LEIDRAADCBRN. Handreiking CBRN OTO-plan voor CBRN Oefenmethodiek voor CBRN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEIDRAADCBRN. Handreiking CBRN OTO-plan voor CBRN Oefenmethodiek voor CBRN"

Transcriptie

1 LEIDRAADCBRN Handreiking CBRN OTO-plan voor CBRN Oefenmethodiek voor CBRN

2 In het Kwaliteitsverbeterprogramma Rampenopvang Ziekenhuizen van ZonMw heeft drie jaar lang betere voorbereiding op rampenopvang in ziekenhuizen centraal gestaan. In een groot aantal projecten is door Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) gewerkt aan voorbereiding op flitsrampen. In een drietal projecten stond voorbereiding op Chemische, Biologische, Radiologische of Nucleaire (CBRN)-rampen centraal. Bij dit ramptype is er naast letsel en besmetting van slachtoffers sprake van besmettingsgevaar voor hulpverleners of andere bij de opvang van besmette slachtoffers betrokken personen. Dit vraagt om specifieke voorbereiding. De programmacommissie heeft gevraagd om op basis van de opgedane kennis en ervaring in deze CBRN-projecten van het AMC Amsterdam, het Erasmus MC Rotterdam en het St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg landelijke producten op het terrein van CBRN incidenten en rampen te ontwikkelen. Voor u ligt het resultaat van deze gezamenlijke inspanningen: de Leidraad CBRN. Het doel van deze leidraad is u de eerste basis voor adequate voorbereiding op CBRN incidenten en rampen in uw ziekenhuis te bieden. De Leidraad CBRN moet in samenhang worden bezien met de Leidraad ZiROP en de Leidraad OTO. De Leidraad CBRN bestaat uit drie onderdelen die u achtereenvolgens aantreft: de Handreiking CBRN, het OTO-plan voor CBRN en de Oefenmethodiek voor CBRN. Handreiking CBRN De handreiking CBRN werkt de besmettingen voor C, B, R en N nader uit. U treft een aantal varianten voor inrichting van de Spoedeisende Hulp (SEH) aan, maar ook adviezen over persoonlijke beschermingsmiddelen voor personeel en een voorbeeld van een uitgewerkte decontaminatieprocedure. OTO-plan voor CBRN In dit plan worden specifiek voor CBRN onder Structuur, Proces en Uitkomst aandachtspunten binnen het OTO-plan benoemd. U vindt daarnaast suggesties voor specifiek op CBRN toegespitste opleidingen, trainingen en oefeningen. Oefenmethodiek voor CBRN De oefenmethodiek voor CBRN werkt volgens 7 fasen - conform de eerder ontwikkelde ZiROP Oefenmethodiek - welke specifiek op CBRN kunnen worden toegespitst. De verbeterpunten uit elke fase neemt u mee naar de volgende fase. Na het doorlopen van alle fasen stelt u uw ZiROP voor CBRN bij. Op de bijgevoegde CD-rom treft u de Leidraad CBRN elektronisch aan. De documentatie is ook beschikbaar via waar u eveneens de overige leidraden terugvindt. Wij hopen van harte dat de Leidraad CBRN u behulpzaam is bij voorbereiding op CBRN-rampen en incidenten in uw ziekenhuis. Namens de projectleiders, Pieter Boele van Hensbroek, AMC Amsterdam Céline van Elst, St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg Jeanne de Vetter, Erasmus MC Rotterdam Augustus 2009 Inleiding

3 Lijst met afkortingen AABCDE ABC ABCDE AGS AHLS AMC ATLS B BHV CBRN CBT CGOR CRN CSCATTT ETS GAGS GGD GHOR HAP HMIMS IC ISEE LCI LOTUS MIMMS MIST MKA MRSA NVIC OTO PBM RIVM ROTS SARS SEH ZiROP Awake, Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure Airway, Breathing, Circulation Airway, Breathing, Circulation, Disability, Exposure Adviseur Gevaarlijke Stoffen Advanced Hazmat Life Support Academisch Medisch Centrum Advanced Trauma Life Support Biologisch Bedrijfshulpverlening Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair Crisisbeleidsteam Centrum voor Gezondheidsonderzoek bij Rampen Chemisch, Radiologisch, Nucleair Command and Control, Safety, Communications, Assessment, Triage, Treatment, Transport Emergo Train System Gezondheidkundig Adviseur Gevaarlijke stoffen Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Huisartsenpost Hospital Major Incident Management and Support Intensive Care Interactive Simulation for Emergencies Landelijke Coördinatie Infectieziektenbestrijding Landelijke Opleiding Ter Uitbeelding van Slachtoffers Major Incident Medical Management and Support Mechanism of injury, Injuries, Signs, Treatment given Meldkamer Ambulance Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Opleiden Trainen Oefenen Persoonlijke beschermingsmiddelen Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Rampen Opvang Trainings Systeem Severe Acute Respiratory Syndrome Spoedeisende Hulp Ziekenhuis Rampenopvangplan

4 Handreiking CBRN

5 Inhoud Samenvatting 6 1 Inleiding Doelgroepen Doelstelling Samenwerking met brandweer 7 2 Achtergrond Algemeen Chemisch incident Biologisch incident Radiologisch / Nucleair incident 12 3 Inrichting spoedeisende Hulp Basisprincipes Minimale variant Maximale variant Overige varianten Variant Variant Variant Basale voorwaarden varianten 18 4 CBRN incident of ramp Opvang slachtoffers Alarmering / aankondiging Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s) Triage Medisch handelen Chemisch incident Biologisch incident Radiologisch / Nucleair incident Decontaminatie Werkwijze algemeen Chemisch incident Biologisch incident Radiologisch / Nucleair incident Behandeling SEH 26 5 Overige randvoorwaarden Interne routing Schoonmaak ruimtes Evaluatie en nazorg Opleiding hulpverleners Aandachtspunten hulpverleners 28 6 Referenties 29 7 Bijlagen 30 5

6 Samenvatting Blootstelling aan gevaarlijke stoffen heeft altijd een rol gespeeld in de maatschappij. Onder gevaarlijke stoffen worden chemicaliën die corrosief, toxisch, ontvlambaar of explosief zijn, biologische agentia en nucleaire agentia gerekend, de zogenaamde CBRN stoffen. Incidenten met gevaarlijke stoffen onderscheiden zich van andere incidenten doordat naast slachtoffers mogelijk ook andere werknemers, hulpverleners en de bevolking worden blootgesteld aan de vrijgekomen stof. Zolang een gevaarlijke stof aanwezig is, kan in principe verdere blootstelling plaatsvinden waardoor de stof kan inwerken op het lichaam. Hierdoor verergert het (chemische) letsel, moeten hulpverleners zich beschermen en verspreidt de stof zich in het milieu. Bovendien zijn besmette slachtoffers een bron van secundaire besmetting. Snelle ontsmetting is daarom van belang om de volgende redenen: 1. De opname en de (lokale en systemische) werking van stoffen zijn dynamisch. Zolang er niet gedecontamineerd is, gaan beide door; 2. Het risico van secundaire besmetting (voor hulpverleners) wordt door decontaminatie verminderd; 3. Zonder ontsmetting vereist het transport extra beschermingsmaatregelen, zoals het inpakken van de patiënt. Dit heeft echter een snellere opname van de gevaarlijke stof(fen) door occlusie (insluiting) tot gevolg. Het inpakken van de patiënt leidt bovendien tot een temperatuurstijging, wat soms een ernstiger toxisch effect kan veroorzaken. De handreiking CBRN is bedoeld voor alle medewerkers met operationele taken in ziekenhuizen die betrokken zijn bij de opvang en/of behandeling van CBRN slachtoffers. Dit zijn met name de medewerkers van de Spoedeisende Hulp (SEH), beveiligers / portiers en bedrijfshulpverleners (BHV). Hoewel het idee is om slachtoffers zoveel mogelijk te ontsmetten voordat ze naar het ziekenhuis worden vervoerd, kan nooit helemaal worden uitgesloten dat er nog chemicaliën zijn achtergebleven op de slachtoffers. Bovendien kunnen besmette slachtoffers zelf naar het ziekenhuis zijn gegaan voor behandeling. Een ziekenhuis moet daarom altijd zo zijn uitgerust dat besmette personen (inwendig en uitwendig) behandeld kunnen worden zonder dat zij een gevaar voor secundaire besmetting opleveren. Deze handreiking CBRN voorziet in die behoefte en beschrijft de wijze waarop ziekenhuizen zich kunnen (moeten) voorbereiden. Er worden twee varianten uitgebreid beschreven, de zogenaamde minimale en de maximale variant. Verder wordt een overzicht gegeven van welke varianten hiertussen mogelijk zijn. De handreiking gaat uit van een standaard aanpak van CBRN incidenten en rampen waarbij zo weinig mogelijk onderscheid gemaakt wordt tussen C, B, R of N. Hierdoor wordt het aantal procedures beperkt en is de werkwijze voor medewerkers eenduidig. 6

7 1. Inleiding Deze handreiking CBRN is opgesteld door de projectgroep CBRN. De samenstelling van de groep is opgenomen in bijlage Doelgroepen De handreiking CBRN is bedoeld voor alle medewerkers met operationele taken in ziekenhuizen die betrokken zijn bij de opvang en/of behandeling van CBRN slachtoffers. Dit zijn met name de medewerkers van de Spoedeisende Hulp (SEH), beveiligers / portiers en bedrijfshulpverleners (BHV). De handreiking CBRN kan ook informatief zijn voor andere organisaties die te maken kunnen krijgen met opvang van CBRN slachtoffers, bijvoorbeeld huisartsenposten. 1.2 Doelstelling Doel van de handreiking CBRN is om ziekenhuizen te ondersteunen bij de voorbereiding op de opvang van CBRN slachtoffers bij incidenten en rampen. De handreiking is daarbij richtinggevend, waarbij naast beleidsmatige ook praktische handvatten gegeven worden. Het hogere doel van de handreiking CBRN is om binnen de ziekenhuizen de aandacht te vestigen op de complexe problematiek die bij de opvang van CBRN slachtoffers komt kijken. Een belangrijk element daarbij is de bewustwording van de eigen veiligheid bij alle betrokkenen. Met deze bewustwording zullen medewerkers uiteindelijk minder risico s lopen bij de opvang van CBRN slachtoffers. 1.3 Samenwerking met brandweer Decontaminatie van slachtoffers op een incidentterrein is een taak voor de brandweer. Deze beschikt over mobiele units (container of tent) waarin de decontaminatie plaatsvindt. Ondanks deze decontaminatie op het incidentterrein moet er rekening mee worden gehouden dat een SEH bij een incident onverwacht met een besmet slachtoffer kan worden geconfronteerd. Deze handreiking CBRN wil u praktische handvatten geven hoe daarmee om te gaan. De inzet van de brandweer om bij de SEH te decontamineren stuit op praktische problemen. Het opzetten van een decontaminatie-unit neemt - niet beschikbare - tijd in beslag en bij een groot incident is deze vaak al ingezet op het incidentterrein. Het verdient uiteraard aanbeveling om (grote) CBRN incidenten met de lokale brandweer te oefenen. 7

8 2. Achtergrond 2.1 Algemeen Blootstelling aan gevaarlijke stoffen heeft altijd een rol gespeeld in de maatschappij. Onder gevaarlijke stoffen worden chemicaliën die corrosief, toxisch, ontvlambaar of explosief zijn, biologische agentia en nucleaire agentia gerekend, de zogenaamde CBRN stoffen. In tegenstelling tot vroeger (waar men vooral blootstond aan natuurlijke chemicaliën en aan giftige planten en dieren) staat men tegenwoordig voornamelijk bloot aan gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij industriële processen 1, of die opzettelijk verspreid worden. Incidenten met gevaarlijke stoffen kunnen altijd en overal plaatsvinden 2. Voorbeelden van grote chemische incidenten zijn de Minimata kwik vergiftiging 2-4, de door cadmium veroorzaakte Itai-Itai ziekte 2,5, het Seveso incident waarbij dioxine vrijkwam 2,6, het Bhopal incident waarbij methyl isocyanaat vrijkwam 2,7, en het incident in de metro van Tokyo met Sarin. Een voorbeeld van een (opzettelijk) biologisch incident is het verspreiden van de Salmonella bacterie (zie figuur 2.1) onder 10 restaurants in Oregon, USA door Bhagwan Shree Rajneesh. Tot biologische incidenten kunnen ook het uitbreken van een griepepidemie of de uitbraak van SARS i worden gerekend. Een voorbeeld van een groot nucleair incident is de ramp bij Tsjernobyl 8. Voor het uitbreken van een incident is het niet noodzakelijk dat er (chemische) industrie aanwezig is. Chemicaliën, maar ook nucliden, worden per tank, trein of schip vervoerd en kunnen hun lading verliezen of gaan lekken. Vervolgens kan een wolk met gevaarlijke stoffen door de wind over een bepaald gebied heen trekken. Incidenten met gevaarlijke stoffen onderscheiden zich van andere incidenten doordat naast slachtoffers mogelijk Figuur 2.1: Salmonella bacteriën ook andere werknemers, hulpverleners en de bevolking worden blootgesteld aan de vrijgekomen stof. Incidenten met gevaarlijke stoffen kenmerken zich door een min of meer vaste opeenvolging van gebeurtenissen. Deze keten van gebeurtenissen (bron-effect keten) ziet er schematisch als volgt uit 9 : Bron> Emissie> Verspreiding> Immissie> Blootstelling> (Gezondheids)effecten> Geneeskundige interventie. Onder decontaminatie of ontsmetting wordt het geheel van maatregelen verstaan dat in de repressieve fase dient te worden genomen om mens, dier, objecten en omgeving vrij te maken van de besmettende stof(fen), zodanig dat daardoor geen verdere gezondheidsschade meer kan ontstaan. Ontsmetten kan door het verwijderen of neutraliseren van de gevaarlijke stoffen die op mensen zijn terecht gekomen. Zolang een gevaarlijke stof aanwezig is, kan in principe verdere blootstelling plaatsvinden waardoor de stof kan inwerken op het lichaam. Hierdoor verergert het (chemische) letsel, moeten hulpverleners zich beschermen en verspreidt de stof zich in het milieu. Bovendien zijn besmette slachtoffers een bron van secundaire besmetting. Snelle ontsmetting is daarom van belang om de volgende redenen: 1 De opname en de (lokale en systemische) werking van stoffen zijn dynamisch. Zolang er niet gedecontamineerd is, gaan beide door. 2 Het risico van secundaire besmetting (voor hulpverleners) wordt door decontaminatie verminderd. 3 Zonder ontsmetting vereist het transport extra beschermingsmaatregelen, zoals het inpakken van de patiënt. Dit heeft echter een snellere opname van de gevaarlijke stof(fen) door occlusie (insluiting) tot gevolg. Het inpakken van de patiënt leidt bovendien tot een temperatuurstijging, wat soms een ernstiger toxisch effect kan veroorzaken. 8 i SARS = Severe Acute Respiratory Syndrome

9 Het proces van ontsmetting begint met het achterhalen van de bron c.q. de stof en daarmee de toxiciteit van de stof, de concentratie en schatting van de duur en wijze van de blootstelling, of er sprake is van kans op irreversibele gezondheidsschade, hoe ontsmet moet worden en het wel of niet beschikbaar zijn van antidota. Informatie kan worden opgevraagd bij de dienstdoende Gezondheidkundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen van de GHOR (GAGS), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) en de Landelijke Coördinatie Infectieziektenbestrijding (LCI). Afhankelijk van de toxiciteit, blootstellingduur en concentratie van de stof en het risico van secundaire besmetting wordt dan een beslissing genomen over het al dan niet ontsmetten. Medische behandeling van het slachtoffer voordat wordt overgegaan op ontsmetting levert een risico op voor de hulpverleners. Daarom is in deze richtlijn gekozen voor beperkte medische behandeling zolang het slachtoffer nog besmet is. Echter, uitstel van de behandeling van de ABC functies kan negatieve gevolgen hebben voor het slachtoffer. De geneeskundige behandeling van besmette slachtoffers kent daarom vier basisprincipes: 1 Preventie of beperking van de absorptie. Praktisch gezien betekent dit het verwijderen van het slachtoffer uit de plas, wolk of het (besmette) water. 2 Symptomatische behandeling volgens het ABCD principe, waarbij A = Airway, B = Breathing, C = Circulation, D = Disability of Decontamination ii in geval van besmettingen. 3 Toedienen van specifieke antidota. Er zijn echter maar weinig stoffen bekend waarbij het snel ingrijpen door middel van toedienen van antidota zinvol of mogelijk is. Bovendien kunnen de antidota zelf ook vaak gevaarlijk zijn en is een goede monitoring van het slachtoffer en deskundige begeleiding noodzakelijk. 4 Bevorderen van de eliminatie. De optimale strategie is echter stofafhankelijk en vereist een deskundige (geneeskundige) begeleiding. Hoewel het idee is om slachtoffers zoveel mogelijk te ontsmetten voordat ze naar het ziekenhuis worden vervoerd, kan nooit helemaal worden uitgesloten dat er nog chemicaliën zijn achtergebleven op de slachtoffers. Bovendien kunnen besmette slachtoffers zelf naar het ziekenhuis zijn gegaan voor behandeling. Een ziekenhuis moet daarom altijd zo zijn uitgerust dat besmette personen (inwendig en uitwendig) behandeld kunnen worden zonder dat zij een gevaar voor secundaire besmetting opleveren. Deze handreiking CBRN voorziet in die behoefte en beschrijft de wijze waarop ziekenhuizen zich kunnen (moeten) voorbereiden. Er worden twee varianten uitgebreid beschreven, de zogenaamde minimale en de maximale variant. Verder wordt een overzicht gegeven van welke varianten hiertussen mogelijk zijn. De handreiking gaat uit van een standaard aanpak van CBRN incidenten en rampen waarbij zo weinig mogelijk onderscheid gemaakt wordt tussen C, B, R of N. Hierdoor wordt het aantal procedures beperkt en is de werkwijze voor medewerkers eenduidig. ii Indien een slachtoffer een zodanige hoeveelheid van een zodanig bijtende cq. irriterende stof over zich heeft gekregen dat stabilisatie voor zowel het slachtoffer als de hulpverlening gevaar oplevert, wordt het slachtoffer eerst ontsmet. 9

10 2.2 Chemisch incident Incidenten met chemische agentia kunnen plaatsvinden als gevolg van een ongeluk of als gevolg van opzettelijke verspreiding. In geval van opzettelijke verspreiding (bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag) is het aannemelijk dat een chemisch strijdgas gebruikt zal worden. Chemische strijdmiddelen kunnen worden onderverdeeld in: l Zenuwblokkerende strijdmiddelen (Tabun, Sarin, VX, Soman) l Blaartrekkende strijdmiddelen (Mosterdgas, Lewisiet, Fosgeen Oxime) l Celvergiftigende strijdmiddelen (Blauwzuur, Chloorcyaan) l Verstikkende strijdmiddelen (Fosgeen, Chloor) l Incapacitantia (LSD, Traangas) De mate waarin chemische agentia gevaar voor contaminatie opleveren is afhankelijk van een aantal factoren: 1. De aggregatiestaat van een stof. De aggregatiestaat van een stof (gas, vast of vloeibaar) is direct gerelateerd met de persistentie van een chemisch agens en dus met de dispersie van de stof in de omgeving. Een aanwijzing voor de persistentie van een chemisch agens is het kookpunt. Hoe hoger het kookpunt, des te lager is de dampspanning bij normale temperaturen en des te langer de persistentie. Fosgeen, met een kookpunt van 7,5 C is niet persistent terwijl het zenuwgas VX, met een kookpunt van 300 C, zeer persistent is. In de gasfase is de dichtheid van de moleculen zo laag, dat er nauwelijks risico van besmetting is. Echter, in tegenstelling tot gas, kunnen vloeistofdampen wel geabsorbeerd worden. In die gevallen moet er wel worden ontsmet. Er moet ook rekening worden gehouden met mogelijke inwendige besmetting als gevolg van inhalatie. Bij vaste stoffen kunnen lokaal effecten optreden. Systemische effecten als gevolg van opname door de huid treden nauwelijks op. Er kan worden volstaan met het verwijderen van de kleding en de vaste stof. Indien het chemische agens een corrosieve werking heeft moet het slachtoffer worden behandeld als zijnde een slachtoffer met brandwonden. De vloeibare vorm is om twee redenen het meest problematisch. Ten eerste zal de vloeistof die onder de kleding terecht komt worden opgewarmd door de lichaamstemperatuur. Dit verhoogt de absorptie. Ten tweede wordt de vloeistof door de kleding opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat de vloeistof zich over de kleding verspreidt waardoor het contactoppervlak met de huid wordt vergroot. Bovendien ontstaat een zogenaamd vochtverband. Verder moet er rekening worden gehouden met het feit dat stoffen opgelost kunnen zitten in het solvent. Het solvent is bepalend voor de snelheid van opname, niet de opgeloste stof. 2. Het weer. Het weer kan invloed hebben op de aggregatiestaat van het chemische agens. De luchtvochtigheid heeft invloed op de oplosbaarheid van het agens. Verandering van de temperatuur kan voor een verandering van de aggregatiestaat zorgen. Bovendien kan een temperatuursverhoging leiden tot verhoogde zweetexcretie en voor een bloedvatverwijding, waardoor een verhoogde opname van de stof mogelijk is. 10

11 3. Kleding. Indien beschermkleding wordt gedragen en deze niet kapot is gegaan tijdens het incident kan volstaan worden met het uittrekken van de beschermende kleding. Er hoeft niet te worden ontsmet, omdat de kans dat de huid in contact is (geweest) met de bron verwaarloosbaar klein is. Wel moet rekening worden gehouden met de tijd die verstreken is, omdat beschermkleding ook enigszins doorlaatbaar kan zijn. Bij alle andere kleding is er kans dat het agens door de kleding heen is gedrongen. Hierdoor ontstaat een zogenaamd vochtverband wat voor een continue blootstelling zorgt. Door de kleding af te spoelen worden de chemicaliën verspreidt en neemt het absorptieoppervlakte toe. De kleding (waar de contaminatie zich bevindt) moet zo snel mogelijk (om de inwerkingsduur te beperken) uit worden gedaan alvorens te ontsmetten. Houd wel rekening met het feit dat niet besmette delen niet alsnog worden besmet. Te allen tijde moet rekening worden gehouden met het feit dat de stof ingeademd of ingeslikt kan zijn en daardoor een inwendige besmetting kan veroorzaken. 4. Samenstelling van de huid. De epidermis kan worden gezien als een stenen muur, met de cellen als bakstenen en de lipiden als cement. Vetoplosbare stoffen, kleine moleculen en ionen kunnen hier snel en gemakkelijk doorheen. De natuurlijke huidbarrière is niet 100% waterdicht. Indien de hydratatie van de huid wordt verhoogd, neemt de absorptie toe. Water waarmee gedecontamineerd wordt moet een goede temperatuur hebben. Water met een te lage temperatuur (< 15 C) kan leiden tot hypothermie en kan rillen en daarmee een mechanisch systeem veroorzaken waardoor de absorptie wordt verhoogd. Water met een te hoge temperatuur kan bloedvatverwijding veroorzaken waardoor de absorptie ook wordt verhoogd. Afhankelijk van leeftijd, geslacht, hormonale status, nervositeit etc. is er een verschil in compositie en hoeveelheid water-in-oil emulsie op de huid. Dit is van invloed op de mate en snelheid van absorptie. 2.3 Biologisch incident Grootschalige biologische besmetting kan bijvoorbeeld optreden als gevolg van een pandemie of als gevolg van het gebruik van biologische wapens. Kleinschalige biologische besmettingen en uitbraak van een pandemie worden hier niet besproken. Biologische wapens worden beschouwd als de meest verraderlijke en gevaarlijke wapens ooit door mensen uitgevonden Ze zijn een goedkoop en minder ingewikkeld alternatief voor chemische, nucleaire en conventionele wapens 15,16. Biologische wapens kunnen voor een groot aantal slachtoffers zorgen in tijd en plaats, waarbij vaststelling van een aanval vaak pas kan geschieden als de symptomen van de ziekte opduiken. Biologische wapens hebben een grotere specificiteit voor hun doelgroep dan chemische wapens en bij effectieve verspreiding hebben biologische wapens een grotere dekking over een bepaald gebied dan enig ander wapen. Biologische wapens kunnen besmettelijk en dodelijk zijn. Eenmaal verspreid zullen biologische wapens snel degraderen. De verspreiding van biologische wapens is afhankelijk van het weer en van het terrein. De verspreiding is verder afhankelijk van de windsterkte en windrichting; zonlicht kan biologische agentia afbreken en regen kan de biologische agentia wegspoelen. Een heuvelachtig gebied zorgt voor een slechtere verspreiding dan een vlak gebied. Verder moet rekening worden gehouden met de virulentie van het biologisch agens en met de incubatietijd. 11

12 Biologische wapens kunnen worden verdeeld in 4 groepen: l Biologische agentia zijn levende micro-organismen (pathogenen) die het vermogen hebben om mens en dier ziek te maken en om planten te vernietigen. Voorbeelden zijn virussen, bacteriën en schimmels. Biologische agentia worden volgens de Arbowet (1998) gedefinieerd als: al dan niet genetisch gemodificeerde celculturen, menselijke endoparasieten en micro-organismen: een cellulaire of niet-cellulaire microbiologische entiteit met het vermogen tot vermenigvuldiging of tot overbrenging van genetisch materiaal. l Biologische vectoren zijn insectvectoren die geïnfecteerd zijn met een pathogeen, om de reikwijdte van het pathogeen te vergroten. Voorbeelden zijn muskieten die malaria kunnen veroorzaken of geïnfecteerde vlooien voor het verspreiden van pest. l Toxines kunnen geproduceerd worden in organismen. Voorbeelden zijn het botuline- en het choleratoxine. l Bioregulatoren zijn natuurlijk voorkomende chemicaliën die in kleine hoeveelheden een bepaalde functie in het lichaam uitoefenen. In verhoogde concentraties kunnen ze verlamming, bewustzijnsverlies of de dood tot gevolg hebben. De belangrijkste opnameroute is inhalatie via de longen gevolgd door orale opname. Niet alle besmettingen met biologische agentia leveren een gevaar op voor secundaire besmetting. Voordat besloten wordt om een slachtoffer te ontsmetten moet daarom eerst de bron worden achterhaald zodat duidelijk wordt of er wel ontsmet moet worden. 2.4 Radiologisch / Nucleair incident Incidenten met radioactief materiaal kunnen worden onderscheiden in ongelukken (bijvoorbeeld een off-site emergency bij een kernenergiecentrale) en terroristische aanslagen (bijvoorbeeld een vuile bom). Incidenten met nucleaire stoffen vereisen speciale ontsmettingsprocedures. Verpakkingen van grote hoeveelheden radioactief materiaal zijn zodanig ontworpen dat het niet waarschijnlijk is dat radioactief materiaal vrijkomt bij een incident. Bij transport met kleine hoeveelheden radioactief materiaal, zoals isotopen voor medische toepassingen, is het meer waarschijnlijk dat bij een incident radioactiviteit vrijkomt. Levensbedreigende situaties zijn niet waarschijnlijk. Het psychisch trauma dat het slachtoffermogelijk oploopt is van grotere zorg. Bij zowel een kernongeval als een terroristische aanslag met een vuile bom verspreidt het radioactieve materiaal zich in eerste instantie in de lucht. Na verloop van tijd zullen de radionucliden neerslaan. Neergeslagen materiaal kan door resuspensie opnieuw besmetting veroorzaken. Vooral in een droge, stoffige omgeving is dit relevant. De blootstelling aan straling bij een RN-incident of ramp kan worden onderscheiden in twee hoofdcategorieën. De eerste en minst gecompliceerde categorie is uitwendige bestraling. Even als men bij het maken van een röntgenfoto wordt blootgesteld aan straling, kan men door radioactieve stoffen in de lucht of in de omgeving rondom worden aangestraald. In dit geval is men niet besmet met radioactief materiaal en is decontaminatie niet nodig. Bij de tweede categorie wordt men niet slechts blootgesteld aan straling, maar tevens aan het radioactieve materiaal zelf. Uitwendige besmetting komt tot stand als het lichaam in aanraking is geweest met een radioactieve stof die (gedeeltelijk) op het lichaam achterblijft. Hierbij is decontaminatie noodzakelijk. Alleen in het geval van uitwendige besmetting speelt mogelijke relevante verspreiding van 12

13 de besmetting een rol. Inwendige besmetting treedt op indien de radioactieve stof het lichaam binnendringt. Dit kan gebeuren door inademing, ingestie van besmet voedsel of drinkwater of door opname van radioactieve stoffen via verwondingen van de huid en/of slijmvliezen. Inwendige en uitwendige besmetting kan gelijktijdig optreden. In de volgende tabel is een korte samenvatting gegeven van het bovenstaande. Categorie I Uitwendige bestraling Niet besmet met radioactief materiaal Geen decontaminatie Geen PBM s Geen inwendige besmetting Categorie II Uitwendige besmetting Besmet met radioactief materiaal Decontaminatie noodzakelijk PBM s noodzakelijk Inwendige besmetting mogelijk 13

14 3. Inrichting Spoedeisende Hulp 3.1 Basisprincipes Bij incidenten met gevaarlijke stoffen kan het ziekenhuis ingedeeld worden in verschillende zones. Hiermee wordt het onderscheid aangegeven tussen de verschillende risico s en beheersmaatregelen. Er is gekozen voor de volgende gekleurde zones: Zone Rood Omschrijving De omgeving rondom een besmet slachtoffer. Afhankelijk van hoe een slachtoffer binnenkomt, kunnen verschillende ruimtes als rode zone aangemerkt worden van aankomst tot en met decontaminatie (SEH wachtruimte, parkeerruimte, ambulancesluis, decontaminatie unit, etc.). Voor een SEH kan deze zone uitgevoerd worden in een minimale of maximale variant (zie 3.2/3.3). Concreet betekent dit een aparte doucheruimte in de ambulancesluis of een speciale decontaminatie-unit bij de SEH. Dit is de zone waarin slechts hulpverleners met passende beheersmaatregelen mogen komen. Oranje De omgeving van het slachtoffer ná decontaminatie. Voor een SEH zal het slachtoffer in deze zone gestabiliseerd, aangekleed en getransporteerd worden voor verdere behandeling. Ook dit is een zone waarin hulpverleners alleen met de juiste beheersmaatregelen mogen komen. Groen De omgeving waarin het slachtoffer geen risico meer oplevert. Iedereen mag in deze zone komen zonder beheersmaatregelen. Uit bovenstaande indeling volgt een aantal basisprincipes voor een SEH om CBRN slachtoffers verantwoord te kunnen opvangen en behandelen: l Zorg dat de rode zone zo klein als mogelijk blijft om het risico in te perken. Concreet betekent dit dat een slachtoffer met (verdenking op) een CBRN besmetting zo snel als mogelijk afgezonderd wordt. Bij een vooraankondiging van een CBRN slachtoffer kan deze direct in een aparte ruimte opgevangen worden, bijvoorbeeld een triageruimte of eventueel zelfs de ambulancesluis. Indien een slachtoffer zich onverwacht aandient zal deze zo snel als mogelijk naar een aparte ruimte getransporteerd moeten worden. Voor de ruimtes waarin het besmette slachtoffer aanwezig is geweest (allen rood) moet beoordeeld worden of maatregelen noodzakelijk zijn (denk aan schoonmaak en het monitoren van aanwezigen). De rode zone kan bij onverwachte CBRN slachtoffers beperkt blijven indien standaard gebruik gemaakt wordt van een triageruimte. l Zorg dat de afstand tussen de triage-wachtruimte en de plaats van decontamineren zo klein mogelijk is. Hiermee kan de triage, het stabiliseren en het decontamineren zo snel mogelijk starten. Zorg dat de ruimtes voor triage en decontamineren gescheiden zijn van de overige ruimtes. l Zorg dat in de oranje zone de restrisico s vastgesteld worden. Er kunnen nog risico s aanwezig zijn door inwendige besmetting (bijvoorbeeld uitademing van een gevaarlijke stof) of doordat de decontaminatie niet volledig is uitgevoerd (bewust, bijvoorbeeld bij een instabiel slachtoffer, of onbewust). Hulpverleners werken in één zone. Ze mogen niet van de ene naar de andere zone. Er moeten dus voldoende hulpverleners zijn om de drie zones te bemensen. 14 In de volgende twee paragrafen worden een minimale en maximale variant voor decontamineren besproken.

15 3.2 Minimale variant Voor de opvang van CBRN slachtoffers wordt tenminste de minimale variant aanbevolen. Deze variant bestaat uit een aantal douches op een buitenterrein nabij de SEH. Er is tevens een voorziening voor het spoelen van de ogen. De temperatuur van het water kan ingesteld worden op minimaal 25 C. De hulpverleners dragen tijdens de opvang en het decontamineren van slachtoffers persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s, zie 4.1.2). 3.3 Maximale variant Ziekenhuizen in regio s met extra CBRN risico bijvoorbeeld veel chemische industrie kunnen kiezen voor de maximale variant. Deze variant bestaat uit een bouwkundige constructie verdeeld in vier afzonderlijke ruimtes: 1. Omkleedruimte personeel (= schoon): in deze ruimte zijn alle PBM s aanwezig die de hulpverleners nodig hebben om de decontaminatie uit te voeren. De ruimte kan van buitenaf betreden worden en heeft daarnaast één toegang naar de ruimte voor gecontamineerde slachtoffers. 2. Uitkleedruimte slachtoffer (= vuil): een slachtoffer komt via een buiteningang direct in deze ruimte. Hier zal het slachtoffer ontkleed worden door hulpverleners. 3. Decontaminatieruimte (= vuil): in deze ruimte wordt het slachtoffer gedecontamineerd. 4. Aankleedruimte slachtoffer (= schoon): in deze ruimte wordt het slachtoffer gedroogd en voorzien van vervangkleding of een deken. Het slachtoffer wordt vanaf deze ruimte behandeld als ieder ander spoedeisend slachtoffer (na vaststelling dat er geen restrisico s zijn, zie 4.1). Voor het decontamineren zijn er in de decontaminatieruimte / doucheruimte twee douchesproeiers op haspel voorzien, met elk een afzonderlijke thermostaatkraan. De waterafvoer van de ruimtes verloopt zodanig dat het spoelwater niet van de ene ruimte naar de andere ruimte kan stromen en het spoelwater kan worden opgevangen. De decontaminatieruimte is tevens voorzien van een oogspoelvoorziening met warm water. Een voorbeeld van een decontaminatieruimte is weergegeven in figuur 3.1. Figuur 3.1. Decontaminatieruimte maximale variant 15

16 In de uitkleedruimte en de doucheruimte heerst een onderdruk zodat eventuele giftige dampen niet naar andere ruimtes kunnen stromen. De lucht die de ruimte verlaat wordt via een deeltjesfilter en een actief koolfilter naar het dak van de unit geleid. Dit dient om de uitstoot van een CBRN bron te voorkomen. Om onderkoeling van slachtoffers tijdens het spoelen te voorkomen kan de volledige ruimte verwarmd worden tot een temperatuur van maximaal 32 C. Het volgen van een verkeerde route is door de plaatsing en instelling van de deuren onmogelijk gemaakt. Een hulpverlener kan bijvoorbeeld niet van de uitkleedruimte terug naar de omkleedruimte personeel. Zo wordt voorkomen dat de CBRN bron wordt verspreid. De unit is voldoende ingericht wat betreft aansluitpunten voor elektriciteit en zuurstof. Uiteraard zijn standaard zaken zoals een intercom ook aanwezig. De hulpverleners dragen tijdens de opvang en het decontamineren van slachtoffers persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s, zie 4.1.2). In figuur 3.2 is een voorbeeld gegeven van een SEH ingericht volgens de maximale variant. Opslag Kasten voor linnengoed / kleding Medimat-kasten Wascontainer Geleiderail voor zuurstof Slanghaspel met douchekop Douchebrancard Draadmanden Slanghaspel met douchekop Zitbank Ophangsysteem voor deco-pakken Omkleedruimte personeel Voorraad planken Ingang personeel Schone ruimte Vuile ruimte Uitgang Slanghaspel met douchekop Draadmanden Douchebrancard Geleiderail voor zuurstof Slanghaspel met douchekop Uitkleedruimte Brancard Draadmanden Afvalcontainer Ingang patiënten Ambulancesluis Ingang SEH Figuur 3.2: Decontaminatie-unit uitgevoerd in de maximale variant 16

17 3.4 Overige varianten Voorgaand zijn de minimale en maximale variant beschreven. Er zijn uiteraard meer mogelijkheden op basis van deze varianten. Hieronder volgt een beknopt overzicht van een aantal mogelijkheden tussen de minimale en maximale variant in Variant 1 (mobiele of opblaasbare decontaminatie-unit) Een ziekenhuis kan gebruik maken van zogenaamde mobiele of opblaasbare decontaminatie-units (zie figuur 3.3). Het voordeel hiervan is dat de éénmalige kosten relatief laag zijn (zeker vergeleken met een bouwkundige aanpassing), de unit snel kan worden opgezet en er relatief weinig ruimte nodig is om de decontaminatie op te zetten en uit te voeren. Nadeel van de mobiele units is de grootte: bij veel units moet het slachtoffer zichzelf uitkleden en douchen omdat er weinig ruimte is om het slachtoffer te helpen. Figuur 3.3: mobiele opblaasbare decontaminatie-unit 17

18 3.4.2 Variant 2 (inpandige ruimte) Een ziekenhuis kan kiezen voor een inpandige ruimte vlak naast de SEH waar een aantal douches zijn geplaatst, voorzien van warm water. De ruimte kan tevens dienst doen als bijvoorbeeld leslokaal. Het voordeel hiervan is dat de ruimte gebruikt wordt en het dus geen extra investering is. Een ander voordeel is dat de slachtoffers binnen kunnen worden gedoucht, waardoor de kans op onderkoeling minimaal is. Nadeel is dat de ruimte snel leeggemaakt moet worden op het moment dat er een CBRNincident gaande is. Vooral wanneer laat ontdekt wordt dat er een CBRN incident gaande is en er al een aantal zelfverwijzers binnen zijn, kan dit nadelige tijdrovende effecten met zich meebrengen Variant 3 (ambulancesluis) De minimale variant zoals beschreven in 3.2 kan ook uitgevoerd worden in de ambulancesluis. Deze uitvoering heeft als voordeel dat de locatie meer beschut is tegen weersinvloeden. Een mogelijke indeling is in figuur 3.4 weergegeven. Ingang SEH ambulancesluis Schone zone Doucheruimte Uitkleedruimte Gordijnwand Figuur 3.4: minimale variant in de ambulancesluis Basale voorwaarden varianten Voor alle varianten gelden in ieder geval de volgende basale voorwaarden: l Persoonlijke bescherming (beschermingsgraad 3) l Procedure registratie slachtoffers l Afscheiding 3 zones / ruimten l Containers voor besmette kleding en eigendommen l Minimaal 2 mogelijkheden voor douches l Waterafvoer bij doucheruimte l Voorziening oogspoeling l Mogelijkheid instellen watertemperatuur (thermostaatkranen) l Zo nodig vorstbeveiliging op de douches l Verwarming (blower warme lucht of terrasbrander) l Kledingpakketten voor slachtoffers / aluminium warmtedekens 18

19 In bijlage 2 zijn voorbeelden gegeven van procedures in het ziekenhuis bij een CBRN incident of ramp. In dit hoofdstuk worden deze procedures nader toegelicht en uitgewerkt. 4.1 Opvang slachtoffers 4. CBRN incident of ramp Alarmering / aankondiging Slachtoffers van CBRN incidenten kunnen op twee manieren het ziekenhuis binnenkomen, aangekondigd door de MKA iii of als zelfverwijzer. In beide gevallen is het van belang dat zo snel mogelijk informatie over de besmetting verzameld wordt. Bij aankondiging door de MKA kan telefonisch alle beschikbare informatie opgevraagd worden. Te denken valt aan de aard van de besmetting, al bekende risico s, op welke wijze het slachtoffer besmet is en of er al decontaminatie heeft plaatsgevonden. Van belang is om ook te informeren of de GAGS iv, de arts Infectieziekten of de stralingsdeskundige al betrokken is bij het incident. Deze functionaris is getraind in het beoordelen van de (gezondheids)risico s van gevaarlijke stoffen bij incidenten en rampen. Als hulpmiddel bij de telefonische aankondiging kan een checklist gebruikt worden. In veel ziekenhuizen wordt het MIST v -formulier gebruikt. Op de achterzijde van dit formulier zou de checklist besmetting CBRN opgenomen kunnen worden (zie bijlage 3 voor een voorbeeld). In principe worden slachtoffers van een CBRN incident op het incidentterrein gedecontamineerd. Slachtoffers die per ambulance binnenkomen zouden dus niet meer besmet zijn. In de praktijk blijkt dat niet alle slachtoffers die door ambulances vervoerd worden gedecontamineerd zijn. Bovendien is gebleken dat veel slachtoffers van een CBRN incident zelf naar het ziekenhuis komen (de zg. zelfverwijzers). Bij zelfverwijzers zijn de hulpverleners in eerste instantie aangewezen op de informatie van het slachtoffer. Tijdens de triage zou een besmetting geconstateerd moeten worden. Dit kan logisch volgen uit het verhaal van het slachtoffer, maar er kunnen ook indirect aanwijzingen zijn. Het trainen van de hulpverleners op dit gebied is van cruciaal belang. Behoudens het vaststellen van een mogelijk besmettingsverhaal tijdens de triage is er in de vervolgprocedure geen verschil in de opvang en behandeling van een zelfverwijzer en een aangekondigd besmet slachtoffer. Een onaangekondigd besmettingsverhaal bij een slachtoffer betekent over het algemeen wel dat men alert moet zijn op meerdere besmette slachtoffers die zich nog melden of mogelijk al op de SEH afdeling aanwezig zijn. Het verzamelen van informatie over de besmetting is dus essentieel. In de praktijk blijkt dat het tijd nodig heeft om een goed en betrouwbaar beeld van het incident te krijgen. Het zal dus niet direct duidelijk zijn welke beheersmaatregelen noodzakelijk zijn voor de hulpverleners om veilig te kunnen werken. Bij verdenking op een besmetting worden daarom in principe altijd eerst de maximale beheersmaatregelen getroffen Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s) Indien duidelijk is dat de SEH met een (mogelijk) slachtoffer van een CBRN incident te maken krijgt/heeft moeten er een aantal beheersmaatregelen genomen worden. Een belangrijke maatregel is het aantrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen door de hulpverleners om zichzelf tegen secundaire besmetting te beschermen. iii MKA = Meldkamer Ambulance iv GAGS = Gezondheidkundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen v MIST = Mechanism of injury, Injuries, Signs, Treatment given. 19

20 In het geval van een aankondiging door de MKA kunnen de hulpverleners vooraf de PBM s aantrekken. Indien het risico pas bij een triage duidelijk wordt (zelfverwijzer) moeten de PBM s alsnog direct aangetrokken worden. Pas hierna wordt verder gegaan met de triage. Welke PBM s gebruikt moeten worden is afhankelijk van de zone waarin gewerkt wordt. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de benodigde PBM s. Zone Proces / taak PBM s Rood 1ste triage l Een overall die bescherming biedt tegen spatten van chemicaliën; l Handschoenen, groen (nitril); l Adembescherming (tenminste een halfgelaatsmasker met een gas/damp-filter type ABEK1P3); l Oogbescherming (een veiligheidsbril of vizier); l Overschoenen. Rood Decontaminatie l Minimale variant: hetzelfde als bij de 1ste triage; l Maximale variant: speciaal decontaminatiepak met geïntegreerde adembescherming. Oranje Aankleden l Een overall met capuchon (Tyvek); - 2de triage l Handschoenen, blauw / paars (nitril); - Behandeling l Adembescherming (tenminste een halfgelaatsmasker op de SEH met een gas/damp-filter type ABEK1P3); l Oogbescherming (een veiligheidsbril of vizier); l Overschoenen. Groen l Geen Indien duidelijk is dat er alleen sprake is van uitwendige bestraling dan zijn PBM s niet noodzakelijk. In alle andere gevallen worden de PBM s zoals beschreven in deze paragraaf gebruikt. Belangrijke specifieke aandachtspunten bij de juiste keuze en het gebruik van de PBM s zijn: l De werkbaarheid van de handschoenen; bepaalde medische handelingen kunnen lastig zijn met dikke handschoenen; l De spraakverstaanbaarheid bij het dragen van de adembescherming; l De impact van een hulpverlener met PBM s op een slachtoffer; l Het draagvlak onder hulpverleners voor het gebruik van PBM s. Dit uiteraard naast de gebruikelijke aandachtspunten zoals: l De beschermingsgraad; l Het noodzakelijke onderhoud, instructie en voorlichting; l Het comfort. In bijlage 4 zijn nadere specificaties voor de PBM s opgenomen. Opgemerkt moet worden dat deze bijlage geen aanbeveling geeft voor de te kiezen leverancier van PBM s. De PBM s mogen pas (deels) uitgetrokken worden als uit de verzamelde informatie en overleg met een deskundige (bijvoorbeeld de GAGS) blijkt dat dit veilig is (de omgeving dus als groene zone gezien mag worden). 20

21 4.1.3 Triage Algemeen Indien er dringend medisch handelen noodzakelijk is zullen hulpverleners tegen een dilemma aanlopen. Decontamineren is niet mogelijk, er is geen tijd voor en het slachtoffer is te instabiel om een decontaminatie te overleven. Vraag is of het slachtoffer nu toch behandeld mag worden met het risico dat hulpverleners en ziekenhuis besmet worden. In principe mag een besmet slachtoffer de SEH / het ziekenhuis niet in Om dit dilemma enigszins te ondervangen wordt onderscheid gemaakt tussen een 1ste en een 2de triage. Tijdens de vuile triage wordt een besmet slachtoffer gestabiliseerd door eenvoudige levensreddende handelingen. Hierbij kan gedacht worden aan het vrijmaken van de ademhaling (manoeuvre jaw thrust ). Het slachtoffer wordt hierna gedecontamineerd. Na de decontaminatie wordt de 2de triage uitgevoerd en het slachtoffer naar de SEH vervoerd. In uitzonderlijke gevallen zou gekozen kunnen worden voor een snelle decontaminatie. Hierbij wordt het slachtoffer na de 1ste triage sneller gedoucht dan normaal. De 2de triage kan daarmee sneller starten. Deze aanpak brengt echter extra risico met zich mee voor de hulpverleners omdat het slachtoffer mogelijk nog steeds besmet is. De behandeling van een instabiel slachtoffer mag het ontsmettingsproces van andere (meer stabiele) slachtoffers niet in de weg staan. Indien een slachtoffer bij aankomst overleden blijkt te zijn, wordt deze wel gedecontamineerd volgens de beschreven procedures. Het besmette lichaam mag immers geen risico vormen voor medewerkers en/of familie bij het vervolg. Uiteraard heeft de decontaminatie van nog levende slachtoffers voorrang boven die van overledenen. Tijdens de triage worden de PBM s gedragen zoals aangegeven in Chemisch Geen aanvullingen op de vorige paragraaf Biologisch Bij verdenking op een biologisch incident of ramp wordt de arts Infectieziekten gewaarschuwd Radiologisch / Nucleair Bij verdenking op een RN incident of ramp kan een eventuele besmetting met stralingsmeetapparatuur gedetecteerd worden om zo inzicht te krijgen in de mate en de plaats van de besmetting. De meetapparatuur is bij voorkeur gericht op α a-stralers, omdat deze vanwege het geringer doordringend vermogen gemakkelijker te lokaliseren zijn dan y-stralers. Vooral hoofdhaar en onbedekte huid kunnen besmet zijn geraakt. Bij de eerste opvang van besmette personen richt de detectie zich voornamelijk op uitwendige besmetting, omdat inwendige besmetting moeilijk te detecteren is. Een uitzondering hierop is de schildklier, waar eenmaal opgenomen radioactief jodium zich concentreert. Met behulp van een meetapparaat op de hals, vlak tegen de schildklier, is de aanwezigheid van radioactief jodium aan te tonen. Bij verdenking op een RN incident of ramp wordt een stralingsarts gewaarschuwd. 21

22 4.2 Medisch handelen Chemisch incident Om adequate geneeskundige hulp te kunnen bieden aan slachtoffers die hebben blootgestaan aan gevaarlijke stoffen, is het in eerste instantie van belang te weten via welke opnameroute de stof in het lichaam terecht is gekomen. Voor alle opnameroutes geldt dat het slachtoffer al op het incidentterrein zo snel mogelijk uit het besmette gebied gehaald moet worden en buiten in de frisse lucht moet worden geplaatst. De hulpverleners moeten persoonlijke beschermingsmiddelen dragen om zichzelf tegen secundaire besmetting te beschermen Inhalatie De behandeling van type I inhalatoire intoxicaties bestaat in principe uit het opheffen van de blootstelling, het toedienen van bronchospasmolytica en zo nodig zuurstof en beademing. Bij type II inhalatoire intoxicaties kan na enige tijd een manifest longoedeem ontstaan. Het niet optreden van symptomen gedurende de eerste uren betekent dus niet altijd dat er geen toxische effecten zijn; slachtoffers moeten daarom minimaal 6 tot 12 uur worden geobserveerd. Voor de behandeling geldt dat, indien de bloedgaswaarden verslechteren, men is aangewezen op beademing in een vroeg stadium, om het samenvallen van de alveoli zoveel mogelijk te voorkomen. Indien slachtoffers aan een zeer hoge concentratie van een stof die type I inhalatoire intoxicaties veroorzaakt hebben blootgestaan, moet er rekening mee worden gehouden dat zij toch mogelijk een longoedeem ontwikkelen! De behandeling van type III inhalatoire intoxicaties is afhankelijk van de stof, omdat hier voornamelijk systemische effecten optreden. De types inhalatoire intoxicaties, effecten en voorbeelden van stoffen zijn opgenomen in bijlage Ingestie Voor ingestie van gevaarlijke stoffen bestaan er verschillende interventiemogelijkheden, zoals laten braken, maagspoeling, totale darmlavage, het toedienen van actieve kool of het toedienen van laxeermiddelen. De juiste aanpak is afhankelijk van de stof en van de tijd die is verlopen sinds de stof is ingenomen. Bij ingestie van organische vluchtige stoffen, zuren, basen, etsende stoffen of zeep en schuimvormende producten moet men het slachtoffer niet laten braken. Deze stoffen kunnen worden opgenomen door de longen waar, door het slachtoffer te laten braken, een extra kans op is. Interventie voor zeep en schuimvormende producten is het toedienen van een vettige substantie, zoals koffiemelk of slagroom. Maagspoelingen hebben alleen zin indien dit binnen 5 minuten na opname geschiedt of na zeer ernstige vergiftigingen. Na 5 minuten wordt 90% van de opgenomen (vaste) stof terugverkregen, na 10 minuten is deze hoeveelheid al gedaald naar 45% en na 20 minuten naar 30%. Een vloeistof wordt sneller opgenomen dan een vaste stof. Voor een vloeistof heeft maagspoeling daarom minder zin. Het toedienen van actief kool heeft alleen zin indien de opgenomen stof bindt aan het actieve kool. IJzer, lithium, kalium, jodide, bromide, boorzuur, alcoholen en corrosiva binden slecht aan actief kool. In bijlage 6 is weergegeven welke interventie voor welke chemische stof geschikt is Cutaan Voor de behandeling geldt meestal dat in de acute fase directe huidschade en absorptie zoveel mogelijk voorkomen wordt door onmiddellijk na blootstelling overvloedig te spoelen met lauw water. Daarna kunnen natte verbanden gebruikt 22

23 worden, nat gehouden met fysiologisch zout of met een chloorhexidine 0,5%-oplossing in water, wat vooral nuttig is om secundaire infecties te voorkomen. Zodra deze fase voorbij is (vaak na een aantal dagen), kan worden overgegaan op zalf of crème, bijvoorbeeld zilversulfadiazine zalf. Bij grote huiddefecten is overleg met de plastische chirurg noodzakelijk. Eventuele systemische complicaties als gevolg van absorptie van toxische stoffen via de huid dienen gericht behandeld te worden. De behandeling van uitwendige besmettingen (decontaminatie) wordt verderop besproken Oculair Voor de behandeling is het onmiddellijk spoelen met veel warm water of fysiologisch zout van essentieel belang, vooral om de schade zoveel mogelijk te beperken Toxidromen Er zijn heel veel chemische stoffen. Het is onmogelijk om van iedere stof alle medische details te weten. Als houvast kunnen de effecten van chemische stoffen ingedeeld worden in zogenaamde toxidromen. Een toxidroom is een verzameling van syndromen die allen ongeveer dezelfde behandeling behoeven 19,20. Er zijn vijf belangrijke toxidromen te onderscheiden. Deze komen het meest voor en vragen bovendien om een snelle interventie. l Irriterende / bijtende gassen l Asphyxianta / verstikkers (simpel en systemisch) l Cholinerg toxidroom l Corrosiva l Hydrocarbons en gehalogeneerde hydrocarbons De toxidromen zijn uitgewerkt in informatie- en instructiekaarten op A4-formaat en opgenomen in bijlage 7. De kaarten zijn een hulpmiddel bij de eerste opvang en behandeling op de SEH. De informatie is een aanvulling op de tabel Indeling inhalatoire intoxicaties zoals opgenomen in bijlage 5. De indeling in toxidromen is onderdeel van de opleiding AHLS vi. Zoals aangegeven in triage zal het medisch handelen in het ziekenhuis voornamelijk plaatsvinden tijdens de 2de triage en aansluitend op de SEH Biologisch incident In sommige gevallen kan en moet er gevaccineerd worden of moeten antivirale middelen of antibiotica worden gegeven. De arts Infectieziekten kan hierover uitsluitsel geven. Voor gedetailleerde informatie over infectieziekten wordt verwezen naar de landelijke protocollen die zijn beschreven door het LCI ( Radiologisch / Nucleair incident Het risico voor de hulpverleners is bij een RN besmetting gering. Hierdoor is het verantwoord dat het medisch handelen voorrang krijgt op decontamineren. Uiteraard moeten de hulpverleners zich tijdens de behandeling beschermen tegen secundaire besmetting door het dragen van de PBM s zoals beschreven in vi AHLS = Advanced HazMat Life Support 23

Decontaminatie en opvang slachtoffers van gevaarlijke stoffen. Jeanne de Vetter Crisiscoördinator Erasmus MC WES symposium 12 maart 2009

Decontaminatie en opvang slachtoffers van gevaarlijke stoffen. Jeanne de Vetter Crisiscoördinator Erasmus MC WES symposium 12 maart 2009 Decontaminatie en opvang slachtoffers van gevaarlijke stoffen Jeanne de Vetter Crisiscoördinator Erasmus MC WES symposium 12 maart 2009 Beleid / uitgangspunten préhospitaal Veiligheid van hulpverleners

Nadere informatie

Protocol Decontaminatie. Irene van der Woude

Protocol Decontaminatie. Irene van der Woude Protocol Decontaminatie Irene van der Woude Inhoud Geschiedenis Protocol: Wat is (de)contaminatie (ont/besmetting)? Hoe kun je worden besmet? Waarom moet er (ter plekke) worden ontsmet? Hoe kan een besmetting

Nadere informatie

CBRN Opleidingsplan SEH afdelingen Ziekenhuizen 2012-2013

CBRN Opleidingsplan SEH afdelingen Ziekenhuizen 2012-2013 CBRN Opleidingsplan SEH afdelingen Ziekenhuizen 2012-2013 Opgesteld door Regionaal CBRN-OTO project Auteur C. de Groot Versie 1.1 Datum 19 juli 2012 INLEIDING Met het regionale CBRN-OTO project wil TraumaNet

Nadere informatie

Als de rook om je hoofd is verdwenen Marc Ruijten, CrisisTox Consult

Als de rook om je hoofd is verdwenen Marc Ruijten, CrisisTox Consult Als de rook om je hoofd is verdwenen Marc Ruijten, CrisisTox Consult Onderwerpen van vanmiddag Chemische incidenten exotisch of alledaags Voorbereiding van uw SEH - Herkenning - Opvang en behandeling Toxidromen:

Nadere informatie

Decontaminatie. Irene van der Woude

Decontaminatie. Irene van der Woude Decontaminatie Irene van der Woude Wat is contaminatie? Contaminatie (besmetting) betekent dat er een hoeveelheid van de ontsnapte stof(fen) is achtergebleven op mensen of materieel. Mogelijk gevaar voor:

Nadere informatie

GEVAARLIJKE STOFFEN: BESCHERMING EN ONTSMETTING. Jacco Veldhuyzen AIOS-SEH MCA CLO 21 februari 2013

GEVAARLIJKE STOFFEN: BESCHERMING EN ONTSMETTING. Jacco Veldhuyzen AIOS-SEH MCA CLO 21 februari 2013 GEVAARLIJKE STOFFEN: BESCHERMING EN ONTSMETTING Jacco Veldhuyzen AIOS-SEH MCA CLO 21 februari 2013 INCIDENTEN KOMEN VOOR INHOUD Leerpunten Besmetting met gevaarlijke stoffen Ontsmetten (video) Persoonlijke

Nadere informatie

Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen

Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen CBRN symposium 24 januari 2013 Dr. ir. C.H.L. (Chris) Peters Klinisch fysicus Coördinerend stralingsdeskundige JBZ Ioniserende straling Straling die in staat

Nadere informatie

Programma. Korte voorstelronde. CBRN expert cursus. Opvang van chemisch besmette patiënten op de SEH 28-02-2013. Wie ben je? Waar werk je?

Programma. Korte voorstelronde. CBRN expert cursus. Opvang van chemisch besmette patiënten op de SEH 28-02-2013. Wie ben je? Waar werk je? CBRN expert cursus Opvang van chemisch besmette patiënten op de SEH 28-02-2013 Programma Tijd Onderwerp Docent 09:00 Ontvangst deelnemers 09:15 Start programma Corina de Groot 09:30 Korte voorstelronde

Nadere informatie

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5 Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5 1 IDENTIFICATIE VAN HET PREPARAAT EN DE ONDERNEMING Productnaam: Toepassing: Leverancier: Vogelafweermiddel Koppert B.V. Veilingweg 17 2651 BE Berkel

Nadere informatie

Handreiking Opvang van R&N patiënten op de SEH

Handreiking Opvang van R&N patiënten op de SEH Handreiking Opvang van R&N patiënten op de SEH Opvang van patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling en daarbij eventueel uitwendig en/of inwendig zijn besmet met radioactief materiaal Auteur:

Nadere informatie

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum Ronald de Groot (NVIC) Herman Schreurs (RIVM) Inhoud Ronald de Groot NVIC Incidenten en blootstelling Voorbereiding

Nadere informatie

Omgaan met biologische agentia

Omgaan met biologische agentia Omgaan met biologische agentia Hoe omgaan met BA Werknemer Werkgever Instructie Procedure Besmettingswijze Besmettingsincident Informatie (RA) Communicatie Hygiëne-voorzieningen PBM BA Gezondheidstoezicht

Nadere informatie

OGS ontsmetting. (benaming wordt decontaminatie kortweg DECO)

OGS ontsmetting. (benaming wordt decontaminatie kortweg DECO) OGS ontsmetting (benaming wordt decontaminatie kortweg DECO) Landelijke les en leerstof is aangepast in deze presentatie worden de verschillen tussen oude en nieuwe situatie weergegeven. Tevens wordt een

Nadere informatie

gas onder druk Als het gas vrijkomt, bereikt het zeer snel een concentratie in de lucht die gevaarlijk is voor de gezondheid.

gas onder druk Als het gas vrijkomt, bereikt het zeer snel een concentratie in de lucht die gevaarlijk is voor de gezondheid. Algemene gegevens CAS nr: 7803-51-2 EU-etikettering: R-zinnen: 12, 17, 26, 34, 50 S-zinnen: (1/2), 28, 36/37, 45, 61, 63 licht ontvlambaar zeer giftig milieugevaarlijk CLP(EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR

Nadere informatie

Helpen is besmettelijk Marc Ruijten, CrisisTox Consult

Helpen is besmettelijk Marc Ruijten, CrisisTox Consult Helpen is besmettelijk Marc Ruijten, CrisisTox Consult Hulpverleners in de risicozone Incidenten met gevaarlijke stoffen - Op de werkplek - Op UW werkplek Komen regelmatig voor Ook kans op blootstelling

Nadere informatie

giftig doelorgaan - toxisch acuut toxisch

giftig doelorgaan - toxisch acuut toxisch Algemene gegevens CAS nr: 50-00-0 EU-etikettering: R-zinnen: 23/24/25-34-40-43 S-zinnen: (1/2)-26-36/37/39-45-51 giftig CLP(EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR H: 351-331-311-301-314-335-317 acuut toxisch doelorgaan

Nadere informatie

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen.

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. 1/5 Creet Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com + (0)179 51219 + (0)179 52236 info@dasicinter.com

Nadere informatie

Onderstaand stappenplan kan als raamwerk dienen bij uw eigen voorbereidingen op een mogelijk ebola contact in uw praktijk/post.

Onderstaand stappenplan kan als raamwerk dienen bij uw eigen voorbereidingen op een mogelijk ebola contact in uw praktijk/post. LS, Onderstaand stappenplan kan als raamwerk dienen bij uw eigen voorbereidingen op een mogelijk ebola contact in uw praktijk/post. Het verdient aanbeveling om dit stappenplan aan te passen aan uw eigen

Nadere informatie

Kennis en middelen in ziekenhuizen voor opvang van slachtoffers na stralingsincidenten

Kennis en middelen in ziekenhuizen voor opvang van slachtoffers na stralingsincidenten NVIC Rapport 06/2015 Kennis en middelen in ziekenhuizen voor opvang van slachtoffers na stralingsincidenten R. de Groot C.J. van Loon* M.E.C. Leenders J. Meulenbelt * Master student Biomedische wetenschappen,

Nadere informatie

licht ontvlambaar licht ontvlambaar

licht ontvlambaar licht ontvlambaar Tipkaart 22.5 1,2-dichloorethaan (C2H4Cl2) Algemene gegevens CAS nr: 107-06-2 EU-etikettering: R-zinnen: 45-11-22-36/37/38 S-zinnen: : 53-45 licht ontvlambaar zeer giftig CLP(EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR

Nadere informatie

OTO plan CBRN Noord-Nederland

OTO plan CBRN Noord-Nederland OTO plan CBRN Noord-Nederland Aan: Projectteam CBRN preparatie Noord-Nederland Van: Marc Ruijten, Martin Eggens Versie: 2.5, definitief Datum: 10 maart 2011 Betreft: OTO plan CBRN 1 Opbouw van het OTO

Nadere informatie

Notitie ten behoeve van implementatie en OTO-aanpak van de handreiking: Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH

Notitie ten behoeve van implementatie en OTO-aanpak van de handreiking: Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH Notitie ten behoeve van implementatie en OTO-aanpak van de handreiking: Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH In opdracht van Netwerk Acute Zorg Zwolle en haar regionale ziekenhuispartners Versie:

Nadere informatie

Biologische agentia bij waterschappen. Algemene inleiding. Biologische agentia_werken met kadavers & zieke dieren 2013 v1.1

Biologische agentia bij waterschappen. Algemene inleiding. Biologische agentia_werken met kadavers & zieke dieren 2013 v1.1 Biologische agentia bij waterschappen Algemene inleiding Afbakening van de Toolboxmeeting Definities (toolbox, onderwerp)..... Doel / doelgroep......... Afbakening........... Tijdsduur en frequentie......

Nadere informatie

PC41. Industrie reiniger.

PC41. Industrie reiniger. 1/5 PC1 Industrie reiniger. Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com + (0)179 51219 + (0)179 52236 info@dasicinter.com Het telefoonnummer van het Nationaal

Nadere informatie

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding In het dagelijks leven kunnen we niet meer zonder chemische stoffen.

Nadere informatie

IDENTITEIT ONBEKEND. omgaan met potentieel zeer gevaarlijke stoffen in het laboratorium Jeroen van der Meer

IDENTITEIT ONBEKEND. omgaan met potentieel zeer gevaarlijke stoffen in het laboratorium Jeroen van der Meer IDENTITEIT ONBEKEND omgaan met potentieel zeer gevaarlijke stoffen in het laboratorium Jeroen van der Meer EVEN VOORSTELLEN Jeroen van der Meer Opleiding: HBO Analytische Chemie in 2006 Belangrijkste expertise:

Nadere informatie

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN :

Bijlage IX AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN : Bijlage IX R 1 : In droge toestand ontplofbaar AARD DER BIJZONDERE GEVAREN TOEGESCHREVEN AAN GEVAARLIJKE STOFFEN EN PREPARATEN : R 2 : Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken

Nadere informatie

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: R-zinnen 1 van 8 Rzinnen & S zinnen Datum: 18032013 Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten: Rzinnen R 1 R 2 R 3 R 4 R 5 R 6 R 7 R 8 R 9 R 10 R 11 R 12 R 14 R 15 R 16 R 17

Nadere informatie

Behandeling van wonden en letsels

Behandeling van wonden en letsels Module 4 Behandeling van wonden en letsels Als u deze module gevolgd hebt, weet u: - Wat u moet doen bij mogelijk inwendig bloedverlies - Wat u moet doen bij uitwendig bloedverlies - Wat u moet doen bij

Nadere informatie

MEDEWERKERS INFORMATIE. Werken met gevaarlijke stoffen

MEDEWERKERS INFORMATIE. Werken met gevaarlijke stoffen MEDEWERKERS INFORMATIE Werken met gevaarlijke stoffen 2 MEDEWERKERSINFORMATIE Bijna overal in het Maasstad Ziekenhuis wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen, denk bijvoorbeeld alleen maar aan de desinfectiemiddelen

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO 11014-1 1. Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming. Handelsnaam : FH Sanzuur 317F Leverancier : Militex bv Adres:

Nadere informatie

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt.

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt. Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt. Giftig Een stof is giftig als deze

Nadere informatie

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen)

Aard der bijzondere gevaren toegeschreven aan gevaarlijke stoffen en preparaten (R-zinnen) Document Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel 02 553 03 55 - Fax 02 553 80 06 beleid@lne.vlaanderen.be Onderwerp Status versie datum auteur R-zinnen en S-zinnen

Nadere informatie

1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming

1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD 1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming 1.1 Productidentificatie: DECAL MZ 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel

Nadere informatie

Opname: na een verblijf in een buitenlands ziekenhuis nadat u in contact bent geweest met varkens of vleeskalveren.

Opname: na een verblijf in een buitenlands ziekenhuis nadat u in contact bent geweest met varkens of vleeskalveren. Opname: na een verblijf in een buitenlands ziekenhuis nadat u in contact bent geweest met varkens of vleeskalveren (MRSA-bacterie) Als u in het buitenland in het ziekenhuis bent behandeld, bestaat de

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina 1

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina 1 Pagina 1 1. Identificatie van de stof of het preparaat en van de vennootschap / onderneming Productbenaming: Plasticrète deel A : P- Cast A02 Gebruik: Diverse industriële toepassingen. Verantwoordelijke

Nadere informatie

Bedankt voor uw vertrouwen in SUBESTA en tot ziens. Pagina 1 van 6

Bedankt voor uw vertrouwen in SUBESTA en tot ziens. Pagina 1 van 6 V E I L I G H E I D S I N F O R M A T I E B L A D 9 1 / 1 5 5 / C E E SUBESTA REINIGINGSPRODUCTEN 1. IDENTIFICATIE Product benaming: SUBESTA 25 Leverancier: SUBESTA Toby Verkerk 2406 GA ALPHEN AAN DEN

Nadere informatie

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen.

Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. 1/5 Creet Aanslag en beton verwijderaar voor industriele toepasingen. Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com +44 (0)1794 512419 +44 (0)1794 52246 Het telefoonnummer

Nadere informatie

Regionale Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH

Regionale Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH Regionale Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH Kennisplatform CBRN TraumaNet AMC- Netwerk Acute zorg, VUmc Versie : 2013 Vastgesteld: Februari 2014 Auteurs: Harry Naber Rik van de Weerdt

Nadere informatie

SAMENVATTING UITVOERDER P&O-BELEID, UITVOERDER ARBOBELEID EN LEIDINGGEVENDE INFORDOCUMENT TOOL

SAMENVATTING UITVOERDER P&O-BELEID, UITVOERDER ARBOBELEID EN LEIDINGGEVENDE INFORDOCUMENT TOOL INFORDOCUMENT TOOL SAMENVATTING UITVOERDER P&O-BELEID, UITVOERDER ARBOBELEID EN LEIDINGGEVENDE 1 SAMENVATTING Wat zijn biologische agentia? Biologische agentia zijn levende of niet levende organismen van

Nadere informatie

te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1

te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1 te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1 2 Deze richtlijn moet gelezen worden als een aanvulling op de CIOMR publicatie "Eerste Hulp te Velde" ALGEMENE OPMERKINGEN Blootstelling: 1. per ongeluk, of

Nadere informatie

te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1

te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1 te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1 OPMERKING: het is het beste een aparte evacuatie keten en MTF aan te wijzen voor UITSLUITEND besmette slachtoffers. Gebruik van de reguliere evacuatie keten

Nadere informatie

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. Enkelvoudige R-zinnen 1 In droge toestand ontplofbaar 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken.

Nadere informatie

Zeer licht ontvlambaar

Zeer licht ontvlambaar Blauwzuurgas (HCN) Algemene gegevens CAS nr: 74-90-8 EU-etikettering: R-zinnen: 12-26-50/53 S-zinnen: (1/2), 7/9-16-36/37-38-45-60-61 Zeer licht ontvlambaar Zeer giftig Milieugevaarlijk CLP (EU-GHS): Signaalwoord:

Nadere informatie

Productnaam Zône Brandspiritus 85%

Productnaam Zône Brandspiritus 85% 1. Identificatie van het product Productnaam : Brandspiritus 85% Tel.nr.voor noodgevallen : Nationaal Vergiftigingen Centrum Tel.nr: 030-2748888 (Uitsluitend voor een behandelend arts bij vergiftiging)

Nadere informatie

1. RISK & SAFETY ZINNEN

1. RISK & SAFETY ZINNEN 1. RISK & SAFETY ZINNEN Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen R-zinnen geven bijzondere gevaren (Risks) aan. S-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Safety) aan. De zinnen zijn

Nadere informatie

RISICOZINNEN (R-ZINNEN)

RISICOZINNEN (R-ZINNEN) RISICOZINNEN (R-ZINNEN) R-code R-zin 1 In droge toestand ontplofbaar. 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur

Nadere informatie

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9

R-zinnen en S-zinnen. R-zinnen... 2 Gecombineerde R-zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9 -zinnen en S-zinnen Inhoud Pag. -zinnen... 2 Gecombineerde -zinnen... 4 S-zinnen... 7 Gecombineerde S-zinnen... 9 -zinnen (aanduiding bijzondere gevaren, isk-zinnen) -nummer Gevarenaanduiding 1 2 3 4 5

Nadere informatie

> < Veel voorkomende gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen

> < Veel voorkomende gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen Voorbeelden van gevaarlijke stoffen Er zijn verschillende soorten gevaarlijke stoffen, met elk hun specifieke schadelijke effecten. Voorbeelden zijn: organische oplosmiddelen cyclische verbindingen zware

Nadere informatie

Grootmoeder zorgt veilig voor roodkapje. Een presentatie van Gastouderbureau Roodkapje en Frans van Tilborg (HVK) Hartelijk dank voor uw komst!

Grootmoeder zorgt veilig voor roodkapje. Een presentatie van Gastouderbureau Roodkapje en Frans van Tilborg (HVK) Hartelijk dank voor uw komst! Grootmoeder zorgt veilig voor roodkapje Een presentatie van Gastouderbureau Roodkapje en Frans van Tilborg (HVK) Hartelijk dank voor uw komst! Veilig verzorgen van kleinkinderen Dominotheorie Ongevallen

Nadere informatie

Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen

Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen RISK & SAFETY ZINNEN Risico en Veiligheidszinnen op etiketten en veiligheidsbladen Laatste update: 11 maart 2003 Volgens het 'Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen', behorende bij

Nadere informatie

2e druk, 6e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid ISBN

2e druk, 6e oplage, februari Instituut Fysieke Veiligheid ISBN Bevelvoerder OGS Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij

Nadere informatie

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety.

Daarnaast zijn er ook S-zinnen; deze geven aanbevelingen voor het veilig werken met bepaalde stoffen. S staat hier voor Safety. - en S-zinnen -zinnen zijn internationaal gestandaardiseerde risicobeschrijvingen die (indien van toepassing) dienen te worden aangebracht op verpakkingen van stoffen die bepaalde risico s met zich meebrengen.

Nadere informatie

CBRN. voor Militair Medisch Personeel CIOMR RICHTLIJN. Eerste editie v1.1

CBRN. voor Militair Medisch Personeel CIOMR RICHTLIJN. Eerste editie v1.1 CBRN voor Militair Medisch Personeel CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1 VERSCHIJNSELEN Airway secretie verhoogd zenuwgas verlaagd geur rotte eieren sulfide Breathing ademhaling bronchospasme zenuwgas schuimend

Nadere informatie

Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland

Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan voor de regio s Noord-Holland en Flevoland Versie 4.0 : 16 maart 2018 Bekrachtigt : ROAZ 16 juni 2017 Auteurs Frank Berg Jan Filippo Corina de Groot Karin Meijer Arjan

Nadere informatie

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting. Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting. Wat is MRSA? Staphylococcus aureus, is een bacterie die bij 20-60% van gezonde personen voorkomt op de huid.

Nadere informatie

Format Zorgcontinuïteitsplan

Format Zorgcontinuïteitsplan Format Zorgcontinuïteitsplan LOGO zorginstelling Locatie: naam locatie!!! Pers niet te woord staan!!! Dit wordt gedaan door de overkoepelende organisatie of de gemeente. 1 1. Sluiting van (delen van) de

Nadere informatie

Protocol decontaminatie eerste uur Noord-Nederland

Protocol decontaminatie eerste uur Noord-Nederland Protocol decontaminatie eerste uur Noord-Nederland Aan: Projectteam CBRN preparatie Noord-Nederland Van: Marc Ruijten, Martin Eggens Datum: 1 februari 2011 Betreft: plan van aanpak voor rood-wit protocol

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO 11014-1 1. Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming. Handelsnaam : MF-Clean T-Blauw Leverancier : MF Safe & Clean

Nadere informatie

Brandgevaar: moeilijk brandbaar.

Brandgevaar: moeilijk brandbaar. Algemene gegevens CAS nr: 74-83-9 EU-etikettering: R-zinnen: 23/25-36/37/38-48/20-50-59-68 S-zinnen: 1/2-15-27-36/39-38-45-59-61 zeer giftig milieugevaarlijk CLP(EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR H: 280-341-331-301-373**-319-335-315-400-EUH059

Nadere informatie

trisodium nitrilotriacetate % Carc. Cat. 3; R40 Xn; R22 Xi; R36 Sodium hydroxide (Natriumhydroxide)

trisodium nitrilotriacetate % Carc. Cat. 3; R40 Xn; R22 Xi; R36 Sodium hydroxide (Natriumhydroxide) 1/5 Sparkal Dasic International Ltd Winchester Hill Romsey Hampshire SO51 7YD UK www.dasicinter.com +44 (0)1794 512419 +44 (0)1794 52246 Xi; R6/ Symbolen: Xi: Irriterend. Irriterend voor de ogen en de

Nadere informatie

Slachtoffers met acute intoxicatie aan de poort van de SEH

Slachtoffers met acute intoxicatie aan de poort van de SEH Project CBRN preparatie Noord- Nederland In opdracht van het programma Cycloon Slachtoffers met acute intoxicatie aan de poort van de SEH Definitie van scenario s en gewondenspreiding Status: definitief

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO 11014-1 1. Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming. Handelsnaam : Force Cleaner Extra 624 Leverancier : Militex

Nadere informatie

*** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD ***

*** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD *** *** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD *** 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING PRODUCT BENAMING COOL-BIND 1300 AANBEVOLEN TOEPASSINGEN LEVERANCIER Lijm Van Asperen Kleefstoffen

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad Volgens 1907/2006/EG, artikel 31

Veiligheidsinformatieblad Volgens 1907/2006/EG, artikel 31 Bladzijde: 1/5 1 Identificatie van de stof of het preparaat en van de onderneming Informatie over het product Artikelnummer: 89673 Toepassing van de stof / van de bereiding: Fabrikant: Remmers Baustofftechnik

Nadere informatie

voor Militair Medisch Personeel

voor Militair Medisch Personeel voor Militair Medisch Personeel CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1 2 Deze publicatie is te lezen als een aanvulling op de "Aide Memoire voor Militair Medisch Personeel" ALGEMENE OPMERKINGEN Blootstelling:

Nadere informatie

Specialisten van de VRU. Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS)

Specialisten van de VRU. Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS) Specialisten van de VRU Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS) Utrecht is een knooppunt van vitale transportroutes over de weg, het spoor en het water, waarover ook grote volumes gevaarlijke stoffen

Nadere informatie

LARVANEM Laatste herziening: 10/06/2014, Versie 1.0 pagina 1 / 5

LARVANEM Laatste herziening: 10/06/2014, Versie 1.0 pagina 1 / 5 Laatste herziening: 10/06/2014, Versie 1.0 pagina 1 / 5 1 IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING Productnaam: Toepassing van de stof op het preparaat: Larvanem Biologisch

Nadere informatie

Gevaarlijke stoffen. Afdeling H&S - EON Maasvlakte

Gevaarlijke stoffen. Afdeling H&S - EON Maasvlakte Gevaarlijke stoffen Afdeling H&S - EON Maasvlakte Programma 1. Wat is een Gevaarlijke stof 2. Herkennen Gevaarlijke stof 3. Gevaarlijke stoffen op MPP 4. Gevaarlijke stoffen register 5. Preventieve maatregelen

Nadere informatie

CBRN-security begint met een zelfanalyse

CBRN-security begint met een zelfanalyse CBRN-security begint met een zelfanalyse Inleiding Betere beveiliging van chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) stoffen begint met een goede zelf-analyse. en beveiligingsmaatregelen

Nadere informatie

maart 2008 BENZEEN VGWM Gezondheid Veiligheid Welzijn A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!

maart 2008 BENZEEN VGWM Gezondheid Veiligheid Welzijn A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert! maart 2008 VGWM A WAY OF LIVING Veiligheid Gezondheid Welzijn Milieu VGWM Standaards voor professionals, wees alert! Werk veilig of werk niet Voor werkzaamheden aan gesloten installaties en systemen zijn,

Nadere informatie

OTO LIMBURG. Regionale leidraad. ROAZ-regio Limburg. radioactief materiaal

OTO LIMBURG. Regionale leidraad. ROAZ-regio Limburg. radioactief materiaal OTO LIMBURG rises c n e n e p m a r p o g n i d i e r e b r o Vo Regionale leidraad EH S de op en nt tië pa N & R n va g an pv O eld aan ioniserende straling Opvang van patiënten die zijn blootgest inwendig

Nadere informatie

> < Veel voorkomende gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen

> < Veel voorkomende gevaarlijke stoffen. Voorbeelden van gevaarlijke stoffen Voorbeelden van gevaarlijke stoffen Er zijn verschillende soorten gevaarlijke stoffen, met elk hun specifieke schadelijke effecten. Voorbeelden zijn: organische oplosmiddelen cyclische verbindingen zware

Nadere informatie

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A MRSA In deze folder geeft het Ruwaard van Putten Ziekenhuis u algemene informatie over de MRSA bacterie en de maatregelen die het ziekenhuis treft bij patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Nadere informatie

Veiligheidsblad p. 1 / 5

Veiligheidsblad p. 1 / 5 Veiligheidsblad p. 1 / 5 1. IDENTIFIKATIE VAN HET PRODUKT EN VAN DE ONDERNEMING 1.1 Identificatie van het product: Lamscobel Waterdichtingsmortel 34/45 1.2 Product eind gebruik: Waterdichtende reparatiemortel

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Volgens EG-richtlijn 91/155/EEG en NEN/ISO 11014-1 1. Identificatie van het preparaat en de vennootschap/onderneming. Handelsnaam : Septiquad 102 Toelatingsnummer : 7885 N Leverancier

Nadere informatie

Gevaarlijke producten

Gevaarlijke producten Welkom Gevaarlijke producten Basisvorming preventie & bescherming Gemeenschappelijke preventiedienst Lesgever: Karen Brems Wat is een gevaarlijk product? Gevaarlijke producten in scholen Blootstelling

Nadere informatie

Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland

Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan voor de regio s Noord-Holland en Flevoland Versie 3.0 : 21 juli 2017 Bekrachtigt : ROAZ 16 juni 2017 Auteurs Frank Berg Jan Filippo Corina de Groot Karin Meijer Arjan

Nadere informatie

Wettelijk verplichte gevaarsetikettering

Wettelijk verplichte gevaarsetikettering DATUM: 20.03.2009 Wettelijk verplichte gevaarsetikettering In bepaalde gevallen verplicht de wet fabrikanten om gevaarsinformatie te verstrekken (gevaarssymbolen en de bijbehorende risico- en veiligheidszinnen)

Nadere informatie

Moerdijk, belicht vanuit de bedrijfsgezondheidszorg

Moerdijk, belicht vanuit de bedrijfsgezondheidszorg Moerdijk, belicht vanuit de bedrijfsgezondheidszorg Expertise Centrum Toxische Stoffen (ECTS), Arbo Unie Drs.ing. Jolanda Willems, MBA 29 maart 2012 Voorstellen: Manager Arbo Unie Riskinzet (advies) Expertise

Nadere informatie

Tipkaart 22.2 H 6. Benzeen (C 6. Algemene gegevens CAS nr: 71-43-2 EU-etikettering: R-zinnen: 45-46-11-36/8-48/23/24/25-65 S-zinnen: 53-45

Tipkaart 22.2 H 6. Benzeen (C 6. Algemene gegevens CAS nr: 71-43-2 EU-etikettering: R-zinnen: 45-46-11-36/8-48/23/24/25-65 S-zinnen: 53-45 Benzeen (C 6 H 6 ) Algemene gegevens CAS nr: 71-43-2 EU-etikettering: R-zinnen: 45-46-11-36/8-48/23/24/25-65 S-zinnen: 53-45 Licht ontvlambaar Schadelijk CLP (EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR H: 225-350-340-372***-304-319-315

Nadere informatie

... Think safety! Werken met. Gevaarlijke stoffen. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid

... Think safety! Werken met. Gevaarlijke stoffen. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid Werken met VGM Algemeen Milieu Gezondheid Veiligheid 1 Werken met Denk aan veiligheid- altijd en overal Bij werkzaamheden aan gesloten installaties en systemen zijn strikte procedures van kracht. Er bestaat

Nadere informatie

... Think safety! Werken met. Odorant. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid

... Think safety! Werken met. Odorant. VGM Algemeen. Milieu. Gezondheid. Veiligheid ... Think safety! Odorant VGM Algemeen Milieu Gezondheid Veiligheid 1 Odorant Gasunie is een van de grootste gasinfrastructuurbedrijven in Europa. Veiligheid heeft binnen Gasunie de hoogste prioriteit;

Nadere informatie

Omgaan met gevaarlijke stoffen

Omgaan met gevaarlijke stoffen Omgaan met gevaarlijke stoffen Middelen die bij de professionele schoonmaak gebruikt worden Gevaarlijke stof Een gevaarlijke stof is een goed dat bij een kleine blootstelling al leidt tot een gevolg zoals

Nadere informatie

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie

Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie Lijst van voorzorgsmaatregelen (P-zinnen) Algemeen Code Voorzorgsmaatregelen Gevarenklasse Gevarencategorie P101 P102 P103 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking

Nadere informatie

HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS S HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan installaties en systemen zijn strikte procedures

Nadere informatie

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD Montage vet op waterbasis, 90 ml Datum herziening: 23-06- 2015 Afdruk datum: 23-06- 2015 Datum eerste versie: 28/07/2014 Versie nummer: 02 Rubriek 1. Identificatie van de stof

Nadere informatie

Texaco Ruitensproeier antivries concentraat

Texaco Ruitensproeier antivries concentraat 1. Identificatie van het product : Texaco ruitenproeier antivries concentraat Toepassing : Ruitenproeier antivries concentraat Leverancier : Firma J. van der Graaf & Zn. Patrijsweg 1 4791 RV Klundert -

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE VENNOOTSCHAP / ONDERNEMING Productnaam: Chemische naam: Handelsnaam: Synoniemen: Chemische familie: Gebruik als: Slakkendood: metaldehyde Metaldehyde

Nadere informatie

De ziekenhuisbacterie MRSA Sluiting van een verpleegafdeling

De ziekenhuisbacterie MRSA Sluiting van een verpleegafdeling De ziekenhuisbacterie MRSA Sluiting van een verpleegafdeling Albert Schweitzer ziekenhuis juli 2014 pavo 0638 Inleiding Op de afdeling waar u verblijft is een patiënt opgenomen (geweest) waarbij onverwacht

Nadere informatie

Veiligheidsblad p. 1 / 5

Veiligheidsblad p. 1 / 5 Veiligheidsblad p. 1 / 5 1. IDENTIFIKATIE VAN HET PRODUKT EN VAN DE ONDERNEMING Identificatie van het product: Hoofdgebruik categorie Product eind gebruik: Identificatie van de onderneming: Lamscobel Kalkkalei

Nadere informatie

Bij vergiftiging moet contact worden opgenomen met het Nationale Vergiftigingen Informatie Centrum. Uitsluitend door behandelend arts;

Bij vergiftiging moet contact worden opgenomen met het Nationale Vergiftigingen Informatie Centrum. Uitsluitend door behandelend arts; Pagina 1 van 5 PRODUCTINFORMATIE VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD RIETREINIGER BIO+ IDENTIFICATIE VAN PRODUCT EN PRODUCENT Productnaam : Werkzame stof : Chemische familie : Soort formulering : Producent : Noodgevallen:

Nadere informatie

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Leidraad Kernongevallenbestrijding Leidraad Kernongevallenbestrijding In deze paragraaf worden enige algemene operationele uitgangspunten beschreven die voor alle betrokken (operationele) diensten van belang zijn. Het gaat hier om de te

Nadere informatie

CBRN : opvang van slachtoffers in de pre-hospitaalfase

CBRN : opvang van slachtoffers in de pre-hospitaalfase CBRN : opvang van slachtoffers in de pre-hospitaalfase Medische directie NC112 Brussel 11 September 2018 2 inhoud Intro Chronologie interventie CBRN 3 doemscenario s 3 toxidromen D1 D2 1 MUG MUG CBRN D4

Nadere informatie

PROCEDURE AUDITS. Inleiding. Werkwijze. Afspraken en rapportage. Afwijkingen en tekortkomingen

PROCEDURE AUDITS. Inleiding. Werkwijze. Afspraken en rapportage. Afwijkingen en tekortkomingen PROCEDURE AUDITS Inleiding Overeenkomstig de complexvergunning Randwijck 2009/0677-06 en de Regeling Stralingshygiëne Randwijck, worden per toepassing of afdeling schriftelijk interne toestemmingen (SIT)

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD pagina 1/5 1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de leverancier 1.1 Productidentificatie Handelsnaam: 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel en ontraden gebruik 1.3

Nadere informatie

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig

Nadere informatie

Safety Data Sheet According to 1907/2006/EC, Article 31

Safety Data Sheet According to 1907/2006/EC, Article 31 Pagina 1 van 5 According to 1907/2006/EC, Article 31 1 Identificatie van de stof/preparaat en de producent/leverancier Product details - Handelsnaam: TORIEL GLUE PO- 186 - Toepassing /omschrijving: B i

Nadere informatie

HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS S HSE guidelines mei 2012 AARDGASCONDENSAAT HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan installaties en systemen zijn strikte procedures

Nadere informatie

Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH

Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH In opdracht van Netwerk Acute Zorg Zwolle en haar regionale ziekenhuispartners Versie: 22 november 2011 Vastgesteld door SEH-hoofdenoverleg Netwerk

Nadere informatie