Week 1 Jaarplanning spelling medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen woorden die zijn samengesteld uit 2 eerder geleerde woorden (fietsbel, taalschrift, tuinslang) Aai/ooi/oei woorden (cat 11) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Week 2 medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen woorden die zijn samengesteld uit 2 eerder geleerde woorden (fietsbel, taalschrift, tuinslang) Aai/ooi/oei woorden (cat 11) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Week 3 medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen woorden met (f)v of (s)z inclusief samenstellingen (vliegtuig, zwart) Woorden die eindigen op een d (cat 18) ww-spelling tegenwoordige tijd ww- spelling verleden tijd Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden van werkwoorden op ven,fen of zen,sen (beloofd, gereisd)
Week 4 medeklinker(s) en klinkers die door 2 dezelfde letters worden weergegeven (boom, aap) Kinderen spellen woorden met (f)v of (s)z inclusief samenstellingen (vliegtuig, zwart) Woorden die eindigen op een d (cat 18) ww- spelling tegenwoordige tijd Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op den in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij vinden, ik vind, hij vindt) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden van werkwoorden op ven,fen of zen,sen (beloofd, gereisd) Week 5 medeklinker(s) en klinkers die door 2 dezelfde letters worden weergegeven (boom, aap) Kinderen spellen woorden met aai,ooi, oei inclusief samenstellingen (nooit, gloeilamp) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken a, e, i, o, u aan het eind van de eerste klankgroep. (appel, letter, zitten, koffer, jullie) Week 6 Kinderen kennen de voor werkwoordspelling noodzakelijke begrippen (onderwerp, werkwoord, persoonsvorm e.d.) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op den in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij vinden, ik vind, hij vindt) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden van werkwoorden op ten of den met dubbelvormen (hij bestelt, hij heeft besteld) medeklinker(s) en klinkers die door 2 dezelfde letters worden weergegeven (boom, aap) Kinderen spellen woorden met aai, ooi, oei inclusief samenstellingen (nooit, gloeilamp) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken a, e, i, o, u aan het eind van de eerste klankgroep. (appel, letter, zitten, koffer, jullie) Kinderen kennen de voor werkwoordspelling noodzakelijke begrippen (onderwerp, werkwoord, persoonsvorm e.d.) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering in de onvoltooid verleden tijd (wij liepen, wij kochten, hij ging) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden van werkwoorden op ten of den met dubbelvormen (hij bestelt, hij heeft besteld)
Week 7 Week 8 medeklinker(s) en klinkers die door 2 verschillende letters worden weergegeven (pijn, huis) Kinderen spellen woorden met eer,oor,eur inclusief samenstellingen (meer, kleurboek) Kinderen spellen woorden aan het begin van een zin en namen van personen met een hoofdletter (Petra, John Demirbas). Kinderen zetten een punt, een vraagteken of een uitroepteken aan het eind van de zin. Kinderen vervoegen en spellen gewone werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij lopen, ik loop, hij loopt) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering in de onvoltooid verleden tijd (wij liepen, wij kochten, hij ging) Leerlingen vervoegen en spellen bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden (een getypt verslag) medeklinker(s) en klinkers die door 2 verschillende letters worden weergegeven (pijn, huis) Kinderen spellen woorden met eer,oor,eur inclusief samenstellingen (meer, kleurboek) Kinderen spellen woorden aan het begin van een zin en namen van personen met een hoofdletter (Petra, John Demirbas). Kinderen zetten een punt, een vraagteken of een uitroepteken aan het eind van de zin. Kinderen vervoegen en spellen gewone werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij lopen, ik loop, hij loopt) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden zonder klankverandering, maar zonder dubbelvormen, in de onvoltooid verleden tijd (ik maakte, zij hoorden) Leerlingen vervoegen en spellen bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden (een getypt verslag)
Week 9 medeklinker(s) en klinkers die door 2 verschillende letters worden weergegeven (pijn, huis) Kinderen spellen woorden met (ij)ei inclusief samenstellingen (klein, schoolplein) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond is en met ig of lijk worden geschreven (aardig, moeilijk) Kinderen vervoegen en spellen bijzondere werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (hij heeft, jij bent) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden zonder klankverandering, maar zonder dubbelvormen, in de onvoltooid verleden tijd (ik maakte, zij hoorden) Kinderen spellen woorden waarin /t/ geschreven wordt als th (theater, apotheek) Week 10 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kast) Kinderen spellen woorden met (ij)ei inclusief samenstellingen (klein, schoolplein) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond is en met ig of lijk worden geschreven (aardig, moeilijk) Kinderen vervoegen en spellen bijzondere werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (hij heeft, jij bent) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden (gegeten, gepakt, gebeld) Kinderen spellen woorden waarin /t/ geschreven wordt als th (theater, apotheek) Week 11 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kast) Kinderen spellen woorden met d of t achteraan inclusief samenstellingen (hond, kleinkind) Kinderen spellen woorden van meer dan 2 klankgroepen (tekenen, kinderen, hoofdletter, gemakkelijk) Kinderen spellen woorden waarin de /s/ geschreven wordt als c (citroen, centrum) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden (gegeten, gepakt, gebeld) Kinderen spellen woorden met isch(e) (kritisch, logische)
Week 12 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan en achteraan (krant, sport) Kinderen spellen woorden met d of t achteraan inclusief samenstellingen (hond, kleinkind) Kinderen spellen woorden van meer dan 2 klankgroepen (tekenen, kinderen, hoofdletter, gemakkelijk) Kinderen spellen woorden waarin de /s/ geschreven wordt als c (citroen, centrum) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op ven,fen of zen,sen in de onvoltooid tegenwoordige en verleden tijd (hij geeft, de juf verbaasde zich) Week 13 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan en achteraan (krant, sport) Kinderen spellen verkleinwoorden die bestaan uit een grondwoord en de onbeklemtoonde lettergreep je,tje (kusje, treintje) Kinderen spellen woorden van meer dan twee klankgroepen waarin moeilijke letters als ei, ou/au g/ch etc. herhaald worden Kinderen spellen woorden waarin de /k/ geschreven wordt als c (camera, risico) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op ven,fen of zen,sen in de onvoltooid tegenwoordige en verleden tijd (hij geeft, de juf verbaasde zich) Kinderen spellen woorden met isch(e) (kritisch, logische)
Week 14 Kinderen spellen woorden met 2 medeklinkers achteraan, die met een tussenklank worden uitgesproken (melk, warm) Kinderen spellen verkleinwoorden die bestaan uit een grondwoord en de onbeklemtoonde lettergreep je,tje (kusje, treintje) Kinderen spellen woorden van meer dan twee klankgroepen waarin moeilijke letters als ei, ou/au g/ch etc. herhaald worden Kinderen spellen woorden waarin de /k/ geschreven wordt als c (camera, risico) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering op ten of den in de onvoltooid verleden tijd (hij vond, zij vergat) Kinderen spellen typisch Engelse leenwoorden, inclusief werkwoorden (computer, hij keepte) Week 15 Kinderen spellen woorden met 2 medeklinkers achteraan, die met een tussenklank worden uitgesproken (melk, warm) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de eerste onbeklemtoond is (gezin, verhaal) Kinderen spellen verkleinwoorden op je, -etje, pje (vriendje, rolletje, bloempje) Kinderen spellen woorden waarin de /ie/ geschreven wordt als i (piloot, uniform) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering op ten of den in de onvoltooid verleden tijd (hij vond, zij vergat) Kinderen spellen typisch Engelse leenwoorden, inclusief werkwoorden (computer, hij keepte)
Week 16 Kinderen spellen woorden met meer dan 2 medeklinkers achter elkaar (markt, straat) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de eerste onbeklemtoond is (gezin, verhaal) Kinderen spellen verkleinwoorden op je, -etje, pje (vriendje, rolletje, bloempje) Kinderen spellen woorden waarin de /ie/ geschreven wordt als i (piloot, uniform) Kinderen spellen verkleinwoorden met de uitgangen etje,aatje,ootje,uutje of waarbij het grondwoord verandert. (vriendinnetje, autootje, kettinkje, paadje) Kinderen spellen typisch Franse leenwoorden, inclusief accenten (café, bureau, militair) Week 17 Kinderen spellen woorden met meer dan 2 medeklinkers achter Week 18 elkaar (markt, straat) Kinderen spellen woorden met (g)ch(t) inclusief samenstellingen (lach, zonlicht) Kinderen spellen woorden waar bij verlenging de f in een v of de s in een z verandert. (brief-->brieven, boos-->boze) Kinderen spellen woorden met de uitgang tie (actie, politie) Kinderen spellen verkleinwoorden met de uitgangen etje,aatje,ootje,uutje of waarbij het grondwoord verandert. (vriendinnetje, autootje, kettinkje, paadje) Kinderen spellen typisch Franse leenwoorden, inclusief accenten (café, bureau, militair) Kinderen spellen woorden met sch(r) (school, schrift) Kinderen spellen woorden met (g)ch(t) inclusief samenstellingen (lach, zonlicht) Kinderen spellen woorden waar bij verlenging de f in een v of de s in een z verandert. (brief-->brieven, boos-->boze) Kinderen spellen woorden met de uitgang tie (actie, politie) Kinderen gebruiken dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste wijze. Kinderen spellen woorden met iaal, ieel, ueel of eaal (ideaal, financieel)
Week 19 Week 20 Week 21 Kinderen spellen woorden met sch(r) (school, schrift) Kinderen spellen woorden met uw,eeuw,ieuw inclusief samenstellingen (nieuw, sneeuwbui) Kinderen spellen woorden aan het begin van een zin en namen van personen met een hoofdletter (Petra, John Demirbas). Kinderen zetten een punt, een vraagteken of een uitroepteken aan het eind van de zin. Kinderen spellen woorden met de uitgang teit (kwaliteit, universiteit) Kinderen gebruiken dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste wijze. Kinderen spellen woorden met iaal, ieel, ueel of eaal (ideaal, financieel) Kinderen spellen woorden met (nk)ng ( bang, kring, streng) Kinderen spellen woorden met uw,eeuw,ieuw inclusief samenstellingen (nieuw, sneeuwbui) Kinderen spellen woorden aan het begin van een zin en namen van personen met een hoofdletter (Petra, John Demirbas). Kinderen zetten een punt, een vraagteken of een uitroepteken aan het eind van de zin. Kinderen spellen woorden met de uitgang teit (kwaliteit, universiteit) Kinderen spellen woorden waarin de /sj/ geschreven wordt als ch (chocola, chef) Kinderen spellen moeilijke Nederlandse woorden, inclusief moeilijke meervouden en woorden met een b aan het eind of in het midden (lichaam, museum, perziken, ambtenaar) Kinderen spellen woorden met (nk)ng ( bang, kring, streng) Kinderen spellen woorden met (ou) au, inclusief de samenstellingen (gauw, lichtblauw) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond is en met ig of lijk worden geschreven (aardig, moeilijk) Kinderen spellen woorden met de uitgang heid (gezondheid, verkoudheid) Kinderen spellen woorden waarin de /sj/ geschreven wordt als ch (chocola, chef) Kinderen spellen moeilijke Nederlandse woorden, inclusief moeilijke meervouden en woorden met een b aan het eind of in het midden (lichaam, museum, perziken, ambtenaar)
Week 22 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kast) Kinderen spellen woorden met (ou) au, inclusief de samenstellingen (gauw, lichtblauw) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond is en met ig of lijk worden geschreven (aardig, moeilijk) Kinderen spellen woorden met de uitgang heid (gezondheid, verkoudheid) Kinderen spellen woorden met moeilijke letter q (aquarium) Kinderen spellen woorden met een koppelteken in een samenstelling (auto-ongeluk, televisie-uitzending) Week 23 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan of achteraan (bloem, kast) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond is en met een e- worden geschreven (goede, buiten) Kinderen spellen woorden van meer dan 2 klankgroepen (tekenen, kinderen, hoofdletter, gemakkelijk) Kinderen leren een komma in een opsomming zetten (Ik eet brood, fruit en wat salade.) en tussen bijvoeglijk naamwoorden ( Ik heb een mooie, rode fiets.) Kinderen spellen woorden met moeilijke letter q (aquarium) Kinderen spellen woorden met een koppelteken in een samenstelling (auto-ongeluk, televisie-uitzending) Week 24 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan en achteraan (krant, sport) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen waarvan de tweede onbeklemtoond is en met een e- worden geschreven (goede, buiten) Kinderen spellen woorden van meer dan 2 klankgroepen (tekenen, kinderen, hoofdletter, gemakkelijk) Kinderen leren een komma in een opsomming zetten (Ik eet brood, fruit en wat salade.) en tussen bijvoeglijk naamwoorden ( Ik heb een mooie, rode fiets.) Kinderen spellen woorden met moeilijke letter x (taxi, examen) Kinderen spellen woorden met een trema (reünie, knieën)
Week 25 Kinderen spellen klankzuivere woorden met combinaties van 2 medeklinkers vooraan en achteraan (krant, sport) Kinderen spellen woorden met de klanken aa, ee, oo, uu achteraan (ja, nee, zo, nu) Kinderen spellen woorden van meer dan twee klankgroepen waarin moeilijke letters als ei, ou/au g/ch etc. herhaald worden Kinderen spellen woorden waarin de /zj/ geschreven wordt als g (giraf, horloge) Kinderen spellen woorden met moeilijke letter x (taxi, examen) Kinderen spellen woorden met een trema (reünie, knieën) Week 26 Kinderen spellen woorden met 2 medeklinkers achteraan, die met een tussenklank worden uitgesproken (melk, warm) Kinderen spellen woorden met de klanken aa, ee, oo, uu achteraan (ja, nee, zo, nu) Kinderen spellen woorden van meer dan twee klankgroepen waarin moeilijke letters als ei, ou/au g/ch etc. herhaald worden Kinderen spellen woorden waarin de /zj/ geschreven wordt als g (giraf, horloge) Kinderen spellen woorden met moeilijke letter y (hobby, gymnastiek) Kinderen spellen afkortingen (tv, havo, blz.) Week 27 Kinderen spellen woorden met 2 medeklinkers achteraan, die met een tussenklank worden uitgesproken (melk, warm) Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken aa, ee, oo, uu aan het eind van de eerste klankgroep(water, beker, molen, buren ) Kinderen spellen verkleinwoorden op je, -etje, pje (vriendje, rolletje, bloempje) Kinderen spellen woorden die beginnen met s ( s morgen, s avonds) Kinderen spellen woorden met moeilijke letter y (hobby, gymnastiek) Kinderen spellen afkortingen (tv, havo, blz.)
Week 28 Kinderen spellen woorden met meer dan 2 medeklinkers achter elkaar (markt, straat) Kinderen leren mmkm en mkmm woorden Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken aa, ee, oo, uu aan het eind van de eerste klankgroep(water, beker, molen, buren ) Kinderen spellen verkleinwoorden op je, -etje, pje (vriendje, rolletje, bloempje) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op den in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij vinden, ik vind, hij vindt) Kinderen spellen aardrijkskundige, historische en godsdienstige namen en namen van instellingen met een hoofdletter. (Zuid- Hollandse, Tweede Kamer) Week 29 Kinderen spellen woorden met meer dan 2 medeklinkers achter elkaar (markt, straat) Kinderen leren mmkm en mkmm woorden Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken aa, ee, oo, uu aan het eind van de eerste klankgroep(water, beker, molen, buren ) Kinderen spellen woorden waar bij verlenging de f in een v of de s in een z verandert. (brief-->brieven, boos-->boze) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen)
Week 30 Kinderen spellen woorden met sch(r) (school, schrift) Kinderen leren mmkm en mkmm woorden Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken a, e, i, o, u aan het eind van de eerste klankgroep. (appel, letter, zitten, koffer, jullie) Kinderen spellen woorden waar bij verlenging de f in een v of de s in een z verandert. (brief-->brieven, boos-->boze) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering in de onvoltooid verleden tijd (wij liepen, wij kochten, hij ging) Open en gesloten lettergrepen (lopen, kippen) Week 31 Kinderen spellen woorden met sch(r) (school, schrift) Kinderen leren mmkm en mkmm woorden Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken a, e, i, o, u aan het eind van de eerste klankgroep. (appel, letter, zitten, koffer, jullie) Samengestelde woorden (cat 13) Ei/ij en au/ou woorden Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering in de onvoltooid verleden tijd (wij liepen, wij kochten, hij ging) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden zonder klankverandering, inclusief dubbelvormen, in de onvoltooid verleden tijd (wij antwoordden)
Week 32 Kinderen spellen woorden met (nk)ng ( bang, kring, streng) Kinderen leren mmkm en mkmm woorden -eer, -oor, -eur regel (cat 14) Open en gesloten lettergreep (water, kippen) 6/7 Ei/ij woorden Au/ou woorden 6/7 Ei/ij en au/ou woorden Week 33 Kinderen spellen woorden met (nk)ng ( bang, kring, streng) Kinderen leren mmkm en mkmm woorden Kinderen spellen woorden van 2 klankgroepen met de klanken a, e, i, o, u aan het eind van de eerste klankgroep. (appel, letter, zitten, 5/6 5/6 Week 34 6/7 6/7 koffer, jullie) Open lettergreep (water, molen) Gesloten lettergrepen (mollen, kippen) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden zonder klankverandering, maar zonder dubbelvormen, in de onvoltooid verleden tijd (ik maakte, zij hoorden) Kinderen leren komma s plaatsen in samengestelde zinnen en tussen werkwoorden Kinderen leren mmkm en mkmm woorden Woorden met b instructie (web-rib-slab) Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling spellingsregels die onvoldoende beheerst worden Woorden +heid en +teit instructie. c/k woorden c/s woorden c/k en c/s woorden
Week 35 Week 36 5/6 Week 37 f/v regel Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Instructie meervoud 's (menu's) Kinderen spellen woorden die beginnen met s ( s morgen, s avonds) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden (gegeten, gepakt, gebeld) Kinderen spellen woorden met een tussenletter n (boekenkast, paddenstoel) f/v regel instructie Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Instructie +ische (telefonisch/ kritisch) Kinderen spellen woorden die eindigen op s (auto s, diploma s) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op ven,fen of zen,sen in de onvoltooid tegenwoordige en verleden tijd (hij geeft, de juf verbaasde zich) Kinderen spellen woorden met een tussenletter s- (dorpsweg, stadspark) s/z regel instructie Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Verkleinwoorden, instructie +ootje/ +uutje/ +aatje en +nkje. Kinderen vervoegen en spellen gewone werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij lopen, ik loop, hij loopt) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden op ven,fen of zen,sen in de onvoltooid tegenwoordige en verleden tijd (hij geeft, de juf verbaasde zich) Kinderen spellen woorden met een tussenletter s- (dorpsweg, stadspark)
Week 38 4/5 5/6 s/z regel instructie Instructie f/v woorden. Instructie th woorden (kathedraal) Kinderen vervoegen en spellen gewone werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (wij lopen, ik loop, hij loopt) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering op ten of den in de onvoltooid verleden tijd (hij vond, zij vergat) Kinderen spellen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (wollen, zilveren) Week 39 Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling 5/6 Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Instructie i-ie woorden Kinderen vervoegen en spellen bijzondere werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (hij heeft, jij bent) Kinderen vervoegen en spellen werkwoorden met klankverandering op ten of den in de onvoltooid verleden tijd (hij vond, zij vergat) Kinderen spellen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (wollen, zilveren) Week 40 Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling Kinderen vervoegen en spellen bijzondere werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd (hij heeft, jij bent) Kinderen vervoegen en spellen voltooid deelwoorden (gegeten, gepakt, gebeld) Eerder geleerde spellingsregels door elkaar/herhaling