Nederlands. Hierna komt de wagon met de negen kinderen. Tel je ze weer even?



Vergelijkbare documenten
Nederlands. verhaal 5. verhaal 6

s Speelbrief ZO LEES IK PIPPO PIPPO-thema prentenboeken JULI 2017 Speelbrief - Juli p1

ZO LEES IK PIPPO. Speelbrief. PIPPO-thema prentenboeken JULI Speelbrief - Juli p1

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

O help, straks herkent ze mij. Ik draai me snel om. Ze mag niet zien dat ik het ben. Ik doe net of ik iemand anders ben.

Op Voeten en Fietsen 1

Hotel Hallo - Thema 2 Hallo TELEVISIE KIJKEN

' nieuwe boeken. Zelfstandig werken aan ontluikende gecijferdheid en aanvankelijk lezen. Titel: "Kijk en tel in de winkel" Doelgroep: groep 1 en 2

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Kerk op Schoot met toelichting

Ik ben Juul de giraf en ik heb gehoord dat jij je eerste communie

1. Inzichten en actiepunten Schrijf tijdens de training inzichten en actiepunten op. Noteer ze hier.

Achter het huis is de grote moestuin, waar de worteltjes, de bloemkool en de andijvie groeien en waar de bessenstruiken staan. Vóór het huis is de

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

Hotel Hallo - Thema 1 Hallo

Kijk naar de prenten van de bekende kunstenaar Andy Warhol. Kan je bij elke afbeelding het juiste product en de keersom geven?

Afgewezen en erbij horen

Les 2 Samenvatten. Leestekst: Lachen. 1. "We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten."

Charlotte Dematons. Soort van. Luister naar (of lees) het gedicht op het deurtje van de stoel.

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

LES: Wie van de drie? 2

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Lezen niveau 1. Het is ook een leermiddel dat docenten op school en ouders thuis kunnen gebruiken.

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

20 Ideeën met speelkaarten

Hoe gaat het in groep 1/2 b

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

40 Suggesties met...

Lesideeën claves: onderbouw

Wij samen. méér dan gewoon! Kleuterschool

De trein van het GELUK

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Jeremia 1: Vertel het door!

Jeremia 1:4-19 Vertel het door!

Acht leesadviezen voor thuis

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

getallenfeest 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, je hebt alle getallen gezien. 11 en 12 er ook nog bij zij sluiten de rij.

Oma, Tess en. Gerrit Klein. Narratio

LESBRIEF. Samenvatting: Bij dit boek horen diverse bijlagen: thema s: Ben jij ooit naar een neuzenfeest geweest?

Lesvoorbereiding Onderbouw (groep 1/2/3)

De ADHD van André Als het te druk is in je hoofd

Weg van jou Verliefd op een vluchteling

7. Getalkaartjes bij de kralenketting

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike.

Deze vorm van bidden is alleen geschikt, als een vrij groot deel van de jeugd al hardop durft te bidden. Leg uit hoe popcorn ontstaat.

Weekprogramma: 1 jaar Kinderen kleden Puk uit en kiezen kleren voor Puk. 2 jaar Kinderen kleden Puk uit en kiezen kleren voor Puk

Reactiespel Kinderboekenweek 2019 Reis mee

Engelse woordjes. Het is ook een leermiddel dat docenten op school en ouders thuis kunnen gebruiken.

Thijs en de Doos. Anithe de Haas

Leesboekje de school

De paashaas schildert eieren

Verliefd zijn is dat je iemand meer dan aardig vindt, eigenlijk véél meer dan aardig.

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

Wie ben ik? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Ik, jij, groot, klein, uiterlijk, verschillen, overeenkomsten, haar, ogen, gezicht, lichaam

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Sint in de stad. Het feest gaat door! Mireille de Vries - Numbi

ZIEN!leerlingvragenlijst BETROKKENHEID WELBEVINDEN. Dit klopt soms. Dit klopt vaak. Dit klopt (bijna)nooit. Dit klopt (bijna) altijd

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Maak een luister of een spreektaak

De Man van de Toekomst Module Theater Groep 7-8

Algemene doelstellingen voor lessenreeks De Tijdmachine

Voorbereiding activiteit

Een buik van wol. Tom! Tom! Cato kwam hard aan rennen. En zei: vandaag word mevr. Catharina. 90 jaar en ik wil haar een heel mooi cadeau

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS

MAMA MIA! FLYNN IS AL GROOT. * 1. Flynn en zijn broers Gil en Kato Dit is Flynn. Hij is vier jaar.

Teksten uit het script van Hertha, verder geen nieuws. Zie onderaan dit document. A3 papieren en stiften/pennen voor de afsluiting.

Freight Train White Wind, 1993 MOON Alan R spelers vanaf 10 jaar ± 60 minuten

Voorbereiding post 1. Van wolf tot hond Groep

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Educatiemateriaal Hotel Perdu

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Schoolreis met zwaailicht

Vormen van een raket Raketten

Groen rood geel blauw. Bruin roze oranje paars

Een dagje zeilen (groep 4)

Rekenactiviteiten voor de onderbouw

Er vaart een boot op het grote meer

MIJN RONDLEIDING IN DE LUCHTHAVEN VAN ANTWERPEN

15 min NL Spelregels _ikleer_naar groep2_guide.indd :10

Carnavalsschilderij: Doel: Het stimuleren van de fijne motoriek en de hand oog coördinatie. Materiaal: Schilderspapier Verf Kwasten Plakband Schorten

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Groep 1 2 (Tal, SLO)

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Wie ben jij? HANDLEIDING

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Rouw en verlies Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van kinderen van 8-12 jaar

Breukenpizza! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de breuken te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd.

met tekeningen van ivan & ilia

Tafels bloemlezing. Inhoud 1

TECHLAB IN DE KLAS WERKBLAD: GROEP 7/8 DE GESCHIEDENIS VAN DE TREIN NAAM: GROEP:

Wat vindt de ChristenUnie belangrijk

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij

Ik weet dat het goed is om eerst tot tien te tellen voordat ik iets doe.

Transcriptie:

Hierna komt de wagon met de negen kinderen. Tel je ze weer even? Bovenop de wagon staat een negen. Aan het eind ligt de wagon met de vier kinderen. Tel maar even of er ook vier kinderen in zitten. Zie je bovenop ook het cijfer vier? Rolf Onderwijs bv Mercuriusweg 14 4051 CV Ochten Holland Tel. +31 344 647 647 Fax +31 344 647 610 Is deze denktrein goed gelegd? Houd je ook nog twee wagons over? Dan is het goed. Op de ene wagon moet het cijfer acht staan en op de andere wagon het getal tien. Klopt dit allemaal? Dan kunnen we nu vertrekken. Rekenverhalen Art. 230.5448 Inhoud: Acht cassettebandjes met acht verhalen met rekenopdrachten, behorende bij De Legtrein; bestelnummer 2303522. Deze bestaat uit een locomotief met eenmachinist en negen gelijkvormige wagons met kinder-aantallen van twee tot en met tien.

Inleiding Wat zijn de Rekenverhalen? Veel inhouden van cassettebandjes hebben met taal te maken, met het herkennen van geluiden of auditief waarnemen. Rekenverhalen voegt aan de mogelijkheid van cassettebandjes iets toe, nl. opdrachten en verhalen die met hoeveelheden te maken hebben. Met de Rekenverhalen kunnen kinderen met de trein op reis gaan en rekenkundige opdrachten uitvoeren, die te maken hebben met exacte hoeveelheden en symbolen, maar ook met hoeveelheidsopdrachten als meer en minder. Na afloop kan het kind zelf controleren of het de juiste wagons achter de locomotief heeft geplaatst. De rekenkundige verhalen zijn bestemd voor: - kinderen van 5 en 6 jaar in groep 2 - kinderen in groep 3 - kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong in groep 1 - kinderen in het speciaal onderwijs. Achtergronden Inhoudelijke opzet De acht verhalen zijn als volgt opgebouwd: - verhaal 1: hoeveelheden tot en met 4, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - verhaal 2: hoeveelheden tot en met 6, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - verhaal 3: hoeveelheden tot en met 8, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - verhaal 4: hoeveelheden tot en met 10, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - verhaal 5: hoeveelheden tot en met 5, met actief symboolgebruik - verhaal 6: hoeveelheden tot en met 10, met actief symboolgebruik - verhaal 7: erbij- en eraf-hoeveelheden tot en met 2 - verhaal 8: erbij- en eraf-hoeveelheden tot en met 3. Bij de aanbieding kunt u, met de locomotief als basis, op drie niveaus werken: - niveau 1: u legt alleen de wagons neer die in de serie gebruikt worden. Dit doet u bij kinderen waarbij u de hoeveelhedentaal wilt aanleren - niveau 2: u legt er een wagon bij die niet gebruikt wordt. Dit is een eerste verwerking voor kinderen die de hoeveelhedentaal al kennen - niveau 3: u legt alle negen wagons op tafel. Dit is een tweede verwerking voor kinderen die de hoeveelhedentaal al kennen. Wat leren de kinderen? In de Rekenverhalen komt het volgende aan de orde: - schooltaal en instructietaal - begrijpend luisteren - zelfcontrole - taalgerichtheid en diepteconcentratie - de hoeveelheidsnamen tot en met tien - de cijfersymbolen tot en met tien - de kleuren - allerlei taalbegrippen die met de omschrijvingen te maken hebben. Luc Koning

Rekenverhalen Verhaal 1 Hoeveelheden tot en met 4, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - de wagons met de hoeveelheden 2, 3 en 4. Dit is ook de juist neergelegde volgorde. Hallo, ik ben Herman, de machinist van de locomotief. Ga je mee op reis vandaag? De mensen noemen me Herman van de vrolijke trein. Dat komt omdat mijn trein van die vrolijke kleuren heeft. Zie je de locomotief met de rode en groene kleuren? Die is van mij. Leg de locomotief maar eens voor je neer. Er komt rook uit, want ik ga zo vertrekken. Ik zit alleen in de locomotief. Er staat ook een cijfer op, zoals je ziet. Het is de één. Wijs het cijfer maar eens aan en ga er met je vinger overheen. Achter de locomotief komen nog wagons en daar mag jij me mee helpen. Eerst komt de wagon met Jasmijn en Rik. Zoek de wagon maar eens op waar twee kinderen in zitten. Jasmijn heeft gele kleren aan en Rik heeft een rode pet op en ook een rode trui aan. Bovenop de wagon is het cijfer twee te zien. Zie je het? Wijs het maar eens aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen in de wagon ook even met je vinger. Tel maar, één, twee. Maak de wagon met de twee kinderen maar aan mijn locomotief vast. Is het gelukt? Goed zo! Nu mag je me nog verder helpen, want er komen nog meer wagons achter de locomotief. In de volgende wagon zitten drie kinderen. Zoek die wagon maar eens op. Er zitten twee meisjes in en een jongen die een boek zit te lezen. Bovenop is het cijfer drie te zien. Wijs het maar eens aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook even met je vinger, één, twee, drie. Maak de wagon met de drie kinderen maar vast aan die van Jasmijn en Rik. Nu komt er nog een wagon bij. Dat is de laatste. Er zitten vier kinderen in. Het kind met de rode pet op heeft zijn hoofd door het raam naar buiten gestoken. Bovenop de wagon is het cijfer vier te zien. Wijs het maar eens aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook even met je vinger, één, twee, drie, vier. Pak de wagon maar en maak hem vast. Nu is de trein klaar. Kijk maar even mee of je het goed hebt gedaan. Eerst de locomotief met mezelf erin. Dan de wagon met de twee kinderen. Tel maar mee, één, twee. Dan de wagon met de drie kinderen. Tel maar, één, twee, drie. En achteraan de wagon met de vier kinderen, één, twee, drie, vier. Alles is klaar, we kunnen vertrekken. Rekenverhalen Verhaal 2 Hoeveelheden tot en met 6, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - de wagons met de hoeveelheden 2, 3, 4, 5 en 6. Dit is ook de juist neergelegde volgorde.

Hallo, daar ben ik weer. Ga je weer met me mee op reis? Ik ben de machinist van de locomotief en ik heet Herman. Je kent me nog wel. De mensen noemen me Herman van de vrolijke trein. Dat komt omdat mijn trein van die vrolijke kleuren heeft. Kijk maar eens goed. Leg de locomotief maar eens voor je neer. Er komt al rook uit de locomotief, want ik ga zo vertrekken. Er staat een cijfer op mijn locomotief. Zie je dat cijfer? Het is de één. Wijs het cijfer maar eens aan en ga er met je vinger overheen. Die één betekent dat er één persoon in de locomotief zit en dat ben ik. Ik sta nog op het station, want er moeten nog wagons achter mijn locomotief komen. Vandaag krijg ik een lange trein met wel vijf wagons achter me. Jij mag die wagons vastmaken. Achter mij komt de wagon met twee kinderen erin. Kijk maar of je die wagon ziet. In de wagon zitten twee kinderen. Bovenop de wagon staat het cijfer twee. Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook even met je vinger, één, twee. Maak de wagon maar achter mijn locomotief vast. Nu de volgende wagon. Dat is de wagon met drie kinderen. Zoek die wagon ook maar op. Bovenop die wagon is het cijfer drie te zien. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen met je vinger, één, twee, drie. Nu mag je deze wagon ook vastmaken. Dan komt nu de wagon met vier kinderen. Zoek die maar eens op. Het cijfer vier is op de wagon te zien. Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen maar met je vinger, één, twee, drie, vier. Heb je de wagon ook al vastgemaakt? De trein is nog niet klaar hoor. Er komen nog twee wagons bij. Eerst komt de wagon met vijf kinderen. Zoek die wagon maar eens op. In de wagon zit een jongen met een wit tekenvel in zijn hand. Dat is Jaap die onderweg tekeningen maakt van wat hij ziet. Dat is niet zo makkelijk in een wiebelende trein, maar de tekeningen worden toch erg leuk. Op de wagon staat het cijfer vijf. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook maar, één, twee, drie, vier, vijf. En maak de wagon maar aan de trein vast. Nu nog de laatste wagon. In die wagon zitten zes kinderen. Kijk maar of je die wagon kunt vinden. Bovenop de wagon staat het cijfer zes. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de zes kinderen maar met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf, zes. Maak de wagon maar vast. Zo, nu is de trein klaar en kunnen we vertrekken. Je moet nu nog een keer kijken of de trein helemaal goed gelegd is. Kijk maar mee: Eerst komt de locomotief met mezelf erin. Dan komt de wagon met de twee kinderen. Tel ze maar even... Dan komt de wagon met de drie kinderen. Tel maar... Klopt het? Dan komt de wagon met de vier kinderen. Tel ze maar... Nu moet de wagon komen met de vijf kinderen. Tel maar even of het klopt... En tenslotte komt de wagon met de zes kinderen. Tel ook deze kinderen... We wachten nog even op het fluitsignaal van de stationschef en dan vertrekken we. Rekenverhalen Verhaal 3 Hoeveelheden tot en met 8, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - de wagons met de hoeveelheden 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8. De juist neergelegde volgorde is: 8, 7, 6, 5, 4, 3 en 2.

Hallo, ben je daar weer? Ik ben er ook. Ik ben Herman, de machinist van de locomotief. Je kent me nog wel. De mensen noemen me Herman van de vrolijke trein, omdat mijn locomotief van die vrolijke kleuren heeft. Leg de locomotief maar voor je neer. Zie je de rook uit de locomotief komen? Ik ga zo vertrekken. Er staat een cijfer op de locomotief. Het is de één. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Ik sta nog op het station en kan nog niet vertrekken, want er moeten nog wagons achter mijn locomotief komen en daar mag jij me bij helpen. Vandaag heb ik een heel lange trein met wel zeven wagons. We beginnen met de wagon waar de meeste kinderen in zitten. Er zitten wel acht kinderen in die wagon. Kijk maar eens goed, dan zie je de wagon wel. Bovenop de wagon staat het cijfer acht. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen maar met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht. Pak de wagon maar en maak hem achter mijn locomotief vast. Nu de volgende wagon. Het is de wagon met zeven kinderen. Zoek die wagon ook maar op. In de wagon zit ook een poes. Die poes is van Paultje. Bovenop de wagon is het cijfer zeven te zien. Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook maar met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. En maak de wagon maar vast. Er is ook een wagon met zes kinderen. Kijk maar of je die wagon kunt vinden. Bovenop staat het cijfer zes. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de zes kinderen nog maar een keer met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf, zes. Maak de wagon aan de trein vast. De trein is nog niet klaar hoor. Eerst komt de wagon met vijf kinderen. Zoek die wagon maar op. Op de wagon staat het cijfer vijf. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf. Maak de wagon maar vast. Zie je dat er steeds minder kinderen in de wagons zitten? Als we zo door gaan, weet je dan welke wagon er nu moet komen? Ik zal je helpen. Eerst de wagon met vier kinderen. Dat is de wagon met het meisje met de rode strik in het haar. Zie je ook het cijfer vier? Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen met je vinger, één, twee, drie, vier. Pak de wagon maar en maak hem vast. Nu de wagon met drie kinderen. Die wagon zie je zo hè? Daar zit het jongetje in met het boek. Zie je ook het cijfer drie bovenop de wagon? Ga er met je vinger overheen en tel de kinderen maar, één, twee, drie. Maak de wagon maar vast. Nu komt er nog één wagon en dat is de wagon met twee kinderen. Dat is ook wel makkelijk. Zie je bovenop het cijfer twee? Ga er maar even met je vinger overheen en tel de kinderen, één, twee. Maak je de wagon ook vast? Zo, nu is de trein klaar en kunnen we vertrekken. Je moet nu nog een keer kijken of de trein helemaal goed gelegd is. Kijk maar mee: Eerst de locomotief met mezelf erin. Dan komt de wagon met de acht kinderen. Tel ze maar even... Dan komt de wagon met de zeven kinderen. Tel maar... Klopt het? Dan die met de zes kinderen. Tel ze maar... Nu moet de wagon komen met de vijf kinderen. Tel maar even of het klopt... Goed blijven tellen hè! Dan de wagon met de vier kinderen... Dan die met de drie kinderen... En tenslotte de wagon met de twee kinderen... Zijn alle wagons vastgemaakt? We wachten nog even op het fluitsignaal van de stationschef en dan kunnen we vertrekken.

Rekenverhalen Verhaal 4 Hoeveelheden tot en met 10, zonder actief symboolgebruik (symbolen worden wel genoemd) - alle wagons.de juist neergelegde volgorde is: 2, 4, 3, 5, 8, 9, 6, 7 en 10. Hallo, ga je me weer helpen met de trein? Je weet, ik ben Herman, de machinist van de locomotief. Leg de locomotief maar voor je neer. Zie je me zitten? Er komt rook uit mijn locomotief, want ik ga zo vertrekken. Zie je het cijfer één op de locomotief? Ga er maar met je vinger overheen. Vandaag heb ik een bijzonder lange trein. We gaan alle wagons gebruiken. Ze komen niet van twee tot en met tien achter de locomotief, maar in een gekke volgorde. Luister maar goed, want jij mag de wagons vastmaken. We beginnen met de wagon met de minste kinderen erin. Dat is de wagon met twee kinderen. Zoek die wagon maar eens op. Bovenop de wagon staat het cijfer twee. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen maar even met je vinger, één, twee. Maak de wagon maar achter mijn locomotief vast. Er is ook een wagon met vier kinderen erin. Twee kinderen hebben een groene trui aan en twee kinderen een rode trui. Zie je die wagon? Bovenop is het cijfer vier te zien. Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook maar even met je vinger, één, twee, drie, vier. Nu mag je de wagon vastmaken. Er is ook een wagon met een meisje met een rood hoedje op. Ze heeft bruine krullen. Kijk maar eens goed. Het is een wagon waar maar drie kinderen in zitten. Zie je die wagon? Het cijfer drie is ook op de wagon te zien. Ga daar maar met je vinger overheen. Tel nu de kinderen maar even met je vinger, één, twee, drie. Maak de wagon maar vast. Nu heb ik de wagon met vijf kinderen nodig. Zoek die wagon maar op. Heb je hem gevonden? Zie je ook het cijfer vijf? Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen maar met je vinger één, twee, drie, vier, vijf. Maak deze wagon ook maar vast. Zoek nu de wagon met acht kinderen. Zie je ook het cijfer acht bovenop de wagon? Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Ook de kinderen met je vinger tellen hè! Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht. Maak je de wagon ook vast? De trein is nog niet klaar hoor, want er zijn nog wagons over. Er is ook een wagon met daarin een meisje met een rode muts op, met witte stippen. Zie je die wagon? Er zitten veel kinderen in hoor. Wel negen. Bovenop de wagon zie je ook het cijfer negen. Wijs dit cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen ook met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen. Maak de wagon maar vast. Nu hebben we de wagon nodig met zes kinderen. In die wagon zit een meisje dat haar beertje heeft meegenomen. Zie je haar zitten? Bovenop de wagon staat het cijfer zes. Wijs het maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel ook de kinderen met je vinger, één, twee, drie, vier, vijf, zes. Wil je de wagon nu vastmaken? Nu komt de wagon met zeven kinderen. Hierin zit ook een jongetje met een bril op. Zoek die wagon maar eens op. Heb je hem gevonden? Bovenop de wagon is het cijfer zeven te zien. Wijs het cijfer maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel de kinderen in de wagon ook maar met je vinger. Het zijn er zeven. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. En maak de wagon maar vast. Zo, nu de laatste wagon. Dat is die met de meeste kinderen. Zie je

het meisje met de bril op? Ze heeft een groen jurkje aan, met een witte kraag. Bovenop de wagon staat het getal tien. Wijs dit maar aan en ga er met je vinger overheen. Tel alle kinderen maar. Het zijn er tien. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien. Heb je deze laatste wagon ook goed vastgemaakt? Zo, nu is de trein klaar en kunnen we vertrekken. Je moet nu nog een keer controleren of de trein helemaal goed gelegd is. Kijk maar mee: Eerst de locomotief met mezelf erin. Dan komt de wagon met de twee kinderen. Tel ze maar... Dan de wagon met de vier kinderen. Tel maar even... Klopt het? Dan de wagon met de drie kinderen. Tel ze maar... Nu moet de wagon komen met de vijf kinderen. Tel maar even of dat klopt... Dan de wagon met de acht kinderen. Tel ze maar... Goed blijven tellen hè! Nu de wagon met de negen kinderen. Tel maar weer... Hierna die met de zes kinderen... Dan de wagon met de zeven kinderen... En aan het eind de wagon met de tien kinderen... Zijn alle wagons goed vastgemaakt? We wachten nog even op het fluitsignaal van de stationschef en dan kunnen we vertrekken. Rekenverhalen Verhaal 5 Hoeveelheden tot en met 5, met actief symboolgebruik. - de wagons met de cijfers 2, 3, 4 en 5. De juist neergelegde volgorde is: 5, 3, 4 en 2. Hallo, ben je er weer om me te helpen met de trein? Je weet natuurlijk dat ik Herman ben, de machinist van de locomotief. Leg de locomotief maar voor je neer. Vandaag vraag ik je weer me te helpen bij het maken van de trein. Je hebt het al vaker gedaan, maar nu ga ik je vragen vooral ook goed naar de cijfers te kijken die bovenop de wagons staan. Luister maar goed. We beginnen met de wagon met het hoogste cijfer. Het is het cijfer vijf. Zie je die wagon? Je moet alleen naar het cijfer kijken bovenop de wagon. Je mag de kinderen in de wagon nu nog niet tellen. Pak de wagon maar eens en maak hem vast aan de locomotief. Ga maar met je vinger over het cijfer vijf en zeg: vijf. Nu mag je de kinderen tellen in de wagon. Zijn het er ook vijf? Nu mag je de wagon vastmaken met bovenop een drie. Zie je die wagon? Je moet alleen naar het cijfer kijken bovenop de wagon. Je mag de kinderen in de wagon nu nog niet tellen. Pak de wagon maar eens en maak hem vast. Ga maar met je vinger over het cijfer drie en zeg: drie. Nu mag je de kinderen tellen in de wagon. Zijn het er ook drie? Er zit ook een kind in de wagon die iets in zijn handen heeft. Zie je dat? Wat heeft hij dan in zijn handen? Nu is de wagon met het cijfer vier aan de beurt. Zie je hem? Je moet alleen naar het cijfer kijken bovenop de wagon. Je mag de kinderen in de wagon nog niet tellen. Pak de wagon maar eens en maak hem vast.

Ga maar met je vinger over het cijfer vier en zeg: vier. Nu mag je de kinderen tellen in de wagon. Zijn het er ook vier? Er is in de wagon ook een kind met een petje op. Zie je dat kind? Nu hebben we nog één wagon over. Bovenop die wagon zie je het cijfer twee staan. Pak de wagon maar en maak hem vast. Ga maar met je vinger over het cijfer twee en zeg: twee. Zie je dat er ook twee kinderen in de wagon zitten? Nu is de trein klaar. We moeten nog even kijken of alle wagons goed gelegd zijn. Eerst komt de locomotief met daarop het cijfer één. Dan de wagon met bovenop een vijf. Dan een wagon met een drie bovenop. Hierna komt de wagon met het cijfer vier. En aan het eind de wagon met het cijfer twee. Klopt het? Dan kunnen we nu vertrekken. Rekenverhalen Verhaal 6 Hoeveelheden tot en met 10, met actief symboolgebruik - alle wagons. De juist neergelegde volgorde is: 3, 2, 9, 8, 5, 7, 6, 4 en 10. Hallo, fijn dat je er bent, want dan kun je me weer helpen met de trein. Vandaag heb ik alle wagons nodig. We moeten vlug vertrekken en we hebben geen tijd om alle kinderen in de wagons te tellen. Je moet dus alleen kijken naar de cijfers bovenop de wagons. Luister maar goed. Ik zal zeggen hoe de wagons gelegd moeten worden en dan kun jij ze vastmaken. We beginnen met de wagon met bovenop het cijfer drie. Zie je hem? Je mag de kinderen in de wagon niet tellen. Je moet alleen naar het cijfer kijken. Zeg eens welke kleur die wagon heeft. Pak de wagon maar en maak hem vast aan de locomotief. Nu de wagon met bovenop het cijfer twee. Zie je hem? Kijk maar goed naar het cijfer. Pak de wagon maar en maak hem vast. Hierna komt de wagon met een hoog cijfer. Het is de wagon met daarop de negen. Zie je hem? Pak de wagon maar en maak hem vast. De volgende wagon is de wagon met daarop het cijfer acht. Kijk maar goed of je dit cijfer ziet. Als je de wagon met de acht gevonden hebt, kun je hem vastmaken. Nu komt de wagon met het cijfer vijf. Zoek hem maar op. Heb je hem gevonden? Pak hem maar en maak hem vast. Zo, nu begint het al een aardige trein te worden, vind je niet? Maar we zijn nog niet klaar hè, want er liggen nog meer wagons voor je. Je mag nu de wagon pakken met bovenop het cijfer zeven. Zoek de wagon maar op. Zie je ook een dier in deze wagon? Heb je de wagon ook weer goed vastgemaakt? Hierna komt de wagon met het cijfer zes erop. Zie je hem? Als je de wagon gevonden hebt, mag je hem vastmaken. Nu zijn we bijna klaar. Nog maar twee wagons. Eerst de wagon met het cijfer vier. Pak hem maar en maak hem goed vast.

Nu is er nog één wagon over, die mag je ook vastmaken. Welk getal staat er op die wagon? De tien hè! Nu is de trein klaar. Nu moeten we nog even kijken of de trein goed gelegd is. We beginnen nu eens een keer met de laatste wagon. Zie je die wagon aan het eind? Dat moet de wagon zijn met daarop het getal tien. Dat is een één en een nul. Tel maar of er ook tien kinderen in de wagon zitten. Hiervoor ligt de wagon met daarop een vier. Tel de kinderen maar om te kijken of het klopt. Daarvoor ligt de wagon met een zes. Tel maar of er ook zes kinderen in de wagon zitten. Hiervoor ligt de wagon met het cijfer zeven. Tel je weer even om te kijken of het klopt? Dan komt de wagon met bovenop een vijf. Tel de kinderen maar. Nu komt de wagon met daarop een acht. Tel de kinderen maar, dan kun je zien of het goed is. Dan de wagon met daarop een negen, met daarin dus ook negen kinderen. Ga ze maar eens rustig tellen om te kijken of dat klopt. Nu komt de wagon met daarop een twee en je ziet ook zo dat er twee kinderen in zitten. Nu nog één en dat is de wagon met het cijfer drie en daarin drie kinderen. Ook dat zie je zo, zonder te tellen. En dan komen we bij de locomotief. Is alles goed gelegd? Bedankt voor het helpen hoor. Ik ga vertrekken. Rekenverhalen Verhaal 7 Erbij- en eraf-hoeveelheden tot en met 2 - de wagons met de cijfers 2, 3, 4, 5, 6 en 7. De juist neergelegde volgorde is: 2, 4, 3, 5 en 6. (7 blijft over) Hallo, help je me weer met de trein? Vandaag heb ik een bijzondere trein. Het is een denktrein. Je kunt straks niet zomaar de wagons pakken, maar je moet er steeds goed bij nadenken. Pas als je goed nadenkt weet je welke wagon ik bedoel. Ik zeg steeds twee keer welke wagon je moet pakken. Dus ik blijf je wel helpen hoor! Laten we maar beginnen. We beginnen, zoals altijd, met de locomotief. Nu mag je een wagon vastmaken. In die wagon zat eerst maar één kind. Na een poosje kwam er nog een kind bij. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? Luister maar goed, dan zeg ik het nog een keer. In de wagon die je moet pakken zat eerst één kind. Toen kwam er een kind bij. Hoeveel zitten er dan nu in? Kijk maar rustig naar de wagons voor je. Zie je de wagon die ik bedoel? Pak die wagon maar en maak hem vast aan de locomotief. Je mag nu weer een wagon vastmaken. In die wagon zaten eerst drie kinderen en toen is er één kind bijgekomen. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? In de wagon die je moet pakken zaten eerst drie kinderen, toen kwam er één kind bij. Hoeveel zitten er dan nu in? Kijk maar weer goed naar de wagons voor je. Heb je de juiste gevonden? Pak hem dan maar en maak hem vast.

Nu de volgende wagon. In die wagon zaten eerst vier kinderen en toen is er een kind uitgestapt. Hoeveel kinderen zitten er nu nog in die wagon? Luister maar, dan zeg ik het nog een keer. In de wagon die je moet pakken zaten eerst vier kinderen, toen stapte en één kind uit. Hoeveel kinderen zitten er dan nu nog in de wagon? Kijk maar goed naar de wagons voor je. Zie je de wagon die ik nu bedoel? Pak hem maar en maak ook deze vast. Er komt nog een denkwagon hoor! In die wagon zaten eerst vier kinderen en toen is er een kind bijgekomen. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? In de wagon die je moet pakken zaten eerst vier kinderen en toen kwam er nog een kind bij. Hoeveel kinderen zitten er dan nu in? Kijk maar goed naar de wagons voor je. Heb je de juiste gevonden? Pak die wagon maar en maak hem vast. Nu de laatste. In deze wagon zaten eerst vier kinderen en toen kwamen er twee kinderen bij. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? In de wagon die je moet pakken zaten eerst vier kinderen, toen kwamen er twee kinderen bij. Hoeveel kinderen zitten er dan nu in? Kijk maar goed naar de twee wagons voor je. Pak de juiste maar en maak ook deze wagon vast. Nu is de trein klaar. Je ziet dat we deze reis één wagon niet nodig hebben. Nu moeten we nog even kijken of de trein goed gelegd is. We beginnen met de locomotief. Daarna komt de wagon met de twee kinderen. Zie je ook het cijfer twee bovenop de wagon? Dan komt de wagon met de vier kinderen. Tel maar of er vier kinderen in zitten. Bovenop de wagon is het cijfer vier te zien. Hierna komt de wagon met de drie kinderen. Zie je bovenop de wagon ook het cijfer drie? Nu komt de wagon met de vijf kinderen. Tel ze maar even. Bovenop die wagon is het cijfer vijf te zien. Aan het eind ligt de wagon met de zes kinderen. Tel maar even of er ook zes kinderen in zitten. Zie je bovenop ook het cijfer zes? Is de denktrein goed gelegd? De wagon met de zeven kinderen mag op het station blijven, want die gaat niet mee. Dan kunnen we nu vertrekken. Rekenverhalen Verhaal 8 Erbij- en eraf-hoeveelheden tot en met 3 - alle wagons.de juist neergelegde volgorde is: 2, 5, 7, 3, 6, 9 en 4. (8 en 10 blijven over) Hallo, ben je er weer om me te helpen? Vandaag mag je weer een denktrein voor me maken. Je moet steeds goed nadenken en dan de juiste wagon pakken. Ik zeg steeds twee keer wat je moet doen hoor! Zullen we maar beginnen? Eerst de locomotief.

Nu gaan we de wagons vastmaken. In de eerste wagon zaten eerst vier kinderen. Er stapten twee kinderen uit. Hoeveel kinderen zitten er nu nog in die wagon? Denk maar goed na. Luister maar goed, dan zeg ik het nog een keer. In de wagon die je moet pakken zaten eerst vier kinderen. Toen stapten er twee kinderen uit. Hoeveel zitten er dan nu nog in? Kijk maar goed naar de wagons die voor je liggen. Zie je de wagon, die ik bedoel? Pak die wagon maar en maak hem aan de locomotief vast. Nu mag je de volgende wagon vastmaken. In die wagon zaten eerst drie kinderen. Toen kwamen er twee kinderen bij. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? In de wagon die je moet pakken zaten eerst drie kinderen, toen kwamen er twee kinderen bij. Hoeveel zitten er dan nu in? Kijk maar goed naar de wagons die voor je liggen. Heb je de juiste gevonden? Pak hem dan maar en maak hem vast. Nu de volgende wagon. In die wagon zaten eerst zes kinderen en toen kwam er één kind bij. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? In de wagon die je moet pakken zaten zes kinderen. Toen kwam er één kind bij. Hoeveel kinderen zitten er dan nu in die wagon? Kijk maar weer goed naar de wagons voor je. Zie je de wagon die ik nu bedoel? Pak hem maar en maak ook deze vast. Nu komt er een wagon waarin eerst vijf kinderen zaten. Twee kinderen moesten uitstappen omdat ze in de stad aankwamen waar hun oma en opa wonen. Hoeveel kinderen zitten er nu nog in die wagon? Goed opletten hoor! Eerst zaten er vijf kinderen in de wagon en toen stapten er twee uit. Hoeveel zijn er dan nu nog over? Kijk maar goed naar de wagons voor je. Heb je de juiste gevonden? Pak die wagon maar en maak hem vast. Nu komt nog een denkwagon hoor! In die wagon zaten eerst drie kinderen en toen kwamen er nog drie bij. Hoeveel kinderen zitten er nu in de wagon? In de wagon die je nu moet pakken zaten drie kinderen. Toen kwamen er drie bij. Hoeveel zitten er dan nu in? Kijk maar goed naar de wagons die voor je liggen en zoek de juiste op. Pak die wagon maar en maak hem vast. De denktrein is nog niet klaar hoor! In de volgende wagon zaten eerst acht kinderen. Bij een volgend station kwam er één kind bij. Hoeveel kinderen zitten er nu in die wagon? Luister maar goed, dan zal ik het nog een keer vertellen. Er is een wagon en in die wagon zaten eerst acht kinderen. Na een poosje rijden kwam er nog één kind in de wagon bij. Hoeveel kinderen zitten er dan nu in die wagon? Kijk maar goed naar de wagons die nog over zijn. Zie je de wagon die ik nu bedoel? Pak hem maar en maak hem vast. Nu mag je de wagon vastmaken waarin eerst vijf kinderen zaten. Eén kind stapte uit, hoeveel zitten er nu nog in de wagon? In de wagon die je nu moet pakken zaten eerst vijf kinderen. Toen stapte er één kind uit. Hoeveel kinderen zitten er dan nu in? Kijk maar goed naar de wagons voor je. Pak de juiste maar en maak ook deze wagon vast. Nu is de trein klaar. Je ziet dat we deze reis twee wagons niet gebruiken. Nu moeten we nog even kijken of de trein goed gelegd is. We beginnen met de locomotief. Daarna komt de wagon met de twee kinderen. Zie je ook het cijfer twee bovenop de wagon? Dan komt de wagon met de vijf kinderen. Tel maar of er vijf kinderen in zitten. Bovenop de wagon is het cijfer vijf te zien. Hierna komt de wagon met de zeven kinderen. Zie je bovenop de wagon ook het cijfer zeven? Nu komt de wagon met de drie kinderen. Tel ze maar even. Bovenop de wagon is het cijfer drie te zien. Dan komt de wagon met de zes kinderen. Tel ze maar. Bovenop de wagon zie je het cijfer zes.