PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2007 NR.: 93 VERORDENING WATERHUIS - HOUDING LIMBURG 1997



Vergelijkbare documenten
Algemene regel grondwateronttrekking voor beregening en bevloeiing van bedekte teelten en pot- en containervelden

CVDR. Nr. CVDR345709_1. Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân. Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 (regels inzake geothermie in milieubeschermingsgebieden)

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855;

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg maakt bekend dat met ingang van 1 april 2019 in werking treedt:

Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: de commissie: commissie als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de waterhuishouding;

Gezien het advies van de commissie Ecologie en Handhaving d.d. 16 januari 2015

Op de voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu van, nr., Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

Naar aanleiding van het door ons op 8 maart 2012 ontvangen bezwaarschrift, delen wij u het volgende mede.

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

Meldingsformulier grondwater: Bedekte teelten

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Ontwerp besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Datum : 28 oktober 2003 Nummer PS :PS2003WEM21 Dienst/sector : WEM/Water Commissie :17 november Ontwerpbesluit I pag. 3 Ontwerpbesluit II pag.

GW 1. Bouwput, sleuf en proefbemaling en grondsanering

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Tarieventabel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Algemene belastingverordening provincie Utrecht 1997

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997

Algemene regels vrijstelling vergunningplicht onttrekken van grondwater Keur waterschap Vechtstromen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Hoofdstuk 1. Algemeen

ONTWERP-WIJZIGING PROVINCIALE MILIEUVERORDENING ZUID-HOLLAND (ACHTSTE TRANCHE)

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regels onttrekken grondwater

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 april 2010;

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Algemene voorschriften boringen en boorputten in grondwaterbeschermingsgebieden en

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waterschap Peel en Maasvallei t.a.v. dhr. H. Houben Postbus RJ VENLO. Geachte heer Houben,

In de ondergrond kunnen zettingsgevoelige lagen aanwezig zijn. Houd u hier rekening mee in de uitvoering.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 april 2010;

Onderwerp: wijzigen tenaamstelling + verplaatsen beregeningsput. Geachte heer,

- 1 PS2011BEM04. Datum : 24 mei 2011 Nummer PS: PS2011BEM04 Afdeling : FIN Commissie: BEM. Besluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Statenvoorstel. Wijziging grondwaterheffingsverordening Zuid-Holland. Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel D, komt te luiden: Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:

Onderwerp Evaluatie grondwaterbeleid: een tussenstand. Portefeuillehouder(s) J.H.J. van der Linden. Afdeling Beheer

VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Drainage en beregening rondom Natura 2000 gebieden

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Zaaknummer Maastricht 5 februari 2015

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer:

11 juli 2006 Nr , LGW Nummer 20/2006

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

De heer G. Smit Knarweg NB LELYSTAD. Geachte heer Smit,

Bedrijventerreinen VAS TG E S TE LD

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gesloten gemeentelijke begraafplaatsen

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet Jaargang 2001 Staatsblad

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingen in verband met CAO provincies , provincie Flevoland

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Pagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D

Parkeerverordening Valkenswaard 2016

59 Grondwateronttrekking voor beheersmaatregel

Parkeerverordening. C!! emborg

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van..., nr...;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Omgevingsverordening Limburg 2014/Wijzigingen hoofdstuk 4 inzake geothermie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging Omgevingsverordening ivm de Wet Algemene bepalingen Omgevingsrecht (WABO)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Ter informatie. Algemene regels grondwater. Zaaknr. : 13.ZK03656 Kenmerk : 13IT Barcode : 13IT011868

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Aanpassingsregeling vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Welke meldingen en vergunningen zijn nodig bij onttrekkingen uit /infiltraties in grondwater? Een overzicht t.b.v. glastuinbouw en boomkwekerijen

De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht.

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Verzenddatum 1 9 APR^OIZ. 'ovlnciesecretaris. Onderwerp ontwerp 8e tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV)

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Provinciale Staten van Fryslân, gelet op artikel 125 Ambtenarenwet stellen de volgende wijzigingen in de arbeidvoorwaardenregelingen vast:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Tweede Kamer der Staten-Generaal

PROVINCIAAL BLAD. De ambtenaar en zijn leidinggevende houden periodiek een planningsgesprek en een voortgangsgesprek.

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

Transcriptie:

BIJLAGE PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2007 NR.: 93 VERORDENING WATERHUIS - HOUDING LIMBURG 1997 Provinciale Staten van Limburg, maken ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij in hun vergadering van 14 december 2007 (gewijzigd) hebben vastgesteld: VERORDENING WATERHUISHOUDING LIMBURG 1997 Artikel I Artikel 5.4, aanhef en onder a, komt te luiden als volgt: Een vergunning tot het onttrekken van grondwater als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet is niet vereist voor: a. inrichtingen, waarvan de pompcapaciteit niet meer bedraagt dan 10 m3 per uur, voor zover deze inrichtingen: 1. zijn gelegen buiten de gebieden als bedoeld in artikel 4.1; 2. zijn gelegen in het gebied dat als Roerdalslenk is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart en die uitsluitend worden gebruikt voor het onttrekken van grondwater boven de bovenste Brunssumklei; 3. zijn gelegen binnen het deel van de Venloschol dat als zodanig is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart waarmee niet dieper dan 5 meter boven NAP grondwater wordt onttrokken. Artikel II Aan artikel 10.1 wordt een zevende lid toegevoegd, luidende als volgt: 7. Degene die: a. dieper dan 5 meter boven NAP grondwater onttrekt binnen het deel van de Venloschol dat als zodanig is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart; en b. die door inwerkingtreding van de wijziging van artikel 5.4, onder a, vergunningplichtig als bedoeld in de artikel 14 van de wet wordt; c. tijdig heeft voldaan aan de verplichting, opgenomen in de artikelen IA, IB en IC, van de Provinciale Milieuverordening Limburg 10 e tranche, tot melding van de oprichting van de boorput ten behoeve van de onttrekking; wordt geacht een vergunning te hebben. Artikel III Na artikel 5.3 wordt het artikel 5.3a ingevoegd, luidende als volgt: 080131-0032

Artikel 5.3a Ambtshalve vaststelling onttrekkingshoeveelheden Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om de onttrokken en weer in de bodem gebrachte hoeveelheden grondwater vast te stellen, indien niet binnen twee maanden na het verstrijken van het kalenderjaar of na de beëindiging van de onttrekking een opgave van de onttrokken en teruggebrachte hoeveelheden grondwater is ontvangen. Deze vaststelling treedt in de plaats van de uitgebleven opgave. Artikel IV Artikel 5.7b komt te luiden als volgt: Artikel 5.7b uitzonderingen De in artikel 5.7a, eerste lid, opgenomen algemene regels zijn niet van toepassing op onttrekkingen, waarvoor de in artikel 5.7c tot en met 5.7g opgenomen algemene regels gelden. Artikel V De artikelen 5.7c, 5.7d, 5.7h en 5.7i komen te vervallen en de artikelen 5.7e tot en met 5.7g worden vernummerd tot 5.7c tot en met 5.7e. Artikel VI Na artikelen 5.7e (nieuw) wordt de artikelen 5.7f tot en met 5.7i ingevoegd, luidende als volgt: Artikel 5.7f Onttrekkingen in Peelrestanten en Peelvenen 1. Degene die grondwater onttrekt middels een inrichting: a. die is gelegen in het gebied dat als Peelrestanten en Peelvenen is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart; b. ten behoeve van beregening of bevloeiing; c. waarvoor het in artikel 5.7g bedoelde verbod niet geldt; en d. waarvan de te onttrekken hoeveelheid grondwater niet meer bedraagt dan 60 m 3 per uur; neemt de in dit artikel genoemde algemene regels in acht. 2. Elke beregenings- of bevloeiingsgift wordt geregistreerd op een door gedeputeerde staten vast te stellen formulier. 3. Per inrichting wordt in ieder geval de pompcapaciteit en de uren waarop de inrichting in werking is geregistreerd op het in het tweede lid bedoelde een formulier. 4. Het in het tweede lid bedoelde formulier wordt gedurende een periode van ten minste 5 jaar bewaard. Artikel 5.7g Onttrekkingsverbod 1. Het is verboden om middels een inrichting grondwater te onttrekken ten behoeve van beregening of bevloeiing. 2. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor: a. onttrekkingen in het gebied dat als Zuid-Limburg is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart; b. onttrekkingen buiten het gebied dat als Zuid-Limburg is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart die uiterlijk op 1 januari 2008 overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de wet zijn gemeld of waarvoor uiterlijk op die datum een vergunning is verleend. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid geldt het verbod als bedoeld in het eerste lid niet voor: 080131-0032 2

a. onttrekkingen onder de bovenste Brunssumklei in het gebied dat als Roerdalslenk is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart waarvoor uiterlijk op 4 februari 2005 een ontheffing als bedoeld in artikel 5.34 van de Provinciale milieuverordening Limburg is verleend en waarvan de pompcapaciteit niet meer bedraagt dan 10 m 3 per uur; b. onttrekkingen dieper dan 5 meter boven NAP in het gebied dat als Venloschol is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart die uiterlijk op 4 februari 2005 overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de wet zijn gemeld of waarvoor uiterlijk op die datum een vergunning is verleend; c. onttrekkingen gelegen in de prioritaire verdrogingsgebieden of de kansrijke gebieden met de daaromheen gelegen bufferzones die als zodanig zijn aangeduid op de in artikel 4.1 bedoelde kaarten die uiterlijk op 4 februari 2005 overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de wet zijn gemeld of waarvoor uiterlijk op die datum een vergunning is verleend; d. onttrekkingen ten behoeve van beregening of bevloeiing van sportvelden. 4. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor onttrekkingen waarbij de te onttrekken hoeveelheid meer bedraagt dan 60 m 3 per uur. Artikel 5.7h Nummering van pomp en put 1. Degene die grondwater onttrekt middels een inrichting waarvoor het in artikel 5.7g, eerste lid, bedoelde verbod niet geldt, neemt de in dit artikel vervatte algemene regels in acht. 2. Op elke pomp en op elke put wordt het registratienummer aangebracht, zoals door gedeputeerde staten aan die pomp of put toegekend bij de registratie als bedoeld in artikel 11 van de wet. 3. Gedeputeerde staten kunnen omtrent de verplichting als bedoeld in het tweede lid nadere regels stellen. Artikel 5.7i Wijziging van inrichtingen 1. Degene die grondwater onttrekt middels een inrichting als bedoeld in artikel 5.7g, tweede lid onder b en derde lid, neemt de in dit artikel vervatte algemene regels betreffende de wijziging van de inrichting in acht. 2. Wijziging van de diepte waarop onttrokken wordt is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. van de wijziging wordt melding gedaan; b. de pompcapaciteit neemt niet toe. 3. Wijziging van de locatie van de onttrekking is toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. van de wijziging wordt melding gedaan; b. de pompcapaciteit neemt niet toe; c. indien de onttrekking is gelegen in een prioritaire verdrogingsgebied of een kansrijk gebied met de daaromheen gelegen bufferzones die als zodanig zijn aangeduid op de in artikel 4.1 bedoelde kaarten vindt vervanging van de put plaats binnen een straal van 15 m rondom de bestaande put of neemt de afstand van de locatie van de onttrekking tot het hydrologisch gevoelige natuurgebied, als aangeduid op de in artikel 4.1 bedoelde kaarten, toe; d. de onttrekking uit de oorspronkelijke put wordt beëindigd en deze put wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.10 afgedicht. 4. De melding als bedoeld in het tweede of derde lid wordt uiterlijk vier weken voorafgaand aan de voorgenomen wijziging van diepte of locatie van de onttrekking gedaan. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen omtrent de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt. 080131-0032 3

Artikel VII De artikel 6.1 tot en met 6.3 vervallen. Artikel VIII Artikel 9.1, eerste lid, komt te luiden als volgt: Artikel 9.1 Strafbaarstelling 1. Handelen in strijd met: a. de in artikel 5.7, eerste tot en met vierde lid, vastgestelde verplichtingen; b. de in artikel 5.7a, eerste lid, vastgestelde verplichtingen; c. de in artikel 5.7c tot en met 5.7i vastgestelde verplichtingen; d. de in artikel 5.10 vastgestelde verplichtingen; e. het in artikel 7.2 omschreven verbod; worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Artikel IX De tekst van de Verordening waterhuishouding Limburg, zoals deze komt te luiden na wijziging, wordt in het provinciale blad geplaatst. Artikel X Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst. Toelichting bij wijziging van de Verordening waterhuishouding Limburg, vastgesteld op 14 december 2007 Wijziging ten aanzien van de Venloschol Toelichting artikel 5.4 Door invoeging van het nieuwe sub 3 worden grondwateronttrekkingen in de diepe Venloschol vanaf 0m3 per uur in beginsel vergunningplichtig als bedoeld in artikel 11 van de wet. Deze vergunningplicht geldt, evenals de registratieplicht als bedoeld in artikel 5.1, voor alle onttrekkingen, ongeacht het doel van de onttrekking. Algemene toelichting Hierboven is aangegeven dat diepe onttrekkingen in de Venloschol in beginsel vergunningplichtig worden. In beginsel omdat artikel 15a van de wet de mogelijkheid biedt om voor bepaalde categorieën van onttrekkingen algemene regels te stellen. Deze algemene regels vervangen krachtens artikel 15 van de wet de vergunningplicht. In de verordening zijn in de artikelen 5.6 tot en met 5.7i voor een aantal categorieën van onttrekkingen algemene regels gesteld. Deze algemene regels gelden ook voor diepe onttrekkingen in de Venloschol. 080131-0032 4

In artikel 5.7d, dat ongewijzigd blijft, is bepaald dat nieuwe diepe onttrekkingen voor beregening of bevloeiing in de Venloschol verboden zijn. Bestaande diepe onttrekkingen voor beregening of bevloeiing in de Venloschol onttrekkingen die uiterlijk op 4 februari 2005 waren gemeld of vergund zijn niet verboden maar dienen wel te voldoen aan de overige verplichtingen uit wet of verordening: algemene regels (bijvoorbeeld beregenen op maat, zie artikel 5.7a) of vergunningplicht). Door wijziging van de verordening verschuift de grens waarbij diepe onttrekkingen in de Venloschol moeten voldoen aan de vergunningplicht of algemene regels van 10 naar 0 m 3 per uur. Dat houdt dus in dat thans alle onttrekkingen, ook de kleinere tot 10 m 3 per uur, worden gereguleerd. De overall-situatie voor de diepe Venloschol wordt door de wijziging van de verordening als volgt: nieuwe onttrekkingen ten behoeve van beregening en bevloeiing, van 0 tot 60 m 3 per uur: algemene regels, inhoudende een algeheel verbod op onttrekken: art. 5.7d; nieuwe onttrekkingen voor overige doeleinden: vanaf 0m3 per uur vergunningplichtig: art. 5.4, onder a, sub 3; bestaande onttrekkingen tussen 0 en 10m 3 per uur (ongeacht doel onttrekking): worden vergunningplichtig vanaf 0m3/u (art. 5.4, onder a, sub 3) maar door de overgangsbepaling (art. 10.1, zevende lid) worden deze onttrekkingen geacht een vergunning te hebben mits tijdig is voldaan aan de verplichting, opgenomen in de artikelen IA, IB en IC, van de Provinciale Milieuverordening Limburg 10 e tranche, tot melding van de oprichting van de boorput ten behoeve van de onttrekking. In bepaalde gevallen wordt de vergunningplicht vervangen door algemene regels (artikelen 5.6 tot en met 5.7i). In die gevallen wordt de onttrekking niet geacht vergund te zijn maar moet worden voldaan aan de algemene regels; bestaande onttrekkingen tussen 10 en 60 m 3 per uur (ongeacht doel onttrekking): bestaande regime (vergunningplicht of algemene regels) blijft gehandhaafd; bestaande onttrekkingen groter 60 m 3 per uur (ongeacht doel onttrekking): waren reeds in alle gevallen vergunningplichtig omdat de wet niet toestaat om voor onttrekkingen van deze omvang algemene regels te stellen. Wijziging ten aanzien van beregening Artikel 5.3a Dit artikel biedt Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om, bij het uitblijven van een (tijdige) opgave door de onttrekker van de onttrokken en teruggebrachte hoeveelheden grondwater, zelf deze hoeveelheden vast te stellen. Deze aldus vastgestelde hoeveelheden worden opgenomen in het register, als bedoeld in artikel 13 van de wet en vormt de basis voor de grondwaterheffing. Artikel 5.7b Deze wijziging is wetstechnisch van aard: de formulering van het artikel is vereenvoudigd. Inhoudelijk is er geen wijziging aangebracht. De strekking van het artikels blijft dat de algemene regels, opgenomen in artikel 5.7a (beregenen op maat) niet van toepassing zijn indien er een bijzondere regeling, opgenomen in de artikelen 5.7c tot en met 5.7g (nieuwe nummering), geldt. Artikel 5.7f In dit artikel is een bijzondere regeling opgenomen voor het gebied dat als Peelrestanten en Peelvenen is aangeduid op de bij deze verordening behorende kaart. Voor onttrekkingen in dit gebied, die voldoen aan 080131-0032 5

de criteria opgenomen in het eerste lid, gelden de algemene regels vervat in het tweede tot en met vierde lid. Deze algemene regels houden een registratieverplichting in. Verdergaande algemene regels, zoals bijvoorbeeld vervat in artikel 5.7a (beregenen op maat) of een vergunningplicht (behoudens in de gevallen waarin de wet dit voorschrijft), worden in dit gebied niet nodig geacht. De reden hiervoor is dat in het kader van het ontwikkelen van het Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime (GGOR) is gebleken dat voor dit gebied alternatieve maatregelen de bij het grondwater betrokken belangen efficiënter kunnen dienen dan een vergaande regulering van de bestaande grondwateronttrekkingen. Wel geldt, ook voor het gebied Peelrestanten en Peelvenen, een stand-still: het aantal of de omvang van de onttrekkingen mag niet toenemen (artikel 5.7g). Artikel 5.7g In dit artikel is een algeheel stand-still opgenomen voor beregening of bevloeiing van open teelten: er mag geen uitbreiding zijn van het aantal putten en de onttrokken hoeveelheid niet mag toenemen ten opzichte van de vergunningen en meldingen welke nu in het grondwaterregister (OWL) zijn geregistreerd. Nieuwe onttrekkingen of uitbreidingen van bestaande onttrekkingen zijn behoudens het bepaalde in artikel 5.7i- verboden. De verordening, zoals deze luidde tot deze wijziging, kende een stand-still in de bufferzones rondom de prioritaire verdrogingsgebieden en de kansrijke gebieden. Hierbij kon nog steeds een toename plaatsvinden van onttrekkingen buiten de bufferzone. In het kader van het ontwikkelen van het Gewenst Grond- en OppervlaktewaterRegime (GGOR) is gebleken dat in het gebied Peelrestanten en Peelvenen de locatie van de onttrekking minder relevant is dan de onttrokken hoeveelheid. Vanwege de ter plaatse aanwezige deklaag en de grote doorlatendheid van het eerste watervoerende pakket dragen onttrekkingen op grote afstand buiten de bufferzone bij aan het cumulatieve effect. Als de beregening buiten de bufferzones verder kan toenemen blijft er een risico bestaan op een verdere toename van de verdroging in dit gebied. Om een verdere toename van de verdroging als gevolg van uitbreiding buiten de huidige bufferzones te voorkomen zouden de bufferzones vergroot kunnen worden. De vraag is dan tot hoever de grens opgerekt moet worden om met zekerheid te kunnen zeggen dat toename van beregening buiten de bufferzones niet langer een effect op het natuurgebied heeft. Er is in principe altijd sprake van een cumulatief effect. Ook buiten het gebied Peelrestanten en Peelvenen kunnen onttrekkingen buiten bedoelde bufferzones een cumulatief effect hebben op prioritaire verdrogingsgebieden of kansrijke gebieden. Gelet op het voorgaande geldt een stand-still voor het gehele grondgebied van de provincie, met uitzondering van Zuid-Limburg. Dit biedt de meeste garanties dat een verdere toename van verdroging als gevolg van beregening wordt uitgesloten. Bovendien is het eenduidig en sluit het daarmee aan bij de wens om de regelgeving zo eenvoudig mogelijk te maken. Voor Zuid-Limburg geldt dat de geologische situatie sterk verschilt van Noord- en Midden-Limburg. Compensatie van onttrekkingen via onder andere waterconservering in het ondiepe systeem is hier niet mogelijk. In het verleden is Zuid-Limburg dan ook uitgezonderd van het GGOR en Optimaal Waterbeheer in de Landbouw (OWL).Derhalve geldt, in lijn met OWL, alleen in Noord- en Midden-Limburg een stand- 080131-0032 6

still. Wel blijft het voor de prioritaire en kansrijke gebieden, ook die zijn gelegen in Zuid-Limburg, geldende stand-still gehandhaafd. Uiteraard blijven voor onttrekkingen in Zuid-Limburg wel de overige bepalingen van de verordening en wet gelden. De datum waarop het stand-still in werking treedt is 1 januari 2008 (artikel 5.7g, tweede lid, onder b). In de verordening gold in een aantal bijzondere gevallen (thans opgenomen in artikel 5.7g, derde lid) al een stand-still gold vanaf 4 februari 2005. Voor deze gevallen is de 4 februari 2005 gehandhaafd als uitgangsdatum voor het stand-still. In het derde lid onder d is bepaald dat onttrekkingen ten behoeve van beregening of bevloeiing van sportvelden worden uitgezonderd van algemene regels en dus vergunningplichtig blijven. Deze onttrekkingen zijn meestal gelegen in stedelijk gebied en compensatie via bijvoorbeeld waterconservering is vaak minder goed mogelijk. Compensatie van dergelijke onttrekkingen vraagt meestal om maatwerk zodat een individuele afweging noodzakelijk blijft. In het vierde lid is bepaald dat het stand-still niet geldt voor onttrekkingen groter dan 60 m3 per uur. Dit omdat krachtens de wet algemene regels, als vervat in het eerste tot en met derde lid, enkel kunnen gelden voor onttrekkingen tot 60 m3 per uur. Dergelijke grotere zijn derhalve altijd vergunningplichtig. Hier geldt een restrictief vergunningenbeleid, inhoudende dat een vergunning voor een nieuwe onttrekking of een uitbreiding van een bestaande onttrekking behoudens in de situatie als bedoeld in artikel 5.7i niet wordt verleend. Krachtens de wet kunnen algemene regels eveneens slechts gelden voor een aantal limitatief opgesomde categorieën van onttrekkingen (zie artikel 15a, tweede lid, van de wet). Van deze mogelijkheid is in de verordening gebruik gemaakt voor onttrekkingen ten behoeve van verschillende vormen van beregening of bevloeiing (zie artikel 5.7a en volgende) en bronbemalingen (zie artikel 5.6). Onttrekkingen voor andere doeleinden zijn derhalve altijd vergunningplichtig. Samenvattend geldt ten aanzien van stand-still derhalve het volgende: Zuid-Limburg: geen stand-still, tenzij de onttrekking is gelegen in een prioritair of kansrijk gebied of in de bufferzone daarvan; Noord- en Midden-Limburg: stand-still vanaf 1 januari 2008 (tenzij onttrekking in prioritair of kansrijk gebied of in de bufferzone daarvan of diepe onttrekking in Roerdalslenk of Venloschol); onttrekking in prioritair of kansrijk gebied of in de bufferzone daarvan prioritair of kansrijk gebied: stand-still vanaf 4 februari 2005; diepe onttrekking in Roerdalslenk of Venloschol: stand-still vanaf 4 februari 2005; onttrekking voor beregening of bevloeiing van sportvelden: vergunningplicht; onttrekking groter dan 60 m3 per uur: vergunningplicht; onttrekking voor een ander doel dan beregening of bevloeiing (of bronbemalingen): vergunningplicht. Artikel 5.7h Om registratie en controle van het stand-still op eenvoudig wijze mogelijk te maken dienen de putten en pompen moeten worden voorzien van een unieke codering. De verplichting daartoe is opgenomen in dit artikel. 080131-0032 7

Artikel 5.7i Het stand-still, opgenomen in artikel 5.7g, houdt zoals hierboven toegelicht in dat de onttrekkingssituatie niet mag wijzigen. Uit het gebiedsgericht werken komt naar voren dat de vroegere stand-still regeling in de bufferzones soms te star is om hydrologisch optimale verkaveling mogelijk te maken omdat putten niet verplaatst mogen worden. Om deze ongewenste situatie op te heffen maakt in artikel 5.7i het onder voorwaarden mogelijk om een onttrekking te verplaatsen of om de diepte van de onttrekking te wijzigen. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat de pompcapaciteit en daarmee de omvang van de onttrekking niet toeneemt. Krachtens het bepaalde in artikel 5.7g, derde lid onder a en b, zijn diepe onttrekkingen in de Venloschol en Roerdalslenk verboden, tenzij een dergelijke onttrekking reeds voor 4 februari 2005 legaal (vergund of gemeld bij het bevoegde gezag) aanwezig was. Aritkel 5.7i, tweede lid, maakt het dus niet mogelijk om een ondiepe onttrekking in de Venloschol en Roerdalslenk zodanig te verdiepen dat deze onttrekking als een diepe onttrekking moet worden geduid. In artikel 5.10 is bepaald dat een put na beëindiging van de onttrekking zodanig moet worden afgedicht of afgewerkt dat verontreiniging van het grondwater wordt voorkomen. Deze verplichting is krachtens artikel 5.7i, derde lid onder d, van overeenkomstige toepassing op de situatie waarin net de locatie van de onttrekking wijzigt. In dat geval moet de oude put worden afgedicht of afgewerkt. Overzichtskaart Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 In deze publicatie wordt een verkleinde weergave van de overzichtskaart weergegeven. Een meer gedetailleerde versie in pdf-formaat is via www.limburg.nl/nl.html/algemeen/beleid/water/water.asp in te zien. 080131-0032 8