(i) A monetary model of the Netherlands (Een Monetair Model voor Nederland)



Vergelijkbare documenten
TENTAMEN. HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

Waarom houden gezinnen chartaal (kas)geld aan (i.p.v. giraal op de bank)? 1) Transactiemotief Gezinnen hebben contant geld nodig voor L1 = actieve kas

Macro-economisch scorebord 2015K4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Datum :4juni 2012 Tijd : uur. Onderwijzer : Drs J.G.M. de Vries (VRJ) ALGEMENE ECONOMIE TENTAMEN

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen omvat 21 vragen.

Inhoud Statistische bijlage

TENTAMEN ALGEMENE ECONOMIE

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

TOELICHTING OP DE WEEKBALANS VAN DE CENTRALE BANK VAN SURINAME

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Correctiemodel. SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

PERSBERICHT. DE GECONSOLIDEERDE WEEKSTAAT VAN HET EUROSYSTEEM per 4 januari 2002

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

investeringsbeslissing zijn in de portefeuillemodellen van SAMENVATTING

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

bruto inkomen (per persoon)

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3

FINANCIEEL VERSLAG PENSIOENFONDS

Macro-economische gegevens

Noordhoff Uitgevers bv

EUROPESE CENTRALE BANK

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Publicatieblad van de Europese Unie RICHTSNOEREN

Macro-economische gegevens

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Wat zegt uw financiële balans?

Hoofdstuk 8. Vreemd vermogen

Nieuw economisch denken

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Katern 4 Waarde van de munt

(ECB/2013/23) (2014/2/EU) (PB L 2 van , blz. 12)

1 Begrotingsidentiteit overheidsbegroting

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Prakash Mungra General Manager Supervisory Issues CBA. I.h.k.v. Pensioenseminar georganiseerd door Arubaans Pensioen Platform op

HOOFDSTUK 17: DE GELDMARKT

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Vlottende activa: Kas Totaal investering

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

Voorbeelden gebruik StatLinetabel Financiële instrumenten: Vanwie-aan-wie matrices; nationale rekeningen

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30

Homework. week 4. H5 Liquiditeit. opgave 1. januari februari maart ontvangsten. entree abonnementen subsidie horeca

22.2 De Nederlandsche Bank

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2012

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010.

7. BEGRIPPENLIJST. Basispunt Een honderdste deel van een procent (0,01%).

EUROPESE CENTRALE BANK

Samenvatting door A woorden 29 april keer beoordeeld. Katern 4 Waarde van de munt. Begrippen

Bijlage VMBO-GL en TL

Internationale macro-economische gegevens

Voorbeeld. Financiën van Ondernemingen Jaarcijfers CBS informatie. Pagina 2 Uiteindelijke zeggenschap wereldwijde. Buitenlandse zeggenschappen

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

UIT VWO geld en banken

Balans & Verlies en Winst

UIT geld en banken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Eric Matto Onderdirecteur Monetaire en Economische Zaken Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten

RICHTSNOEREN. RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 25 juli 2013 inzake statistieken betreffende overheidsfinanciën.

Examen VWO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK

Europees Stabiliteit en GroeiPact verdrukt

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office

BESLUIT (EU) 2015/1196 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Transcriptie:

1 Dutch model 90/1 (i) A monetary model of the Netherlands (Een Monetair Model voor Nederland) Source: Een Monetair Model voor Nederland, Elmer Sterken, Centrum voor conjunctuur-en structuur oncerzoek, Reeks No.1, Unversity of Groningen, 1986, 87-102, Appendix A et simulation model 1. BA = a 1,1 BA -1 +a1,2 CR -1 +a1,3 kr2 + a 1,4 (π*-π) + a1,5 SWA + a1,4 gx 2. rbcr = [a2,1 BCR -1 + BCR + a2,2 rcr + a2,3 kr2 + a2,4 OL + a2,5 SWA + a2,6 qx]/0.01 3. CR = + a3,1 SK d -1 + a3,2 rbu + a3,3 rcr + a3,4 krl + a3,5 kr2 + a3,6 SWA + a3,7 qx 4. - = + a4,1 CR -1 + a4,2 - -1 + a4,3 rbcr + a4,4 qx + a4,5 dumh 5. - R = + a5,1 R -1 + a5,2 SK d -1 6. rsk = [ SK d + a6,1 rcr + a6,2 krl + a6,3 (π*-π) + a6,4 OL + a6,5 SWA + a6,6 qx]/0.02 7. rss = [a7,1 SS d -1 + SS d + a7,2 rbu + a7,3 krl

2 + 0.02749 kr2 + 0.319 (π*-π) - 0.145 qx]/0.015 8. ONV = BA + BCR + CR - + R + SK d + SSd - VM 9. BA = +a 9,1 BA -1 +a9,2 -BCR -1 +a9,3 (π*-π) +a9,4 inv + a9,5 dumbap 10. - BCR = + a10,1 BA + a10,2 -BCR -1 + a10,3 LG + a10,4 TDL + a10,5 rbcr + a10,6 u 11. rcr = [ - CR + a11,1 BA -1 + a11,2 LG-1 + a11,3 gx + a11,4 inv ]/ 0.02 12. r = -[ - L C + a12,1 LC-1 a12,2 gx a12,3 -BCR -1 a12,4 LG-1 + a12,5 qx]a12,6 13. - LG = + a13,1 BA -1 + a13,2 -BCR -1 + a13,3 -CR -1 + a13,4 TDL -1 + a13,5 rbcr + a13,6 rrc + a13,7 (π*-π) + a13,8 OL + a13,9 qx + a13,10 girdum 14. SK d = SKd 15. - LS d = + a15,1 LG-1 + a15,2 rss + a15,3 qx + a15,4 u

3 16. - TDK = + a16,1 -BCR -1 + a16,2 -TDK -1 + a16,3 rtdk + a16,4 qx + a16,5 inv + a16,6 dumtdk 17. - TDK = + a17,1 -CR -1 + a17,2 -TDL -1 + a17,3 rss + a17,4 rtdl + a17,5 inv-1 18. - SS d B VM-1 = + a18,1 B SS d -1 + a18,2 rbaus + a18,3 rss + a18,4 SSd 19. rtdk = a19,1 r TDL + a19,2 r RC + a19,3 r TDK-1 + a19,4 20. rtdl = a20,1 r TDK + a20,2 r RC + a20,3 r -1 + a20,4 21. π = a21,1 π $DM + a 21,2 r SK + a21,3 r ODD + a21,4 r US k * 22. π 1 = a 22,1π + a22,2 π -1 4 * * 23. π = (4π 1 + π-1)/3 4 24. SSs = (1-φ) FTK + (1-K) LA 25. SKs = φftk + K LA 26. VM = BA - BCR - CR + LC + LG + SK d + SSd + TDK + TDL 27. VM = MG + TDK + TDL 28. G = OB - BA BA + SS d B + STAT 29. M C V = G + SKd + SSd + - R - KT - ONV 30. liq = L C + LG + TDK + M 2 + KOS) 31. LC = M C + MC RO Yn 32. SK D = SK S - SK d - SKd 33. SS d = SS S - SS d - SSd - SSd B

4 Symbolen DNB = De Nederlandsche Bank IFS = International Financial Statistics (IMF-publicatie) = initie TB = tabel KOL = kolom REG = regel NB = DNB AB = Algemene Banken OGI = Overige goldscheppende instellingen OV = Overheid De monetaire data BA = netto buitenlands actief van de particuliere banken = verschil vorderingen en verpflichtingen ten opzichte van het buitenland en het houderschap van buitenlandse effecten van het bankwezen BA = netto buitenlands actief van de particuliere sector = gecumuleerd saldo kapitaalverkeer (kort- en langlopend) van de private sector (1950 = 0 als basis) BCR = kort bankkrediet (verhandelde hoeveelheid) = korte vorderingen van het bankwezen op de private sector BCR d = vraag naar kort bankkrediet BCR s = aanbod van kort bankkrediet CR d CR S G KT L C L G M C M CO C M G R SK d = vraag naar lang krediet = obligaties, onderhandse en hypothecaire leningen van het bankwezen = aanbod van lang krediet = goud en deviezen = netto totaal aan officiele goud- en deviezenreserves minus de tegenwaarde toegewezen trekkingsrechten en waarderingsverschillen op officiele reserves = herdisconteringen, voorschotten en beleningen = schulden aan DNB van het bankwezen = kas en tegoeden van het Rijk = vraag naar chartaal geld = vraag naar giraal geld = chartaal geld door de centrale bank in omloop gebracht = bankbiljetten in omloop = chartaal geld door de Rijksoverheid in omloop gebracht = munten en muntbiljetten in omloop = aanbod van giraal geld = girale tegoeden bij het bankwezen = kasvoorraad van de particuliere banken = munten, muntbiljetten en bankbiljetten bij banken en saldo's bij DNB = vraag naar schatkistpapier SK d = schatkistpapier bij de centrale bank = vorderingen op het Rijk op korte- en middellange termijn en op

de lagere overheid op korte termijn door de centrale bank 5

6 SK d SK d SK s SS d SS B d = schatkistpapier bij particuliere banken = vorderingen op het Rijk op korte- en middellange termijn en op de lagere overheid op korte termijn door de particuliere banken = schatkistpapier in handen van de particuliere sector = vorderingen op het Rijk en de lagere overheid als deel van de secundaire liquiditeiten = aanbod van kortlopende overheidsschuld = vraag naar langlopende overheidsschuld = vraag naar langlopende overheidsschuld door het buitenland = gedecumuleerde reeks netto beursverkopen van Nederlandse staatsobligaties aan het buitenland (met als basis 1983 16 miljard) SS d = langlopende overheidsschuld in handen van de centrale bank SS d SS d SS s TDK d TDK s TDL d TDL s = obligaties van het Rijk en lagere overheid plus onderhandse leningen aan het Rijk en de lagere overheid = langlopende overheidsschuld in handen van het bankwezen = obligaties van het Rijk en lagere overheid plus onderhandse leningen aan het Rijk en lagere overheid van het bankwezen = totale vaste schuld van de Rijksoverheid plus het gecumuleerde (1950=0) beroep op de kapitaalmarkt door de lagere overheid minus SS d B, SSd en SSd = aanbod van langlopende overheidsschuld = vraag naar kortlopende termijndeposito's en spaartegoeden = kortlopende termijndeposito's plus oneigenlijk spaargeld plus valutategoeden = aanbod van kortlopende termijndeposito's en spaartegoeden = vraag naar langlopende termijndeposito's en spaartegoeden = langlopende termijndeposito's plus eigenlijk spaargeld plus spaarbewijzen aan toonder en obligaties en onderhandse leningen door het bankwezen = aanbod van langlopende termijndeposito's en spaartegoeden ONV = overige netto verpflichtingen van de centrale bank, Wordt als restpost berekend. ONV = overige netto verpflichtingen van de particuliere banken. Wordt als restpost berekend. VM = vermogen van de particuliere banken (= M G + TDK d + TDL d ) VM = vermogen van de particuliere sector (Wordt als restpost berekend.) π = wisselkoers van de U.S. Dollar t.o.v. de gulden π* = verwachte (driemaands) wisselkoers van de U.S. dollar t.o.v. de gulden π $DM = wisselkoers van de U.S. dollar t.o.v. de D-Mark φ = percentage van het financieringstekort dat met kortlopende schuld gefinancierd wordt. K = percentage van de liquiditeitsafroming dat aan een toename van de kortlopende overheidsschuld wordt toegekend C = opslag op het promessedisconto = het door DNB ingestelde tarief (categorie I) voor contigentsoverschreidingen

7 CO Inc kr1 kr2 LA OB FTK r r BU r BAC r BADM r BAus r BCR r r CR r RC r SK r SS r TDK r TDL = consolidatie van de overheidsschuld = incidentele opslagen op het promessedisconto = door het bankwezen ingestelde opslagen = vereist kas- en liquiditeitspercentage = van 1954 tot 1963 en in 1972-1973 (medio) geldt een vereist kaspercentage en van medio 1973 tot (november) 1979 is een verplicht liquiditeitspercentage van kracht = kredietrestrictie variabele = discrete variabele van 0 tot 1 naar kwartalen dat een directe kredietrestrictie-regeling van kracht is = liquiditietsafroming = LA = SK S + SS S - KT - FTK = overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans = omvang van het financieringstekort = het financieringstekort van het Rijk en de lagere overheid = aandelenrendement = rendement op aandelen van binnenlandse ondernemingen = buitenlandse interestvoet = (0.5) * r BAUS + (0.5) r BAC = kapitaalmarktinterestvoet in Zwitserland = interestvoet op langlopende overheidsschuld in Zwitserland = kapitaalmarktinterest in BRD = interestvoet op langlopende overheidsschuld in de BRD = kapitaalmarktinterest in VS = interestvoet op langlopende overheidsschuld in de V.S. = interestvoet op korte bankkrediet = debetrente bij banken op voorschotten in rekening-courant anders dan tegen effecten = promessedisconto van DNB = interestvoet op lang bankkrediet = een gemiddelde van: - kapitaalmarktrentevoet op bankleningen (jaargemiddelden), - rentevoet op anderhandse leningen aan nutsbedrijven (jaargemiddelden); - rentevoet op hypothecaire leningen (jaargemiddelden); = interestvoet op giraal geld = creditrente op gewone rekening-courant tegoeden bij banken = interestvoet op schatkistpapier = rentevoet op driemaandse leningen aan de lagere overheid = interestvoet op staatsobligaties = interestvoet op staatsleningen met een resterende looptijd van 8 jaar en langer = interestvoet op kortlopende termijndeposito's en spaartegoeden = interestvoet op driemaands termijndeposito's = interestvoet op langlopende termijndeposito's en spaartegoeden = een gemiddelde van: - creditrente op gewone spaartegoeden bij banken;

8 SWA W - interestvoet op 1-jaar termijndeposito's; - interestvoet op 2-jaar termijndeposito's; = dollarswaps = wereldhandel = wereldimporten in miljarden dollars

9 Y n = netto nationaal inkomen tegen marktprijzen q x = bezettingsgraad van de produktiecapaciteit = quotient van de feitelijke produktie en de produktiecapaciteit ol = oltropvariabele = toeneming voorraden en onderhanden werk plus het saldo op de oopende rekening van de betalingsbalans als percentage van het netto national inkomen tegen marktprijzen u = werkloosheidspercentage = werkloosheid als percentage van de afhankelijke ^ beroepsbevolking dumh = dummy in de vergelijking van de herdisconteringen, voorschotten en beloningen :1970 en 1982 : 1; 1978 : -1, overige jaren 0 dumbap = dummy in de vergelijking van het buitenlands actief van de particuliere sector : 1970,1971,1980: 1; 1972,1974,1976: -1, overige jaren 0 dumtdk = dummy in de vergelijking van de kortlopende termijndeposito's en spaartegoeden : 1973, 1974, 1976 : 1; overige jaren 0 r ODD = officieel duits disconto r US k = geldmarktinterestvoet in de U.S. STAT = statistische verschillen in de vergelijking van G (no 28) liq = liquiditeitsquote = secundaire liquiditeitenmassa als quotient van het netto national inkomen tegen marktprijzen M 2 = secundaire liquiditeitenmassa in handen van DNB KOS Inv VR = girale tegoeden en kortlopende termijndeposito's bij DNB = vordering op het Rijk en de lagere overheid op korte termijn = korte vorderingen op het Rijk en lagere overheid als deel van de secundaire liquiditeitenmassa = netto investeringen in vaste activa door bedrijven = toeneming voorraden en onderhanden werk

10 (ii) The main Structure of CESAM Monetary submodel Expenditure Utilization rates Rest of the Capacity Employment Labor supply world Labor productivity Unemployment Wage and price formation Government