Toelichting op de coördinatieverordening Wro gemeente Geldermalsen 2012

Vergelijkbare documenten
Bijlage ALGEMENE TOELICHTING

Toelichting op de Coördinatieverordening

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent samenhangende besluiten Coördinatieverordening Deurne 2019

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

CVDR. Nr. CVDR367404_1. Coördinatieverordening gemeente Maastricht. 14 maart Officiële uitgave van Maastricht.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Bijlage 1 bij raadsbesluit Ag. nr : 12

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen

(J* RAADSVOORSTEL. 12R gemeente WOERDEN. Gemeente Woerden. Agendapunt:

Raadsvoorstel. Onderwerp: coördinatieverordening DE GEMEENTERAAD WORDT VOORGESTELD TE BESLUITEN OM: een coördinatieverordening vast te stellen

gelet op het bepaalde in de artikelen 147 lid 1 en 149 van de Gemeentewet en artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018;

CVDR. Nr. CVDR442273_1. Coördinatieverordening Rotterdam 2017

Foech ried/kolleezje De raad stelt bestemmingsplannen vast. Het college is verantwoordelijk voor de voorbereiding.

8 november Te besluiten om:

CONCEPT-OMGEVINGSVERGUNNING

Procedure coördinatieregeling Wro

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1111

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

CVDR. Nr. CVDR309757_1. Coördinatieverordening Wro. 12 juli Officiële uitgave van Heerlen.

Krimpen aan den IJssel. Aan de gemeenteraad van. Voorstel 1 augustus 2012 Agendanummer : P. Al

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 7 Datum :

Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West

HERONTWIKKELING ALBERT HEIJN M. NIJHOFFLAAN

Toelichting. Coordinatieverordening Wro 2011 T

De aanvraag betreft de volgende activiteiten: - Strijdig gebruik (art. 2.1 lid 1c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen,

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Besluit tot coördinatie procedures Ressen/Bouwmarkt

Agendapunt : 7 : Besluitvormend Programma : (10) Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Portefeuillehouder : G.H. Schippers

Uitgebreide omgevingsvergunning voor de activiteit(en) het handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening en het (ver)bouwen van een bouwwerk

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden

Ontwerp omgevingsvergunning

* *

Raadsvoorstel. Samenvatting

Wij hebben op 15 oktober 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van

Onderwerp: Coördinatiebesluiten Motorhuis Santpoort-Noord en Brederoodseweg 41

Onderwerp: Reg.nummer: 1. Inleiding 2. Voorstel aan de raad

Delegatie en mandaat in verband met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening

GEMEENTE HOOGEVEEN. Raadsvoorstel

Voorsorteren op de omgevingsvergunning De mogelijkheden tot de gecoördineerde voorbereiding van besluiten in de Wro en de Awb per 1 juli 2008

Advies raadscommissie Voor D66, SP en ChristenUnie/SGP is dit een debatpunt en voor de overige fracties een hamerstuk.

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : Ruimte en Samenleving

De gemeente heeft hoger beroep ingesteld. Zo nodig kan bij de Raad van State meteen worden gezegd wat u zelf precies van de aanvraag vindt.

Datum: 16 december 2014 Nummer: Onderwerp: Aanwijzings- en delegatiebesluit Omgevingsvergunning gemeente Dinkelland

". gemeente Bronckhorst

Bestuursrechtelijke rechtsbescherming Opmerkingen

Besluit Wij besluiten de omgevingsvergunning te verlenen. Voor de motivering verwijzen wij naar het hiervoor vermelde onderdeel.

Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Nee

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Voorstel raad en raadsbesluit

Wij hebben op 31 december 2014 een aanvraag voor een omgevignsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning.

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

Aan de raad van de gemeente LEIDSCHENDAM-VOORBURG

Delegatie vaststelling Exploitatieplan art lid 3 Wet ruimtelijke ordening

(ontwerp) Omgevingsvergunning Zaaknummer

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.1. Onderwerp: delegatie bevoegdheid inzake procedure op grond van artikel 3.10 Wro en 2.12 Wabo

OMGEVINGSVERGUNNING (definitief besluit) Nummer: W12/003358

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp

V A L K E N S WA A R. D

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

Afwijkingenbeleid. Gemeente Edam-Volendam

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

De aanvraag gaat over Schietbaanweg 8, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie T, nummer 178 en is bij ons geregistreerd onder zaak

Beslispunt Vaststelling van de lijst categorieën verklaring van geen bedenkingen Stadskanaal 2016.

Nr Houten, 21 december 2010

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Omgevingsvergunning. Documentnummer: 01-CG

Burgemeester en Wethouders

Ontwerpbesluit Omgevingsvergunning

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

uw project centraal in de omgevingsvergunning

RAADSVOORSTEL. : /

Ontwerp Omgevingsverguuning (fase 1)

Herzien of afwijken van het bestemmingsplan Informatieblad

Behandeld in Commissie Omgeving. Telefoonnummer

Inhoud voorstel aan Raad

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

H. van Heugten raad juli 2010

Gewijzigd voorstel aan Door tussenkomst van Nummer Onderwerp Bijlage(n) Samenvatting

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden:

* * * *

11 Stiens, 18 november 2014

Omgevingsvergunning 1 e fase

Beleidsregel intrekken omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

Ontwerp omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Voorstel raad en raadsbesluit

Publiek. - Bouwen (Art. 2.1 lid 1 onder a Wabo) - Strijdig gebruik gronden of bouwwerken (art. 2.1 lid 1 onder c Wabo).

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

Transcriptie:

Toelichting op de coördinatieverordening Wro gemeente Geldermalsen 2012 INHOUD HOOFDSTUK 1: ALGEMENE TOELICHTING...1 1 Inleiding... 1 2 Wettelijk kader... 1 3 Wat houdt de coördinatieregeling in?... 2 4 Welke gevallen lenen zich voor coördinatie?... 2 5 De gevolgen voor het gemeentebestuur... 3 6 De gevolgen voor de aanvrager... 3 7 De noodzaak om een coördinatieverordening vast te stellen... 3 8 Relatie met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb)... 3 9 Relatie met milieuwetgeving... 4 HOOFDSTUK 2: ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING...5 Hoofdstuk 1: Algemene toelichting 1 Inleiding Afdeling 3.6 Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat verschillende coördinatieregelingen voor Rijk, provincie en gemeente. In de coördinatieregeling voor de gemeente (artikel 3.30 e.v. Wro) is het mogelijk gemaakt het verlenen van een omgevingsvergunning (en eventueel andere vergunningen) te coördineren met de vaststelling van een (herziening van een) bestemmingsplan, een uitwerkingsplan of een wijzigingsplan. De omgevingsvergunning volgt dan de procedure van de herziening van een bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de rechtsbescherming. 2 Wettelijk kader De wettelijke grondslag voor de coördinatieverordening is gelegen in artikel 3.30 lid 1 Wro: "Bij besluit van de gemeenteraad kunnen categorieën van gevallen worden aangewezen waarin de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat: a) de voorbereiding en bekendmaking van nader aan te duiden, op aanvraag of ambtshalve te nemen besluiten worden gecoördineerd, of b) de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan, een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, wordt gecoördineerd met de voorbereiding van en bekendmaking van besluiten als bedoeld onder a. " De wet stelt grenzen aan het toepassen van de coördinatieregeling, omdat het besluit om de regeling toe te passen grote gevolgen heeft voor de procedures van de te coördineren besluiten. Het in artikel 3.30 Wro neergelegde kader bevat twee eisen: 1. het moet gaan om de verwezenlijking van "gemeentelijk ruimtelijk beleid" en 2. het moet wenselijk zijn om de gecoördineerde besluitvorming in te zetten voor de verwezenlijking van dat beleid. Om te voldoen aan deze eisen staat de coördinatieverordening alleen coördinatie toe wanneer een bestemmingsplan (of een equivalent als een wijzigings- of uitwerkingsplan) en een omgevingsvergunning gericht op bouwen deel uitmaken van de te coördineren besluiten. Het bestemmingsplan is vereist om te waarborgen dat 1

het om de uitvoering van gemeentelijk beleid gaat; het bestemmingsplan is immers - naast de structuurvisie - dé planfiguur waarin de gemeente haar ruimtelijke beleid kenbaar maakt. Als er op uitvoering gerichte elementen in het bestemmingsplan zitten, is het wenselijk om in één procedure zowel de planologische wijziging - het bestemmingsplan - als de concrete uitwerking in de vorm van een bouwplan te regelen, waar mogelijk met alle andere benodigde vergunningen. Daarmee is de samenhang tussen te nemen besluiten, maximaal zichtbaar en wordt de door de wet beoogde vereenvoudiging van procedures bewerkstelligd, zodat de dienstverlening aan de vergunningaanvrager geoptimaliseerd kan worden. De efficiënte procedure van de coördinatieregeling zorgt ook voor lagere procedurekosten en minder bestuurlijke lasten (zie 3, 4 en 5). 3 Wat houdt de coördinatieregeling in? Met het coördineren bedoelt de wetgever dat besluiten die met elkaar samenhangen, bijvoorbeeld één bouwplan, waarvoor een omgevingsvergunning (eventueel met meerdere elementen) en een wijziging van het bestemmingsplan nodig zijn, in één procedure worden voorbereid. De procedures voor het bestemmingsplan en de overige vergunningen worden dus gecombineerd tot één procedure. Het vaststellingsbesluit over een bestemmingsplan mag namelijk één van de te coördineren besluiten zijn. Als dat zo is (hetgeen uitgangspunt is voor de gemeentelijke coördinatieverordening), dan is de bestemmingsplanprocedure (ontwerp 6 weken ter inzage, mogelijkheid om zienswijzen in te dienen, rechtstreeks beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) ook van toepassing op de besluiten die met het bestemmingsplan gecoördineerd worden voorbereid. Tegen de besluiten die na die gecoördineerde voorbereidingsprocedure worden genomen kan beroep ingesteld worden, maar, anders dan bij het separaat afgeven van de vergunningen, gebeurt de afhandeling van beroepen tegen onderdelen van het bundeltje besluiten in één keer. Eén uitspraak dus, over alle gecoördineerde vergunningen én het bestemmingsplan. Het voordeel van de enkele procedure is door de wetgever nog vergroot in artikel 8.3 van de Wro: er is slechts één beroepsprocedure bij maar één instantie (alleen de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State) waarbij de wet voorschrijft dat de Afdeling binnen zes maanden (in plaats van binnen één jaar) uitspraak moet doen. Daarnaast heeft de wetgever bepaald dat de bouwvergunning voor een bouwplan dat met een bestemmingsplan is voorbereid, verleend kan worden voordat het bestemmingsplan in werking treedt 1. Als de coördinatieregeling niet wordt toegepast kan een bouwvergunning pas verleend worden als het bestemmingsplan in werking is getreden. De totale winst in proceduretijd na het vaststellingsbesluit kan oplopen tot circa 3,5 jaar. 4 Welke gevallen lenen zich voor coördinatie? Het is niet goed denkbaar dat zeer grote projecten gecoördineerd zullen worden. De wet geeft echter geen beperkingen aan de omvang van bouwprojecten. De coördinatieverordening kan wel beperkingen bevatten, maar dat hoeft niet. Een aanvrager zal bij grote projecten vaak zekerheid willen hebben over de planologische inpassing in een bestemmingsplan, voordat er kosten gemaakt worden om bouwtekeningen te maken. Omdat de coördinatieverordening de met waarborgen omklede bestemmingsplanprocedure verplicht stelt en omdat de omvang van de via de coördinatieverordening te realiseren projecten op natuurlijke wijze beperkt wordt, is er voor gekozen om in deze verordening geen beperkingen aan de omvang van projecten te stellen. De wet staat een ruime coördinatie toe. De coördinatieverordening beperkt zich echter tot die gevallen waarin naast een omgevingsvergunning voor bouwen ook de wijziging van een bestemmingsplan nodig is. Dat is niet alleen om te voldoen aan het wettelijke kader (zie 2), maar ook omdat het goed is om aan de hand van de dagelijkse praktijk routine op te doen en de behoefte in beeld te brengen. Mocht het werken met de coördinatieregeling goed bevallen, dan kan overwogen worden het aantal gevallen uit te breiden. Om de uitvoering van de coördinatieregeling niet te ingewikkeld te maken, bepaalt de verordening dat de voorbereiding niet gecoördineerd mag worden als er complicerende factoren een rol spelen. Er worden alleen besluiten gecoördineerd die door de gemeentelijke overheid worden genomen 2, waarvoor geen 1 Artikel 3.30 lid 4 Wro 2 Het is mogelijk om vergunningen van andere bestuursorganen (waterschap, provincie) mee te laten lopen in de coördinatie van de besluiten, maar dat maakt de uitvoering uitermate complex, vooral in geval van beroep. 2

milieueffectrapportage nodig is en waarover financieel overeenstemming is tussen de gemeente en de aanvrager. 5 De gevolgen voor het gemeentebestuur Door meer gebruik te maken van bestemmingsplanherzieningen (in plaats van vrijstellingen onder de oude WRO) besluit in de praktijk de gemeenteraad over de vergunningverlening voor plannen die niet in het geldende bestemmingsplan passen. Dit geldt overigens ook voor niet-gecoördineerde vergunningverlening, omdat de gemeenteraad dan ook een bestemmingsplan moet vaststellen voordat de omgevingsvergunning kan worden afgegeven. Enigszins vreemd is dit wel, want de bevoegdheid tot het nemen van uitvoeringsbesluiten zouden volgens het duale stelsel bij het uitvoerende bestuursorgaan, het college, horen te liggen. Met het vaststellen van de verordening wordt voorkomen dat de gemeenteraad belast wordt met afzonderlijke besluiten over de toepassing van de coördinatieregeling. De verordening verhindert overigens niet dat de gemeenteraad alsnog een afzonderlijk besluit neemt om de coördinatieregeling toe te passen in een geval dat niet onder de reikwijdte van de verordening valt. 6 De gevolgen voor de aanvrager De snelle, overzichtelijke besluitvorming is handig voor de burger, zowel voor de bouwende burger als voor de tegenstander van de bouw. De samenhang tussen de besluiten is goed zichtbaar en men weet snel waar men aan toe is. Hoewel de ervaring dat nog moet uitwijzen, mag verwacht worden dat de kosten in geval van gecoördineerde besluiten lager zijn, doordat er minder bestuursadviezen nodig zijn en minder bezwaar- en beroepsprocedures. Een nadeel kan zijn dat de bouwer al in een vrij vroeg stadium de bouwtekeningen gereed moet hebben. Om dit nadeel enigszins te beperken staat de verordening toe dat de coördinatieregeling ook kan worden toegepast met een "omgevingsvergunning bouwen eerste fase". Het technische deel van de vergunning valt dan buiten de coördinatieregeling. De gemeente moet, voordat de coördinatieregeling wordt toegepast, met de aanvrager bespreken of coördinatie gunstig is. De aanvrager is in geen geval verplicht tot coördinatie. 7 De noodzaak om een coördinatieverordening vast te stellen De coördinatieregeling mag alleen toegepast worden als de gemeenteraad daartoe besloten heeft óf als de gemeenteraad (in een verordening) heeft vastgesteld in welke gevallen het wenselijk is om de coördinatieregeling te gebruiken. Zonder coördinatieverordening kan de coördinatieregeling dus alleen gebruikt worden als de gemeenteraad daar per geval een besluit over neemt. Dat is natuurlijk mogelijk, maar dat zou betekenen dat de gemeenteraad extra belast wordt en dat de procedure met enige maanden vertraging start. En dat terwijl de coördinatieregeling onder meer bedoeld is om tempo te kunnen maken. 8 Relatie met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) Met ingang van 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. Binnen deze wet worden reeds veel vergunningen gezamenlijk afgehandeld. De Wabo biedt echter geen mogelijkheden tot het coördineren van een vergunningbesluit met een wijziging van het bestemmingsplan. De coördinatieregeling is dus een aanvulling op de Wabo. Dat is ook een reden geweest om de coördinatieverordening toe te spitsen op die aanvulling. Op deze wijze bevat de coördinatieverordening geen elementen die reeds via de Wabo geregeld zijn. De coördinatieregeling is overigens gunstiger dan de Wabo. Met ingang van 1 juli 2008 is de Wet samenhangende besluiten Awb, zijnde een aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. Daarin zijn, onder meer, procedureregels opgenomen die in acht kunnen worden genomen als besluiten gecoördineerd worden. Over het doel van de wet zegt de Memorie van Toelichting onder meer: Het is dus van belang een algemene wettelijke mogelijkheid te creëren om samenhang te brengen in verschillende procedures, die kan worden toegepast wanneer de situatie daarom vraagt. Dit wetsvoorstel geeft hieraan gestalte, door in de Awb een coördinatieregeling aan te bieden die door de bijzondere wetgever of het bestuur van toepassing kan worden 3

verklaard. Deze regeling zorgt voor een stroomlijning van de procedures bij het voorbereiden en nemen van samenhangende besluiten en van de rechtsbescherming daartegen. 3 De coördinatieverordening maakt dankbaar gebruik van de geboden wettelijke mogelijkheid. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2, onder artikel 6. 9 Relatie met milieuwetgeving De gecoördineerde voorbereiding van besluiten bevat altijd een bestemmingsplanprocedure (zie ook hieronder: artikelsgewijze toelichting over artikel 2). Daarmee is gegarandeerd dat de nodige milieuwetten worden nageleefd. Het bestemmingsplan moet immers onderbouwd worden met de uitkomsten van onderzoeken naar bijvoorbeeld de luchtkwaliteit, de externe veiligheid, de ecologische (hoofd-)structuur, het geluid, etc. 3 TK 2006-2007, 30980, nr. 3, p. 4 4

Hoofdstuk 2: Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 In artikel 1 worden de belangrijkste begrippen beschreven. Artikel 2 Artikel 2 benadrukt dat de coördinatieregeling alleen ziet op het coördineren van de omgevingsvergunningprocedure voor bouwen met de procedure van een bestemmingsplan, een uitwerkingsplan of een wijzigingsplan. Dat is de basis. Daarbij kunnen vergunningen of uitvoeringsbesluiten die een relatie hebben met de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan ook betrokken worden bij de coördinatie. Artikel 3 Artikel 3 geeft een opsomming van de vergunningen en ontheffingen die in combinatie met de bestemmingsplanherziening en de omgevingsvergunning kunnen worden voorbereid. Vergunningen die niet door de gemeente worden verstrekt zijn buiten de verordening gehouden, om de uitvoering van de verordening niet onnodig ingewikkeld te maken. Artikel 4 In artikel 4 wordt aangegeven in welke gevallen het wenselijk is om de coördinatieregeling toe te passen. Elk lid wordt afgesloten met het woordje en om duidelijk te maken dat de coördinatieregeling alleen toegepast mag worden als aan alle voorwaarden is voldaan. Lid 1 richt zich op de inhoud van het bouwplan waarvoor de coördinatieverordening kan worden toegepast. Onder sub a wordt geëist dat de omgevingsvergunning een bouwplan moet betreffen, dat in strijd is met het geldende bestemmingsplan in de zin van artikel 2.10 lid 1 sub c of 2.11 lid 1 van de Wabo. Het bestemmingsplan (of uitwerkingsplan of wijzigingsplan) dat meedoet in de coördinatieregeling moet die strijdigheid opheffen, zodat op grond van artikel 3.30 lid 3 Wro de vergunning verleend kan worden. Onder sub b wordt het aantal te coördineren gevallen verder beperkt tot die gevallen waarvan op voorhand gesteld kan worden dat het toepassen van de coördinatieregeling wenselijk is. Dit zijn categorieën van gevallen die vaker voorkomen binnen de reguliere werkvoorraad. De categorieën spreken voor zich. Voor alle duidelijkheid: de coördinatieregeling mag op grond van deze verordening dus niet toegepast worden als de aanvraag omgevingsvergunning past in het geldende bestemmingsplan. In dat geval zou coördinatie met alleen een nieuw bestemmingsplan neerkomen op het omzeilen van de gewone bouwvergunningprocedure. Dat kan anders zijn als naast de bouwvergunning ook nog andere vergunningen nodig zijn om het project te realiseren. Als het wenselijk is om in dat geval er zijn meer vergunningen nodig de besluiten met de coördinatieregeling voor te bereiden, dan moet de gemeenteraad daartoe apart besluiten. Lid 2 richt zich op de overige omstandigheden (proces en context) van het bouwplan waarvoor de coördinatieverordening kan worden toegepast. Sub a moet ruim geïnterpreteerd worden. Het gaat hier niet alleen om de vaststelling dat aan de eisen van lid 1 is voldaan, maar het college ziet ook of aan de procedure-eisen voldaan is. Het college kan ook afzien van coördinatie, bijvoorbeeld wanneer het college constateert dat de gemeente geen bestemmingswijziging wil. Uit artikel 3.31 Wro blijkt dat het college niet verplicht is om de coördinatieregeling toe te passen. De wet stelt dat het college coördinatie bevordert. Uitgangspunt is dus dat het college, waar dat op grond van deze verordening mogelijk is, een gecoördineerde besluitvorming voorstaat. Op grond van sub b stelt het college van burgemeester en wethouders vast of artikel 5 geen belemmering is voor het toepassen van de coördinatieregeling. Dit moet beperkt uitgelegd worden: áls er een belemmering is, dan is een gecoördineerde besluitvorming niet mogelijk. Uit sub c blijkt dat de aanvrager en de gemeente samen de coördinatieregeling moeten willen toepassen. Een aanvrager kan niet gedwongen worden om mee te werken aan een gecoördineerde besluitvorming. Dat zou namelijk inhouden dat de aanvrager gedwongen zou kunnen worden om een vergunning aan te vragen. De 5

aanvrager kan natuurlijk goede redenen hebben om af te zien van coördinatie. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de aanvrager eerst zeker wil weten dat de bestemmingsplanwijziging doorgevoerd is, voordat hij kosten wil maken voor het maken van een bouwtekening. Artikel 5 In dit artikel staat in welke gevallen coördinatie niet mogelijk is. Sub a sluit uit dat besluiten gecoördineerd worden voorbereid, terwijl de uitkomst van de voorbereiding nog onzeker is. Zolang geen MER is opgesteld, is ook niet duidelijk welke locatievariant of welke inrichtingsvariant de voorkeur heeft. Ook de noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan maakt de procedure ingewikkelder. Het feit dat een exploitatieplan nodig is, betekent dat er met partijen geen overeenstemming is over de financiering, wat geen goede basis is voor een gecoördineerde voorbereiding. Er is tijd nodig om in zo n geval te proberen om alsnog met partijen overeenkomsten te sluiten, wat niet past bij de voortvarendheid waarmee via de coördinatieregeling uitvoering kan worden voorbereid. Sub b sluit het toepassen van de coördinatieverordening in dergelijke gevallen dan ook uit. Bij mogelijke planschade moet de aanvrager zich bereid verklaren de kosten voor zijn rekening te willen nemen. Als de aanvrager dat niet wil, dan zou het financiële risico van het vaststellen van het bestemmingsplan bij de gemeente liggen. De gemeente is in beginsel niet bereid tot een dergelijk risico. Gecoördineerde besluitvorming is in zo n geval dan ook niet wenselijk en uitgesloten in sub c. Artikel 6 De wet geeft geen aanwijzingen over de manier waarop de coördinatieregeling uitgevoerd moet worden. Het is wel wenselijk dat de gemeente duidelijkheid geeft over de uitvoering. Daarom geeft de gemeenteraad het college in lid 1 de mogelijkheid om een procedureregeling vast te stellen. Daarin moet op grond van lid 2 in ieder geval worden aangegeven hoeveel tijd de aanvrager heeft om de te coördineren vergunningen aan te vragen. Op grond van lid 3 kan in de procedureregeling worden opgenomen op welke wijze de verplichting tot het informeren van een aanvrager over alle benodigde vergunningen voor het project nader wordt vormgegeven. In 8 van de Algemene toelichting is al uitgelegd dat de wetgever hulp heeft geboden met de Wet samenhangende besluiten Awb die een coördinatieprocedure toevoegt aan de Algemene wet bestuursrecht. Dit nieuwe onderdeel van de Awb (met name: 3.5.3) werkt pas als een wet of een gemeentelijke verordening de procedure van toepassing verklaart. Zolang het college nog geen procedureregeling heeft vastgesteld, is op grond van lid 4 de procedure van de Awb van toepassing 4. Lid 5 is opgenomen voor alle duidelijkheid. Dat het college het coördinerend orgaan is, blijkt ook al uit artikel 3.31 lid 1 Wro, dus feitelijk is dit lid overbodig. De procedureregeling moet uiteraard ook gelden als de raad in een bepaald geval dat niet onder de coördinatieverordening valt, heeft besloten tot coördinatie. Lid 6 ziet hierop. Artikel 7, artikel 8 Deze artikelen spreken voor zich en behoeven daarom geen toelichting. 4 Met uitzondering van de artikelen 3.28 en 3.29 over administratief beroep. Deze artikelen zijn overbodig, omdat de Wro dit aspect regelt. Bij toepassing van de coördinatieverordening volgen alle gecoördineerde besluiten de rechtsbeschermingsprocedure van het bestemmingsplan. 6