het bestemmingsplan Kern Sleeuwijk: Zandpad met identificatienummer NL.IMRO.0870.02BP1111KSZandpad-VA01 van de gemeente Werkendam.

Vergelijkbare documenten
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen;

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

Bestemmingsplan Kinderboerderij, Waspik. Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Regels. Kenmerk: R05

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Voorthuizerstraat 5(vastgesteld) Regels 3. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 8

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Westsingel. Datum 22 juni 2009

1 van :15

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

pompstation Breehei te Leunen REGELS

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Hoofdstuk 1 Inleidende regels... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Bestemmingsplan. Woning Hammerweg. Gemeente Ommen. Regels. Datum: 15 mei 2012 Projectnummer: ID: NL.IMRO.0175.

Hertog Reinaldlaan 2, Horst

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

N307 Passage Dronten (9071)

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

Bestemmingsplan Taxiopstelstrook Leidsebosje

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Bestemmingsplan Luttermolenveld, 1e partiële herziening: Regels

GEMEENTE GAASTERLAN - SLEAT / BESTEMMINGSPLAN BALK - VERBINDINGSWEG INHOUDSOPGAVE

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Van Alewijkstraat Beerzerveld

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

bestemmingsplan Bestemmingsplan appartementencomplex Bleekstraat te Goor Toelichting 3 Regels 279

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

R e g e l s rgl

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

Balk - Verbindingsweg

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

Broek 6, 8 en 10 te Sevenum Deze standaard is gebaseerd op de Bro (juni 2007) en SVBP2008 (22 februari 2008).

Regels. (vastgesteld) Thoelaverweg 2 NL.IMRO.0501.Thoelaverweg

R e g e l s rgl

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Oude IJsselstreek 2009; Bongersstraat ong. Ulft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels... 7

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

bebouwingspercentage: een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak van het bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Wijzigingsplan: `Heide 45 Swalmen

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS... 2 Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

P l a n r e g e l s vrs

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

Ontwerpbestemmingsplan Korfgraaf te Hellouw Gemeente Neerijnen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

Inhoudsopgave. Regels 3

Rypsterdyk 43 in Marsum. Menameradiel Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

R e g e l s rgl

het bestemmingsplan Moerdijksestraat 1 te Oudenbosch' met identificatienummer NL.IMRO.1655.BP6007-C001 van de gemeente Halderberge;

Bestemmingsplan Notarisappelstraat

Bestemmingsplan Meester Heblystraat, Varik Gemeente Neerijnen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Wijze van meten 7

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

BESTEMMINGSPLAN SINT JANSHOF PARTIËLE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN SINT JANSTEEN REGELS. Regels - Bestemmingsplan Sint Janshof - 1

Gemeente Drimmelen. Bestemmingsplan : Regels. Buitengebied, herziening Voorstraat ong. Id = NL.IMRO bp11voorstraat-on01.

Regels bestemmingsplan "2e herziening van het bestemmingsplan Dubbeldam, locatie Haaswijkweg west 116"

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen... 2 Artikel 2 Wijze van meten Bestemmingsregels Artikel 3 Woongebied...

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

INHOUD 1 I N L E I D E N D E R E G E L S 1 2 B E S T E M M I N G S R E G E L S 5 3 A L G E M E N E R E G E L S 7

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

Fortuinlaan Krommenie Regels

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Bestemmingsplan Loppersum, partiële herziening Kavels Over de Wijmers V A S T G E S T E L D

NL.IMRO BP001PH

Regels bestemmingsplan Anne Franklaan 50 / Joop Westerweelstraat 18

GEMEENTE ASSEN Vincent van Gogh, locatie Lariks

Zuidelijk Molenveld, Beatrixstraat - Prins Bernhardplein

Buitengebied, partiële herziening ontsluitingsweg Oude Rijksweg 395 te Rouveen O N T W E R P

Bestemmingsplan Tempeliersweg te Haaren. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 8

1.1 plan: het bestemmingsplan "Nibbelinklaan 12 Sinderen: koffieboerderij "Groot-Nibbelink" van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.

Langzaamverkeersbrug Moorland, Oirschot

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 Begrippen 2 Artikel 2 Wijze van meten 5

GEMEENTE HEERENVEEN UITWERKING 3 e FASE SKOATTERWÂLD (WONINGBOUW TEN OOSTEN VAN DE BOSVELDEN, DEEL 1) INHOUDSOPGAVE

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

BCDECFFGHIDJKLH MGCEDENHHCKOPCGQCRSTKU VLDEICDECKU

R e g e l s rgl

1. INLEIDENDE REGELS 2 Artikel 1 - Begrippen 2 Artikel 2 - Wijze van meten 5

1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5. 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Verkeer 6

Transcriptie:

Plan: Kern Sleeuwijk: Zandpad Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0870.02BP1111KSZandpad-VA01 Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Wonen Artikel 4 Leiding - Riool Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Artikel 6 Algemene gebruiksregels Artikel 7 Algemene aanduidingsregels Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Artikel 9 Overige regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht Artikel 11 Slotregel Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan het bestemmingsplan Kern Sleeuwijk: Zandpad met identificatienummer NL.IMRO.0870.02BP1111KSZandpad-VA01 van de gemeente Werkendam. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf een beroep of bedrijf dat in (een gedeelte van) een woning of een bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend en dat is gericht op het ambachtelijk vervaardigen van produkten en/of het leveren van diensten, door de gebruiker van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitzondering van kapsalons en detailhandel (waarbij beperkte detailhandel via internet is toegestaan, mits geen goederen van huis worden afgehaald). 1.4 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.7 achtererfgebied erf aan de achterkant en de niet naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw. 1.8 achtergevel een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel. 1.9 achtergevellijn de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. 1.10 achtertuin de gronden gelegen tussen de achtergevellijn en de achterste perceelsgrens. 1.11 afhankelijke woonruimte een bijbehorend bouwwerk, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bouwwerk hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. 1.12 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.13 bed and breakfast het aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande hoofdgebouwen gericht op kortdurend verblijf. 1.14 bestaande situatie (bebouwing en gebruik) bebouwing en gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning. 1.15 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.16 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.17 bijbehorend bouwwerk uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak. 1.18 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en hetvergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.19 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.20 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.21 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.22 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.23 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.24 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.25 detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-of bedrijfsactiviteit. 1.26 dienstverlening het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek rechtstreeks al dan niet via een balie te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis-en uitzendbureaus, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting. 1.27 eerste bouwlaag de bouwlaag op de begane grond. 1.28 erf al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt. 1.29 functie doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan. 1.30 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.31 geluidgevoelige functies functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen. 1.32 hoofdfunctie een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt. 1.33 hoofdgebouw een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.34 horeca

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies worden verstrekt. 1.35 huishouden één persoon dan wel twee of meer personen, die duurzaam met elkaar samenleven. 1.36 kampeermiddelen een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.37 kunstwerk een bouwconstructie in weg, water of spoorlijn, zoals bruggen en sluizen. 1.38 mantelzorg het anders dan bedrijfsmatig aanbieden van zorg aan een of meer leden van een huidhouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak. 1.39 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc. 1.40 ondergeschikte detailhandel beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten. 1.41 permanente bewoning bewoning van een ruimte als hoofdverblijf. 1.42 prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. 1.43 raamprostitutie een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie). 1.44 recreatief medegebruik vormen van extensieve recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting (met uitzondering van bankjes, wegbewijzering, en dergelijke) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn. 1.45 seksinrichting een voor publiek toegankelijke ruimte, waaronder mede begrepen vaar- en voertuigen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar. 1.46 staat van bedrijfsactiviteiten een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.47 straatprostitutie het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken tot prostitutie. 1.48 uitbouw de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.49 vloeroppervlakte de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen. 1.50 voorerfgebied erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied. 1.51 voorgevel de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel. 1.52 voorgevellijn de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. 1.53 woning een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden. Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens: de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouweperceel. 2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen. 2.3 bebouwingspercentage: het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming. 2.4 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren. 2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.6 de breedte van bouwpercelen: tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in en naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens. 2.7 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.8 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.9 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.10 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.11 peil: a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Wonen 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen. een en ander met de daarbij behorende: b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals (berm)sloten, greppels, watergangen, bruggen en duikers: c. groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, bermen en overige beplantingen; d. verkeers-, verblijfs- en parkeervoorzieningen en overige verhardingen; e. voorzieningen van openbaar nut, waaronder begrepen kunstwerken, straatmeubilair en dergelijke; f. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen leidingen en bijbehorende voorzieningen. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken geldt de volgende regel: a. De gezamenlijke oppervlakte aan hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van het bouwperceel. 3.2.2 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen, gelden de volgende regels: a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden bebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden gebouwd. c. Als hoofdgebouwen mogen uitsluitend woningen worden gebouwd. d. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd; e. De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', aan beide zijden niet minder dan 3 m bedragen; f. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'. g. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-en bouwhoogte'.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. Bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. b. De gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken, buiten het bouwvlak, mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 150 m². c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan de 3 m. d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m. 3.2.4 Bijbehorende bouwwerken op het voorerfgebied Op het voorerfgebied mogen uitbreidingen, zoals een erker, balkon of luifel, worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels: a. De diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1,5 m. b. De afstand tot de voorste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2 m. c. De bouwhoogte van een erker of luifel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. d. De breedte van een uitbreiding mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw. 3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd. b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m. c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 3 m, behoudens: d. erf- en/of terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen. 3.3 Nadere eisen 3.3.1 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en omvang van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; c. het uitzicht van woningen; d. de verkeersveiligheid; e. de sociale veiligheid; f. de brandveiligheid. 3.4 Afwijken van de bouwregels 3.4.1 Afwijken voor diepere hoofdgebouwen Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a, voor het overschrijden van de achterste grens van het bouwvlak, mits: a. het een hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' betreft; b. de diepte van de achtertuin over de volledige breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw minimaal even zo diep is als de diepte van het hoofdgebouw; c. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt. Dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden geschaad. 3.4.2 Afwijken medisch-sociale noodzaak Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 3.2.3 onder b, voor de bouw van een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken, mits: a. dit noodzakelijk is vanuit medisch-sociale noodzaak (ten behoeve van mindervaliden); b. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 40 m²;

c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het uitzicht van woningen, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de brandveiligheid. 3.5 Specifieke gebruiksregels 3.5.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken van gronden en bebouwing voor de uitoefening van enige vorm van beroep- en bedrijf aan huis, detailhandel of horeca, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'beroep aan huis' en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis'; b. het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van tijdelijke of permanente bewoning. 3.5.2 Aan huis verbonden beroep of bedrijf Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' is het toegestaan de woning en een bijbehorend bouwwerk te gebruiken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; b. de omvang van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf niet meer bedraagt dan 45 m²; c. het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in het hoofd- of bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend door degene die tevens de gebruiker van het hoofdgebouw (woning) is; d. het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf voorkomt in milieucategorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën; e. de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt; f. er geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, in direct verband met de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis; g. het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf geen publieksgericht karakter heeft. 3.5.3 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing Gebruik van de nieuw te bouwen woningen overeenkomstig de bestemmingsomschrijving is toegestaan, mits wordt voldaan aan de voorwaarde dat zo spoedig mogelijk, doch in elk geval in het eerste plantseizoen - november tot en met februari - na de bouw van de woningen, de landschappelijke inpassing overeenkomstig het in bijlage 2 van deze regels opgenomen landschappelijk inpassingsplan, volledig te realiseren en deze daarna te onderhouden en te behouden. 3.6 Afwijken van de gebruiksregels 3.6.1 Afwijken voor aan-huis-verbonden beroep of bedrijf Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder a, voor het gebruik van de woning en een bijbehorend bouwwerk voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; b. de omvang van het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf niet meer bedraagt dan 45 m²; c. het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf in het hoofd- of bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend door degene die tevens de gebruiker van het hoofdgebouw (woning) is; d. het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf voorkomt in milieucategorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van de milieucategorieën; e. de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt; f. er geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, in direct verband met de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis; g. het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf geen publieksgericht karakter heeft. 3.6.2 Afwijken voor mantelzorg Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder b, voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;

b. de afhankelijke woonruimte binnen de bepalingen inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²; c. het absolute maximum aan oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 150 m² niet wordt overschreden; d. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, met dien verstande dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekt, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. 3.6.3 Afwijken voor bed and breakfast Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1, voor het vestigen van een bed and breakfast, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; b. de bed and breakfast wordt uitgeoefend door degene die tevens de gebruiker van het hoofdgebouw (woning) is; c. de uitoefening van bed and breakfast geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt; d. het maximum aantal gasten dat gelijktijdig gebruik maakt van de bed and breakfast 5 bedraagt; e. de omvang van de bed and breakfast niet meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning tot een maximum van 45 m²; f. er geen onevenredige parkeerdruk ontstaat als gevolg van de bed and breakfast; g. de bed and breakfast slechts wordt uitgeoefend in het hoofdgebouw en de daaraan gebouwde bijgebouwen, maar niet in vrijstaande bijgebouwen. Artikel 4 Leiding - Riool 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool'. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Bouwwerken Op of in deze gronden mogen worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van de rioolpersleiding mogen worden opgericht tot een maximale bouwhoogte van 3 m. b. ten dienste van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 4.3 Afwijken van de bouwregels a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 onder b voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de rioolpersleiding. b. Alvorens te beslissen omtrent de omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de rioolpersleiding. 4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden; c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte. 4.4.2 Uitzonderingen Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan. 4.4.3 Toelaatbaarheid a. De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de rioolpersleiding. b. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de rioolpersleiding. Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 5 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 6 Algemene gebruiksregels 6.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van risicovolle inrichtingen; b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen; c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing als opslag- of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens en voor zover dat noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; het gebruik ten behoeve van: e. een seksinrichting; f. raam- en straatprostitutie. Artikel 7 Algemene aanduidingsregels 7.1 Geluidzone - Weg 7.1.1 Omschrijving Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Weg' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld. Artikel 8 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van: a. de in de bestemmingsregels gegeven maten inzake afstanden en percentages voor oppervlakten tot niet meer dan 10% van die afmetingen respectievelijk percentages; b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in

geringe mate wordt toegepast, waaronder de aanleg van rotondes en kruisingen en dergelijke is inbegrepen, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit, of de praktische uitvoerbaarheid daartoe aanleiding geeft; c. de bestemmingsregels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits: 1. de oppervlakte niet meer dan 15 m 2 bedraagt; 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt; 3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 m mag bedragen; 4. uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. e. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot: 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 8 m; 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m; 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m. Artikel 9 Overige regels 9.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en; f. de ruimte tussen bouwwerken. 9.2 Wettelijke regelingen Indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht 10.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 10.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en

hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. Artikel 11 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kern Sleeuwijk: Zandpad'. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van De voorzitter,. De griffier,