DB-vergadering 05-03-2013 MEDEDELING INZAKE KLIMAATMONITOR

Vergelijkbare documenten
WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Klimaatakkoord Rijk en UvW

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

Waterschappen en Energieakkoord

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE

klimaatmonitor waterschappen 2014

KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN 2014

Imagine the result. Klimaatmonitor Monitoring klimaatakkoord Rijk Waterschappen Unie van Waterschappen, Den Haag

Imagine the result. Klimaatmonitor Monitoring klimaatakkoord Rijk Waterschappen Unie van Waterschappen, Den Haag

SAMENWERKING OVER TRADITIONELE GRENZEN HEEN. De Energiefabriek en andere voorbeelden uit de praktijk van de waterschappen

KLIMAATMONITOR WATERSCHAPPEN Verslagjaar DECEMBER 2017

Visie op duurzaamheid

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

Klimaatakkoord Unie en Rijk

C-195 Green Deal Energie Unie van Waterschappen - Rijk

FOSFAATFABRIEK. Coert Petri (Waterschap Rijn en IJssel) Green Deal en Ketenakkoord Fosfaat

Meerjarenplan MJA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Duurzame ontwikkeling:

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Waterschap als energieleverancier of als

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis

Partij voor de Dieren Gouda Tav Corina Kerkmans

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18%

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Energie uit afvalwater

CO 2 Reductie doelstellingen

agendapunt B.04 Aan Verenigde Vergadering BELEIDSKADER DUURZAAMHEID

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

Parafering besluit PFO Woo B Gewijzigd akkoord Geparafeerd door: Cuypers, M.P. D&H H Conform Geparafeerd door: Cuypers, M.P.

VERKLARING Green Deal tussen Unie van waterschappen en Rijksoverheid

Lijst Lammers. Papendrecht 21 januari 2013

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen".

Lijst Lammers. KORTE SAMENVATTING Papendrecht, 22januari Persbericht. Wordt Papendrecht de derde stadin Nederland met een zonatlas?

datum ons kenmerk contactpersoon 24 november /IP R.J.J. Lazaroms bijlage(n) uw kenmerk 2 - rlazaroms@uvw.nl

Memo. extern. Geachte heer/ mevrouw,

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

edup 2015 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn januari 2016

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

Nationaal programma Regionale Energie Strategieën (NP RES) Samen aan de slag voor het klimaat

Participatie Deelname en initiatieven m.b.t. energiereductie Genap B.V.

2. In te stemmen met de brief aan de verenigde vergadering inzake waterschapsvergelijkingen, ons kenmerk

ECFD/U Lbr. 14/019

Samen geven we richting aan de koers van de NKC

3.B.2 Energie Management Programma

Klankbordgroep nhwbp en nieuwe normering Op 9 maart vond een klankbordbijeenkomst plaats over de voortgang van het nhwbp en de nieuwe normering.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen

Bedrijfsvergelijking (2009)

Energie(management) actieplan

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO

CO2 reductiedoelstellingen niveau 5

ACTIEPLAN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD INKOPEN EN DUURZAAM GWW

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

DATUM ONS KENMERK BEHANDELD DOOR 22 januari B.J. van Oosten - Bronsgeest

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Voortgangsrapportage CO2 reductie periode

Voortgangsrapportage CO2 reductie periode 2012

Energie Management Actieplan 2015

Voortgangsrapportage CO 2 -emissie Ministerie IenM januari - juni 2016

klik hier voor de reactie dd. 27 februari 2007 van het college van B&W

Geachte heer/mevrouw,

HOE GEVEN WE GEZAMENLIJK INHOUD AAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Energie(management) actieplan

VNG Raadsledencampagne

DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE. Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019

Regionale Energie Strategie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Rapportage 2014 Swietelsky Rail Benelux B.V.

2 3 MEI 28H. uw kenmerk. ons kenmerk. Lbr. 14/042

Memo Scope 1 32 % Scope 2 5 % Scope 3 6 %

Regionale uitvoeringagenda.duurzame energie Achterhoek 2016

Regionale Energie Strategie

Eigen -/ Keteninitiatief CO2 footprint Innovatie Kennis Centrum

Circulaire economie en duurzaamheid bij Waterschappen. Douwe Jan Tilkema directeur. Innovatie en Ondernemerschap bij Waterschappen

Opties voor productie van duurzame energie in de regio Helmond d.m.v. van mest en andere biomassa

Bijlage 2: context, achtergrond en beleidsafwegingen energiebeleid 2012

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv Versie 2.0 (summary)

Thermofiele Slibgisting en Stikstofterugwinning op RWZI Bath

CO 2 footprint rapportage Uzin Utz

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017

Evaluatie en Voortgangsrapportage BRANDWIJK PROMO

Datum 4 december 2018 Betreft Resultaten 2017 Meerjarenafspraken energie-efficiëntie MJA3 en MEE

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

Regionaal Energie Convenant

gemeente Eindhoven Hierin wil GroenLinks in ieder geval de volgende vragen beantwoord hebben.

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

UNIÜ VAN WATÜRSCHAPPHN

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 25 maart 2013 Betreft Halfjaarlijks rappel toezeggingen

HALFJAARLIJKSE VOORTGANGSRAPPORTAGE CO2-EMISSIES EN -REDUCTIEDOELSTELINGEN

Transcriptie:

DB-vergadering 05-03-2013 MEDEDELING INZAKE KLIMAATMONITOR./. Bij brief van 15 februari 2013 heeft de Unie van Waterschappen het eindrapport van de Klimaatmonitor 2012 aangeboden, inclusief de verkenning Wind & Zonne-energie. In de Klimaatmonitor zijn de aangeleverde gegevens van WRO en WBL, zoals deze op 26 juni 2012 aan u zijn gemeld, verwerkt. In het rapport dat nu voorligt wordt de onderlinge vergelijking met de gehele waterschapssector gepresenteerd. Hierin vallen WRO/WPM/WBL niet bijzonder op, ofschoon door de bijzondere positie van WBL ondanks de naar rato toedeling aan WRO en WPM interpretatie lastig blijft. De invloed van de werkzaamheden van de waterschappen op het klimaat uit zich vooral via het energieverbruik ten behoeve van de afvalwaterzuivering en (polder)gemalen. Verduurzaming van de rwzi (tot energiefabrieken), het transport en de mobiliteit, vermindering van chemicaliëngebruik door omschakeling naar biologische processen zullen de belangrijkste bijdragen leveren. Daarnaast zal de bredere inzet van duurzame energiebronnen belangrijk kunnen bijdragen. De conclusie over de waterschapssector als geheel is bijzonder positief te noemen. Goed op koers met betrekking tot ambities op terrein van energie-efficiency, duurzame energie, broeikasgassen en duurzaam inkopen. Daarnaast vindt veel innovatie en onderzoek plaats binnen de sector. Dit heeft voor Limburg logischerwijs vooral betrekking op WBL, met uitzondering van duurzaam inkomen. Bij de overige waterschapswerken zijn er minder kansen om op dit terrein aansprekende ambities waar te maken. Verkenning Wind en Zon Op pagina 20 van het rapport worden de conclusies van de verkenning helder gepresenteerd. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of er in het huidige maatschappelijke en politieke klimaat ruimte is voor de inzet van wind- en zonne-energieproductie van de terreinen van de waterschappen (vooral bij de rwzi s), waarbij met name de samenwerking met particuliere initiatieven en het salderen van de terug geleverde energie wellicht goede kansen biedt. 130355/TP

UNIÜ VAN WATERSCHAPPEN re D K 1 K 1 ^? i? - : O D co n ^ 1 5 FEB. 2013 Bezoekadres Koningskade 40 2596 AA Den Haag Postadres Postbus 93218 2509 AE Den Haag Telefoon 0703519751 Fax l.fm. 070 354 4642 De leden-waterschappen t.a.v. de dagelijks besturen Dir. «meri.mgen Oir. U-U Lee Afgedaan «j.d. T*r afd ME; lp I308l8 I % o öl q datum ons kenmerk contactpersoon 14 februari 2013 66225 LB mr. R.J.J. Lazaroms bijlage(n) uw kenmerk e-mail 3 - rlazaroms@uvw.nl betreft doorkiesnummer Klimaatmonitor 070-351 98 731 Geacht bestuur, Met genoegen bieden wij u hierbij de Klimaatmonitor 2012 aan (bijlage 1). Deze monitor betreft een evaluatie van het Klimaatakkoord en bevat een schat aan informatie over de stand van zaken bij de waterschappen op het terrein van klimaat, duurzaamheid en energie. Een nadere toelichting op de evaluatie van het Klimaatakkoord treft u aan in bijlage 2. Daarnaast is bijgevoegd een (indicatieve) verkenning van de mogelijkheden van de toepassing van wind- en zonneenergie op waterschapslocaties (bijlage 3). De conclusies en aanbevelingen van beide rapporten zijn onderschreven door de Uniecommissie waterketens en emissies. De aanbevelingen krijgen een plaats in ons Actieprogramma Lokale Klimaatagenda 2013. Wij hopen met het aanbieden van deze Klimaatmonitor en het bijbehorende rekenmodel u te ondersteunen bij de vormgeving van uw klimaat- en duurzaamheidsbeleid. Tegelijkertijd streven we ernaar om de positieve resultaten van de sector op aansprekende wijze naar buiten te brengen. De resultaten van de waterschapssector zijn bijzonder positief te noemen. We liggen goed op koers als het gaat om de belangrijkste ambities op terrein van energie-efficiency, duurzame energie, broeikasgassen en duurzaam inkopen. Daarnaast vindt binnen de sector veel innovatie en onderzoek plaats. Naar verwachting brengen wij maandag 18 februari a.s. een persbericht uit over de resultaten. De kernboodschap is dat duurzaamheid, kostenefficiency en innovatie bij de waterschappen hand in hand gaan. De Energiefabrieken en Fosfaatfabrieken worden prominent genoemd en de opening van de installaties in Echten en Olburgen wordt aangekondigd. Uw waterschap kan hier desgewenst publicitair met eigen aansprekende projecten op aanhaken. Alle hoofden communicatie zijn hierover al ingelicht. Voor publicitaire afstemming kunt u desgewenst contact opnemen met Judith de Jong (070 351 97 19; jjong@uvw.nl).

Pagina 2 van 2 Voor meer inhoudelijke informatie over de Klimaatmonitor en de LKA kunt u contact opnemen met Rafaël Lazaroms, coördinator van de het Actieprogramma Klimaatakkoord/Lokale Klimaatagenda (telefoonnummer 070 351 97 31 of 06-51748465; rlazaroms@uvw.nl De digitale versie van de rapporten en het rekenmodel kunnen worden gedownload op de Uniesite www.uvw.nl/ledenbrieven.html. Hoogachtend,

UNIÜ VAN WATERSCHAPPEN Bijlage 2 Bijlage Toelichting Evaluatie Klimaatakkoord 1. Algemeen Het Klimaatakkoord 2010-2020 tussen Rijk en waterschappen is op 12 april 2010 afgesloten. In dit bestuursakkoord zijn de sectorbrede ambities van de waterschappen voor klimaat en duurzaamheid vastgelegd. De Klimaatmonitor is in de eerste plaats bedoeld om verantwoording af te leggen over de afspraken die daarin zijn gemaakt: 1. Liggen de waterschappen op schema bij de uitvoering van de acties en zijn de afspraken uitgevoerd? 2. Hoe presteert de sector op het terugbrengen van emissie van broeikasgassen (klimaatvoetafdruk), verbetering van energie-efficiency en toepassing van duurzame energie? 3. Is het Klimaatakkoord als instrument effectief en welke aanbevelingen vloeien hieruit voort voor het Actieprogramma Lokale Klimaatagenda? De monitor is uitgevoerd door Arcadis onder begeleiding van de Expertgroep Klimaatmonitor, bestaande uit deskundigen van een aantal waterschappen. Alle waterschappen hebben een uitgebreide kwantitatieve en kwalitatieve vragenlijst ingevuld. Op basis hiervan is voor elk waterschap, evenals voor de gehele sector, een klimaatvoetafdruk gemaakt. Daarbij is voor de afvalwaterzuivering zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande MJA gegevens om dubbele uitvragen te voorkomen (Meerjaren Afspraken Energie-efficiency). De monitor maakt zo onderlinge vergelijking en kennisdeling tussen waterschappen mogelijk. De verkenning over wind- en zonne-energie is uitgevoerd door P2 Managers en begeleid door de Expertgroep Wind en Zon. Beide expertgroepen maken onderdeel uit van ons actieprogramma Klimaatakkoord dat de waterschappen ondersteunt bij de uitvoering van de gemaakt afspraken. Klimaatakkoord en Lokale Klimaatagenda In formele zin zijn de klimaatakkoorden van IPO, VNG en Unie per 1 januari 2012 beëindigd en opgevolgd door de Lokale Klimaatagenda (LKA). Deze overgang heeft plaatsgevonden met behoud van de belangrijkste eigen ambities van het klimaatakkoord en met de bestaande landelijke overlegstructuur van klimaatambassadeurs, actieteams en expertgroepen. De belangrijkste ambities uit ons eigen Klimaatakkoord zijn kort samengevat: 30% reductie broeikasgassen (bepaald op 200 ton) 30% energie-efficiency tussen 2005 en 2020 (gemiddeld 2% per jaar) 40% duurzame energie in 2020 100% duurzaam inkopen in 2015 Daarnaast zijn er op diverse thema's kwalitatieve afspraken gemaakt, zoals duurzame energie, mobiliteit, gebouwen en objecten, bewustwording en educatie, etc. Rekenprogramma Wij hebben Arcadis verzocht om op basis van de Klimaatmonitor een praktisch toepasbaar rekenmodel te ontwikkelen, dat de waterschappen als sturings- en managementinstrument kunnen gebruiken. Hiermee kunnen de gevolgen van beleidsbeslissingen op de uitstoot van broeikasgassen gemakkelijker in beeld worden gebracht. Dit rekenmodel is te downloaden op de Uniesite www.uvw.nl/ledenbrieven.html. 2. Resultaten op hoofdlijnen De Klimaatmonitor laat voor 2011 overwegend positieve resultaten zien. Het klimaatakkoord is effectief gebleken en heeft een forse impuls gegeven aan ambities en activiteiten op het gebied,

Pagina 2 van 4 van klimaat en energie. De waterschappen liggen op koers met de belangrijkste ambities en er zijn bruikbare aanbevelingen geformuleerd voor de toekomst. De ambities zijn door de waterschappen beleidsmatig en praktisch vertaald binnen het eigen waterschapsgebied. Er is sprake van een integraal duurzaamheidsbeleid. Ook is er duidelijke sprake van een versnelling van de realisatie van het klimaatbeleid in de afgelopen jaren. Er is veel aandacht voor innovatie en onderzoek. Hierna zijn de belangrijkste resultaten toegelicht. Zie hiervoor ook de samenvatting en het overzicht op blz. 7 van de Klimaatmonitor. Algemeen Niet alle historische gegevens over energieverbruik en broeikasgassen kunnen worden achterhaald. Dit geldt vooral voor het watersysteem en in mindere mate voor het zuiveringsbeheer Voor het zuiveringsbeheer zijn vanaf 2005 nauwkeurige gegevens over energieverbruik bekend en daaruit zijn ook gegevens af te leiden over broeikasgassen. De situatie 1990 is voor het grootste deel onbekend. Daarnaast laten de metingen van energieverbruik en broeikasgassen over 2011 andere (hogere) cijfers zien dan de eerdere meer indicatieve meting van de klimaatvoetafdruk over 2009. Dit is een gevolg van voortschrijdend inzicht en toepassing van actuele rekenmethodes. De prestaties en de energiezorg binnen het zuiveringsbeheer zijn het meest inzichtelijk en ook over langere tijd bekend, aangezien deze sector deelneemt aan de MJA. Binnen het watersysteembeheer staat de energiezorg nog in de kinderschoenen. Het leeuwendeel van het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen komt voor rekening van het zuiveringsbeheer (ruim 80%) en daarmee kan een behoorlijk goed beeld worden gegeven van de (positieve) ontwikkelingen van de waterschapssector in de periode 2005 en 2011. Energieverbruik en energie-efficiency Het energieverbruik van de waterschapssector in 2011 is 10 PJ. Dit komt overeen met het elektriciteitsverbruik van ongeveer 300.000 huishoudens. De waterschappen liggen op koers met de doelstelling om 30% energiezuiniger te werken tussen 2005 en 2020. Aangesloten is bij de definities van MJA (procesbesparing, ketenbesparing en inkoop en opwekking van duurzame energie). We zetten deze resultaten van de afvalwaterzuivering aftegen het energieverbruik binnen het gehele waterschap (dus inclusief watersysteembeheer). Wanneer we de inkoop van groene stroom meerekenen zien we in 2011 een verbetering van in totaal 57% vergeleken met 2005. Exclusief deze inkoop is er sprake van een verbetering van 11,4%. Dit komt ongeveer overeen met de beoogde 2% per jaar en daarmee liggen de waterschappen goed op schema. De verwachting is dat doelstelling van 30% in 2020 zal worden gehaald. Met meer aandacht voor de energiezorg binnen het watersysteem (m.n. poldergemalen) komt deze doelstelling wellicht nog eerder in zicht. Duurzame energie De waterschappen hebben in de afgelopen jaren de duurzame energieproductie sterk verhoogd (voornamelijk met biogas). De eigen energieproductie - uitgedrukt in een percentage van het totale energieverbruik van het waterschap - is gestegen van 19,5% in 2005 naar 25% in 2011. Dit is een aanzienlijke versnelling. Veel investeringen in energiefabrieken worden voorbereid en naar verwachting zullen er 20 energiefabrieken zijn gerealiseerd in 2015. Deze projecten verdienen zich ook nog binnen redelijke termijn terug (gemiddeld tussen 7 en 10 jaar). Twee derde van de waterschappen verwacht de 40% doelstelling in 2020 te kunnen halen. Mogelijk is naast de productie van biogas ook de inzet van andere energiebronnen nodig om de 40% doelstelling als sector volledig te kunnen realiseren. Daarbij wordt met name gedacht aan wind- en zonneenergie. Broeikasgassen De afspraak van 30% reductie van broeikasgassen is vooral gericht op diffuus lachgas en methaangas in de afvalwaterzuivering (ruim 600 kiloton). In het Klimaatakkoord is een concrete 14.02.2013 lb 66227

r^f Pagina 3 van 4 afspraak gemaakt met het Rijk over een vermindering van 200 kiloton. Uit STOWA onderzoek is echter gebleken dat de hoeveelheid lachgas (en in mindere mate ook methaan) niet goed kan worden bepaald en dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor reductiemaatregelen. Met het Ministerie van l&m is geconstateerd dat de gemaakte reductieafspraak niet langer houdbaar is. In het Klimaatakkoord was hiermee in een clausule al rekening gehouden. In overleg met STOWA wordt bezien of een vervolgonderzoek kan worden gedaan, mogelijk in internationaal verband, want het betreft een substantieel probleem met internationale dimensies. De beoogde reductie van 200 kiloton is echter elders door de waterschappen wel behaald, namelijk door de inkoop van groene stroom en verhoging van de biogasproductie. Voor de reductie van broeikasgassen is het logisch dat de waterschappen zich vooral gaan richten op de klimaatvoetafdruk (die voor 2011 is bepaald op 292 kiloton C02). De reductie van broeikasgassen zal in de komende jaren vooral moeten worden gerealiseerd door het terugbrengen van het energieverbruik, zowel in de eigen organisatie als in de keten. Dit is ook goed mogelijk, gezien de gunstige verwachtingen hieromtrent. Daarnaast zijn er aanknopingspunten gevonden voor reductie, zoals bijvoorbeeld het gebruik van polymeren en zouten bij de afvalwaterzuivering en bij transport en mobiliteit. Opmerkelijk is de relatief grote impact van deze emissiebronnen op de klimaatvoetafdruk. Duurzaam inkopen De doelstelling van 50% duurzaam inkopen in 2012 is ruimschoots gehaald (85%). Er is gewerkt aan een doorontwikkeling van criteria in de GWW sector met andere partijen zoals Rijkswaterstaat. Voor de toepassing is een plan van aanpak ontwikkeld. Op energiegebied wordt er grootschalig duurzaam ingekocht. De waterschappen kochten in 2005 nog voor 9% groene elektriciteit en dit is opgelopen tot 87% in 2011. Zij behoren hiermee tot de absolute koplopers. Over de kwaliteit van ingekochte duurzame energie is overigens wel discussie mogelijk. Dit is in het kader van de Klimaatmonitor nog niet verder onderzocht. 3. Belangrijkste aanbevelingen Klimaatmonitor De 30% reductiedoelstelling voor broeikasgassen niet relateren aan de diffuse uitstoot van lachgas en methaan in de afvalwaterzuivering, maar aan de klimaatvoetafdruk. Onderzoek naar de emissie van lachgas en methaan bij de afvalwaterzuivering is gewenst, bij voorkeur internationaal. Beter zichtbaar maken van de verwachte bijdrage aan de 40% doelstelling van duurzame energie van de energiefabrieken en de mogelijke bijdrage van andere energiebronnen, zoals wind en zon. Verankering van energiezorg in het watersysteem, onder andere voor poldergemalen.» Onderzoek verduurzaming van transport en mobiliteit en reductie gebruik van polymeren en zouten in de afvalwaterzuivering. Bevordering van samenwerking en kennisuitwisseling met gemeenten en Rijkswaterstaat. Vanuit actieteams De 40% duurzame energie doelstelling koppelen aan de voorwaarde dat het Rijk de waterschappen ook juridisch voldoende ruimte geeft om duurzame energiebronnen in te zetten. De aanbevelingen van de 'Verkenning Wind en Zon' kunnen worden ingevuld en gecoördineerd door de Expertgroep Wind en Zon. De verankering van energiezorg in het watersysteem oppakken in de Expertgroep Waterkracht. In de discussie over windmolens op of nabij dijken is waterveiligheid een absolute voorwaarde (De discussie hierover verloopt primair via de Uniecommissie waterkeringen). Meer aandacht gewenst voor verspreiding van kennis en best practices vanuit het actieprogramma. 14.02.2013 lb 66227

i i Pagina 4 van 4 In relatie tot de juridische ruimte voor inzet van duurzame energie kan worden opgemerkt dat het STOWA rapport dat eerder aan u is toegezonden onder de aandacht is gebracht van Minister Schultz-van Haegen van het Ministerie van l&m. In dit rapport wordt aanbevolen om duurzaamheid beter in de regelgeving te verankeren om mogelijke risico's uit te sluiten (dit geldt met name voor de levering van duurzame energie en grondstoffen). In het Klimaatakkoord en in de Green Deal heeft het Rijk toegezegd juridische belemmeringen zoveel mogelijk weg te zullen nemen. De Minister heeft aan de Tweede Kamer toegezegd hierover met ons in gesprek te gaan en de TK hierover in april te berichten. Er vindt momenteel ambtelijk overleg plaats met het Ministerie. 4. Actieprogramma Lokale Klimaatagenda 2013 De hiervoor genoemde aanbevelingen zijn onderschreven door de Uniecommissie waterketens en emissies en zullen een plaats krijgen in ons eigen Actieprogramma Lokale Klimaatagenda 2013. Activiteiten actieteams en expertgroepen In 2011 en 2012 is een aantal actieteams en expertgroepen gestart als onderdeel van een Actieprogramma Klimaatakkoord. Deze groepen zijn bemenst met deskundigen van de waterschappen en enkele externe partijen (bijv. Rijkswaterstaat, gemeenten, Staatsbosbeheer). Enkele expertgroepen richten zich op duurzame energie (biomassa, wind en zon en waterkracht). Verder is er een expertgroep ingesteld die de klimaatvoetafdruk heeft begeleid en is er een expertgroep in oprichting die zich met gemeenten richt op het stedelijk gebied. Deze expertgroepen brengen kansen in beeld, delen kennis en inventariseren knelpunten en stimuleren initiatieven. Het actieteam Borging en Bewustwording en het actieteam Duurzame Energie hebben daarbij een coördinerende functie. Bijna alle waterschappen zijn hierin vertegenwoordigd. Voor 2013 krijgen de expertgroepen Wind en Zon en de Expertgroep Waterkracht meer prioriteit en externe ondersteuning. Op dit moment overwegen wij tevens om de organisatie van het actieprogramma te stroomlijnen door de actieteams ineen te schuiven tot één regiegroep onder voorzitterschap van een van onze eigen klimaatambassadeurs. Het actieprogramma LKA 2013 wordt z.s.m. definitief gemaakt. Klimaatambassadeurs Uniebestuurders Stefan Kuks en Hennie Roorda zijn onze klimaatambassadeurs in het overleg met de gemeentelijke klimaatambassadeurs en de Staatssecretaris van l&m. Gesignaleerde kansen en knelpunten worden in dit overleg geagendeerd. Daarnaast krijgt de Routekaart Afvalwaterketen 2030 hierin dit jaar een duidelijker positie. Ook het snijvlak tussen mitigatie (broeikasgassen) en adaptatie (aanpassing aan klimaatveranderingen) krijgt meer aandacht.! 14.02.20131b 66227