De totstandkoming van deze publicatie werd mede mogelijk gemaakt door het Van den Eerenbeemt Fonds. Grafisch Ontwerpbureau Kees Kanters, Breda



Vergelijkbare documenten
NEDERLAND IN DE 16e EEUW

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Het verhaal van de 80 jarige oorlog!


Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Limburg tussen staf en troon 1000 jaar graafschap Loon. les 1: Wie waren de graven van Loon

germaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

100 jaar geleden. t Is Oorlog! Een lesmap voor het vierde, vijfde en zesde leerjaar, door juffrouw Anita en de papa van Anna.

Gebeurtenis Regeerperiode

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Dagboek Sebastiaan Matte

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Lodewijk XIII van Frankrijk: Fontainebleau, 27 september Saint-Germain-en-Laye, 14 mei 1643

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

PINKSTEREN DRIE: Bokkie kopen!

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Info plus Het leenstelsel

2. Bourtange I. Kijk naar het plaatje en lees bovenstaande titel. Waar zou de luistertekst over gaan? Kruis het juiste antwoord aan.

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Eindexamen geschiedenis havo I

Amersfoort. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van de steden. Voorbeeld van stadsrechten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

Van stad en buitenie

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Kastelen in Nederland

Ontstaan van de Gouden Eeuw ( )

Dg brabantfg (mw. Tweemaandelijks tijdschrift van de Sectie voor Geslacht-, Naamen Wapenkunde van Het Noordbrabants Genootschap (het Provinciaal

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

4 De Nederlandse opstand

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019

geschiedenis geschiedenis

DIE VIJF DAGEN IN MEI

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

Samenvatting Geschiedenis 2.1 t/m 3.1

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Toen kwam het water. De persoonlijke watersnoodramp van Herman Derksen

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Naam: FLORIS DE VIJFDE

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

2 De oprichting van de VOC en de WIC zorgde ervoor dat overal op de wereld Zeeuwse en Hollandse schepen voeren.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand ( )

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

BOERMARKEN IN DRENTHE

Eindexamen geschiedenis vwo II

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

Tijdlijn van het oude Israël v.chr. tot 400 v. Chr.

Eindexamen geschiedenis havo II

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

Majesteit, Koninklijke Hoogheid, excellenties, dames en heren,

Geschiedenis van Suriname : Suriname van Engelse naar Nederlandse landbouwkolonie

Analyseschema Tacitus Het leven van Agricola

Moord Willem van Oranje hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

DE MIDDELEEUWEN. Gemaakt Door: Amy van der Linden Leonardo Middenbouw groep 6

Journal of Nobility Studies

6 Stefanus gevangengenomen

WELKOM BIJ HET KVNRO-SYMPOSIUM VAN KLASSIEKE RAMPENBESTRIJDING NAAR MODERNE CRISISBEHEERSING

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

GESCHIEDENIS SO3 TV

14-18 Brussel tijdens de Duitse bezetting. Presentatie van de tentoonstelling

WEBQUEST L6-02 oorlog & vrede

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

Oefenexamen II vwo De Republiek in een tijd van vorsten,


Op welke gevaren had God Salomo gewezen?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

TIJDLIJN VAN DE MIDDELEEUWEN TIJDLIJN

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

4 mei Dodenherdenking. Wij zijn hier bijeen gekomen om doden te herdenken. Geschaard rondom het oorlogsmonument. Een monument ter herinnering.

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Toespraak burgemeester Heijmans, 4 mei 2016, nationale dodenherdenking, Weert

Lesschema 2 graad t.g.v. 500 jaar Koninklijke Sint Sebastiaansgilde Essen

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.2 Hofstelsel en horigen. ( )

Waar in de Bijbel vraagt God aan Abraham om een opmerkelijk offer? Genesis 22. Abraham wordt door God op de proef gesteld!

Albrecht van Oostenrijk: (Wiener Neustadt, 15 november 1559 Brussel, 13 juli 1621

Sessie 64. Meningen over Johan van Oldenbarnevelt. Mening in Mening Nu. Niet waar of Valt niet te zeggen

Transcriptie:

ËØ Ø ÚÓÖÑ Ò Û Ð

Omslag Plundering van Wommelgem in 1589 door het garnizoen van Bergen op Zoom. Schilderij van Sebastiaen Vrancx, 1615 à 1620 (museum kunst palast, Düsseldorf). De totstandkoming van deze publicatie werd mede mogelijk gemaakt door het Van den Eerenbeemt Fonds ISBN 978-90-70641-82-5 NUR 685 Vormgeving omslag: Ontwerp binnenwerk: Drukwerk: Afwerking: Grafisch Ontwerpbureau Kees Kanters, Breda Leo Adriaenssen, Amsterdam Drukkerij Wilco, Amersfoort Binderij Hexspoor, Boxtel Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

ËØ Ø ÚÓÖÑ Ò Û Ð Leo Adriaenssen ÇÚ ÖÐ Ú Ò Ò ÖÓÒØÐ Ò Ò Ñ Ö Ú Ò Ò Ó ½ ¾ ½ ¾ Stichting Zuidelijk Historisch Contact Tilburg 2008

De sterren kropen tevoorschijn uit de koude buik van de nacht en aan de horizon vlamden de verlaten dorpen op. Isaac Babel, Rode ruiterij (1923)

ÁÒ ÓÙ ÓÔ Ú ÏÓÓÖ ÚÓÓÖ ÐÓ Ö ÙÑ 9 10 ÁÒÐ Ò Ð Ò ØÔÐ ØØ Ð Ò ÒØ ÒÚ ÒÚÖ 11 1 Vraagstelling en vooronderzoek 11 2 Opzet en verantwoording 14 3 Bronnen 16 Noten 17 Á Ó Ö Ò Ñ Ò Ô ÒÓÓÖÐÓ 19 21 ÁÁ Ð Ö ÖÚ Ö Ò Ò 35 1 Samenleven 21 2 Vensters op de wereld 23 2.1 Lokaal en centraal bestuur 23; 2.2 De kerk 24 3 De zelforganisatie van de gemene ingezetenen 25 3.1 De politieke subjectiviteit van de plattelandsbewoners 26; 3.2 Territorium en rechtskring 28; 3.3 De plattelandskamer 28; 3.4 De breuk met de stad 30 Noten 33 1 De meierij frontiergebied 35 1.1 Elf oorlogen 35; 1.2 De meierijse statenvergadering 37 2 De legerorganisaties 39 2.1 De legers van de landsheer 39; 2.2 Communale milities 41; 2.3 Het leger van stad en meierij 42 3 Wijze van oorlogvoering 46 3.1 Plunderen en verwoesten 47; 3.2 Buitgoederen en gijzelaars 49; 3.3 Wapenstilstand en vrede 52 4 Exponenten van de vroegmoderne beschaving 53 4.1 Dieu mercy et a vostre artillerye 54; 4.2 Professionalisering versus participatie 56; 4.3 Mankracht, tijd en geld 61 5 Sociale en economische gevolgen 62 5.1 De openbare orde 62; 5.2 Oorlogsschade 69 6 Militaire revolutie 73 Noten 74 5

ÁÁÁ Ñ Ð Ø Ö Ö Ò Ú Ò ØÔÐ ØØ Ð Ò 87 1 Chronologisch overzicht 87 2 De regionale militaire kaders na 1572 89 3 s-hertogenbosch als stadstaat en zijn imperium (1579 1603) 96 4 De slag om Eindhoven 105 ÁÎ Ú ÖÛÓ Ø Ò Û Ö Ò Ú Ò Ø Ø Ø ¹ 5 Centralisatie van de Bossche militaire macht 109 ÚÓÖÑ Ò Û Ð ÐØÛ Ø Ø ÚÓÖÑ Ò ÓÔ ØÔÐ ØØ Ð Ò 6 Partiële demilitarisering 111 7 Open en weerloos 113 Noten 114 127 129 1 De staat treedt als geweld in het dorp 130 2 Wettig militair geweld 130 2.1 Verschroeide aarde 133; 2.2 Gijzelaars 142; 2.3 Buit, prijs en rantsoen 146 3 Onwettig militair geweld 148 3.1 Soldatenmoedwil 149; 3.2 Inbreuk op lijf en leden 155; 3.3 De daders 159; 3.4 De moraal 168 4 De staat 171 4.1 Sauvegardes 172; 4.2 De krijgsartikelen 173; 4.3 Het recht in de oorlog 177; 4.4 Staatsgeweld en legitimiteit 179 5 Conclusies: beschaving en barbarij 182 Noten 184 Î Þ ØØ Ò Ú Ò Ñ Ö 199 ÎÁÀÓ ÓÓÖÐÓ ÓÓÖÐÓ Ø Ð 225 1 Bezettingssociologie 199 2 De Raad van State als bezettingsautoriteit 200 2.1 Onder sauvegarde 201; 2.2 De contributies 202; 2.3 Grensverkeer 220; 2.4 Bezettingsrecht 204; 2.5 Militair optreden tegen de bevolking 208; 2.6 Retorsie 212 3 Macht, gezag en loyaliteit 215 Noten 218 1 Van dingtaal naar reguliere belasting 225 2 Brabantse belastingen 226 3 Spaanse contributies 228 4 Brandschattingen van de neerkant 238 5 De belastingbetalers 246 6 De fiscale balans 252 Noten 254 6

ÎÁÁ ÚÓÐ Ò ÓÒØÚÓÐ Ò Ð Ö ÓÓÖÐÓ 267 ÎÁÁÁÃ ÙØ Ö Ò Ó Ú Ò Ö 269 1 Demografische rampspoed 269 2 De apocalyptische ruiters 272 2.1 Honger 273; 2.2 Pest 274 3 Herstel 276 Noten 277 281 Á ÈÖÓØÓ¹ Ò Ù ØÖ Ð Ø ÒÓÓÖÐÓ Ø 307 1 Landbouw 281 1.1 Keuters 283; 1.2 Hoevenaars 285; 1.3 Renteniers 286 2 Het Geefhuis 288 2.1 Fictieve en feitelijke opbrengsten 289; 2.2 Depressies 292; 2.3 Vogelweiden 294 3 De kwaliteit van het leven 298 4 Minder land, minder boeren 301 Noten 303 1 Handelsoorlog 307 1.1 Bier 312 2 Vlas, garen en linnen 313 ÐÚ Ö Ó Ö ÒÚ Ö Ö Ø Ò¹Ú ÖÛ Ö 3 Tilburgs wollen laken 317 3.1 Over de ouderdom van het wolwerk 318; 3.2 Tilburg komt als woldorp op de kaart 320; 3.3 Het lakenindustriële landschap 322; 3.4 Nieuwe grenzen, nieuwe wegen, nieuwe kansen 325; 3.5 Afhankelijkheid en eigen initiatieven 327 4 Oorlogswinst en -verlies 334 Noten 336 347 ÌÛ ÓÖÔ Ò 349 1 Oorlog in Tilburg 349 1.1 Garnizoens- en legerplaats 350; 1.2 De kerk als fort 352; 1.3 Soldatenrepublieken 353; 1.4 Prestaties in geld, zorg, arbeid en goederen 356; 1.5 Corruptie en ambtelijke diefstal 359; 1.6 Zorg voor de stad 363; 1.7 Dwangarbeid 365; 1.8 De zielzorg in het gedrang 368 2 Oorlog in Rosmalen 371 3 Twee overlevingsstrategieën 375 Noten 376 7

ÁÇÚ ÖÐ Ú Ò 387 1 Schipperen en redderen 387 2 De unie van de meierij 390 2.1 De heroprichting van de kwartiervergadering 391; 2.2 Participatie van onderop 394; 2.3 Slechte buren 398; 2.4 De politieke organisatie als overlevingsstrategie 399 3 Verweer 400 3.1 De klokslag 401; 3.2 Draaibomen, schutten en schansen 403; 3.3 Tegengeweld 407 4 Vlucht 411 5 Evaluatie 412 Noten 414 ÓÒÐÙ Ê ÙÑ ËÙÑÑ ÖÝ 419 425 431 ÓÖØ Ò Ò ÖÓÒÒ Ò Ä Ø Ö ØÙÙÖ Ì ÐÐ Ò Ò Ö Ò 436 ÙÖÖ ÙÐÙÑÚ Ø ÙØ ÙÖ 436 440 477 485 8

ÏÓÓÖ ÚÓÓÖ Het doen van archiefonderzoek naar een duistere, nauwelijks beschreven periode van een Nederlandse regio was een intens genoegen, dat leidde tot climaxen van historische inzichten, vooral als onverwachte contouren van het leven in oorlogstijd van frontierbewoners zichtbaar werden. Er was echter de keerzijde van de deceptie door het groeiende inzicht dat met de invoering van het volkenrecht en de ontwikkeling van het oorlogsrecht de regelgeving weliswaar humaner is geworden, maar dat tegelijkertijd alle wetenschappelijke, bureaucratische en technologische verworvenheden van de civilisatie worden ingezet om de oorlogvoering effectiever (dat is Ð destructiever) te maken. Terwijl ik schreef over de Nederlandse opstand tegen de koning van Spanje, werd er gevochten in onder andere Palestina, Congo, Irak, Soedan, Afghanistan en Somalië. En hoewel het uiteindelijk mensen zijn die elkaar het geweld van de oorlog aandoen, is duidelijk dat het de staten zijn die gesteund door de belangengroepen die hun cliëntèles zijn de strijd door deze te organiseren en faciliteren uittillen boven de broedertwist van Kaïn en Abel. Bij het schrijven van dit boek stond mij dit antagonisme tussen de burger en zijn staat voortdurend voor ogen. Als extraneus was ik te gast bij de nwo-projectgroep Oorlog en Samenleving in de Gouden Eeuw van de Universiteit van Amsterdam, waar de monomaniakale arbeid van het schrijven af en toe werd omgevormd tot de aangename fictie van samenwerking. Met name de uitwisselingen met Ð mijn copromovendi Griet Vermeesch, Erik Swart en Peter De Cauwer waren vruchtbaar. Veel dank ben ik verschuldigd aan mijn promotoren Arnoud-Jan Bijsterveld en Marjolein t Hart, die soms op solidair-kritische wijze mijn onbesuisdheid ombogen in meer academisch getoonzette geestdrift. Dankbaar ben ik ook voor de toegang die Wim de Bakker (over Oisterwijk), Luud de Brouwer (Tilburg), Jean Coenen (Weert en de meierij), Ton Kappelhof (Tilburg), Ad Otten (Gemert), Anton Schuttelaars ( s-hertogenbosch en de meierij) en Jan Spoorenberg (Blaarthem) mij verleenden tot hun onderzoeksmateriaal; het heeft mijn werk vereenvoudigd en verrijkt. Het verschijnen van dit boek bezegelt het einde van de geduldig verdragen, maar soms hinderlijke rivaliteit die het voor mijn partner Anna Krüger is geweest. Aan haar en mijn lieve paranimfen Atse en Rosa Asbreuk (hun voorouders richtten de VOC op, bewapenden de legers en profiteerden van de Opstand) draag ik (nakomeling van de arme boeren van de meierij) deze dissertatie op. 9

ÐÓ Ö ÙÑ Auditeur: Militaire officier van justitie. Bede: Belasting, door de staten van een land (of de Staten-Generaal) toegekend aan de soeverein. In het dorp sloeg de bedezetter de heffing om onder de belastingplichtige bewoners. Borgemeester: Beheerder van de dorpsfinanciën (rentmeester). Circumvallatie, contravallatie: linie van schansen, grachten, loopgraven en geschutstellingen, aangelegd door een belegeraar rond een vesting of stad. Contributies: Oorlogsbelastingen. Eninge: Gemeenschappelijke schepenbank van verschillende dorpen. Executie: Gerechtelijke incasso of inbeslagname, tijdens de Opstand vaak synoniem aan een deurwaardersactie met behulp van de sterke (militaire) arm. Gemeint: Gemene gronden. Herdgang: Buurtschap of wijk van een dorp. [Laat, laatster:] pacht(st)er van een hoeve. Licent: Toestemming om te handelen op neutrale of vijandelijke gebieden. De konvooien en licenten vormden de daaruit volgende handelsbelasting. De licentmeester was de verantwoordelijke fiscale beambte. Lontrecht: De praktijk van het door soldaten gehanteerde, ongecodificeerde krijgsrecht, dat hen toestond de burgerbevolking te maltraiteren. Maroderen: Plunderen zonder toestemming van het bevoegde gezag. Monstermeester: Militaire officier, belast met de rekrutering van soldaten. Pionier: Civiele arbeider aan vestingwerken. Provoost(-geweldige): Marechaussee in een vaandel (legereenheid), tevens openbare aanklager tegen soldaten. Rantsoen: Losgeld voor een gegijzelde of voor in beslag genomen goed. Sauvegarde: Vrijgeleide, beschermbrief, vrijwaring tegen soldatenoverlast. Servies, servicie: Vergoeding voor het onderhoud (voeding, brandstof, nachtleger, bewassing) van een soldaat. Stilzate: Bestand (afgeleid van stilzitten, de wapens laten rusten). Verding: Afkoop van een brandschatting. Vrijheid: Een dorp met een of meer stedelijke rechten. 10

ÁÒÐ Ò Drie generaties lang woedde de Nederlandse onafhankelijkheidsoorlog tegen de Spaanse kroon. De strijd is vooral beschreven als de wordingsgeschiedenis van een staat. Aan individuele hoofdrolspelers als de Oranjes en de Nassau s en hun tegenspelers de Habsburgers met hun landvoogden is veel aandacht besteed. Op een lager plan van de historiografische belangstelling stond de koopmansstand als pars pro toto van het collectivum van de politiek georganiseerde burgerij als dragend en sturend subject van de oorlog. Daarna kwamen de militairen en de sluitpost van interesse werd gevormd door de plattelandsbevolking. 1 Vraagstelling en vooronderzoek De Nederlandse geschiedschrijving van de Opstand is sterk hollandocentrisch. Het was immers Holland waar de victorie begon, de Hollandse bourgeoisie die de oorlog bekostigde en de Hollandse koopman die spectaculair profiteerde van de verdrijving van de Iberiërs uit hun lucratieve commerciële posities in de Indiën. In het nationale geheugen nemen de Hollandse steden Brielle, Haarlem, Alkmaar en Leiden belangrijke plaatsen in, terwijl aan de Spaanse gruweldaden de naam van de Hollandse stad Naarden onlosmakelijk is verbonden. En hoewel er kort na de moord op 19 priesters in Gorinchem onder minstens even barbaarse omstandigheden nog 23 werden geliquideerd in Roermond, begon de rooms-katholieke, contrareformatorische oorlogspropaganda met de zaligverklaring van de martelaren van Gorkum nog een Hollandse stad. De Hollandse Tuin werd in een tamelijk vroeg stadium van de oorlog afgesloten, waardoor het strijdtoneel buiten de provincies Holland, Zeeland en Utrecht werd gedrongen. Het was vooral aan de zuidelijke en oostelijke grenzen van de Tuin, langs de waterlinies van de grote rivieren en de IJssel, dat de oorlog werd uitgevochten. In het huidige Noord-Brabant waren de baronie van Breda, de Langstraat en de meierij van Den Bosch drie generaties lang frontgebieden. Tot een van deze regio s, de meierij, heb ik het geografische gebied bepaald waar zich mijn onderzoek concentreert. De sterke vestingstad s-hertogenbosch had gedurende de eerste decennia geschakeld tussen rebellie en loyaliteit, een beeldenstorm meegemaakt en een kortstondige religievrede gekend, maar zwichtte in 1579 voor de Spaanse aandrang en onderwierp zich aan de koning. In de halve eeuw oorlog om de stad die volgde, werd geprobeerd s-hertogenbosch door uithongering en uitputting op de knieën te dwingen. Aan het einde van de zestiende eeuw was de hoofdstad s-hertogenbosch gedegradeerd van een van de grootste steden van de Lage Landen½tot een middelgrote stad. Hoe verging het het platteland? Tot 1629 was het kwartier of de meierij van Den Bosch het toneel waar werd gestreden om het bezit van de stad. Het krijgsbedrijf was door de militaire revolutie ingrijpend veranderd. Het klassieke patroon van incidentele belegeringen en veldslagen en enkele brand- en roofacties, meestal langs de grenzen, veranderde als gevolg van militair-technologische ontwikkelingen, die samengingen met schaalvergrotingen en een verregaande fiscalisering van de oorlog. De legers werden aanzienlijk groter en moesten worden onderhouden door de bevolking niet zelden ter plaatse waar zij gelegerd of operationeel waren. De inzet van meer en krachtiger belegeringsgeschut leidde tot structurele verbeteringen van de vestingwerken en het gevolg was, dat de Opstand het karakter kreeg van een uitgesproken vestingoorlog. Andere effecten waren de langdurigheid en de ingrijpendheid van het gewapende 11

conflict; belegeringen kostten meer tijd dan veldslagen, terwijl er in frontgebieden als de meierij sprake was van permanente militaire aanwezigheid. In de titanenstrijd tussen de Habsburgse staatsmacht en de in militaire potentie omgezette kapitaalkracht van de Hollandse en Zeeuwse bourgeoisie dreigde de boerensamenleving van de meierij te worden vermorzeld. De soldaten waren talrijk, slecht betaald en ongedisciplineerd. Niet de belegeringen, veldslagen en schermutselingen drukten het zwaarste stempel op het dagelijkse leven, maar de voortdurende contacten tussen boer en soldaat. Passerende, pleisterende, overnachtende en kamperende ruiters en voetknechten trokken vele sporen van dood en verwoesting. Zij consumeerden zonder betalen en namen geld, levensmiddelen, vervoersmiddelen, paarden, vee, oogsten, bezittingen en gijzelaars mee. Angst werd een van de belangrijkste handelingsmotieven van de boeren en hun gemeenschappen. De oorlog was geen zaak van horen zeggen, geen overwaaiende vleug van grimmig geweld, geen noodweer in de verte, maar een nieuwe, structurele constituante van het dagelijkse leven, niet weg te denken en onontkoombaar. De centrale vraag van dit boek is hoe de bevolking van de meierij frontierbewoners het oorlogsgeweld overleefde, welke overlevingsstrategieën zij ontwikkelde en in hoeverre deze kans van slagen hadden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten structuur en omvang van het oorlogsgeweld worden geschetst. Niet de bedrijfsorganisationele en technologische aspecten van de militaire revolutie, die de oorlogvoering in de vroegmoderne tijd kenmerkt, zal worden belicht, maar de achterkant daarvan, die in de Nederlandse militaire geschiedschrijving ten onrechte altijd in de schaduw werd gehouden: de maatschappij, niet als coulisse, maar als het hoofdpodium, waarop zich onder invloed van de oorlogsgebeurtenissen fundamentele veranderingen voltrokken. Op het platteland werd het dagelijkse bestaan tijdens de oorlog gedicteerd door de communicatie tussen de boerengemeenschap en de agenten van het geweld: het militaire spectrum van gemene soldaat tot opperbevelhebber. Geweld was tijdens de oorlog ook voor de gemeenschappen der non-combattanten de voornaamste interactievorm: als het dreigde (en dat deed het altijd), moest erop worden geanticipeerd met ontwijkende of preventieve maatregelen; als het werd uitgeoefend, moest het worden bestreden, gestopt of verminderd; naderhand moest de economische, sociale en psychologische schade worden hersteld. Leidde dat tot een maatschappelijke ontwrichting, tot bestuursvacuüms of zelfs anarchie? Zoals Henk Hofland formuleerde met betrekking tot de Tweede Golfoorlog kan geen enkele maatschappij functioneren in een permanente staat van maximale angst en paraatheid en zonder de voorspelbaarheid die de grondslag is van het normale dagelijkse leven.¾werd tijdens de Opstand zo n grondslag voor het bestaan dan verschaft of gewaarborgd door de nieuwe situatie vanæ ««(diarchie, tweeherigheid), die in de meierij leidde tot een verdubbeling van de bureaucratie het oude Spaanse en Spaans-Nederlandse bewind met daarnaast de bestuurlijke, juridische, fiscale en militaire organisatiestructuren van een Staatse bezettingsbureaucratie? Myron Gutmann betoogde in zijn onderzoek naar het beneden-maasgebied dat de bewoners in tijden van oorlog niet vluchtten, maar in hun dorpen bleven, omdat zij daar sociaal en economisch hadden geïnvesteerd. In de meierij was de ontregeling van het leven echter zo groot, dat sommige dorpen goeddeels of volledig werden verlaten. Gutmanns vraag Why they stayed moet voor de meierij worden geherformuleerd en gekoppeld aan de vraag hoe de plattelandsbevolking wist te overleven. De vraag naar de technieken en strategieën van overleven betreft een breed scala van mogelijkheden. Tegenover het fysieke geweld van ervaren, goed getrainde en bewapende soldaten lijkt de plattelandsbevolking zonder meer machteloos te hebben gestaan. Welke organisationele 12

mogelijkheden had een boerengemeenschap, lokaal of regionaal, immers om zich te mobiliseren, te bewapenen en te verweren tegen de militaire terreur? Maar in Gelderland en Overijssel werden wel pogingen ondernomen tot gewapend verzet. Hoe reageerde men in Brabant en met name in de meierij? Genoot het platteland steun van de regionale adel of van de stad? Was de sociale organisatie van een dorp berekend op nieuwe, uitgebreidere vormen van solidariteit, coöperatie en coördinatie om zich te verdedigen of althans de oorlogsschade zo veel mogelijk te beperken? Was er een boerenopenbaarheid mogelijk die van de plattelandsbewoners een spraakmakende gemeente kon maken? Alle bestaande bestuurlijke, juridische en sociale structuren vormden mogelijke aanknopingspunten voor een vergroting van de weerbaarheid tegen de oorlogsverschrikkingen. Maar leverden zij ook bevredigende concepten op? En daarbuiten waren andere strategieën denkbaar, zoals verbergen of ontlopen, af- en omkopen of obstructie. Onderzocht zal worden welke mogelijkheden overlevingsstrategisch werden benut. Waar de soldaat kwam, leed de boer. De bestendige aanwezigheid van soldaten genereerde nieuwe politieke, economische, sociale en fiscale verhoudingen. De traditionele vormen van veiligheid, zekerheid en bescherming van persoon en bezit werden vernietigd en de ontstane leegte werd gevuld met geweld, rechtsonzekerheid en uitzichtsloosheid. Het dagelijkse leven veranderde drastisch, militariseerde en verschrompelde tot overleven. De voornaamste constante van de Opstand was het boerenverdriet. Het thema oorlog en samenleving heeft in de West-Europese geschiedschrijving weinig aandacht gekregen en is ook in Nederland schromelijk onderbelicht gebleven. Nog in 2003 meende Jeroen Duindam dat de belangrijkste vragen van het thema waren: Hoe kwam een persoon in het leger terecht? En kwam hij er ooit nog uit? De verschillende modaliteiten in het samenstellen van een leger uit de bevolking vormen wellicht de meest onmiddellijke verbinding tussen oorlog en samenleving. Niet de maatschappij, maar het leger stelde hij daarmee centraal, terwijl hij de communicatie tussen burgers en soldaten verengde tot het proces van rekruteren en afdanken. Buiten het gezichtsveld vallen dan de sociologische onderzoeksterreinen, zoals Meyer Kestnbaum formuleerde in zijn Mars revealed: de sociologie van de oorlog heeft geen belangstelling voor het waarom van de oorlog, maar hoe deze werkt bezien uit de maatschappij; de aandacht spitst zich toe op de wijze waarop de bevolking als strijders en non-combattanten bij de oorlog wordt betrokken; deze betrokkenheid bepaalt de relaties tussen staat, strijdkrachten en maatschappij; oorlog moet worden begrepen als een complex sociaal proces en een buitengewone reeks van gebeurtenissen in de levens en geschiedenissen van mensen en staten. Onthutsend is het hoe weinig aandacht militaire historici over hadden voor de ervaringen van de bevolking tijdens de oorlogen van het Ancien Régime. Olaf van Nimwegen reserveerde in zijn boek over het Staatse leger in 1588 1688 (2006) nog geen handvol van de 552 bladzijden voor dit onderwerp. Hij trad daarmee in de traditie van de op militaristische leest geschoeide geschiedschrijving van de opstand der Lage Landen. Een van de weinige historici die plaats inruimde voor de ervaringen van de plattelandsbevolking, was Jacques Presser (De Tachtigjarige Oorlog), die ongetwijfeld nog sterk was bevangen door de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog. Hij maakte gebruik van het in dezelfde oorlog geschreven proefschrift van Victor Beermann over de meierij van Den Bosch in de jaren 1629 1648. Beermanns studie over de twee laatste decennia van de Opstand is voor de meierij van Den Bosch beeldbepalend geworden. Vermoedelijk ongewild en onbedoeld schetste hij de periode 1629 1648 als de zwaarste jaren van de hele oorlog, zonder dat er 13

een gelijkwaardig onderzoek bestond naar de voorafgaande decennia. Hij schonk veel aandacht aan de politieke, institutionele, kerkelijke en economische geschiedenis en bijna geen aan het dagelijkse leven. Veel onderzoeksmateriaal over het laatste aspect had hij dan ook niet tot zijn beschikking. Slechts enkele lokale studies verschaften impressies van het oorlogsleed½¼en in 1936 had Cosemans zijn artikel Het uitzicht van Brabant op het einde der XVIde eeuw gepubliceerd, waarin hij probeerde een situatieoverzicht te geven van (het nu Belgische deel van) Brabant. In de Lage Landen duurde het tot 1988 voor in de bundel van Vanhemelryck en anderen, Mensen in oorlogstijd, het thema oorlog en samenleving (in België) systematischer werd uitgewerkt. Al eerder was dit gebeurd voor de Honderd- en de Dertigjarige Oorlog. In Duitsland had Ingobar Bog in 1952 een onderzoek gepubliceerd over de impact van de Dertigjarige Oorlog op de landbouweconomie.½½een sociale geschiedenis van een regio tijdens dezelfde oorlog schetste John Theibault met zijn German villages in crisis.½¾ook in Frankrijk bestond al een bescheiden onderzoekstraditie naar het onderwerp oorlog en samenleving met betrekking tot de Honderdjarige Oorlog, de godsdienstoorlogen en de Dertigjarige Oorlog.½ In Nederland verschenen enkele monografieën over steden in de oorlog.½ De regionale studie Grensland en bruggehoofd van de hand van Wouters (1970) is een politieke en militaire geschiedenis van het Limburgse Maasdal tijdens de Opstand zonder veel aandacht voor het leven van alledag. In Het verraad van het Noorderkwartier van Henk van Nierop (1999) krijgt de plattelandsgeschiedenis tijdens de oorlog geen groter belang dan dat van decor. Tot de historiografische pioniers op het gebied van de oorlogservaringen van de plattelandsbevolking behoort Rochus van den Bergh, die in Het verlaten Westbrabantse platteland (1995) het zuiderkwartier van het markizaat van Bergen op Zoom in de periode 1583 1593 beschreef. In 2004 verscheen het even verdienstelijke boek van Han Verschure, Overleven buiten de Hollandse Tuin, over de Langstraat (toentertijd Hollands gebied) tijdens de Opstand.½ 2 Opzet en verantwoording Gekozen is voor het territorium van de meierij van s-hertogenbosch, omdat deze gedurende een lange periode frontgebied was en sinds 1572 een permanent toneel van krijgshandelingen. s-hertogenbosch kreeg terstond na de beeldenstorm een garnizoen en in de daarop volgende periode van politieke twijfel en onduidelijkheid waren er herhaaldelijk troepen in de meierij gelegerd, terwijl de opstandelingen er kwamen brandschatten. De periode sinds de reductie van s-hertogenbosch in 1629 is door Beermann in zijn proefschrift beschreven en geeft behalve de intensivering van de al bestaande retorsiepolitiek geen structureel nieuwe inzichten in de oorlog. Daarom sluit ik mijn onderzoek in dat jaar af. Het onderzoek opent met een schets van de boerensamenleving als hecht georganiseerd samenstel van sociale, economische, politieke en culturele structuren (hoofdstuk I). In tijden van crisis, zoals oorlog, bleek de plattelandsgemeenschap echter bijzonder fragiel te zijn, niet het minst door het lage ontwikkelingspeil van de lokale solidariteit. Supralokale samenwerkingsverbanden waren belangrijke middelen om crises te boven te komen: tijdens de Gelderse oorlogen ontwikkelden de al bestaande assemblees van per kwartier en over de hele meierij samenwerkende dorpen zich tot instrumenten van politieke zelforganisatie. Tijdens de Opstand werd de vergaderingen nieuw leven ingeblazen, toen het platteland probeerde om een volwaardige gesprekspartner te worden van alle militaire en politieke spelers in de regio. 14

Om de consequenties van de oorlogstechonologische ontwikkelingen voor de bevolking te schetsen, bespreek ik in het tweede deel achtereenvolgens de Gelderse oorlogen in de meierij sinds 1478 (hoofdstuk II) en de militarisering van het platteland tijdens de Opstand (hoofdstuk III). Belangrijke aandachtspunten zijn de structuurveranderingen van de participatievormen van de burgerbevolking aan de oorlog, de ontwikkeling van de fiscaal-militaire bureaucratie en de initiatieven tot een beschavingsoffensief tegen de soldaat. Het zal blijken dat, hoe moorddadig de oorlogen van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw ook waren, de opstand tegen Spanje tendeerde naar een totale of absolute oorlog½, die alle aspecten van het dagelijkse leven doordesemde. Deel drie van het boek, Staatsvorming op het platteland, behandelt het militaire geweld als constante van het dagelijkse leven tijdens de oorlog en onderzoekt de rol die het platteland van de meierij, zij het nolens volens, speelde in het staatsvormingsproces. Hoofdstuk IV bespreekt alle vormen van militair geweld jegens de bevolking van de meierij, belicht de militair-logistieke ratio, de politiek-ideologische rationalisatie en de sociaal-psychologische ontaarding van het geweldsbedrijf en stelt ten slotte de vraag naar de rechtmatigheid daarvan. Deelvragen zijn, of het illegitieme geweld werd gesanctioneerd door de burgerlijke of militaire rechtspraak en of de militaire hervormingen onder Maurits, die meer discipline brachten in de militaire gelederen, ook resulteerden in een verbetering van de verhouding tussen combattanten en noncombattanten. In de termen van het huidige recht werden er tijdens de Opstand veel oorlogsmisdaden bedreven jegens de burgerbevolking. Geeft het moderne recht mogelijkheden om het politieke en militaire gedrag van leiders als Willem van Oranje en Parma en van politiek verantwoordelijke instellingen als de Staten-Generaal en de Staten van Holland moreel te beoordelen? Terwijl ik dit boek schreef, was het oorlog in Irak, Afghanistan, Somalië, Soedan en Congo, terwijl de herinneringen aan Koeweit, Bosnië en Rwanda nog vers waren. Zowel het ius ad bellum (aangaande het recht om oorlog te voeren) als het ius in bellum (aangaande de spelregels van de oorlog) wordt stelselmatig geschonden. Het beklemmende gevoel dat oorlog een uitwas is van de menselijke beschaving, een dyscivilisatieproces, werd steeds tijdens het schrijven sterker. Was de vroegmoderne oorlog van de Opstand wél een voorbeeld van zinvol geweld? De oorlog vormde een krachtige extra motor voor de processen van centralisatie en bureaucratisering van de staatsmacht. Hoofdstuk V analyseert de staatkundige positie van de meierij in 1579 1629 als door de opstandige provinciën bezet gebied en hoofdstuk VI geeft een schets van de ontwikkelingen van de oorlogsbelastingen als aanzet tot een permanent verzwaard fiscaal regime en versterkte staatscontrole. Tijdens de oorlog eiste de staat onverminderd van het geschonden en verarmde platteland zware tributen in de vorm van belastinggeld, goederen en arbeid. Om aan deze eisen, waaraan bij nalatigheid zware sancties waren verbonden, tegemoet te kunnen komen, was een geoliede lokale en regionale bureaucratie nodig en om de vaak extreme verlangens van de oorlogvoerende partijen te temperen moest bijna permanent worden onderhandeld op alle niveaus van de militaire en politieke hiërarchieën. Nagegaan zal worden hoe het platteland aan deze eisen tegemoet kwam. Het derde deel van het boek, Oorlogsschade, handelt over de korte- en langetermijneffecten van de oorlog op de bevolking en de economie. Hoofdstuk VII is gewijd aan de demografische ontwikkelingen. Aan de hand van een veertigtal grote hoeven wordt de conjunctuurontwikkeling in de landbouw tijdens de oorlog geschetst, waarvan de repercussies voor de keuters alleen maar groter waren (hoofdstuk VIII). In de opmerkelijke proto-industriële ontwikkeling van de meierij (hoofdstuk IX) waren 15

twee hoofdstromen te onderscheiden: de sterke opkomst van de Tilburgse wollenlakenindustrie en de door emigratie stagnerende linnen-lakennijverheid in het oosten van de meierij. Met name voor de opmerkelijke voorspoed van het lakencentrum Tilburg in barre oorlogstijden zal een verklaring worden gezocht. Om dieper door te kunnen dringen in de ervaringen van het dorpsleven van alledag en de eventuele structuurveranderingen daarin scherper te kunnen waarnemen, zijn twee dorpen uitgekozen als voorbeeld, waarnaar in hoofdstuk X een excursie wordt ondernomen. Het eerste, Tilburg, is representatief als agrarisch zanddorp en biedt bovendien een uitzicht op de wijd verspreide proto-industriële textielproductie. Het tweede voorbeelddorp, Rosmalen, vertegenwoordigt het rivierengebied, dat veelvuldig onder water stond als gevolg van militaire inundaties. Naar gelang de problematiek en de sociale en economische veerkracht hanteerde elke dorpsgemeenschap eigen preventieve en curatieve overlevingsstrategieën. In tegenstelling tot de geprononceerde subjectiviteit van de Hollandse bourgeoisie komt de plattelandsbevolking van de meierij naar voren als bijna dwangmatig slachtoffer. Bovendien was de oorlog een burgerrevolte en geen volksopstand, het was niet de oorlog van de meierijenaars en de Republiek was niet hun staat. De bevolking van de meierij was niet op voorhand gepolitiseerd en in beginsel vooral geporteerd voor een vreedzaam en welvarend leven.½ Dat wil niet zeggen dat de bevolking het geweld lijdzaam over zich heen liet komen, integendeel: onder de as van fatalisme en berusting smeulde altijd een ferment van opstandigheid en verzet. Alle middelen van verweer juridische, politieke, militaire, financiële, publicitaire en diplomatieke probeerde de plattelandsbevolking te baat te nemen. Deze en de laatste optie, de vlucht, worden in het slothoofdstuk (XI) onderzocht en geëvalueerd op hun nut en waarde. 3 Bronnen Ook om redenen van heuristisch opportunisme is Tilburg uitverkoren om een voorbeeldfunctie te vervullen. Van alle meierijse dorpen is het archiefmateriaal van deze gemeente, met name de dorpsrekeningen, het beste bewaard gebleven. Dat is goeddeels te danken aan het dorpsbestuur, dat het archief onderbracht op veilige plaatsen.½ De Opstand, maar ook de zogeheten Veertigjarige Oorlog van 1672 tot 1713, heeft veel dorps- en andere archieven verwoest, inclusief dat van Rosmalen, terwijl dat van Tilburg voorbeeldig is bewaard gebleven. Voor de andere dorpen van de meierij geeft de door Prosper Cuypers van Velthoven (1803 1882) aangelegde materiaalverzameling enig soelaas.½ Een belangrijk deel van zijn collectie bestaat uit transcripties van documenten uit het Algemeen Rijksarchief in Brussel. Vooral die uit het fonds Raad van State en Audiëntie zijn belangrijk, omdat de originelen moeilijk zijn terug te vinden, doordat het sinds het werk van Cuypers van Velthoven opnieuw is geïnventariseerd zonder concordantie. De oorspronkelijke liassen zijn uiteengenomen en op niet meer navolgbare wijze tot nieuwe bundels samengevoegd. Bovendien heeft Cuypers van Velthoven nogal wat stukken achterovergedrukt.¾¼uit de originelen die ik toch nog in Brussel kon terugvinden, blijkt dat de transcripties kundig zijn gemaakt. Cuypers van Velthoven beschikte over een staf van medewerkers, die waren gespecialiseerd in Franse, Nederlandse, Spaanse, Italiaanse en Latijnse teksten en hun transcriptiefouten voornamelijk maakten bij lezing van onbekende eigennamen. Van groot belang voor de regionale geschiedenis van de meierij zijn de resoluties van de Staten-Generaal, de Staten van Holland en de Haagse Raad van State. Die van de Raad zijn voor de Noord-Brabantse geschiedschrijving tot heden nauwelijks 16

gebruikt. Het stadsarchief van s-hertogenbosch bevat een grote reeks, even spaarzaam geraadpleegde bundels correspondentie, waaruit veel materiaal over het platteland kon worden geput. Het archief van de Staten van Brabant is helaas verloren gegaan bij het Franse bombardement van Brussel in 1695, maar een aantal eigentijdse afschriften is bewaard gebleven in de stadsarchieven van s-hertogenbosch en Antwerpen. Nagenoeg alle bronnen zijn emotioneel en ideologisch gekleurd, zelfs als er cijfermateriaal wordt aangedragen om kracht bij te zetten aan rapporten over oorlogsschade. Met name de hoeveelheid een derde wekt argwaan: een derde van de landbouwgrond was in handen van Bossche burgers, slechts een derde van de bevolking overleefde de zwartste oorlogsjaren, een derde stierf aan een pestplaag, een derde van de huizen werd verwoest, een derde van het land lag na de oorlog nog braak. Soms kan cijfermatig bedrog of overdrijving worden achterhaald, zoals in Eindhoven, waar de magistraat in tijden van economisch en demografisch herstel bleef vasthouden aan de verouderde, maar overtuigende telling uit 1582, die een dramatische ontvolking had getoond.¾½alle wantrouwen ten spijt moeten de overgeleverde calculaties serieus worden genomen, mits aan een kritische interpretatie onderworpen. Het meest objectief waren de dorpsrekeningen en de lokale belastingkohieren, omdat deze slechts intern moesten worden verantwoord en geen doleantiefunctie hadden. Noten bij Inleiding, p. 11-17 1 Pirenne, s-hertogenbosch ten tijde van Jheronimus Bosch, 12, 13. 2 Hofland, Terrorisme als afstandsbediening, 9. Hofland, Gat achter de voordeur, 19. 3 Gutmann, Why they stayed. 4 Duindam, Geschiedschrijving en oorlogvoering, 457. 5 Kestbaum, Mars revealed, 252-254. 6 Van Nimwegen, Deser landen crijchsvolck, 127-130. 7 Ten Raa en De Bas, Het Staatsche leger, Wijn, Het krijgswezen in den tijd van prins Maurits, en Zwitzer, die met zijn boek De militie van den staat de moed had om rechtstreeks in te gaan tegen de antimilitaristische geest die over Nederland vaardig was, toonden eenzelfde gebrek aan belangstelling. 8 Presser, De Tachtigjarige Oorlog, 228-230. Beermann, Stad en Meierij van s-hertogenbosch van 1629 tot 1648. 9 Prak, Gouden Eeuw, 47, schiet door naar het andere uiterste, als hij over deze periode zegt dat beide partijen zich terughoudend opstelden: er werd nauwelijks geplunderd, aangerand of verkracht. 10 Bijvoorbeeld Brecht in België (Michielsen, Geschiedenis der verwoesting van Brecht), in Noord-Brabant Roosendaal en Etten (Van Sasse van Ysselt, Ellendige toestand van de dorpen). 11 Bog, Die bäuerliche Wirtschaft. 12 Latere bundels: Krusenstjern en Medick (red.), Zwischen Alltag und Katastrophe. Wette (red.), Der Krieg des kleinen Mannes. Sodmann (red.), 1568 1648. 13 Allmand, The war and non-combattant. Allmand, War and the non-combattant. Boutru- che, The devastation of rural areas. Wright, Knights and peasants. Desplat (red.), Les villageois face à la guerre. 14 Deventer: Holthuis, Frontierstad bij het scheiden van de markt. Doesburg en Gorinchem: Vermeesch, Oorlog, steden en staatsvorming. Belegeringsgeschiedenissen van Breda en s-hertogenbosch verschenen in 2005 en 2007: Rooze en Eimermann, De belegering van Breda. De Cauwer, Tranen van bloed. 15 Cor Trompetter schonk in zijn boek over Almelo, Leven aan de rand, 26-48, ruime aandacht aan de maatschappelijke gevolgen van de Opstand in Twente. 16 Zie voor het begrip absolute oorlog: Teitler, Toepassing van geweld, 19. 17 Doordat de meierij niet in opstand kwam, is voor deze regio de benaming Tachtigjarige Oorlog van de periode 1568 1648 correcter dan die van Opstand. 18 In 1581 werd het archief naar het kasteel van Loon op Zand gebracht, in 1593 en 1622 naar s-hertogenbosch en tijdens het beleg van die stad in 1629 naar een geheime plaats: RAT, ORA Tilburg 348, fol. 51Ú Ö Ó, 6 april 1610. ORA 351, fol. 63 (september 1622). ORA 353, fol. 216 (september 1629). OAA Tilburg 400, fol. LXXXIII, mei of juni 1593; fol. CXXIÚ Ö Ó, 26 augustus 1593 (het dorp liet een nieuwe kluis maken). 17

19 BHIC, Collectie Cuypers van Velthoven. 20 Dat blijkt uit de eigendomsstempels Archives du royaume de Belgique van het rijksarchief in Brussel op de documenten. 21 Eindhoven, dat in 1526 225 haarden telde en in 1569 1571 267 huishoudens, gaf in 1582 te kennen dat bijna alle huizen waren gesloopt en er geen 30 mensen meer woonden, wat vermoedelijk niet ver bezijden de waarheid was. In 1591, 1596, 1599 en 1605 zei de magistraat dat er van de 400 oorspronkelijke huizen nog maar 80 waren bewoond. Het aantal van 400 was naar boven bijgesteld om een grotere indruk te maken en dat van 80 werd vastgehouden tijdens een verzwegen herstelperiode: de stedelijke lijsten van het huizengeld tonen dat er in 1592 112 bewoonde huizen waren en in 1605 113, terwijl de aantallen belastingbetalers van 1590 tot 1594 stegen (BHIC, Collectie Cuypers van Velthoven 3078, no. 12, 17 mei 1605. Idem 3083, no. 3, 17 maart 1605. Idem 3192, no. 3, 26 januari 1582. Idem 3195, no. 2, 27 april 1591. RHCE, OAA Eindhoven 1044 (1592) en 1045 (1605). OAA 1115, 3 maart 1599. OAA 1131, 1590. OAA 1135-1140, 1594, 1602, 1603, 1604, 1606, 1607. OAA 2475, 23 april 1596. OAA 2616, 17 mei 1605. Hutten en Melssen, Kohieren van de honderdste penning van Eindhoven). 18

Ð Ò À ØÔÐ ØØ Ð Ò ÒØ ÒÚ ÒÚÖ ÒÓÓÖÐÓ

20 De kwartieren en dorpen van de meierij van s-hertogenbosch