Dopaminereceptorbezetting door antipsychotica: een overzicht van spect- en pet-onderzoek



Vergelijkbare documenten
Psychosebehandeling met een lage dosering. -antagonist. l. de haan, i. maksmovic

Pub u l b ic i at a i t e i s

Atypische antipsychotica en de kans op extrapiramidale bijwerkingen

j.p. de jong, b. hoogenboom, l. doude van troostwijk, l. de haan

Antipsychotica en seksuele bijwerkingen: het afwegen van behandelingsstrategieën

De toegevoegde waarde van antipsychotica bij de behandeling van een depressie. P. Moleman directeur Moleman Psychopharmacology

Antipsychotica en seksuele bijwerkingen: van farmacologische mechanismen tot de klinische praktijk

Korte bijdrage Subjectieve ervaringen van patiënten met schizofrenie gerelateerd aan behandeling met antipsychotica

Commentaar bij de Richtlijn antipsychoticagebruik bij schizofrene psychosen

UvA-DARE (Digital Academic Repository) SPECT imaging in young patients with schizophrenia Lavalaye, J. Link to publication

Aripiprazol en acute dystonie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Nederlandse samenvatting

Citation for published version (APA): Castelein, S. (2009). Guided peer support groups for psychosis: A randomized controlled trial s.n.

Het werkingsmechanisme van atypische antipsychotica

Cognitie, subjectieve ervaring, dopamine en antipsychotica

De toegevoegde waarde van antipsychotica bij de behandeling van een depressie. P. Moleman directeur Moleman Psychopharmacology

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

Samenvatting. Antipsychotica en seksueel functioneren bij mensen met schizofrenie. Rikus Knegtering

VZA Psychiatrie Workshop DVZA Apr Siska Desplenter

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Bewegingsstoornissen. psychosen

Onder de tafel of op de (keuken) tafel?

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Schizofrenie/psychotische stoornis: MAO-remmers bij depressie 6558 PANSS: Positive and Negative Syndrome Scale

Antipsychotica en monitoren van bijwerkingen

Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Rob Heerdink Universitair Hoofddocent Klinische Farmacoepidemiologie Universiteit Utrecht

Bijsluiter: Informatie voor de patiënt. jolopride ( 123 I)

Het Effect van Assertive Community Treatment (ACT) op het. Sociaal Functioneren van Langdurig Psychiatrische Patiënten met. een Psychotische Stoornis.

Glucosestoornissen bij een 14-jarige patiënt die behandeld werd met een tweede-generatieantipsychoticum 1

25 jaar antipsychotica: back to the future?

Clozapine en cognitief functioneren

Verbetering van therapietrouw bij de behandeling van schizofreniepatiënten met antipsychotica

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Samenvatting (Dutch Summary)

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Academische Werkplaats Ernstige Psychotische Aandoeningen

Vrouwen met schizofrenie: onderzoeksbevindingen en implicaties voor de behandeling

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Dosisreductie van klassieke antipsychotica: gunstig voor tardieve dyskinesie?

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Ervaringen met antipsychotica bij een dubbeldiagnose schizofrenie en middelenmisbruik

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Depressieve symptomen bij mensen met schizofrenie

Pharmacologische behandeling delirium. Etienne Joosten UZ GHB

Glucosestoornissen bij een 14-jarige patiënt die behandeld werd met een tweede generatie antipsychoticum 1

Toelichting rangorde Gewichtstoename Toelichting rangorde Seksuele disfuncties Toelichting rangorde Sufheid... 6

SOLVING SET PARTITIONING PROBLEMS USING LAGRANGIAN RELAXATION

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

Tardieve dyskinesie en vitamine E

Switching Antipsychotica (AP)

Patients' perspectives. Subjective experiences and attitudes of patients with recent onset schizophrenia de Haan, L.

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

Voorbereiding Eindwerk

Casus. Weg met psychofarmaca. Number Needed to Treat ±

Summary 124

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Scanmethoden bij neuro-endocriene tumoren en behandeling met PRRT

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Fidelity of a Strengths-based method for Homeless Youth

Korte bijdrage Life events bij patiënten in de acute dienst van achttien RIAGG s

De rol van de huidige nucleaire technieken

Het verlichte brein. Overzicht. Overzicht. Epidemiologie. Cannabis als veelbelovend antipsychoticum? Matthijs Bossong

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

LOWER RESPIRATORY TRACT INFECTIONS IN ADULTS: A CLINICAL DIAGNOSTIC STUDY GENERAL PRACTICE

Handleiding. Investigational Medicinal Product Dossier (IMPD)

Chapter 14. Samenvatting

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Letale katatonie: de plaats van antipsychotica in de behandeling

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

Science

SAMENVATTING. Inleiding. Black box? Signaalstoffen in de hersenen

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

Ontremd Dement. Seksueel Ontremd Gedrag in Verpleeghuizen bij Mensen met Dementie. Een Verstoorde Impulscontrole? Inhibited in Dementia

Cover Page. Author: Liem-Moolenaar, Marieke Title: Human pharmacology of current and new treatments for schizophrenia Issue Date:

Rehabilitatie van klassieke antipsychotica: een overzicht van meta-analyses

De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Ontwikkeling van de vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit

Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease

Is het depressie? Dr. M. Zuidersma, UMCG of is het een onderliggend neurodegeneratief beeld? Maar is dit wel zo? Disclosure belangen spreker

Publications. Publications

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

PET-CT. Moderator Rosa Veldhoen. 1st author / speaker Judit A. Adam Nucleair geneeskundige

Dyskinesie Dyskinesie is het medische woord voor onbedoelde overmatige bewegingen van het lichaam. Acathisie is een vorm van dyskinesie.

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Electronisch affect monitoren met feedback-interventie in de behandeling van depressie: een randomized controlled trial

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Transcriptie:

korte bijdrage Dopaminereceptorbezetting door antipsychotica: een overzicht van spect- en pet-onderzoek j. lavalaye, l. de haan, d.h. linszen samenvatting Met behulp van literatuuronderzoek wordt een overzicht gegeven van beeldvormend onderzoek naar dopamine- door antipsychotica. Met behulp van single photon emission computed tomography (spect)- en positron emission tomography (pet)-onderzoek kan de binding van antipsychotica aan de dopaminereceptoren in de hersenen in vivo bepaald worden. Clozapine en mogelijk quetiapine lijken een lage te veroorzaken en zijn toch effectief. Deze technieken hebben een beter inzicht gegeven in de relatie tussen dosering van antipsychotica, therapeutisch effect en het optreden van extrapiramidale bijwerkingen. [tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1, 39-44] trefwoorden antipsychotica, dopamine, pet, spect Hoewel de effectiviteit van antipsychotica bewezen is, is er nog geen sluitende verklaring voor de farmacologische werking. Bezetting van dopaminereceptoren treedt in meer of mindere mate bij alle antipsychotica op en wordt verondersteld het primaire werkingsmechanisme te zijn. Single photon emission computed tomography (spect) en positron emission tomography (pet) zijn onderzoeksmethoden uit de nucleaire geneeskunde, waarbij (patho)fysiologische processen met behulp van radioactief gemerkte stoffen (radioliganden) kunnen worden afgebeeld. Bepaalde radioliganden binden specifiek aan receptoren. De toegediende dosis is zo gering dat er geen klinisch effect optreedt. De gammacamera of pet-camera detecteert gammastraling en deze wordt omgezet in een afbeelding. De stralenbelasting die een persoon krijgt bij een dergelijk onderzoek, is vergelijkbaar met die van een röntgen-ct-scan. pet biedt grotere resolutie dan spect en een mogelijkheid tot absolute kwantificering, maar is kostbaar en beperkt beschikbaar. Een helder overzicht van de verschillen tussen specten pet is eerder gepubliceerd in dit tijdschrift (Louwerens & Korf 1994). Dopaminereceptoren worden onderverdeeld in subgroepen. De meest voorkomende en meest onderzochte subgroep is de -receptorgroep, waaraan antipsychotica ook het meest binden. Voor een overzicht van onderzoeken naar andere dopaminereceptoren wordt verwezen naar Verhoeff (1999). In dit artikel willen we een beknopt overzicht geven van beeldvormend onderzoek naar de -dopaminereceptorbezetting door antipsychotica. tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1 39

j. lavalaye/l. de haan/d.h. linszen methode Literatuur over de periode van 1966 tot 2000 van spect- en pet-onderzoek van dopaminereceptorbezetting door antipsychotica is verzameld met behulp van Medline. Er is gezocht met de trefwoorden antipsychotics, spect, pet, dopamine en namen van antipsychotica en er is gebruikgemaakt van de referenties bij artikelen. resultaten De zoals gevonden in spect- en pet-onderzoeken staat in tabel 1. Dosering en De relatie tussen de dosering en de door zowel klassieke als atypische antipsychotica wordt beschreven met een saturatiehyperbool. tabel 1 Overzicht spect- en pet-onderzoek naar dopamine- door antipsychotica Antipsychoticum Dosering Dopamine- Referentie Klassiek variabel 85 tot 90% Farde e.a. (1986) variabel minstens 65% diverse onderzoeken (1988-1999) Clozapine 300-600 mg 40-65% Farde e.a. (1989) 300-600 mg 38-63% Farde e.a. (1992) 125-600 mg 20-67% Nordström e.a. (1995) 175-900 mg 18-80% Pickar e.a. (1996) 75-900 mg 16-68% Kapur e.a. (1999) 300-600 mg 20-49% Tauscher e.a. (1999) Olanzapine 10-20 mg lager dan klassiek Pilowsky e.a. (1996) 10-20 mg 68-84% Nordström e.a. (1998) 20 mg vergelijkbaar met risperidon Dresel e.a. (1999) 5-30 mg 38-90% Lavalaye e.a. (1999) 10-25 mg 63-85% Tauscher e.a. (1999) 5-60 mg 43-84%, vergelijkbaar met risperidon, Kapur e.a. (1999) hoger dan clozapine Risperidon 6 mg 75-80% Farde e.a. (1995) 2, 4 en 6 mg 66, 73 en 79% Kapur e.a. (1995) 4-14 mg vergelijkbaar met klassiek Busatto e.a. (1995) 3 en 8 mg 64 en 74%, bij 8 mg lager dan bij 20 mg Küfferle e.a. (1996) haloperidol 1,5-10 mg 60-90%, gelijk aan 4-20 mg haloperidol Knable e.a. (1997) 2-8 mg 57-93% Lavalaye e.a. (1999) 2-12 mg 63-89% Kapur e.a. (1999) 3 en 6 mg 72 en 82% Nyberg e.a. (1999) Quetiapine 300-700 mg lager dan 30% Küfferle e.a. (1997) 450 mg 44% Gefvert e.a. (1998) Ziprasidone 40 mg vergelijkbaar met risperidon en Bench e.a. (1996) olanzapine spect= Single photon emission computed tomography pet= positron emission tomography 40 tijdschrift voor psychiatrie44 (2002) 1

dopaminereceptorbezetting door antipsychotica: een overzicht van spect- en pet-onderzoek Verhoging van lage doseringen veroorzaakt een snelle stijging van de, terwijl verhoging van hoge doseringen geen verdere toename geeft (Nordström e.a. 1993; Kapur e.a. 1999). en therapeutisch effect Bij klassieke antipsychotica is onderzocht of uitblijven van effect verklaard kan worden door een verminderde bij non-responders. In verschillende onderzoeken bleek de bezetting in beide groepen echter even hoog (Geaney e.a. 1992; Pilowsky e.a. 1993; Wolkin e.a. 1989). Nordström e.a. (1993) vonden bij een zeer lage (tot 35%) geen klinisch effect. Extrapiramidale bijwerkingen, subjectief welbevinden en Bij klassieke antipsychotica treden extrapiramidale bijwerkingen (epb) op bij hogere doseringen. Een pet-onderzoek toonde een gemiddelde van 74% bij patiënten zonder epb, en van 82% bij patiënten met epb (Farde e.a. 1992). Een verschil in receptorbezetting tussen patiënten met en zonder epb is later bevestigd (Scherer e.a. 1994). Er wordt verondersteld dat de van klassieke antipsychotica onder de 80% moet zijn om epb te voorkomen. Een hogere is bij patiënten met olanzapine of risperidon gecorreleerd met een slechter subjectief welbevinden (De Haan e.a. 2000). Lage doseringen antipsychotica De doseringen in recente onderzoeken zijn vaak lager dan in het begin van de jaren tachtig. In een van de onderzoeken werd geen klinisch verschil gevonden tussen patiënten die 5 mg en patiënten die 20 mg olanzapine gebruikten, met een hogere receptorbezetting bij de groep met 20 mg (83% versus 60%) (Raedler e.a. 1999). In een onderzoek met 2 mg haloperidol werd een gevonden van 53% tot 74%, waarbij de meeste patienten klinisch verbeterden (Kapur e.a. 1996). Onder meer op basis van deze hoge en bij lage doseringen wordt nu gepleit voor lagere doseringen (De Haan & Maksmovic 1999; Heinz e.a. 1996). bespreking Met spect- en pet-onderzoek kan de bezetting van de dopaminereceptor door antipsychotica in vivo bepaald worden. Door deze techniek is een beter inzicht ontstaan in het verband tussen dosering van antipsychotica, het effect ervan en het optreden van extrapiramidale bijwerkingen. Deze beeldvormende technieken zijn hierdoor belangrijke hulpmiddelen bij het onderbouwen van behandelingsrichtlijnen en het ontwikkelen en beoordelen van nieuwe antipsychotica. Onderzoeken over dopamine- door antipsychotica met spect en pet zijn soms lastig vergelijkbaar door verschillen in radioligand en analysemethode. Daarbij zijn de onderzochte groepen in de regel klein. Een belangrijke bevinding is dan ook dat de uitkomsten van verschillende onderzoeksgroepen in grote lijnen met elkaar overeenstemmen. Een klinisch relevante bevinding is dat een kleine dosisverhoging bij lage doseringen van antipsychotica grote toename van de veroorzaakt, terwijl de bij hogere doseringen nauwelijks toeneemt bij doseringsverhoging. Een directe toepassing van pet-onderzoek is een advies voor een risperidondosering van 4 mg, zodat een - receptorbezetting van 70%-80% bereikt wordt (Nyberg e.a. 1999). Op grond van beeldvormende onderzoeken wordt nu ook gepleit voor het aanhouden van een equivalente dosis bij overgang van haloperidol naar risperidon (Remington e.a. 1998). Over het werkingsmechanisme van antipsychotica is echter nog veel onduidelijk. Aangezien de bij responders niet verschilt van die bij non-responders, is -receptorantagonisme geen sluitende verklaring voor het effect van antipsychotica bij alle patiënten. tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1 41

j. lavalaye/l. de haan/d.h. linszen Clozapine en mogelijk quetiapine lijken een lage te veroorzaken, en zijn toch effectieve antipsychotica. Nieuwe radioliganden voor het bepalen van de binding aan andere receptoren, zoals de serotonine-, dopamine-d 1 -, muscarine- en gaba-receptoren, kunnen in de toekomst gebruikt worden om het complexe werkingsmechanisme van antipsychotica te ontrafelen. literatuur Bench, C.J., Lammertsma, A.A., Grasby, P.M., e.a. (1996). The time course of binding to striatal dopamine receptors by the neuroleptic ziprasidone (cp-88,059-01) determined by positron emission tomography. Psychopharmacology, 124, 141-147. Busatto, G.F., Pilowsky, L.S., Costa, D.C., e.a. (1995). Dopamine receptor blockade in vivo with the novel antipsychotics risperidone and remoxipride an 123 i-ibzm single photon emission tomography (spect) study. Psychopharmacology, 117, 55-61. Dresel, S., Mager, T., Rossmuller, B., e.a. (1999). In vivo effects of olanzapine on striatal dopamine d(2)/d(3) receptor binding in schizophrenic patients. An iodine-123 iodobenzamide singlephoton emission tomography study. European Journal of Nuclear Medicine, 26, 862-868. Farde, L., Hall, H., Ehrin, E., e.a. (1986). Quantitative analysis of dopamine receptor binding in the living human brain by pet. Science, 231, 258-261. Farde, L., Nordström, A.L., Wiesel, F.A., e.a. (1992). Positron emission tomographic analysis of central d 1 and dopamine receptor occupancy in patients treated with classical neuroleptics and clozapine. Relation to extrapyramidal side effects. Archives of General Psychiatry, 49, 538-544. Farde, L., Nyberg, S., Oxenstierna, G., e.a. (1995). Positron emission tomography studies on and 5-ht 2 receptor binding in risperidone-treated schizophrenic patients. Journal of Clinical Psychopharmacology, 15, 19s-23s. Farde, L., Wiesel, F.A., Nordström, A.L., e.a. (1989). d 1 - and -dopamine receptor occupancy during treatment with conventional and atypical neuroleptics. Psychopharmacology, 99, s28-s31. Geaney, D.P., Ellis, P.M., Soper, N., e.a. (1992). Single photon emission tomography assessment of cerebral dopamine receptor blockade in schizophrenia. Biological Psychiatry, 32, 293-295. Gefvert, O., Bergstrom, M., Langstrom, B., e.a. (1998). Time course of central nervous dopamine- and 5-ht 2 receptor blockade and plasma drug concentrations after discontinuation of quetiapine (Seroquel) in patients with schizophrenia. Psychopharmacology, 135, 119-126. Haan, L. de, Lavalaye, J., Linszen, D.H., e.a. (2000). Subjective experience and striatal dopamine receptor occupancy in patients with schizophrenia stabilized on olanzapine or risperidone. American Journal of Psychiatry, 157, 1019-1020. Haan, L. de, & Maksmovic, I. (1999). Psychosebehandeling met een lage dosering -antagonist. Tijdschrift voor Psychiatrie, 41, 287-291. Heinz, A., Knable, M.B., & Weinberger, D.R. (1996). Dopamine receptor imaging and neuroleptic drug response. Journal of Clinical Psychiatry, 57, 84-88. Kapur, S., Remington, G., Jones, C., e.a. (1996). High levels of dopamine receptor occupancy with low-dose haloperidol treatment. A petstudy. American Journal of Psychiatry, 153, 948-950. Kapur, S., Remington, G., Zipursky, R.B., e.a. (1995). The dopamine receptor occupancy of risperidone and its relationship to extrapyramidal symptoms. A pet study. Life Sciences, 57, pl103-pl107. Kapur, S., Zipursky, R.B., & Remington, G. (1999). Clinical and theoretical implications of 5-ht 2 and receptor occupancy of clozapine, risperidone, and olanzapine in schizophrenia. American Journal of Psychiatry, 156, 286-293. Knable, M.B., Heinz, A., Raedler, T., e.a. (1997). Extrapyramidal side effects with risperidone and haloperidol at comparable receptor occupancy levels. Psychiatry Research, 75, 91-101. Küfferle, B., Brücke, T., Topitz-Schratzberger, A., e.a. (1996). Striatal dopamine-2 receptor occupancy in psychotic patients treated with risperidone. Psychiatry Research, 68, 23-30. Küfferle, B., Tauscher, J., Asenbaum, S., e.a. (1997). ibzmspectimaging of striatal dopamine-2 receptors in psychotic patients treated with the novel antipsychotic substance quetiapine in comparison to clozapine and haloperidol. Psychopharmacology, 133, 323-328. Lavalaye, J., Linszen, D.H., Booij, J., e.a. (1999). Dopamine receptor occupancy by olanzapine or risperidone in young patients with schizophrenia. Psychiatry Research: Neuroimaging, 92, 33-44. Louwerens, J.W., & Korf, J. (1994). Beeldvorming van fysiologische processen bij schizofrenie: pet en spect. Tijdschrift voor Psychiatrie, 36, 747-761. Nordström, A.L., Farde, L., Nyberg, S., e.a. (1995). d 1,, and 5-ht 2 receptor occupancy in relation to clozapine serum concentration. A pet study of schizophrenic patients. American Journal of Psychiatry, 152, 1444-1449. 42 tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1

dopaminereceptorbezetting door antipsychotica: een overzicht van spect- en pet-onderzoek Nordström, A.L., Farde, L., Wiesel, F.A., e.a. (1993). Central -dopamine receptor occupancy in relation to antipsychotic drug effects. A double-blind pet study of schizophrenic patients. Biological Psychiatry, 33, 227-235. Nordström, A.L., Nyberg, S., Olsson, H., e.a. (1998). Positron emission tomography finding of a high striatal receptor occupancy in olanzapine-treated patients. Archives of General Psychiatry, 55, 283-284. Nyberg, S., Eriksson, B., Oxenstierna, G., e.a. (1999). Suggested minimal effective dose of risperidone based on pet-measured and 5-ht2a receptor occupancy in schizophrenic patients. American Journal of Psychiatry, 156, 869-875. Pickar, D., Su, T.P., Weinberger, D.R., e.a. (1996). Individual variation in dopamine receptor occupancy in clozapine-treated patients. American Journal of Psychiatry, 153, 1571-1578. Pilowsky, L.S., Busatto, G.F., Taylor, M., e.a. (1996). Dopamine receptor occupancy in vivo by the novel atypical antipsychotic olanzapine a 123 i ibzm single photon emission tomography (spet) study. Psychopharmacology, 124, 148-153. Pilowsky, L.S., Costa, D.C., Ell, P.J., e.a. (1993). Antipsychotic medication, dopamine receptor blockade and clinical response. A 123 i ibzm spet (single photon emission tomography) study. Psychological Medicine, 23, 791-797. Raedler, T.J., Knable, M.B., Lafargue, T., e.a. (1999). In vivo determination of striatal dopamine receptor occupancy in patients treated with olanzapine. Psychiatry Research, 90, 81-90. Remington, G., Kapur, S., & Zipursky, R. (1998). apa practice guideline for schizophrenia. Risperidone equivalents. American Journal of Psychiatry, 155, 1301-1302. Scherer, J., Tatsch, K., Schwarz, J., e.a. (1994). -dopamine receptor occupancy differs between patients with and without extrapyramidal side effects. Acta Psychiatrica Scandinavica, 90, 266-268. Tauscher, J., Küfferle, B., Asenbaum, S., e.a. (1999). In vivo 123 i ibzm spectimaging of striatal dopamine-2 receptor occupancy in schizophrenic patients treated with olanzapine in comparison to clozapine and haloperidol. Psychopharmacology, 141, 175-181. Verhoeff, N.P. (1999). Radiotracer imaging of dopaminergic transmission in neuropsychiatric disorders. Psychopharmacology, 147, 217-249. Wolkin, A., Barouche, F., Wolf, A.P., e.a. (1989). Dopamine blockade and clinical response. Evidence for two biological subgroups of schizophrenia. American Journal of Psychiatry, 146, 905-908. auteurs j. lavalaye is assistent in opleiding, afdeling Nucleaire Geneeskunde, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam. l. de haan is psychiater in de Adolescentenkliniek, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam. d.h. linszen is psychiater en hoogleraar psychiatrie bij het Academisch Medisch Centrum, Adolescentenkliniek te Amsterdam. Correspondentieadres: J. Lavalaye, afdeling Nucleaire Geneeskunde, Meibergdreef 9, 1105 az Amsterdam. Telefoon: (020) 5662775, fax: (020) 6976508. e-mail: j.lavalaye@amc.uva.nl. Geen strijdige belangen meegedeeld. Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 28-8-2000. tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1 43

j. lavalaye/l. de haan/d.h. linszen summary Dopamine receptor occupancy by antipsychotic medication, an overview of spectand petresearch J. Lavalaye, L. de Haan, D.H. Linszen By means of literature search, an overview of neuroimaging research on dopamine receptor occupancy by antipsychotic medication has been framed. Single photon emission computed tomography (spect) and positron emission tomography (pet) techniques are useful to deter-mine the occupancy of dopamine receptors by antipsychotic drugs in vivo. Clozapine and possibly quetiapine appear to result in low receptor occupancy though being effective. These techniques have led to a better insight in the relation between dosages of antipsychotic drugs, therapeutic effect, and the occurrence of extrapyramidal side effects. [tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1, 39-44] keywords antipsychotics, dopamine, pet, spect 44 tijdschrift voor psychiatrie 44 (2002) 1