BELEIDSREGEL BR/CU-5036 Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen. Ingevolge artikel 57, vijfde lid, Wmg, worden tarieven en prestatiebeschrijvingen die uit de voorliggende beleidsregel voortvloeien ambtshalve door de NZa vastgesteld. 1. Reikwijdte Deze beleidsregel is van toepassing op curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) die wordt geleverd door gebudgetteerde instellingen zoals bedoeld in de beleidsregel Overgang curatieve GGZ naar de Zvw en invoering DBC s. Voor zover geen sprake is van zorg als omschreven in de vorige zin, is deze beleidsregel van toepassing op handelingen 1 of werkzaamheden 2 op het terrein van de curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) geleverd door of onder verantwoordelijkheid van beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 3, dan wel 34, van de Wet BIG. 2. Doel van de beleidsregel Met deze beleidsregel wordt bepaald op welke wijze het budget voor de intramurale zorgverlening in het kader van de curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt vastgesteld. 3. Vaststelling budget aanvaardbare voor intramurale zorg Het budget voor intramurale zorg dient, tezamen met het budget voor extramurale zorg en de vergoeding voor kapitaallasten ter vaststelling van het budget aanvaardbare van de gebudgetteerde instelling. Mogelijke verschillen tussen het budget van de instelling en de DBC opbrengst worden verrekend door middel van de opbrengstverrekening, overeenkomstig de wijze die beschreven is in de beleidsregel Opbrengstverrekening. Het vast te stellen budget aanvaardbare voor de intramurale zorg is het totaal van de gemaakte volume- en prijsafspraken over de budgetparameters uit onderdeel 6 van deze beleidsregel. Het bedrag dat voor een parameter moet worden afgesproken is gelijk aan de in deze beleidsregel per budgetparameter genoemde bedragen. Alle bedragen in deze beleidsregel zijn exclusief een normatieve kapitaalslastencomponent. 1 Het betreft hier de handelingen bedoeld in artikel 1, sub b, nr. 2 o, van de Wmg. 2 Het betreft hier de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, aanhef, en sub d, van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg.
4. Definities Voor de omschrijvingen van de verschillende budgetparameters en doelgroepen wordt verwezen naar de Beleidsregel definities GGZ. Onder loon wordt in deze beleidsregel verstaan het bruto loon, onregelmatigheidstoeslag, overwerktoeslag, vakantietoeslag, wettelijke sociale lasten, pensioenpremie en suppleties die voortvloeien uit de geldende rechtspositieregelingen (onder andere van wachtgelden, van functioneel leeftijdsontslag). De loon hebben betrekking op het totale personeel (directie, administratie, civiele dienst, onderhoudspersoneel, directpatiëntgebonden personeel, geestelijke verzorging, opleidingspersoneel en overig personeel). De looncomponent in het budget dient tevens ter dekking van de van niet in loondienst verrichte werkzaamheden. Onder materiële dient in dit verband te worden verstaan de ressorterend onder de rekeningnummers 423 t/m 472 van het Prismant-rekeningschema van zorginstellingen, met uitzondering van onroerende zaakbelasting en milieuheffingen. 2 van 7 5. Vaststelling van de hoogte van de budgetparameters De budgetparameters zijn gebaseerd op historisch vastgestelde kostprijzen. De hoogte hiervan houdt verband met de gemiddelde tijdsduur van de te leveren zorg en de gemiddelde loon. Jaarlijkse indexatie De budgetparameters worden in beginsel jaarlijks geïndexeerd. De looncomponent wordt geïndexeerd volgens de loonindex, zoals die wordt vastgesteld door het Ministerie van VWS. Deze index houdt verband met de CAO-afspraken. Voor wat betreft de materiële wordt aangesloten bij het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB). 6. Budgetparameters intramurale zorg Materiële Loon Per bezet bed -voor alcohol- en/of drugsverslaafden 16.948,67 4.476,65 -voor kinderen en jeugdigen: ZIZ-bedden (zeer intensieve zorg) 54.287,65 3.505,96 BOPZ-bedden (bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen) 26.990,14 3.505,96 overige bedden voor kinderen en jeugdigen 1 19.628,23 3.505,96 -voor volwassenen en ouderen 17.057,56 2.879,38 -voor herstellingsoord functie 16.079,43 2.879,38 -voor forensische psychiatrie 2 : forensisch psychiatrische klinieken 0 t/m 55 bedden 37.726,44 5.763,24 vanaf 56 bedden 24.407,69 5.763,24 voor forensisch psychiatrische afdelingen 22.534,52 3.435,72 - voor klinisch intensieve behandeling 55.462,13 3.341,03 1 ook van toepassing op klinische psychotherapie voor kinderen en jeugdigen en op klinische gezinsbehandeling.
Materiële Loon Per eerste opname - voor alcohol- en/of drugsverslaafden 346,97 0,00 - voor kinderen en jeugdigen 346,97 0,00 - voor volwassenen en ouderen 978,02 0,00 - voor forensisch psychiatrische klinieken 2 2.829,70 0,00 - voor forensisch psychiatrische afdelingen 2 1.367,70 0,00 3 van 7 2 niet van toepassing op forensische psychiatrie met een strafrechtelijk titel.
Per verpleegdag Loon Materiële 4 van 7 - voor alcohol- en/of drugsverslaafden: A.1.1 groepsgewijze behandeling met beperkte begeleiding 60,96 14,00 A.1.2 groepsgewijze behandeling met volledige begeleiding 77,19 14,00 A.1.3 individuele behandeling met beperkte begeleiding 104,43 14,00 A.1.4 individuele behandeling met volledige begeleiding 114,32 14,00 A.1.5 behandeling met continue tot zeer intensieve bescherming 158,05 14,00 A.1.6 crisisinterventie 218,72 14,00 -voor kinderen en jeugdigen: K.1.1 behandeling met beperkte tot volledige begeleiding 1 137,63 14,00 K.1.2 behandeling met continue tot zeer intensieve bescherming 194,03 14,00 K.1.3 stabilisatie met beperkte tot volledige begeleiding 173,61 14,00 K.1.4 stabilisatie met continue tot zeer intensieve bescherming 229,97 14,00 K.1.5 zeer intensieve behandeling met beperkte tot volledige begeleiding 2 233,23 14,00 K.1.6 zeer intensieve behandeling met continue tot zeer intensieve bescherming 301,21 14,00 -voor volwassenen en ouderen: V.1.1 klinische kortdurende zorg met beperkte begeleiding 79,66 12,63 V.1.2 klinische kortdurende zorg met volledige begeleiding 113,98 12,63 V.1.3 klinische kortdurende zorg met intensieve begeleiding/bescherming 183,40 12,63 V.1.4 herstellingsoordfunctie 36,22 6,83 V.2.1 structuurbiedend met beperkte begeleiding 34,86 12,63 V.2.2 structuurbiedend met volledige begeleiding 94,46 12,63 V.2.3 veranderingsgericht met beperkte begeleiding 56,54 12,63 V.2.4 veranderingsgericht met intensieve begeleiding 104,64 12,63 V.2.5 crisisbehandeling met intensieve begeleiding/bescherming 3 152,19 12,63 -voor forensische psychiatrie 4 F1.1 resocialisatie FPA 197,06 13,76 F1.2 behandeling FPA 263,69 13,76 F1.3 long stay (basis) FPK 200,69 13,76 F1.4 long stay (intensief) FPK 306,95 13,76 F1.5 resocialisatie FPK 260,94 13,76 F1.6 behandeling FPK 332,59 13,76 -voor klinisch intensieve behandeling 317,49 13,76 1 ook van toepassing op klinische psychotherapie voor kinderen en jeugdigen en op klinische gezinsbehandeling 2 de productie klinische orthopsychiatrie dient gescoord te worden onder K.1.5, daarnaast geldt een toeslag van 14.562,- per bed kinderen en jeugdigen. 3 ook van toepassing op de woon/werkvoorzieningen voor volwassen autisten 4 niet van toepassing op forensische psychiatrie met een strafrechtelijk titel.
Loon Materiële - per bezette plaats kleinschalig wonen: individueel verblijf licht 6.773,26 3.578,81 kleinschalig groepsverblijf licht 6.773,26 2.927,54 kleinschalig verblijf zwaar 6.773,26 3.181,78 - per verzorgingsdag: VZ2.1 structuur biedend met beperkte begeleiding 24,59 9,04 VZ2.2 structuur biedend met volledige begeleiding 73,00 9,04 VZ2.3 veranderingsgericht met beperkte begeleiding 36,52 9,04 VZ2.4 veranderingsgericht met volledige begeleiding 82,61 9,04 VZ2.5 jeugdigen in RIBW's 114,14 9,04 5 van 7 Energie, onroerend zaakbelasting en milieuheffingen Voor energie, onroerend zaakbelasting en milieuheffing wordt in het budget van GGZ aanbieders een bedrag opgenomen van 21,26 per normatieve vierkante meter. Dit met uitzondering van de m2 met betrekking tot de plaatsen kleinschalig wonen. Voor de berekening van het in te calculeren bedrag wordt uitgegaan van dezelfde normatieve grootte van het vloeroppervlak als wordt toegepast bij de Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen op het onderdeel jaarlijkse instandhoudingsinvesteringen. Als uitzondering hierop gaan mutaties in het normatieve vloeroppervlak niet per de eerstvolgende 1 januari in, maar op de mutatiedatum. Voor energie, onroerend zaakbelasting en milieuheffing voor GGZinstellingen met betrekking tot plaatsen kleinschalig wonen wordt in het budget per bezette plaats kleinschalig wonen een bedrag opgenomen van 1.412,89 voor individueel verblijf licht, 973,66 voor kleinschalig groepsverblijf licht en 1.144,59 voor kleinschalig verblijf zwaar (bedragen zijn voor 2011 verhoogd met de index voor materiële ). Deze behoren tot de huisvestings van kleinschalig wonen. Onderhoud In onderdeel 6 zijn onder de loon- en materiële de volgende bedragen opgenomen voor onderhouds. Loon Materiële Totaal Per bezet bed - voor alcohol- en/of drugsverslaafden 2.377,63 934,33 3.311,96 - voor kinderen en jeugdigen 2.377.63 934,33 3.311,96 - voor volwassenen en ouderen 2.539,51 957.94 3.497,45 Materiële Per bezette plaats kleinschalig wonen - individueel verblijf licht 2.095,54 - kleinschalig groepsverblijf licht 1.444,27 - kleinschalig verblijf zwaar 1.698,49 Deze onderhouds behoren tot de huisvestings van kleinschalig wonen (zie beleidsregel kleinschalig wonen).
Onder onderhouds dient in dit verband te worden verstaan: 1. de loon van het personeel van de technische en agrarische dienst; 2. de exploitatielasten, voorzover deze worden geboekt onder rekeningnummer 471: onderhoud terreinen, gebouwen en installaties. 6 van 7 7. Nacalculatie op basis van gerealiseerde productie Op de afgesproken productie wordt volledig nagecalculeerd op basis van de gerealiseerde productie, waarbij het totaalbedrag van de gehonoreerde productieafspraak de bovengrens is. Er wordt niet nagecalculeerd op capaciteit (bedden).binnen de gerealiseerde productie - het totaal van extramurale en intramurale zorg, capaciteit (bedden) uitgezonderd -, is substitutie tussen prestaties alleen toegestaan indien daaromtrent een tweezijdig verzoek wordt ingediend. Overproductie is uitsluitend aanvaardbaar voor zover de verzekeraars aangewezen op grond van het representatiemodel van Zorgverzekeraars Nederland, daarmee instemmen. 8. Intrekking oude beleidsregel(s) Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële, met kenmerk CU-5023, ingetrokken. 9. Overgangsbepaling De beleidsregel Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële ', met kenmerk CU-5023, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold. 10. Inwerkingtreding en citeerregel Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2011. Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, sub b, van de Wmg wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2010, treedt de beleidsregel in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële.
Toelichting Algemeen Met deze beleidsregel wordt bepaald op welke wijze het budget voor de intramurale zorgverlening in het kader van de curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt vastgesteld. Dit beleid heeft enkel betrekking op gebudgetteerde instellingen. 7 van 7 Deze beleidsregel moet worden gezien in samenhang met: de beleidsregel Procedure en indieningstermijnen vaststelling en verrekening aanvaardbare GGZ Zvw, en de beleidsregel Vaststelling en verrekening aanvaardbare GGZ Zvw. De eerste is procedureel van aard. In die beleidsregel wordt beschreven volgens welke procedure en binnen welke termijnen de budgetten worden vastgesteld. De tweede beleidsregel geeft een inhoudelijke beschrijving van de wijze waarop het budget wordt vastgesteld. De onderhavige beleidsregel werkt de wijze waarop het budget wordt vastgesteld vervolgens nader uit voor intramurale zorg. De beleidsregel Extramurale zorg GGZ Zvw werkt nader uit hoe het budget voor de extramurale zorg wordt vastgesteld. Het budget voor intramurale zorg dient, tezamen met het budget voor extramurale zorg en de vergoeding voor kapitaallasten ter vaststelling van het budget aanvaardbare van de gebudgetteerde instelling 3. De budgetparameters zijn geïndexeerd. De looncomponent wordt geïndexeerd volgens de loonindex, zoals die wordt vastgesteld door het Ministerie van VWS. Deze index houdt verband met de CAO-afspraken. Voor wat betreft de materiële wordt aangesloten bij het prijsindexcijfer particuliere consumptie uit het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB). 3 Zie voor een overzicht van de toepasselijke beleidsregels ook artikel 6 van de Beleidsregel overgang curatieve GGZ naar Zvw en invoering DBC's.