nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn

Vergelijkbare documenten
nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn

nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn

Gezondheid, Welzijn & Technologie

Betekenis voor praktijk en onderwijs. Theo Roes

Betekenis voor beroepsonderwijs

WMO werkplaats Twente

Wmo-werkplaats Twente. Scholingshandleiding voor cursist en trainer. Samenwerken met vrijwilligers

Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving?

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

WMO-WERKPLAATS TWENTE

Geef inhoud aan gemeentelijk beleid

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn

WMO-WERKPLAATS TWENTE

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe Overzicht. Aanleiding Wmo-werkplaatsen. Opzet, bevindingen en resultaten. Aanleiding Wmo-werkplaatsen

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Theorie & Praktijk Sociale wijkteams

Onderzoeksvoorstel wijkzorgteam gemeente Oldambt. WMO-werkplaats door Ronald Schurer

Prestatieplan 2017 STG

Zorg, welzijn, preventie en werk verbinden: hoe pakken jullie dat op? Projectenparade, 21 maart 2013

E-learning-module Interculturele Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Gewoon meedoen in je eigen wijk! TOOLKIT VOOR WERKERS

Voorlichting Dialoogtafelmethodiek. Korte versie voor de deelnemende aan de dialoogtafel professionals

Visienota netwerk Samen tegen eenzaamheid in Den Helder

Onderwerpen. Wat is kantelen? Waarom kantelen? Kantelen doen we samen Stip aan de horizon

Kennis van de Overheid. Maatschappelijk. Zorg voor. zorgen dat

Startbijeenkomst Wmowerkplaats. 20 mei Wil van der Steuijt, VWS

Een open gesprek met de cliënt en het netwerk maakt de samenwerking duurzaam

Concept projectplan Steunpunt Hoogbegaafdheid

Globaal project- en stappenplan WMO Werkplaats Noord

crisishulpverlening bedrijfsmaatschappelijk werk verzuim aanpak re-integratie teambalans het nieuwe leidinggeven trainingen

Werken aan de nieuwe sociaal werker

Gezondheid, Welzijn & Technologie

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Beknopte rapportage. Pilot Informatie voor de informele zorg

Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij

Kracht Lokaal. Versterking van vrijwilligersorganisaties

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

Zelfregie en professionele toerusting. Kennis en advies: praktisch en toepasbaar

Versie: februari Meerjarig beleidsplan Stichting Welzijn Diemen

Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure

Wmo-werkplaats Noord. Terugblik. Uitkomsten innovatie

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Nieuwe arrangementen. Workshop 5

t Marheem is een brede welzijnsinstelling die gemeentelijk beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning uitvoert.

Bijlage Overzicht onderwerpen en thema s

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl

Breda s Toetsingskader

Integraal en ontschot werken; kan het? Divosacongres 17 november 2016

De slimste route? Vormgeven toegang

SAMENSPEL FORMELE EN INFORMELE ZORG

Overzicht trainingsaanbod GGZ

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Signalering en zorgcoördinatie bij begeleiding in de Wmo voor specifieke groepen

Spiegelgesprek Wie en wat? Hoe? Resultaat?

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

Kick-off programma Kwaliteit van de Samenleving in Zuid-Holland 10 december 2015

Zoektocht. Directeur/bestuurder Socius

Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams

M&S Breda. M&S Toetsingskader. Een reflectie- en leerinstrument voor welzijn- en zorg

Instituut voor Sociale Opleidingen

We zijn in de buurt. Over het beleidsplan van Partis

Kwaliteitsbeleid in de Wmo

STAND VAN ZAKEN ONTWIKKELING SOCIALE WIJKTEAMS GEMEENTEN IN DRENTHE

Dagbesteding in ontwikkeling: hoe de vernieuwing doorzet

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! Versie: 21 april

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties

MANIFEST BEROEPSONDERWIJS: ONDERWIJS VOOR HET LEVEN!

Informele zorg invullen met bijstandsgerechtigden kan dat?

Competentiemanagement in zorg en welzijn Als kwaliteit van medewerkers telt

Integrale wijkaanpak voor kwetsbare ouderen

Van Training naar Transitie. Kennismarkt, 18 november 2013

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET JONGEREN MISSION POSSIBLE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

plan van aanpak opschaling e- health

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Andere trajecten: Andere decentralisatieopgaven en aanpalende trajecten

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies

Jaarverslag

Samenvatting. Inleiding

Sociale wijkteams

In een samenleving waar echt samengeleefd wordt, staat niemand buiten spel. In

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR

ZIJN WIE JE BENT EN WIE JE WILT ZIJN. De waarde van de praktijkhuizen van Ixta Noa

Eenzaam ben je niet alleen

Transcriptie:

WMO-WERKPLAATS TWENTE nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn Editie 5 januari 2012 Dit is de vijfde nieuwsbrief over het programma Wmo-werkplaats Netwerkregie Twente. De nieuwsbrieven geven informatie over de betrokken organisaties en vorderingen van het project. In deze nieuwsbrief leest u meer over de actuele stand van zaken van de vijf projecten. In de rubriek uitgelicht staat een korte samenvatting van de brief van staatssecretaris Velthuijzen van Zanten aan de Tweede Kamer over een mogelijk vervolg van de Wmo-werkplaatsen. Daarnaast blikken we vooruit op de (verwachte) opbrengsten van de zes Wmo-werkplaatsen. Op vrijdag 8 juni 2012 (reserveer die datum vast!) vindt de eindconferentie plaats van de Wmo-werkplaats Twente. Tot slot wensen we iedereen alle goeds en een plezierige samenwerking voor 2012! De jongste ontwikkelingen Er is sinds de laatste nieuwsbrief (van afgelopen juni) veel gebeurd in de vijf projecten van Wmowerkplaats Netwerkregie Twente. Alle vijf projecten zijn inmiddels flink op stoom gekomen. In sommige projecten worden de activiteiten langzamerhand afgerond, waarna de evaluatie plaatsvindt met daaraan gekoppeld de eerste resultaten en aanbevelingen. Hieronder leest u in het kort wat de belangrijkste bevindingen zijn van de afgelopen zes maanden. Project 1: Samenwerken met vrijwilligers In dit project is het onderzoek inmiddels afgerond, is de training gegeven en zijn de onderwijsmodulen zo goed als klaar. Maar nog niet al het werk is gedaan, want vanuit de organisatie van de Wmowerkplaatsen is het verzoek gekomen om één of meerdere methoden en methodieken die een aandeel leveren aan burgerparticipatie in een handleiding te beschrijven en aan te leveren. De bedoeling is dat hiermee een databank voor effectieve interventies gevuld wordt waar een ieder gebruik van kan maken. Bij het maken van een keuze voor een uit te werken methode is samenwerking gezocht met het project REIS Overijssel. REIS staat voor: Regionale Effectieve Interventies in de Sociale sector en ook dit project heeft als doel het vormen van een landelijke databank met beschreven effectieve interventies. In Overijssel hebben zeven organisaties een methode ingediend die zij als effectief ervaren in hun werk. Eén van deze methoden, Mee doen in je buurt, is door de Wmo-werkplaats Twente uitgekozen om uitgewerkt te worden in een handboek. De methode is ontwikkeld door Alifa in samenwerking met de Volksuniversiteit Enschede en heeft als hoofddoel het activeren van een buurt. Meer specifiek proberen opbouwwerkers met deze methode burgers te activeren om de 1

problemen zelf en met andere burgers op te lossen. Op basis van een probleem en/of thema wordt door de Volksuniversiteit Enschede, in samenspraak met de deelnemers, vorm aan een passend scholingsaanbod/cursus gegeven. Deze scholing wordt gezien als non-formele educatie: er wordt geen diploma verstrekt, maar het onderwijs richt zich op het vergroten van de competenties van burgers en het aansluiten op en delen van kennis met elkaar. Aan de hand van documenten en aanvullende interviews is het concept van het handboek inmiddels vormgegeven. De komende weken wordt dit concept verder besproken en eventueel aangepast. In het voorjaar moet de handleiding definitief klaar zijn. Van het handboek wordt vervolgens een korte beschrijving gemaakt die in de databanken, voortkomend uit de Wmo-werkplaatsen en REIS, geplaatst wordt. Omdat er vanuit REIS Overijssel juist getracht wordt bottom-up beslissingen te maken, is ervoor gekozen om uit de ingediende zeven methoden nóg een methode uit te werken. Tijdens de REIS-bijeenkomst op 4 november 2011 zijn alle ingediende methoden gepresenteerd door de ontwikkelaars. Na deze presentatie hebben de directeuren van de deelnemende organisaties gekozen voor een tweede methode die vanaf februari uitgewerkt gaat worden. De keuze is hierbij gevallen op het jonge moedersproject Enschede. Deze methode komt voort uit samenwerking tussen Alifa, Jarabee, gemeente Enschede en Mediant. Ook voor deze methode zal een handboek worden ontworpen vanuit bestaande documenten en aanvullende interviews. Project 2: Zelfredzaamheid stimulerend werken voor professionals (voorheen Emo) Krachten bundelen en het benutten van een netwerk (zowel informeel als professioneel) is makkerlijk gezegd dan gedaan. De afgelopen jaren heeft het team van project 2 de focus gericht op verschillende aspecten rondom dit thema. Op basis van een meting onder professionals en cliënten gecombineerd met een literatuurstudie is vastgesteld dat de rol van de professional in dezen bepalend kan zijn. In het reeds bestaande contact tussen cliënt en professional zijn er mogelijkheden om nóg meer vanuit de visie op zelfredzaamheid / empowerment te werken. Deze conclusie is richtgevend geweest voor het verdere vervolg van project 2. Gekoppeld aan het project Hartverwarmend en de reeds ontwikkelde scholing voor professionals staat de ontwikkeling van de handreiking Zelfredzaamheid stimulerend werken voor professionals nu centraal in dit project. De inzet is een praktische handreiking te maken waarin de professional (met name uit het domein zorg) een handvat wordt geboden op welke wijze hij/zij de zelfredzaamheid van cliënt en netwerk kan stimuleren. Het gaat hierbij om de praktische vertaalslag van bestaande methodieken en visies naar het reguliere contact tussen cliënt en (zorg)professional. Project 3: Methodiek signalering binnen een netwerk: wat doen we met signalen uit de buurt? Signaleren vindt plaats op verschillende niveaus. Wanneer grijp je als professional actief in en wanneer help je degene die meldt (burger) om het probleem zelf op te lossen? Het team van project 3 heeft zich de afgelopen jaren met deze kwestie beziggehouden en heeft een ondersteuningsinstrument ontwikkeld dat professionals helpt om op een objectieve wijze de urgentie van de melding te kunnen bepalen. Mede op grond van deze urgentiebepaling kunnen professionals vervolgens beoordelen of en wanneer ze zelf moeten ingrijpen, of dat er alternatieven 2

zijn. Bij een lage urgentie hoeft een professional niet noodzakelijkerwijs direct zelf in actie te komen, maar kan de melder (burger) helpen om het probleem op eigen kracht op te lossen. Want daar draait het om in de Wmo: het activeren van zelfregie en eigen kracht bij burgers. Om dit op een goede en objectieve manier in een netwerk waar verschillende professionals actief zijn te kunnen doen is het ondersteuningsinstrument ontwikkeld. Het instrument valt te vergelijken met een thermometer: het zegt niets van wat er aan de hand is, maar bij koorts weet je dat je moet ingrijpen en bij verhoging is dat (nog) niet nodig. Het instrument houdt rekening met aard, omvang en duur van het signaal waardoor professionals op een objectieve manier kunnen beslissen of ze (direct) moeten ingrijpen of niet. De belangrijkste vraag is natuurlijk of het instrument werkt en of professionals er goed mee kunnen werken. Het afgelopen jaar is het instrument getest in de wijk Berflo Es, maar om de validiteit van het instrument goed te kunnen beoordelen, is het noodzakelijk dat het instrument in meer wijken wordt ingezet. Daarom zijn de afgelopen maanden drie pilotwijken geselecteerd waar het instrument de komende tijd van januari tot juni wordt ingezet. Naast de Berflo Es doen ook een wijk in Enschede en een wijk in Nijmegen mee aan de pilot. Hun ervaringen met het instrument zullen de komende maanden onderzocht en geëvalueerd worden. Daarnaast is het projectteam bezig een hoofdstuk te schrijven dat landelijk wordt gepubliceerd in een van de boeken van de Wmo-werkplaatsen. Dit hoofdstuk is, net als het onderzoek naar de validiteit van het ondersteuningsinstrument, volgens verwachting in juni gereed. Project 4: Duurzaam werken in de stad De werkzaamheden in dit project zijn nog volop bezig en hebben met name betrekking op het opzetten en uitvoeren van scholing en een aanvullend onderzoek. Op basis van (literatuur)onderzoek is vóór de zomervakantie in kaart gebracht waar je rekening mee moet houden bij het opzetten of optimaliseren van een netwerksamenwerking. Vier samenwerkingsverbanden uit Twente zijn bekeken aan de hand van tien tools voor duurzaamheid en volwaardigheid van netwerksamenwerking. Wat training en scholing betreft heeft het team inmiddels contact gelegd met de zorgpijler gevestigd in het oude Polaroidgebouw in Enschede. Deze pijler bestaat uit een aantal organisatie die zich richten op zorg, maar die binnen de muren van het gebouw nog niet samenwerken op dat terrein: de voedselbank, ouderenwerk 55+, Alifa (migranten-, ouderen- en jongerenwerk) en Avelijn. Vanuit de Wmo werkplaats richt men zich nu op het inspireren en trainen van een aantal medewerkers van deze organisaties om zo een (eerste) vorm van netwerksamenwerking op te zetten. De training kent een typische bottom-up aanpak: medewerkers betrokken bij de pijler zorg geven aan wat zij te bieden hebben en welke doelen zij beogen. Vervolgens benoemen de deelnemers waar ze kansen en mogelijkheden zien om in de toekomst nadrukkelijker samen te gaan werken. Tijdens verschillende opdrachten en uitkomsten wordt er door trainers een koppeling gemaakt naar de eerder genoemde tien tools voor duurzaamheid en volwaardigheid van netwerksamenwerkingen. In de training zijn verschillende niveaus terug te zien: van micro- (Wat zijn de doelen van de organisatie?), naar meso- (Hoe zouden de organisaties meer kunnen bereiken, gebruikmakend van de andere organisaties?) tot macroniveau (Wat zou een bredere doelgroep kunnen hebben aan deze samenwerking? Hierbij valt te denken aan de effecten van de intensievere samenwerking voor de Polaroid-wijk). Op 17 januari staat een workshop gepland over de opzet van de training. Begin en eind februari 2012 staan de twee trainingen op de rol. Vervolgens wordt in maart het evaluatierapport opgeleverd over de trainingsaanpak, waarna eventuele aanpassingen volgen. Dit resulteert uiteindelijk in een 3

onderwijsmodule die vanaf juli landelijk ingezet kan worden. Het aanvullende onderzoek dat in dit project plaatsvindt richt zich op de ontwikkelingsaspecten van samenwerkingsverbanden. Reden voor dit onderzoek is dat juist ook de bestuurlijke kant van het samenwerken een innovatieve aanpak vraagt, met name op het gebied van aansturing (regievoering). Wanneer complexe vraagstukken in de maatschappij moeten worden aanpakt, is de idee dat deze niet op de traditionele hiërarchische manier kunnen worden opgelost. Alleen door samen te werken zouden de problemen kunnen worden aangepakt. Idealiter (en volgens de gaande theorie) komt die samenwerking bottom-up tot stand, maar de praktijk laat anders zien. Samenwerken blijkt behoorlijk ingewikkeld te zijn omdat er bestuurlijke en organisatorische belemmeringen zijn. Want wie voert bij een samenwerkingsverband nu de uiteindelijke regie en welke rol spelen financiën daarbij? Naast samenwerkingspartner is het immers goed mogelijk dat organisaties ook elkaars concurrent zijn als het op geld of aantallen klanten aan komt. Goed samenwerken betekent in die zin dat je als organisatie als het ware over je eigen financiële belangen heen kunt stappen en samen met partners zoekt naar de beste oplossing voor burgers. Ook de rolinvulling van de subsidient, veelal de gemeente, is nog niet eenvoudig. Hoe sturend moet die zijn en wat wordt geaccepteerd door het werkveld? Het onderzoek vindt momenteel plaats en zal niet alleen beschrijvend maar ook adviserend van aard zijn. Deze maand worden de eerste gegevens opgeleverd. Uiteindelijk zullen de onderzoeksresultaten worden gebundeld met gelijksoortige studies die elders in de Wmo-werkplaatsen plaatsvinden en uitgegeven worden in een speciaal boekje. Project 5: Netwerkregisseur: een aparte nieuwe functie? Vóór de zomervakantie is de onderzoeksfase van dit project afgerond net als de brainstormsessies over de opzet van het scholingstraject. Dit traject wordt nu de komende weken uitgerold. Werd in eerste instantie nog gedacht aan professionals als belangrijkste doelgroep voor de scholing, inmiddels is besloten dat de doelgroep uit hbo-docenten en mensen van het middenkader uit de praktijk bestaat. Deze keuze is mede gemaakt omdat de scholing van professionals ook al plaatsheeft in de andere vier projecten. De keuze voor hbo-docenten en het middenkader als belangrijkste doelgroep heeft ertoe geleid dat de scholing in de vorm van een inspiratietraject is opgezet. Afgelopen december is er een try out workshop georganiseerd waarin de opzet en doelstellingen van het inspiratietraject besproken is met een groep van 21 hbo-docenten, professionals, leidinggevenden en beleidsmedewerkers van gemeenten. In de komende weken worden de tips en aanbevelingen uit die sessie verwerkt in de uiteindelijke opzet van het inspiratietraject. Het traject, dat in februari en maart plaatsvindt, bestaat uit vier bijeenkomsten. Tijdens die bijeenkomsten zullen vragen en dilemma s rondom competenties van de Wmo-professional of nieuwe sociale professional die zowel bij hbo-docenten als bij mensen uit de praktijk spelen, behandeld worden. Met de uitkomsten van dit traject kunnen docenten vervolgens tijdens hun lessen gerichte aandacht besteden aan trends en ontwikkelingen die zich afspelen in de praktijk rondom de Wmo. Het middenkader zal door afstemming met de opleiding gerichter begeleiding en leiding kunnen geven aan studenten. Daardoor zullen studenten (als aankomende professionals) beter toegerust en op de hoogte zijn van de actuele stand van zaken binnen de Wmo. Het idee achter deze scholingsopzet is dat als je studenten meer en beter bewust wilt laten zijn wat er in de Wmo-praktijk speelt, je met de mensen moet beginnen die studenten hierin begeleiden. Centraal hierin staat het proces van bewustwording. Docenten, middenkader en studenten zullen 4

zich moeten realiseren dat de veranderingen in de Wmo andere eisen aan (toekomstig) professionals stellen. Voor (toekomstig) professionals wordt het ontwikkelen van een helikopterview erg belangrijk; zij moeten kunnen inschatten wat er nodig is om het optimale voor burgers te kunnen bereiken. De positie die (actieve) burgers daarbij innemen is belangrijk; wat kunnen zij zelf doen om het probleem te tackelen en wat kan via het informele circuit (o.a. vrijwilligers en mantelzorg) in gang worden gezet? Pas daarna komt de professionele hulpverlener om de hoek kijken. Die opzet dat de burger dus eigenaar is van z n eigen probleem en oplossing staat centraal in het inspiratietraject. Door in het traject de directe link te leggen tussen docenten en mensen uit de praktijk worden de belangrijkste centrale thema s bepaald en kan er tijdens de SPH-, MWDen zorgopleidingen al aandacht besteed worden aan de actuele Wmo-situatie. Kern is dus dat het inspiratietraject wil inspelen op het hier en nu en op de uitwisseling tussen docenten en middenkader, zodat in eerste instantie bewustwording plaatsvindt en vervolgens gedragsverandering. De uitkomsten van het inspiratietraject worden in april en mei geëvalueerd, waarna ze worden ingebed in een Wmo-onderwijsmodule. Deze module wordt vervolgens via de Wmo-werkplaatsen landelijk verder uitgerold naar andere hogescholen en praktijkinstellingen. De ambitie is deze Wmo-module in juni gereed te hebben. Uitgelicht: korte samenvatting van de brief van staatssecretaris Velthuijzen van Zanten (VWS) over decentralisatie in taken naar en groei in de Wmo. Staatssecretaris Velthuijzen van Zanten In haar brief van 22 september 2011 aan de Tweede Kamer gaat de staatssecretaris nader in over een (mogelijk) vervolg van de Wmo-werkplaatsen. Ze schrijft het volgende: ( ) Ik wil toe naar een nieuwe balans in verantwoordelijkheden tussen burgers en overheid, tussen burgers onderling en tussen overheden onderling. Ik wil ruimte voor de menselijke maat. Ruimte voor de vraag achter de vraag en ruimte voor het luisteren. Ruimte voor de creativiteit van mensen die samen naar een slimme oplossing zoeken. Ook bij professionals zie ik graag een omslag. Uitvoerende mensen moeten in staat gesteld worden om hun werk goed te doen. Het werk goed doen betekent dan: 1. Cliëntgericht; 2. Onderbouwd; 3. Toetsbaar; 5

4. Inzicht in eigen ruimte; 5. Niet belemmerd door onnuttige regels. Een gemeenteambtenaar staat in de keten van overheden het dichtst bij de burger. Dit maakt het makkelijker om contact te maken met mensen en om rekening te houden met hun persoonlijke situatie. Daarmee is hij beter in staat om maatwerk te leveren en te komen tot een bij de behoefte van de cliënt passend aanbod. Verder kan een gemeenteambtenaar door een gesprek aan de keukentafel samen met de burger tot een integrale oplossing komen. Daarom ga ik de volgende taken decentraliseren: * de extramurale begeleiding; * de jeugdzorg; * hulpmiddelen die te maken hebben met zelfredzaamheid rond de woning. Ik ben voornemens om de middelen voor cliëntondersteuning op termijn over te hevelen naar gemeenten. Zo wil ik een integrale benadering van met participatie verband houdende hulpvragen van mensen met zo min mogelijk bureaucratische rompslomp mogelijk maken. Deze versterking gun ik de burgers en deze vrijheid gun ik de gemeenten, want ik vertrouw erop dat daarmee de intrinsieke kracht van de samenleving wordt benut. Om de omslag in het denken ook in de praktijk te maken, is het nodig dat de professionals voldoende zijn toegerust en zich deze nieuwe werkwijze eigen hebben gemaakt. Om burgers effectief en doelmatig te kunnen ondersteunen hebben gemeenten en professionals kennis nodig van effectieve methoden en moeten professionals zijn opgeleid om deze methoden goed toe te kunnen passen. Hiertoe zijn de afgelopen jaren programma s Beter-in-Meedoen en de Wmo- werkplaatsen gestart. Bij Beter-in-Meedoen gaat het onder meer om kennis van praktische sturingsmodellen en verantwoordingsinstrumenten, het ontwikkelen van kwaliteitsstandaarden en onderzoek naar effectieve sociale interventies. Bij de zes Wmo-werkplaatsen werken hogescholen, uitvoerende instellingen en gemeenten samen aan onderzoek en ontwikkeling van nieuwe interventies en aan de doorvertaling ervan naar onderwijs en nascholing. Met de decentralisatie van de begeleiding is er een uitbreiding van het beleidsterrein en de toe te passen methoden voor de huidige welzijnswerkers en is er een geheel nieuwe groep professionals die kennis gaan maken met het gedachtegoed van Welzijn nieuwe stijl. Daarom wil ik ook de komende jaren verder in professionalisering investeren. Dit doe ik via de programma s WZNS, Beter in Meedoen en de Wmo-werkplaatsen ( ). Opbrengsten Wmo-werkplaatsen 2012 In de zes landelijke Wmo-werkplaatsen wordt hard gewerkt aan producten en diensten die in de verschillende projecten tot stand komen, of al tot stand gekomen zijn. De (verwachte) opbrengsten voor 2012 zijn: Succesvolle sociale interventies uit de 6 werkplaatsen in de databank Sociale interventies van Movisie; 6 Youtube-filmpjes over de Wmo; Onderwijsbouwstenen van 90 minuten uit 30 praktijken van de 6 Wmo-werkplaatsen; Boeken over Wmo-thema s. De thema s zijn: 1. Outreachend werken; 2. Informele en Sociale kaart (al beschikbaar); 6

3. Wijkgericht werken en Sociale netwerken (MSS); 4. Vraaggericht werken, empowerment, support (microniveau); 5. Governance en bestuurlijke samenwerking; 6. Leren en opleiden Wmo, en 7. Maatschappelijke opvang (al beschikbaar). MEE Twente Tot slot: De eindconferentie van de Wmo-werkplaats Twente wordt gehouden op vrijdag 8 juni. Reserveer deze dag vast in uw agenda! Meer informatie over het programma, aanmelden en afmelden voor de nieuwsbrief kan via het secretariaat van het kenniscentrum Gezondheid, Welzijn en Technologie. Telefoon: 053-487 1021, e-mail: secretariaatkc-cc.amm@saxion.nl. 7