Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief voor de vastgoedsector 25 juli 2012 (met updates van 8 augustus 2012 en 26 september 2012)

Vergelijkbare documenten
Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief voor de vastgoedsector 25 juli 2012

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief voor de vastgoedsector 25 juli 2012 (met update van 8 augustus 2012)

Vragen en antwoorden over de btw-verhoging van 19% naar 21% per 1 oktober 2012

Overgangsregelingen bij de btw-verhoging naar

Welke gevolgen heeft de btw-verhoging van 19% naar 21% voor u?

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief

de Graaf + Plaisier accountants en belastingadviseurs NOTITIE

Special BTW-verhoging. Per 1 oktober 2012

De BTW-verhoging: wat te doen?

SRA-Praktijkhandreiking

SRA-Praktijkhandreiking

SRA-Signalering. Gevolgen einde verlaagd btw-tarief woningen per 1 juli Versie: 4 juni SRA-Vaktechniek. Postbus AH NIEUWEGEIN

Btw-tariefverhoging van 19% naar 21%: bijzondere aandachtspunten

Verlaagde BTW-tarief voor renovatie- en herstelwerkzaamheden verlengd tot 31 december 2014

Vragen en antwoorden over het besluit verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen (2)

Vragen en antwoorden over het besluit BLKB/2013/305M van 28 februari 2013 (verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen)

Verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen

Meest gestelde vragen & antwoorden 6% btw. Versie: 20 december 2013

Vragen en antwoorden over het besluit BLKB/2013/305M van 28 februari 2013 (verlaagd btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van woningen)

BEANTWOORDING VAN VRAGEN UIT VERGADERINGEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR, DE COMMISSIES EN HET ALGEMEEN BESTUUR

Overdrachtsbelasting.

BTW-nieuwtjes

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

Eindelijk meer duidelijkheid over het verlaagd btw-tarief voor scholenbouw

Tijdelijke verlaging Btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstelwerkzaamheden aan woningen

Gemeente Utrecht mevrouw mr. M.C. Don prof. dr. R.N.G. van der Paardt - belastingadviseur. fiscale aspecten omzetten erfpacht naar vol eigendom

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen

Beslissing ET van 19 december 2012 Nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw Overgangsbepalingen

BTW-gevolgen verhoging verlaagd BTW-tarief van 6% naar 9% per 1 januari 2018

Omzetbelasting -- Deel 1

Overdrachtsbelasting. Maatstaf van heffing

21 mei 2019 BTW-nieuwtje : Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

Informatie voor ondernemers

Administratieve verplichtingen. Marja van den Oetelaar

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De BTW-verhoging van 1 oktober 2012 in UNIT4 Multivers Service Manager

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling. Diverse onderwerpen. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting

Voor meer informatie verwijzen wij naar onze BTW-nieuwtjes 7/2010 Verlaagd BTW-tarief bij onderhoud woning.

Omzetbelasting -- Deel 3

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst

TARIEFKAART ANNEXUM BEHEER BV

Afschaffing btwintegratielevering 19 september 2013 mr. dr. J.J.P. (Joep) Swinkels J. (Jeffrey) Rous M.Sc.

Verhoging BTW tarief

gemaakt tussen de situatie waarin aan een ondernemer/ rechtspersoon wordt geleverd en de situatie waarin aan een particulier wordt geleverd. Afnemer i

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

PROJECTINFORMATIE VERHUUR

Transformatie en belasting

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

TARIEFKAART ANNEXUM BEHEER BV

CONSUMENTEN- VOORWAARDEN

De Opdrachtgever: de (rechts)persoon die de opdracht aan RandstadMakelaars verstrekt.


De opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt.

Verlaagd BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten

Bespreking onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap

Algemene Leveringsvoorwaarden "Nano Installaties", d.d

DAN VVE BEHEER EN ADMINISTRATIES B.V. Gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam, Ebenhaezerstraat 33, 3083 RD.

Afschaffing btw-landbouwregeling voor bosbouwers. 4 april 2018 Aart Bakker / Petra de Waal / Hessel Vliegen

DEFINITIEVE REGELING VOORSCHOTFACTUREN

Vermindering van BTW voor kleine ondernemers

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013

BTW verhoging oktober 2012

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen.

De exploitatievennootschap A wenst uit te breiden. Momenteel huurt zijn een pand om haar fabriekswerkzaamheden in uit te voeren.

ALGEMENE VOORWAARDEN EN TARIEVEN MET BETREKKING TOT DE DIENSTVERLENING DOOR DE MIK BEDRIJFSHUISVESTING B.V.

De kleineondernemersregeling

Wij gaan gewoon door!

ALGEMENE VOORWAARDEN - 15 DECEMBER

Stimuleringsmaatregelen

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2

DEFINITIEVE REGELING VOORSCHOTFACTUREN

Algemene Voorwaarden van Reboost-Energy B.V.

NIEUWE MOLENHEIDE 14b SCHIJNDEL TEL: FAX: KVK: BTW B03

De kleineondernemersregeling

DE BTW IN 2019 EN Mevrouw N.W.A.M. (Nathasja) Elsbeek RB

BIJLAGE Nadere uitwerking samenwerkingsverbanden en btw-wetgeving

Voorwaarden en Tarieven AWHoreca Makelaars

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014

van ,- tot ,- : ,- + 1,75% over het meerdere boven ,-

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Belastingstelsel Caribisch Nederland; nadere invulling

Wetgeving voor accountantsorganisatie van OOB s Verplichte kantoorroulatie (ingangsdatum: 1 januari 2016) en scheiding van controle en advies (einde

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Btw, overdrachtsbelasting en onroerend goed

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen.

Opdrachtgever: Bedrijf of particulier die gebruik maakt van de diensten van Klusbedrijf Sander Stromeier.

Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

a. Bescheiden: alle door Opdrachtgever aan Opdrachtnemer ter beschikking gestelde

HUUROVEREENKOMST ZELFSTANDIGE WOONRUIMTE TWEE JAAR OF KORTER

Transcriptie:

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief voor de vastgoedsector 25 juli 2012 (met updates van 8 augustus 2012 en 26 september 2012) Hieronder geven wij antwoord op de meest gestelde vragen over de btw-tariefsverhoging voor de vastgoedsector. Bij eerdere tariefswijzigingen heeft de staatssecretaris op een aantal onderdelen goedkeuringen gegeven. Voor een deel is dit in de parlementaire toelichting nu ook gedaan. Het is onduidelijk of nog meer goedkeurende regelingen zullen worden getroffen. Wel is reeds aangegeven dat ondernemers met de Belastingdienst praktische afspraken kunnen maken over de uitvoering van het overgangsrecht. Update 8 augustus 2012 Op 6 augustus 2012 is op de website van het ministerie van Financiën een vragen en antwoorden -brochure gepubliceerd, waarin nader wordt ingegaan op de gevolgen van de btw-verhoging. In deze update op ons eerdere nieuwsbericht (25 juli 2012) hebben wij de meest relevante punten uit de brochure van het ministerie van Financiën in cursief opgenomen. Update 26 september 2012 Op 21 september 2012 heeft het ministerie van Financiën de op 6 augustus 2012 gepubliceerde vragen en antwoorden -brochure geüpdatet. De meest relevante punten uit deze update hebben wij in deze nieuwe versie van ons btw-nieuwsbericht in cursief opgenomen en aangegeven met update (2). Daarnaast geven wij met betrekking tot de overgangsregeling voor onroerende zaken in vraag 8a een korte toelichting op de relevantie van (het tijdstip van) de notariële levering bij koop-/aanneemovereenkomsten. Algemeen 1. Met ingang van welke datum wordt het btw-tarief verhoogd van 19% naar 21%? Het btw-tarief wordt met ingang van 1 oktober 2012 verhoogd naar 21%. 2. Hoe weet ik welk tarief van toepassing is? Uitgangspunt is dat het moment waarop de prestatie wordt verricht bepalend is voor toepassing van het tarief. Ligt dit moment vóór 1 oktober 2012, dan geldt het tarief van 19%. Ligt het moment op of na 1 oktober 2012, dan geldt het tarief van 21%. Voor de vastgoedsector geldt een specifieke overgangsregeling. Deze wordt onder punten 8 t/m 12 nader toegelicht. 3. Wanneer wordt voor de heffing van btw de prestatie verricht? Voor de heffing van btw moet een onderscheid worden gemaakt tussen leveringen en diensten. 1. Levering van een goed Een levering is aan de orde als de macht om als eigenaar over een goed te beschikken wordt overgedragen of overgaat. In de regel vindt de levering plaats op het moment van de juridische eigendomsoverdracht c.q. overgang van een (on)roerende zaak. Ook een turnkey-oplevering wordt voor de btw als levering beschouwd.

Daarnaast worden bepaalde handelingen voor de btw gelijkgesteld aan een levering. De voor de vastgoedsector relevante gelijkstellingen worden hieronder besproken. a. Oplevering van een werk in onroerende staat Van een oplevering is sprake als een aannemer op de grond van zijn opdrachtgever een pand bouwt. De prestatie vindt plaats op het moment dat de oplevering van de nieuwbouw plaatsvindt. De betekenis van het begrip oplevering in de btw is overigens niet hetzelfde als dat wat doorgaans in de bouwsector onder oplevering wordt verstaan. Zo zal de oplevering van een verbouwing vaak geen btw-oplevering zijn, maar vormt dit voor de btw een dienst (zie hieronder). De oplevering van een verbouwing vormt voor de btw wel een oplevering als de verbouwing leidt tot de vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak. Het is sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden of hiervan in een concreet geval sprake is. Het gaat dan om omvangrijke en ingrijpende verbouwingen, waarbij in wezen sprake is van nieuwbouw. b. Integratielevering Een integratielevering komt bijvoorbeeld op als een grondeigenaar een pand op eigen grond laat bouwen en dat vervolgens vrijgesteld gebruikt of verhuurt. De integratielevering vindt plaats op het moment dat het btw-vrijgesteld gebruik of de btw-vrijgestelde verhuur aanvangt. De btw wordt geheven over de kostprijs. Tot de kostprijs behoort onder meer de ondergrond en eventuele aanwezige (oude) opstallen. Op de kostprijs mogen doorgaans nog een aantal correcties in mindering worden gebracht. Deze zullen wij hier niet bespreken. c. Zakelijke rechten Als levering van goederen wordt mede aangemerkt de vestiging, overdracht, wijziging, afstand en opzeggen van rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen (de zogeheten zakelijke rechten), met uitzondering van hypotheek en grondrente. Voorbeelden van zakelijke rechten zijn erfpacht, recht van opstal en erfdienstbaarheid. Zakelijke rechten worden alleen dan aangemerkt als levering als de vergoeding voor het zakelijk recht (koopsom en contante waarde van de schuldplichtigheid), vermeerderd met de btw, gelijk is aan of meer is dan de waarde in het economisch verkeer van die rechten. Deze wordt ten minste gesteld op de kostprijs van de onroerende zaak, inclusief btw, zoals die zou zijn ontstaan bij de voortbrenging door een onafhankelijke derde op het tijdstip van de verkrijging. Wordt niet aan deze voorwaarde voldaan (de vergoeding, vermeerderd met de btw, bedraagt minder dan de waarde in het economisch verkeer), dan is er sprake van een dienst (zie hieronder). 2. Dienst Van een dienst is sprake als een prestatie niet kan worden aangemerkt als een levering (zie hierboven). Voorbeelden zijn het verstrekken van adviezen, het doen van taxaties, het uitvoeren van deskundigenonderzoek, het verrichten van verbouwingswerkzaamheden die niet tot een nieuwe vervaardigde onroerende zaak leiden, het verhuren van een pand, et cetera. Uitgangspunt is dat een dienst plaatsvindt op het moment waarop deze overeenkomstig de overeenkomst wordt voltooid. Bij een verbouwing betreft het dus de bouwkundige oplevering.

Doorlopende prestaties Bij doorlopende prestaties, zoals verhuur, property management en het leveren van gas, water en elektra, vindt de prestatie plaats aan het einde van de periode waarop de afrekeningen of betalingen betrekking hebben. Facturering 4. Is het zinvol om mijn afnemer eerder te facturen of om mijn leverancier te vragen om eerder een factuur uit te reiken, zodat 19% in plaats van 21% btw verschuldigd is? Nee, dit is niet zinvol. Voor toepassing van het tarief is het moment waarop de prestatie plaatsvindt bepalend. Het maakt voor de toepassing van het tarief dus niet uit op welk moment de factuur wordt uitgereikt. Vindt de prestatie plaats vóór 1 oktober 2012, maar vindt de facturering plaats op of na 1 oktober 2012, dan dient de factuur 19% btw te vermelden. Andersom: als er vooruit wordt gefactureerd tegen 19% en de prestatie vindt plaats op of na 1 oktober 2012, dan is op 1 oktober 2012 alsnog 2% extra btw verschuldigd. In totaal komt dit neer op 21%. In deze situatie mag er ook voor worden gekozen om reeds meteen met 21% btw te factureren (zie vraag 6). 5. Wanneer moet een factuur uiterlijk worden uitgereikt? Een factuur moet worden uitgereikt vóór de vijftiende dag van de maand volgende op de maand waarin de prestatie werd verricht. Overigens is dit niet nieuw en was dit altijd al zo. Bij vooruitbetalingen, zoals bij verhuur veelal het geval is, moet de factuur worden uitgereikt vóór het tijdstip van de opeisbaarheid van de vooruitbetaling. 6. Mag ik bij de facturering vóór 1 oktober 2012 al rekening houden met de tariefsverhoging? Ja. In de parlementaire behandeling is goedgekeurd dat ondernemers al rekening mogen houden met het nieuwe tarief. Als voor 1 oktober 2012 al duidelijk is dat 21% btw verschuldigd is (omdat de prestatie op of na 1 oktober 2012 zal plaatsvinden), mag de factuur die vóór 1 oktober wordt uitgereikt 21% btw (in plaats van 19% btw) vermelden. Hiermee wordt voorkomen dat vóór de tariefsverhoging een factuur met 19% btw moet worden uitgereikt en dat na de tariefsverhoging een aanvullende factuur moet worden uitgereikt voor de resterende 2% btw. Als u bijvoorbeeld uw huurder nu al een huurnota wilt sturen voor het vierde kwartaal 2012, dan mag u 21% btw op de factuur vermelden. Voor zover de huurder recht heeft op aftrek van btw mag hij deze 21% btw in aftrek brengen. Update Als vóór 1 oktober 2012 een factuur wordt uitgereikt met 21% btw, dan moet deze btw volgens het ministerie van Financiën worden verwerkt in rubriek 1c van de btw-aangifte ( levering en diensten belast met overige tarieven ). Als het administratief gezien problematisch is om de verschuldigde btw (21%) direct onder rubriek 1c te verwerken, dan mag deze btw worden aangegeven in rubriek 1a van de btw-aangifte (momenteel nog levering en diensten belast met 19% ).

7. Mag ik bij doorlopende prestaties de afrekenperiode splitsen, om een deel toch te kunnen belasten met 19%? Uitgangspunt bij doorlopende prestaties is dat het tarief van toepassing is dat geldt op het moment waarop de periode eindigt waarop een afrekening of betaling betrekking heeft. In de parlementaire behandeling is echter goedgekeurd dat de afrekenperiode mag worden gesplitst in een periode die eindigt vóór en een periode die aanvangt na de tariefswijziging. Update In de brochure van het ministerie van Financiën wordt hierbij aangesloten. Hoewel de formulering van het ministerie in onze optiek niet helemaal correct is, kan uit de brochure worden afgeleid dat ondernemers een behoorlijke administratieve vrijheid hebben bij de splitsing van doorlopende prestaties. Voorwaarde is wel dat uit de uitgereikte factureren duidelijk blijkt welk deel van de prestatie belast wordt met 19% btw en welk deel belast wordt met 21%. In de brochure wordt de volgende situatie beschreven. Een ondernemer die begin 2013 een jaarfactuur uitreikt voor het jaar 2013 (en ditzelfde heeft gedaan in 2012) mag op deze factuur de additioneel verschuldigde btw over het laatste kwartaal van 2012 (2%) opnemen als nagefactureerde btw 2012. Gelet op het doel en de strekking van deze goedkeuring zou ons inziens op een vergelijkbare wijze gehandeld kunnen worden indien eerder of iets later wordt nagefactureerd. Let wel: als de additionele 2% btw voor 2012 achteraf wordt gefactureerd (al dan niet bij de vooruitfacturering voor het daaropvolgende jaar) moet deze toch worden aangegeven en afgedragen over het aangiftetijdvak waarin de maand oktober 2012 valt. De tegemoetkoming ziet dus alleen op het moment waarop de factuur wordt uitgereikt en niet op de periode waarover afgedragen moet worden. Voor de afnemer betekent dit dat hij de btw pas kan aftrekken na ontvangst van de factuur. Update (2) Dat ondernemers een behoorlijke administratieve vrijheid hebben bij de splitsing van doorlopende prestaties kan ook worden afgeleid uit de update van de brochure van het ministerie van Financiën. Als het softwarepakket van een ondernemer er niet op is ingericht om een factuur uit te reiken met daarop zowel het 19%-tarief als het 21%-tarief, kan de ondernemer ervoor kiezen om twee facturen uit te reiken. Voorwaarde is wel dat deze facturen naar elkaar verwijzen. Voor de btw worden deze facturen dan tezamen gezien als één factuur. 7a. Update: hoe moet worden omgegaan met onderhouds- en serviceabonnementen? Dit onderdeel is nieuw en is opgenomen naar aanleiding van de brochure van het ministerie van Financiën. Het ministerie stelt zich op het standpunt dat bij onderhouds- en serviceabonnementen (bijvoorbeeld voor cv-installaties en liften) de onderhoudsdienst de hoofdprestatie is. Het moment waarop deze wordt afgerond is volgens het ministerie bepalend voor toepassing van het tarief op het volledige onderhouds- en serviceabonnement. Dit betekent dat wanneer een monteur eenmaal per jaar een cv-installatie onderhoudt, het tarief van toepassing is dat geldt op het moment waarop

het onderhoud wordt afgerond. Als de monteur dus vóór 1 oktober 2012 zijn onderhoudsdienst heeft afgerond, dan zijn de betalingen voor het gehele onderhouds- en serviceabonnement belast tegen het tarief van 19%. Worden de diensten afgerond op of na 1 oktober 2012, dan geldt voor het geheel het tarief van 21%. Het maakt hierbij niet uit of vooraf, in termijnen of na afloop wordt gefactureerd. Ons commentaar In de brochure lijkt te worden uitgegaan van de situatie waarin slechts één keer per jaar onder een onderhouds- en serviceabonnement onderhoud plaatsvindt. Onduidelijk is hoe moet omgegaan met situatie waarin er meerdere keren per jaar onderhoud wordt verricht. Daarnaast zijn er naar onze mening situaties denkbaar waarbij onderhouds- en serviceabonnementen (deels) moeten worden beschouwd als een doorlopende prestatie en de afrekenperiode dus mag worden gesplitst (zie vraag 7). De analyse van het ministerie van Financiën op dit onderdeel (onderhouds- en serviceabonnementen) is naar onze mening te kort door de bocht en sluit onvoldoende aan op de praktijk. Overgangsregeling 8. Geldt er een overgangsregeling voor de vastgoedsector? Ja, er geldt er een (beperkte) overgangsregeling voor koop/-aannemingsovereenkomsten als in termijnen wordt betaald. Deze lichten wij hieronder nader toe. Tevens hebben wij de overgangsregeling geïllustreerd in dit stroomschema. Levering en oplevering Een ondernemer die op grond van een overeenkomst van vóór 1 oktober 2012 ná 30 september 2012 een onroerende zaak (op)levert, mag het 19%-tarief toepassen op termijnen die vóór 1 oktober 2012 vervallen. Termijnen die op of na 1 oktober 2012 vervallen zijn onderworpen aan 21% btw. Integratielevering Als er bij een ondernemer op grond van een (bouw)overeenkomst van vóór 1 oktober 2012 ná 30 september 2012 een integratielevering plaatsvindt, mag het 19%-tarief worden toegepast op termijnen die vóór 1 oktober 2012 vervallen. Daarnaast mag het 19%-tarief worden toegepast op de grondcomponent (inclusief eventueel nog aanwezige opstallen) als de grond vóór 1 oktober 2012 ter beschikking is gesteld. Specifieke regeling woningen Een ondernemer die op grond van een aanneemovereenkomst van vóór 28 april 2012 ná 30 september 2012 een woning levert, mag het 19%-tarief toepassen op termijnen die vóór 1 oktober 2013 vervallen. Termijnen die op of na 1 oktober 2013 vervallen zijn onderworpen aan 21% btw. Let wel: deze specifieke regeling geldt niet voor andere onroerende zaken dan woningen en geldt niet bij verbouwingen. Naar onze mening zou deze beperking voor verbouwingen uitsluitend mogen gelden voor verbouwingen die niet leiden tot de vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak. Hiervoor gelden nadere regels (zie vragen 13 en 14).

Update Ter verduidelijking is in de brochure van het ministerie van Financiën opgenomen dat de specifieke overgangsregeling voor woningen niet van toepassing is als vóór 28 april 2012 slechts een bouwkavel is gekocht: vereist is dat vóór 28 april 2012 (ook) de aanneemovereenkomst moet zijn gesloten. Voor de overgangsregelingen voor de levering en oplevering en de integratielevering (zie hierboven) is het vereist dat reeds vóór 1 oktober 2012 (ook) de aanneem- c.q. bouwovereenkomst gesloten is. Levering van alleen de grond vóór 1 oktober 2012 is voor toepassing van de overgangsregeling dus niet voldoende. Update (2) In de update van de brochure van het ministerie van Financiën is uitdrukkelijk aangegeven dat de specifieke goedkeuring voor woningen niet van toepassing is op louter verbouwingen, waarbij de overeenkomst is gesloten vóór 28 april 2012. Termijnen die op of na 1 oktober 2012 vervallen (naarmate de verbouwing vordert) zijn belast tegen 21% btw. Onze mening blijft overigens dat deze beperking voor verbouwingen uitsluitend mag gelden voor verbouwingen die niet leiden tot de vervaardiging van een nieuwe onroerende zaak (zie hierboven). 8a. Aanvulling: wat is het belang van (het tijdstip van) de notariële levering bij koop-/ aanneemovereenkomsten? Voor toepassing van de overgangsregeling is het tijdstip waarop de notariële levering plaatsvindt niet relevant. De overgangsregeling voor de levering en oplevering van onroerende zaken is bijvoorbeeld ook van toepassing als de onroerende zaak of (bij koop/aanneem) de grond pas op of na 1 oktober 2012 notarieel wordt geleverd. Vóór 1 oktober 2012 vervallen termijnen (ook als deze zien op de grond) zijn dan belast tegen 19%. Voor woningen, waarbij de overeenkomst is gesloten vóór 28 april 2012, is het 19%-tarief van toepassing op vóór 1 oktober 2013 vervallen termijnen, ook als de notariële levering pas plaatsvindt op of na 1 oktober 2012. Let wel: voorwaarde is dat de vergoeding vervalt in termijnen. Voor de vóór de notariële levering vervallen termijnen mag wel uitstel van betaling verleend worden tot de notariële levering. Zie voor het begrip vervallen ook vraag 11. Dit betekent dat de overgangsregeling ook toepassing vindt bij de levering ná 30 september 2012 van nieuwbouwwoningen die al nagenoeg gereed zijn, onder voorwaarde dat de levering plaatsvindt op grond van een reeds gesloten koop-/aanneemovereenkomst waarbij de vergoeding vervalt in termijnen. Voor de vóór 1 oktober 2012 vervallen termijnen (nagenoeg de gehele vergoeding) is dan het 19%-tarief van toepassing. Contractueel kan voor de betaling van de reeds vervallen termijnen uitstel verleend worden tot de notariële levering. De ná 30 september 2012 vervallen termijnen vallen onder het 21%-tarief, aannemende dat de koop-/aanneemovereenkomst ná 28 april 2012 is gesloten. Let op: bij gescheiden koop-/aanneemovereenkomsten, waarbij de grond geleverd wordt door partij A en de opstal gebouwd wordt door partij B, kan op de grond alleen het 19%-tarief worden toegepast als de notariële levering vóór 1 oktober 2012 plaatsvindt.

9. Wat is een woning? Onder woning wordt verstaan een onroerende zaak die bestemd is voor permanente bewoning door particulieren. Voor de verdere invulling van het begrip wordt aangesloten bij de definitie van woning, die eerder door de staatssecretaris is gegeven bij toepassing van het verlaagd btw tarief van 6% op onder meer het schilderen en stukadoren van woningen en het aanbrengen van op energiebesparing gericht isolatiemateriaal. Op deze werkzaamheden is het verlaagd tarief van toepassing als de woning meer dan twee jaar terug voor het eerst in gebruik genomen is. Update Voor gemengde objecten met een woongedeelte en een bedrijfsgedeelte heeft het ministerie van Financiën aangegeven dat deze in het geheel als woning mogen worden aangemerkt. Voorwaarde is wel dat meer dan 50% van het gemengde object moet worden gebruikt voor particuliere bewoning. Als het percentage 50% of lager is, dan moet een splitsing worden aangebracht op basis van gebruik. De overgangsregeling kan dan alleen worden toegepast op het woongedeelte. 10. Wat betekent de specifieke overgangsregeling voor woningen voor beleggers? In de meeste gevallen zal de specifieke overgangsregeling voor woningen voor beleggers weinig opleveren. Hoewel deze overgangsregeling strikt genomen wel van toepassing is als woningen worden geleverd aan een belegger, zal een belegger veelal worden geconfronteerd met een integratielevering. Hierop heeft de specifieke overgangsregeling voor woningen geen betrekking. Een integratielevering komt (vanwege de uiteindelijk btw-vrijgestelde verhuur) bijvoorbeeld aan de orde als woningen in opdracht van een belegger worden gebouwd op door hem ter beschikking gestelde grond. Alleen als een belegger woningen turnkey aankoopt en de koopsom vervalt in termijnen (wat in de praktijk niet vaak zal voorkomen) zullen beleggers voordeel hebben bij de overgangsregeling voor woningen. Onduidelijk is of de wetgever bewust is van het naar onze mening te beperkte toepassingsbereik van de specifieke overgangsregeling voor woningen. Update (2) In de update van de brochure is het ministerie van Financiën ingegaan op het toepassingsbereik van de specifieke overgangsregeling voor woningen. Het ministerie van Financiën heeft nu uitdrukkelijk bepaald dat de overgangsregeling ook geldt voor integratieleveringen. Er worden twee situaties onderscheiden. Situatie 1 Een woningcorporatie heeft op basis van een vóór 28 april 2012 gesloten overeenkomst nieuwbouwwoningen laten bouwen op door hem ter beschikking gestelde grond. De woningen worden vóór 1 oktober 2013 opgeleverd en in gebruik genomen. Op grond van de specifieke overgangsregeling voor woningen mag de aannemer de termijnen factureren tegen 19% btw. Het ministerie heeft nu uitdrukkelijk bepaald dat de integratielevering bij de woningcorporatie ook belast is met 19% btw.

Situatie 2 Idem als situatie 1, alleen nu worden de woningen op 1 januari 2014 opgeleverd en in gebruik genomen. Op grond van de specifieke overgangsregeling voor woningen mag de aannemer voor de vóór 1 oktober 2013 vervallen termijnen factureren tegen 19% btw. De ná 30 september 2013 vervallen termijnen zijn belast tegen 21%. Voor de integratieheffing geldt volgens het ministerie dezelfde knip. Ons commentaar Alhoewel de in de brochure genoemde situaties slechts spreken van woningcorporaties geldt de toezegging ook voor andere beleggers in woningen. Dit betekent dat alle beleggers die worden geconfronteerd met een integratielevering gebruik kunnen maken van de overgangsregeling, mits uiteraard aan de voorwaarden voor toepassing van de overgangsregeling wordt voldaan (zie vraag 8). 10a. Update (2): geldt de specifieke overgangsregeling voor woningen ook als de aannemer na het sluiten van de overeenkomst failliet gaat en de woning door een nieuwe aannemer wordt afgebouwd? In de update van de vragen en antwoorden -brochure van het ministerie van Financiën is bepaald dat de specifieke overgangsregeling voor woningen van toepassing blijft als de aannemer tijdens de bouw van een woning, die na 30 september 2012 wordt opgeleverd, failliet gaat en de woning wordt afgebouwd door een andere aannemer. Deze nieuwe aannemer mag dan het 19%-tarief toepassen op vóór 1 oktober 2013 vervallen termijnen. Vereist is wel dat de nieuwe aannemer de rechten en verplichtingen overneemt die voortvloeien uit de vóór 28 april 2012 gesloten koop-/ aanneemovereenkomst met de failliete aannemer. 11. Wat zijn vervallen termijnen? Bij de vorige tariefsverhogingsverhoging in 2001 werd met het tijdstip waarop termijnen vervallen bedoeld het moment (afhankelijk van de voortgang van de bouw) dat daarvoor in de koop-/ aanneemovereenkomst was aangeduid. Het tijdstip waarop een termijnfactuur werd uitgereikt was hierbij niet van belang. Ook als aan de koper/opdrachtgever uitstel van betaling werd verleend tot een na de tariefswijziging gelegen datum waarop de grond aan hem werd geleverd, bleven vóór de tariefswijziging vervallen termijnen onderworpen aan het oude tarief. Vervallen behoefde dus niet te worden opgevat als opeisbaar. Onder de huidige overgangsregeling ontbreekt een dergelijke definitie. In de parlementaire toelichting op de huidige overgangsregeling wordt wel opgemerkt dat voor de toepassing van de regeling wordt aangeknoopt bij het contractueel verschuldigd worden van de vergoeding. Daarbij is het niet van belang wanneer die termijnen in feite moeten worden voldaan; ook wanneer deze slechts aanleiding geven tot berekenen van rente is de overgangsregeling van toepassing. 12. Is een overeenkomst met een opschortende voorwaarde voor toepassing van de overgangsregeling een gesloten overeenkomst? Dit is onduidelijk. Wij menen dat hiervan in ieder geval niet zonder meer moet worden uitgegaan.

Update Inmiddels heeft het ministerie van Financiën in zijn brochure aangegeven dat ook een overeenkomst met een opschortende of ontbindende voorwaarde kan worden aangemerkt als een gesloten overeenkomst. Verbouwingen 13. Welk tarief (19% of 21%) mag worden toegepast op verbouwingen, waarbij in termijnen wordt betaald naarmate de verbouwing vordert? Volgens de staatssecretaris mag het tarief van 19% worden toegepast op de voor 1 oktober 2012 vervallen verbouwtermijnen, mits de werkzaamheden zijn gericht op een verandering van de inrichting, de aard of de omvang van de onroerende zaak. Dit is bijvoorbeeld het geval bij veranderingen aan/het plaatsen van keukens en badkamers, het aanbouwen van een serre en het aanbrengen van een dakkapel. Update (2) In de brochure van het ministerie van Financiën wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het 19%-tarief alleen mag worden toegepast op vóór 1 oktober 2012 vervallen verbouwtermijnen, waarbij de termijnen vervallen naarmate de verbouwing vordert. Dit betekent onder meer dat op een aanbetaling die vóór 1 oktober 2012 wordt gedaan, terwijl de verbouwing pas plaatsvindt na 30 september 2012 (en dus niet aansluit bij de voortgang van de verbouwing), het 21%-tarief van toepassing is. 14. Wat als er niet in termijnen wordt betaald? Dan geldt in principe het tarief dat van toepassing op het moment dat de verbouwing wordt afgerond. Is dit op of na 1 oktober dan is op het geheel het tarief van 21% van toepassing. Als niet in termijnen wordt betaald, kan mogelijk worden gewerkt met deelopleveringen vóór 1 oktober 2012, om zodoende toch een deel van de verbouwing te onderwerpen aan 19% btw. Onderhouds- en herstelwerkzaamheden 15. Geldt de goedkeuring voor verbouwingen ook voor onderhouds- en herstelwerkzaamheden? Nee, de goedkeuring voor verbouwingen geldt niet voor onderhouds- of herstelwerkzaamheden. Onder onderhouds- en herstelwerkzaamheden zijn aan te merken werkzaamheden die (vrijwel) uitsluitend gericht zijn op de instandhouding van een onroerende zaak, zoals het vervangen van kozijnen of dakgoten en het vernieuwen van dakbedekking. Een uitzondering geldt voor onderhoudsen herstelwerkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitvoering van hetzelfde contract op basis waarvan ook verbouwingswerkzaamheden worden verricht en de werkzaamheden als geheel niet (vrijwel) uitsluitend zijn gericht op de instandhouding van de onroerende zaak. Hierbij neemt de staatssecretaris aan dat de ondernemer dan ook het 19%-tarief berekent aan de klant.

Meer-/minderwerk 16. Hoe moet worden omgegaan met meerwerk? Er is geen regeling getroffen voor meerwerk. Bij de tariefswijziging in 2001 was hiervoor wel een specifieke goedkeuring getroffen. Deze hield in dat als bij het verstrekken van de opdracht tot meerwerk vóór de tariefswijziging direct een bedrag moest worden betaald, dit bedrag mocht worden beschouwd als een vervallen termijn. Het maakte hierbij niet uit dat het meerwerk pas werd voltooid na de toenmalige tariefswijziging. Update Dit is in de brochure van het ministerie van Financiën overgenomen en uitgebreid. Als de opdracht tot het verrichten van het meerwerk wordt verstrekt vóór 1 oktober 2012, kan het daarbij direct te betalen bedrag volgens het ministerie worden beschouwd als een op dat tijdstip vervallen termijn. Daarvoor geldt dan dus het 19%-tarief. Als de opdracht tot het verrichten van het meerwerk is verstrekt vóór 28 april 2012 (als onderdeel van de koop/aanneemovereenkomst voor de bouw van een nieuwbouwwoning) en de betaling daarvan in één of meer termijnen gedaan wordt vóór 1 oktober 2013 geldt volgens het ministerie het 19%-tarief. 17. Hoe moet worden omgegaan met minderwerk? Ook voor minderwerk is geen regeling getroffen. Bij de tariefsverhoging in 2001 mocht minderwerk (verrekend bij de eindafrekening) worden verrekend tegen het nieuwe tarief, voor zover het bedrag dat wegens minderwerk werd verrekend gelijk of lager was dan het bedrag van de na de tariefswijziging vervallen termijnen. Het nieuwe tarief werd dan berekend over het saldo van de eindtermijn minus het bedrag vanwege het minderwerk. Update Opvallend is dat het ministerie van Financiën in zijn brochure niets heeft opgenomen over minderwerk. Onduidelijk is of er mag worden gehandeld overeenkomstig de regeling in 2001. Bouwrente 18. Tegen welk tarief is bouwrente belast? Als een onroerende zaak wordt (op)geleverd tegen een vergoeding in termijnen komt het voor dat de koper/opdrachtgever tegen betaling van bouwrente uitstel van betaling wordt verleend voor de vervallen termijnen (naar mate de bouw vordert) tot de datum waarop de grond wordt geleverd. Het gaat hierbij veelal om koop-/aanneemovereenkomsten. De bouwrente is belast met btw (zie bijvoorbeeld ook het model koop-/aanneemovereenkomst van de Overleggroep Garantiewoningen binnen het Zelfreguleringsoverleg van de SER). Bij de aanstaande tariefsverhoging is niet duidelijk hoe met bouwrente moet worden omgegaan. Bij de tariefsverhoging in 2001 merkte de staatssecretaris ten aanzien van bouwrente op dat indien en voor zover de bouwrente verschuldigd werd na de tariefswijziging, deze zou zijn belast tegen het nieuwe tarief, ook al werd de rente berekend over een vóór de tariefswijziging gelegen periode.

Roerende zaken 19. Is er ook een overgangsregeling voor roerende zaken? Nee, deze is er niet. Dit heeft tot gevolg dat het moment waarop de levering van de roerende zaak plaatsvindt bepalend is voor toepassing van het tarief. Afrekening servicekosten 20. Hoe moet worden omgaan met de (eind)afrekening van de servicekosten? Servicekosten worden veelal afzonderlijk door een verhuurder aan de huurder bij wijze van voorschot en eindafrekening gefactureerd (zie bijvoorbeeld ook het ROZ-model). Bij woningverhuur zullen de servicekosten doorgaans opgaan in de btw-vrijgestelde verhuur. In de zakelijke vastgoedbranche (kantoren, winkels, e.d.) vormen servicekosten vaak een afzonderlijke, btw-belaste, prestatie. In deze situatie is het onduidelijk hoe moet worden omgegaan met de eindafrekening servicekosten voor toepassing van het tarief. Het ligt voor de hand om aan te sluiten bij de huur in geval van btw-belaste verhuur. Eventueel kunnen hierover praktische afspraken worden gemaakt met de Belastingdienst. Risico tariefsverhoging 21. Kan een leverancier de verhoging van het btw-tarief doorberekenen aan zijn klant? Ja, volgens de wet kan een ondernemer een verhoging van het btw-tarief doorberekenen aan zijn klant. Contractuele afspraken die hiermee in strijd zijn, zijn nietig. Update (2) In de brochure van het ministerie van Financiën is aangegeven dat de ondernemer een wettelijke bevoegdheid heeft om de extra verschuldigde btw terug te vorderen van de afnemer van de prestatie. Dit geldt ook als de afnemer een particulier is.

Disclaimer Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam Loyens & Loeff, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies. www.loyensloeff.com AMSTERDAM ARNHEM BRUSSEL EINDHOVEN LUXEMBURG ROTTERDAM ARUBA CURAÇAO DUBAI GENÈVE HONG KONG LONDEN NEW YORK PARIJS SINGAPORE TOKIO ZÜRICH