Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze?



Vergelijkbare documenten
Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze?

Yilmaz moet vaker overzitten dan Jan omdat hij allochtoon is. Hoezo?

Struikelen Lakisha en Jamal op hetzelfde ogenblik?

Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

Overzitten tijdens het secundair onderwijs: kans of val? *

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Overscholing onder Vlaamse schoolverlaters: springplank of valkuil?

Overscholing onder Vlaamse schoolverlaters: springplank of valkuil?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

Allochtoon talent aan het werk

De impact van stage op de transitie van hoger onderwijs naar arbeidsmarkt

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Facts & Figures: Studeren

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Overscholing bij de start van de carrière: springplank of valkuil? 1

SONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier

Diversiteit, hoger onderwijs, interculturaliteit, kansenongelijkheid, secundair onderwijs, schoolloopbanen

Effect van de economische crisis op vertrek van immigranten

BART CAPÉAU (ECARES ULB) LIEVE EEMAN, STEVEN GROENEZ, MIET LAMBERTS (HIVA KULEUVEN)

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Korte jobs: springplank naar een duurzame baan?

Etnische discriminatie op de Vlaamse arbeidsmarkt voor schoolverlaters. Liever Jonas dan Okan?

Workshop 3: Vaardigheden, ongelijkheid en armoede

PIAAC IN FOCUS 2: MATTHEÜSEFFECT IN LEVENSLANG LEREN? DE RESULTATEN VAN PIAAC

Jeugdwerkloosheid in België. Diagnose en sleutelremedies

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

De effecten op lange termijn van vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen

An Economic Perspective on School Dropout Prevention using Microeconometric Techniques

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Onderwijs en vorming leerlingen. Streekpact Cijferanalyse

In welke mate verklaren zoekstrategieën die jongeren hanteren verschillen inzake vroege arbeidsmarktuitkomsten?

Sessie 4 Vormen tijdelijke banen een springplank of een valkuil in de beginfase van de arbeidsloopbaan?

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Allochtonen op de arbeidsmarkt

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

Wie heeft voorrang: jonge Turken of prille grijsaards?

30/04/2015 HOORZITTING DISCRIMINATIE OP DE ARBEIDSMARKT WOUTER VAN BELLINGEN (DIRECTEUR) & MOHAMED LAHLALI (STAFMEDEWERKER ARBEIDSMARKTBELEID)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

Sessie 1 Vinden de Vlaamse jongeren jobs? Hoe snel, welke jobs en hoe?

Arbeidsmarkt personen met een arbeidshandicap

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

DISCRIMINATIE OP DE VLAAMSE ARBEIDSMARKT: REFLECTIES NA VIJF JAAR VELDONDERZOEK

Retentie in het beroep van leraar

Onderwijs SAMENVATTING

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2017-I

Parallellen tussen België en Nederland

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kansengroepen op de arbeidsmarkt Faiza Djait

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt allochtonen

Prof. dr. Jaap Dronkers Onderwijssocioloog

Constructie van de variabele Etnische afkomst

De vruchten van het hoger onderwijs

COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?

Levenslang leren en werk Analyses op de SONAR databank

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

67,3% van de jarigen aan het werk

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden

Orhan Agirdag, Mieke Van Houtte, Piet Van Avermaet & Paul Mahieu

Bijlagen bij hoofdstuk 4 Opleidingsniveau en taalvaardigheid

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

DETERMINANTEN VAN LAGE WERKINTENSITEIT IN HUISHOUDENS MET ARBEIDSONGESCHIKTE GEZINSLEDEN Empirische analyses voor de EU-15

Een diploma geeft je vleugels!

Etnische Diversiteit van scholen en de relatie met onderwijsprestaties in de Nederlandse PISA data 2009

Belastingen en inkomensongelijkheid: België in een internationaal perspectief

De arbeidsmarkt in mei 2016

Lang naar school en toch werkzoekend! Toestand hooggeschoolden in de werkloosheid

MAANDAG 5 FEBRUARI BINNENLAND. De diepe barst

Werkzoekendencijfers Maart 2015

EDUCATION AS INVESTMENT, CONSUMPTION OR ADAPTING TO SOCIAL NORM: IMPLICATIONS FOR EDUCATIONAL MISMATCH AMONG GRADUATES

Studie- en arbeidsmarktsucces van allochtone studenten binnen de Associatie

Capita Selecta Recent Arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen

De arbeidsmarkt in maart 2016

De arbeidsmarkt in januari 2016

Arbeidsmarkt vijftigplussers

Werkzoekendencijfers Februari 2017

Werkzoekendencijfers Maart 2017

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

Ouderbetrokkenheid in het onderwijs: Wat leren ouders aan hun kinderen?

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

Racisme & onderwijs. Prof. dr. Orhan Ağırdağ KU Leuven UvA

Lerarenopleidingen in Vlaanderen: instroom- en doorstroomprofielen van toekomstige leerkrachten

Inleiding Ongeveer 7% van de Vlaamse kinderen blijft zitten in het eerste leerjaar.

duurtijd van de opleiding en de arbeidstijd. Hierbij stellen we dat het, gegeven deze regelgeving, allicht niet evident is voor werkgevers om tegen

De arbeidsmarkt in april 2016

Longitudinale analyse van de begunstigden van de taalcheques

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

De arbeidsmarkt in februari 2015

SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment

Facts and Figures: Activiteiten in gezinsverband

Dr. Aslan ZORLU. Assistant Professor CURRENT POSITION POSITIONS PREVIOUSLY HELD EDUCATION. Place of Birth

Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) ingeschreven personen, nietgecoördineerd.

Transcriptie:

Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? Baert, S., Cockx, B., In press. Pure Ethnic Gaps in Educational Attainment and School to Work Transitions. When Do They Arise? Economics of Education Review. In Vlaanderen blijken allochtone jongeren na het schoolverlaten veel minder succesvol in het vinden van een baan dan autochtone jongeren. Niet verrassend zijn allochtone jongeren ook minder hoog geschoold. In het onderzoek dat in dit artikel besproken wordt, gaan we na in welke mate sociaal-economische achtergrondkenmerken deze verschillen kunnen verklaren dan wel zuiver etnische factoren aan de grondslag liggen. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 1

1. Motiverende verschillen In Vlaanderen zijn de school- en eerste arbeidsmarktuitkomsten van autochtonen en allochtonen zeer verschillend. Figuur 1 illustreert deze ongelijkheid op basis van statistieken uit de SONAR-databank. 1 Doorheen deze studie contrasteren we twee deelpopulaties uit deze databank, beide ten laatste sinds hun derde levensjaar in Vlaanderen gedomicilieerd. Enerzijds een autochtone populatie, i.e. jongeren wier grootmoeder aan moeders kant de Belgische nationaliteit heeft. Anderzijds een allochtone populatie, i.e. de jongeren wier grootmoeder aan moeders kant noch de Belgische noch een andere West-Europese, Angelsaksische of Scandinavische nationaliteit heeft. Individuen van Turkse, Marokkaanse en Italiaanse herkomst zijn sterk vertegenwoordigd binnen deze tweede populatie. De eerste twee staafdiagrammen in Figuur 1 geven aan dat de geobserveerde schooluitkomsten tussen autochtone en allochtone jeugd sterk verschillen, zowel in absolute als relatieve termen. Enerzijds heeft de autochtone subpopulatie een 17 procentpunt hogere kans om te slagen voor de derde graad van het secundair onderwijs dan de allochtone subpopulatie. 2 Anderzijds heeft de autochtone subpopulatie een 25 procentpunt hogere kans om een hogeronderwijsopleiding aan te vatten. Proportioneel bedragen deze verschillen maar liefst 23%, respectievelijk 44%. Voor dezelfde schooluitkomsten, maar dan zonder vertraging, zijn deze etnische verschillen nog meer uitgesproken (de derde en vierde staafdiagrammen in Figuur 1): 29 en 32 procentpunten in absolute termen, ofwel 83% en 119% relatief. 1 De SONAR-databank is een longitudinale databank die vanaf 1999 werd uitgebouwd om meer inzicht te verwerven in de manier waarop Vlaamse jongeren de overgang van school naar werk maken. Een representatieve en lukrake steekproef van drie geboortecohorten (1976, 1978 en 1980) van telkens 3.000 jongvolwassenen werd retrospectief in face-to-face interviews op de leeftijd van 23, 26 en/of 29 jaar over hun school- en beroepsloopbaan bevraagd (http://steunpuntssl.be/onderzoek/databanken#sonar). 2 We spreken hier bewust niet over het verwerven van het diploma secundair onderwijs omdat dit in het beroepssecundair onderwijs (BSO) slechts mogelijk is na een zevende jaar. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 2

Proportie (%) De laatste twee staafdiagrammen in Figuur 1 onderlijnen dat de verschillen in de transitie van school naar werk (werkzaamheid drie maanden na het schoolverlaten) ook substantieel zijn, zowel voor laaggeschoolde als hooggeschoolde individuen. 3 Merk op dat deze verschillen weinig verschillen naar scholingsniveau: in absolute termen bedragen de verschillen 20 en 23 procentpunten en relatief 44% en 42%. Figuur 1: School- en eerste arbeidsmarktuitkomsten naar etnische groep 100 Autochtone jeugd Allochtone jeugd 80 93.5 76.3 80.4 78.3 60 55.7 64.3 58.4 66.2 55.0 40 46.0 35.1 20 26.7 0 Slagen voor 3de graad secundair onderwijs Starten aan hoger onderwijs Slagen voor 3de graad secundair onderwijs zonder zittenblijven Starten aan hoger onderwijs zonder zittenblijven Werkzaam 3 maanden na schoolverlaten (laaggeschoold) Werkzaam 3 maanden na schoolverlaten (hooggeschoold) Vanuit beleidsperspectief is het belangrijk om te weten wat deze geobserveerde verschillen drijft. Het is immers slechts aangewezen om beleid specifiek te richten op allochtone jongeren indien de besproken verschillen volgen uit een etnisch onderscheid in voorkeuren, verwachtingen en keuzen, of uit discriminatie. Indien deze verschillen in sociaal-economische achtergrondkenmerken weerspiegelen, dan zijn specifieke maatregelen gericht op etnische minderheden niet de goede optie. Zo argumenteert Heckman (2011) bijvoorbeeld dat in de Verenigde Staten gelijkaardige etnische verschillen in de eerste plaats het gevolg zijn van een verschil in 3 De subpopulatie van laaggeschoolde individuen wordt in de studie afgebakend als degenen die ten hoogste de derde graad van het secundair onderwijs beëindigden. De hooggeschoolden worden gedefinieerd als degenen die school verlaten met één tot vier succesvolle hogeronderwijsjaren en maximaal één jaar van zittenblijven. Deze definities werden gekozen om methodologische redenen (zie Baert & Cockx, 2013). Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 3

achtergrondkenmerken en dat het beleid daarop moet focussen: eerder dan het beleid te richten op etnische minderheden dienen alle achtergestelde gezinnen, van alle etnische origines, ondersteund te worden. In onze studie delen we de geobserveerde etnische verschillen, zoals weergegeven in Figuur 1, op in een stuk gerelateerd aan sociaal-economische kenmerken (geslacht, onderwijsniveau vader, onderwijsniveau moeder, aantal broers en zussen, geboortedag, gebruik van Nederlands thuis en werkloosheidsgraad) en een (overblijvend) stuk gerelateerd aan zuiver etnische verschillen (zoals discriminatie, etnische verschillen in voorkeuren en verwachtingen en verschillen in nietwaargenomen factoren). Daartoe modelleren we, in een uitbreiding van het model van Cameron en Heckman (1998, 2001) en Belzil en Poinas (2010), de opeenvolging van schoolresultaten (slagen of niet slagen), schoolbeslissingen (verder studeren of uitstromen) en de transitie van school naar werk (werkzaamheid 3 maanden na schoolverlaten en werkzaamheid met een contract van onbepaalde duur 2 jaar na schoolverlaten) vanaf de start van het lager onderwijs tot aan de arbeidsmarktsituatie drie maanden na het schoolverlaten als een dynamisch discretekeuzemodel. De modellering als een dynamisch discretekeuzemodel is belangrijk om twee redenen. Ten eerste laat het ons toe om het moment te bepalen waarop het zuiver etnische verschil ontstaat (cf. Sectie 3). Ten tweede laat het ons toe om te corrigeren voor vertekeningen die veroorzaakt wordt door dynamische selectie in school- en werkuitkomsten. Het is immers zo dat enkel de meest bekwame en gemotiveerde (niet waarneembaar voor onderzoekers) jongeren school blijven lopen en niet overzitten. Indien we schooluitkomsten (al dan niet met vertraging) van allochtonen en autochtonen vergelijken, dan moeten we er rekening mee houden dat allochtonen minder lang schoollopen en vaker overzitten, en daarom op elk punt van de schoolloopbaan verschillen in deze niet-waarneembare kenmerken. Het dynamische discretekeuzemodel laat ons toe om deze dynamische selectie te modelleren en bijgevolg om voor de vertekening die het veroorzaakt te corrigeren. We schatten dit model afzonderlijk voor de autochtone en allochtone subpopulatie. Hierdoor laten we toe dat de twee populaties zich anders gedragen en anders Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 4

beoordeeld kunnen worden. We identificeren de zuiver etnische component van het totaal geobserveerde verschil in een bepaalde uitkomst (bijvoorbeeld slagen voor de derde graad van het secundair onderwijs) door in een simulatie van het model de uitkomsten voor beide subpopulaties te vergelijken nadat we de hoger genoemde sociaal-economische kenmerken hebben gelijkgeschakeld. Deze manier van werken laat ons toe na te gaan wat het verschil tussen beide etnische groepen nog zou zijn wanneer het beleid de verschillen in de sociaal-economische kenmerken zou hebben weggewerkt. In de volgende sectie bespreken we de basisresultaten van onze analyse. In Sectie 3 onderzoeken we op welk momenten in de schoolloopbaan zuivere etnische verschillen ontstaan. Vervolgens gaan we na wat de rol is van taal die thuis wordt gesproken in dit verhaal. 2. Zijn deze verschillen te wijten aan achtergrondkenmerken of aan zuiver etnische factoren? Figuur 2 geeft de belangrijkste resultaten van onze studie weer. We drukken de etnische verschillen in uitkomsten uit in termen van log odds ratio s. 4 De log odds ratio geeft bij benadering het procentuele verschil tussen twee uitkomsten weer. 5 In onze analyse delen we de totale verschillen in uitkomsten, zoals gerapporteerd in Figuur 1, op in een component gerelateerd aan achtergrondkenmerken en een component 4 De odds ratio met betrekking tot een bepaalde school- of arbeidsmarktuitkomst wordt bepaald door de proportie van de autochtone subpopulatie die deze uitkomst realiseert te delen door de overeenkomstige proportie van de allochtone subpopulatie. De log odds ratio wordt dan bekomen door de natuurlijke logaritme te nemen van de odds ratio. In de verschillende decomposities die we in de studie doen, maken we gebruik van de gunstige eigenschappen van natuurlijke logaritmen. 5 Er geldt immers: log( 1 x) x. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 5

(log odds ratio's autochtoon/allochtoon) gerelateerd aan zuiver etnische factoren, zoals besproken onder de vorige sectie. Figuur 2: Decompositie van de etnische verschillen in school- en eerste arbeidsmarktuitkomsten Gesimuleerde zuiver etnische verschil Gesimuleerde verschil door achtergrondkenmerken 0.8 0.6 0.27 0.43 0.4 0.2 0.15 0.35 0.34 0.29 0.28 0.34 0 Slagen voor 3de graad secundair onderwijs Starten aan hoger onderwijs Slagen voor 3de graad secundair onderwijs zonder zittenblijven Starten aan hoger onderwijs zonder zittenblijven Werkzaam 3 maanden na schoolverlaten (laaggeschoold) Werkzaam 3 maanden na schoolverlaten (hooggeschoold) Wanneer we opnieuw eerst focussen op de proportie van jongeren die slagen voor de derde graad van het secundair onderwijs, dan zien we dat na het gelijkschakelen van de achtergrondkenmerken het geobserveerde verschil sterk afneemt: de zuiver etnische component bedraagt nog slechts een derde (0.07) van het totale verschil (0.21). Aangezien log odds ratio s proportionele verschillen benaderen, kunnen we stellen dat wanneer een autochtoon en een allochtoon kind met dezelfde achtergrondkenmerken het lager onderwijs aanvatten, het autochtone kind ongeveer 7% meer kans heeft om de derde graad van het secundair onderwijs af te ronden. Het zuivere etnische verschil verdwijnt zelfs volledig bij de start van het hoger onderwijs. Dit stemt overeen met de resultaten van Cameron en Heckman (2001) voor de V.S. en van Belzil en Poinas (2010) voor Frankrijk. Een totaal ander beeld krijgen we echter wanneer we dezelfde twee Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 6

schooluitkomsten (slagen voor de derde graad secundair onderwijs en hoger onderwijs starten) bekijken met als beperking dat deze moeten gerealiseerd worden zonder schoolvertraging. In beide gevallen worden de etnische verschillen weliswaar sterk gereduceerd na het controleren voor achtergrondkenmerken, maar telkens blijft een belangrijk zuiver etnisch verschil over. Dit is een belangrijk en nieuw 6 resultaat aangezien het betekent dat etnische verschillen in schooluitkomsten, in het bijzonder verschillen in schoolvertraging, niet kunnen geëlimineerd worden door een algemeen beleid gericht op families met een minder gunstige sociaal-economische achtergrond. Dit zuiver etnisch verschil in schooluitkomsten dient voorzichtig geïnterpreteerd te worden. Discriminatie op school is een mogelijke verklaring maar andere mechanismen kunnen evengoed een rol spelen. Ten eerste kan dit zuiver etnisch verschil ook (gedeeltelijk) verklaard worden door een etnisch verschil in voorkeuren of verwachtingen. Zo vinden Constant et al. (2010) dat tweedegeneratiemigranten in Duitsland minder risicoavers zijn dan autochtonen. Andere studies die ingaan op het belang van voorkeuren en verwachtingen zijn Hennessey et al. (2008), Filippin (2009) en Zaiceva & Zimmermann (2010). Ten tweede kunnen etnische netwerkverschillen mee dit zuiver etnisch verschil op school verklaren. Daaraan gerelateerd kan ook segregatie in het onderwijs ten gevolge van een concentratie van allochtonen in bepaalde wijken bepalend zijn. Winters, de Janvry & Sadoulet (2001), Mahuteau & Juanankar (2008), Yamauchi & Tanabe (2008) en Zenou (2011) vinden hier bijvoorbeeld evidentie voor. Ten derde is het ook mogelijk dat etnische verschillen in taalbekwaamheid die we niet capteerden door de variabele die we opnamen in ons econometrisch model (het al dan niet spreken van Nederlands thuis) 7 mee het zuiver etnische verschil bepalen. Ten slotte kunnen etnische verschillen in andere factoren die niet-waargenomen zijn in ons model een rol spelen. Op basis van onze onderzoeksresultaten kunnen we geen uitspraken doen over het specifieke belang van elk van deze vier verklaringen. We pleiten dan ook voor vervolgonderzoek, eventueel binnen een ander onderzoeksveld, dat specifiek ingaat op het belang van elk van deze 6 Cameron en Heckman (2001) en Belzil en Poinas (2010) onderzoeken dit aspect niet. 7 Zie Sectie 3. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 7

mechanismen in het Vlaamse onderwijs. Dit is immers noodzakelijk om de juiste beleidsacties, gericht op het wegwerken van etnische verschillen op school, te kunnen ontwikkelen. Ten slotte bespreken we in welke mate sociaal-economische achtergrondkenmerken het etnische verschil in de overgang van school naar werk kan verklaren. Hier zien we dat, voor beide onderwijsniveaus, het gelijkstellen van de achtergrondkenmerken tussen beide etnische groepen amper de kloof tussen autochtonen en allochtonen reduceert. Onafhankelijk van het onderwijsniveau, heeft een autochtone schoolverlater maar liefst 30% meer kans om werk te hebben drie maanden na het schoolverlaten dan een allochtone schoolverlater met dezelfde achtergrondkenmerken. In onze studie tonen we aan dat dit niet anders is wanneer gekeken wordt naar de kans om een vast contract te hebben twee jaar na het schoolverlaten. Opnieuw kunnen verschillende mechanismen aan de grondslag liggen van dit belangrijke zuiver etnische verschil. De studie van Baert et al. (2013) suggereert echter dat discriminatie een belangrijk aandeel in de verklaring kan vormen. Deze studie toont immers aan de hand van een correspondentietest aan dat allochtone schoolverlaters met een Turks klinkende naam in belangrijke mate gediscrimineerd worden op de Vlaamse arbeidsmarkt, vooral indien ze solliciteren voor beroepen waarin er geen tekort is aan kandidaten. 3. Wanneer ontstaan zuiver etnische verschillen? Op basis een decompositiemethode die we uitgebreid documenteren in onze studie (Baert & Cockx, 2013), kunnen we ook nagaan op welk moment precies zuiver etnische verschillen opduiken. Zo ontdekken we dat het zuiver etnische verschil in slagen voor de derde graad secundair onderwijs zonder zittenblijven gradueel groeit doorheen de onderwijscarrière. Het leeuwendeel (56%) van het zuiver etnische verschil in deze Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 8

uitkomst wordt opgelopen tijdens het secundair onderwijs tegenover een kleiner deel tijdens het kleuteronderwijs (9%) en tijdens het lager onderwijs (35%). Dit is niet onverwacht omdat zittenblijven in Vlaanderen meer frequent wordt toegepast in het secundair onderwijs. Tijdens het secundair onderwijs ontstaat het zuivere etnische verschil hoofdzakelijk tijdens het vierde jaar. Meer dan 30% van het zuiver etnisch verschil dat gedurende het secundair onderwijs wordt opgelopen vindt daar zijn oorsprong. Dit is een belangrijk resultaat, omdat onderzoekers hierdoor gerichter kunnen zoeken naar de oorzaken van deze ethnische verschillen in overzitten. Ondervinden allochtonen meer problemen tijdens de pubertijd dan autochtonen, of beoordelen leerkrachten allochtonen op deze leeftijd strenger dan autochtonen? Dit zijn vragen waarop deze studie geen antwoord kan bieden. Zij toont enkel aan dat het vierde jaar van het middelbaar een sleutelmoment is. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen waarom. Ten slotte vermelden we nog dat ook het eerste, derde en zesde jaar sleutelmomenten zijn, maar in mindere mate dan het vierde jaar. 4. Hoe belangrijk is de gesproken taal thuis in dit verhaal? Ons methodologisch kader laat toe na te gaan in welke mate de gesproken taal thuis een verklaring kan bieden voor de etnische verschillen op school en in de arbeidsmarkt. We stellen vast dat het gebruik van Nederlands thuis amper een rol speelt in de verklaring van de geobserveerde etnische verschillen in schoolresultaten en schoolbeslissingen. De volgende elementen kunnen dit verklaren. Ten eerste laten de data ons niet toe om een onderscheid te maken tussen gezinnen waarin uitsluitend Nederlands gesproken wordt en gezinnen waarin het Nederlands naast andere talen de voertaal is. Daarnaast kunnen we in onze analyse geen rekening houden met de taalvaardigheid. Internationale studies (van Ours & Veenman, 2003; Dustmann, Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 9

Machin en Schonberg, 2010) die hier wel rekening mee kunnen houden vinden dat het spreken van de inheemse taal een belangrijkere rol speelt in de verklaring van etnische verschillen in schooluitkomsten dan in deze studie. Onze resultaten tonen echter aan dat een beleid dat allochtonen stimuleert om thuis Nederlands te praten de etnische kloof in schooluitkomsten niet zal helpen dichten. Een beleid dat erop gericht is om de taalvaardigheid van allochtonen te vergroten, kan dit mogelijk wel, maar is moeilijker te realiseren. Het gebruik van Nederlands thuis verklaart echter wel deels het verschil in de overgang van school naar werk tussen autochtonen en allochtonen. Voor de laaggeschoolden verklaart deze factor 16% van het totale etnische verschil en voor de hooggeschoolden 8%. Het feit dat het gebruik van het Nederlands thuis een belangrijkere determinant is voor de eerste arbeidsmarktuitkomsten van laaggeschoolden dan van hooggeschoolden ligt in de lijn van het onderzoek van Aldashev, Gernand & Thomsen (2009) en is consistent met de hypothese dat het gebruik van Nederlands thuis belangrijk is voor basiscommunicatie (zoals gebruikt bij laaggekwalificeerde arbeid) maar geen garantie is voor echte taalvaardigheid, hetgeen essentieel is voor hooggekwalificeerde arbeid. Stijn Baert - Sherppa, Universiteit Gent. Bart Cockx - Sherppa, Universiteit Gent; IRES, Université catholique de Louvain; IZA; CESifo. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 10

Bibliografie Aldashev, A., Gernandt, J., & Thomsen, S.L. 2009. Language Usage, Participation, Employment and Earnings Evidence for Foreigners in West Germany with Multiple Sources of Selection. Labour Economics 16, 330 341. Baert, S., Cockx, B., Forthcoming. Pure Ethnic Gaps in Educational Attainment and School to Work Transitions. When Do They Arise? Economics of Education Review. Baert S., Cockx, B., Gheyle, N., & Vandamme C. 2013. Etnische discriminatie op de Vlaamse arbeidsmarkt voor schoolverlaters. Liever Jonas dan Okan? Over.Werk 23, 12 16. Belzil, C., & Poinas, F. 2010. Education and Early Career Outcomes of Second- Generation Immigrants in France. Labour Economics 17, 101 110. Cameron, S.V., & Heckman, J.J. 1998. Life Cycle Schooling and Dynamic Selection Bias: Models and Evidence for Five Cohorts of American Males. Journal of Political Economy 106, 262 333. Cameron, S.V., & Heckman, J.J. 2001. The Dynamics of Educational Attainment for Black, Hispanic and White Males. Journal of Political Economy 109, 455 499. Constant, A.F., Krause, A., Rinne, U., & Zimmermann, K.F. 2010. Economic preferences and attitudes of the unemployed: Are natives and second generation migrants alike? International Journal of Manpower 32, 825 851. Dustmann, C., Machin, S., & Schonberg, U. 2010. Ethnicity and Educational Achievement in Compulsory Schooling. Economic Journal 120, 272 297. Filippin, A. 2009. Can Workers's Expectations Account for the Persistence of Discrimination? IZA Discussion Papers 4490. Heckman, J.J. 2011. The American Family in Black & White: A Post-Racial Strategy for Improving Skills to Promote Equality. Daedalus 140, 70 89. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 11

Hennessey, M.L., Rumrill, P.D., Fitzgerald, S., & Roessler, R. 2008. Disadvantagement- Related Correlates of Career Optimism among College and University Students with Disabilities. Work a Journal of Prevention Assessment & Rehabilitation 30, 483 492. Mahuteau, S., & Juanankar, P.N. 2008. Do Migrants get Good Jobs in Australia? The Role of Ethnic Networks in Job Search. Economic Record, 84, 115 130. van Ours, J.C., & Veenman, J. 2003. The Educational Attainment of Second-Generation Immigrants in the Netherlands. Journal of Population Economics 16, 739 753. Winters, P., de Janvry, A., & Sadoulet, E. 2001. Family and Community Networks in Mexico-U.S. Migration. Journal of Human Resources 36, 159 184. Yamauchi, F., & Tanabe, S. 2008. Nonmarket networks among migrants: evidence from metropolitan Bangkok, Thailand. Journal of Population Economics 21, 649 664. Zaiceva, A., & Zimmermann, K.F. 2010. Do Ethnic Minorities 'Stretch' Their Time? UK Household Evidence on Multitasking. Review of Economics of the Household 9, 181 206. Zenou, Y. 2011. Spatial versus Social Mismatch: The Strength of Weak Ties. CEPR Discussion Papers 8244. Etnische verschillen op school en in eerste arbeidsmarktuitkomsten: wat drijft ze? - 12