Toegang tot en het uitoefenen van het recht op huisvesting in Europa



Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

*** ONTWERPAANBEVELING

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

EERBIEDIGING VAN DE GRONDRECHTEN IN DE UNIE

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

A D V I E S Nr Zitting van maandag 5 oktober

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Het recht op wonen: wat betekent het voor de burger?

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú

Manifest voor de Rechten van het kind

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

EUROPEAN DISABILITY FORUM...

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

INITIATIEFADVIES. betreffende de opmaak van een anti-discriminatie kaderordonnantie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

EUROPEES PARLEMENT Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ONTWERPVERSLAG

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Chokri Mahassine c.s. houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt AMENDEMENTEN

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s

ANNEX Initiatiefnemers van het EBI Definitie van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen

DE ULTRAPERIFERE GEBIEDEN

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 februari

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

ADVIES. Brussels actieplan ter bestrijding van racisme en discriminatie. 14 november 2018

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

VERKLARING VAN EUSKADI

Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 17 JANUARI 2002

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

Projectoproep. Gericht aan de schuldbemiddelingssector. Innoverende projecten of nieuwe initiatieven inzake preventie van overmatige schuldenlast

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

Het Europees Sociaal Investeringspakket door een Vlaamse bril Workshop kinderarmoede

1. Situering. Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd:

TRACTATENBLAD VAN HET

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2272(INI) Ontwerpadvies Giles Chichester (PE v02-00)

SAMENVATTING RAPPORTAGE ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN MENSENRECHTEN IN CARIBISCH NEDERLAND

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE LEDEN

ADVIES. Ontwerp van Schema voor Handelsontwikkeling september 2018

Handvest van de grondrechten van de EU

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG

9011/1/15 REV 1 jwe/van/sl 1 DG B 3A

Handilab. 6 december Henk Van Hootegem,

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (31.10) (OR. fr) 14719/08 SOC 633 OTA

Resolutie van het Europees Parlement over analfabetisme en sociale uitsluiting (2001/2340 (INI))

Ontwerp van decreet ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 november

THEMA 7 : De energiefactuur van de huurders en van de inwonenende eigenaars verlichten

ADVIES. 13 maart 2017

Committee / Commission CONT. Meeting of / Réunion des 12 & 13/09/2005 BUDGETARY AMENDMENTS / AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES. Rapporteur: Chris HEATON-HARRIS

WAAR WIJ VOOR STAAN. Socialisten & Democraten in het Europees Parlement. Fractie van de Progressieve Alliantie van

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Charter van de ombudsdienst

Decreet van 17 oktober 2003 (BS 10 november 2003) betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen 1

Toegang tot energie in de huidige markt

HOUDENDE ORGANISATIE VAN DE STEDELIJKE HERWAARDERING.

Versie Erkenning van je rechten en hoe kan je ze verdedigen?

SAMENVATTING SYLLABUS

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2015 (OR. en)

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan Koekelberg. «Historisch Koekelberg»

Aanbeveling van. het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr R/001

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0455/31. Amendement

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

RAPPORT Nr

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Wetenschappelijke studie geeft zicht op de leefomstandigheden van daklozen en mensen zonder papieren

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

De rechten van de mens

Transcriptie:

foto acrf 2010, Europees Jaar van de Bestrijding van Armoede en Sociale Uitsluiting Toegang tot en het uitoefenen van het recht op huisvesting in Europa «Huisvesting is een basisbehoefte voor elke persoon. Het is een universeel recht. De toegang tot huisvesting, tot een gepaste woning moet voor iedereen gewaarborgd worden!» Luik, 26 maart 2010

Toegang tot en het uitoefenen van het recht op huisvesting in Europa «Huisvesting is een basisbehoefte voor elke persoon. Het is een universeel recht. De toegang tot huisvesting, tot een gepaste woning moet voor iedereen gewaarborgd worden!» Luik, 26 maart 2010 Dit document werd samengesteld vanuit werkgroepen, getuigenissen en ontmoetingen van mensen in armoede en verenigingen actief in huisvesting, en met behulp van een aantal sleutelfiguren uit alle Gewesten en Gemeenschappen van ons land. Bedankt aan allen. BAPN & RWLP, Brussel & Namen, 2010

Inhoudstafel Inleiding 2 Pijler 1 : Kennis- en informatiesokkel 7 1 Meer over «huisvesting», de geschiedenis ervan en enkele permanente problemen 8 2 Kort overzicht van de geschiedenis van het recht op huisvesting in het Europa van de XIX e en de XX e eeuw 11 3 Het recht op huisvesting. Internationale, Europese en nationale rechtshandelingen 12 1 De internationale teksten 13 2 De Europese Unie 14 3 De Raad van Europa 22 4 De huisvesting in het fundamenteel recht van de Staten van de Europese Unie 24 1 België 25 2 Europese Unie 26 Pijler 2 : Getuigenissen: Getuigenissen van mensen in armoede met betrekking tot de toegang en verwezenlijking van het recht op wonen 33 Pijler 3 : Aanbevelingen: 9 aanbevelingen geformuleerd door mensen in armoede in het kader van de gemeenschappelijke werkdag van alle regio s van België 51 Bibliografie en internetsites 59 Bijlagen 62 Bijlage 1 : interpretatie door het Europees Comité Sociale Rechten van artikel 31 van het Sociaal Handvest van de Raad van Europa 62 Bijlage 2 : Sleutelaanbevelingen van de studievan FEANTSA over de evaluatie van met huisvesting gerelateerde uitsluiting op communautair niveau 64 3

Inleiding Dit document ligt in de lijn van de doelstellingen van het Europees jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, 2010. De huisvestingsproblematiek, en meer in het bijzonder de problematiek van de toegang en verwezenlijking van het recht op wonen, staat centraal indien men één van de meest bedroevende oorzaken van armoede en sociale uitsluiting bij de wortel wil aanpakken; oorzaak die heel wat mensen in onaanvaardbare situaties doet terechtkomen in vergelijking met wat een goed leven zou moeten zijn voor iedereen in deze XXI e eeuw. Veel, véél te veel mensen zijn slecht gehuisvest, niet gehuisvest of zonder huisvesting. Veel, véél te veel mensen kunnen niet genieten van een plaats om te leven, een woning, waar ze zich kunnen herbronnen, waar ze letterlijk en figuurlijk kunnen warm worden en weer op kracht kunnen komen met hun gezinnen, om de onzekerheden in de samenleving opnieuw aan te kunnen met vreugde en succes. Veel, véél te veel mensen leven in armoede, in onstabiele en ongezonde omstandigheden, in woononzekerheid, hetzij doordat er geen woning beschikbaar is, of de woning van slechte kwaliteit is, of veel te duur ten opzichte van het beschikbaar inkomen. Veel, véél te veel mensen worden naar de zelfkant van de maatschappij verdrongen, veroordeeld om in getto s te leven, in gestigmatiseerde wijken, op campings waar ze onder dwang uitgezet worden, op plaatsen waarvan ze zo vlug mogelijk moeten verdwijnen omdat ze het uitzicht van sommigen verstoren. Veel, véél te veel mensen kennen de ijzige koude, de hitte, veel te véél mensen zijn «dakloos». Wanneer zal dit eindelijk gedaan zijn? Wanneer zullen onze «moderne» maatschappijen iedereen een behoorlijk dak boven hun hoofd waarborgen? Zijn er nieuwe revoluties nodig om dat te bereiken? Of gaat iedereen de overheden op alle niveaus, van de gemeente tot aan de Europese Unie, de socio-economische organisaties, verenigingen, burgers, bewoners en bewoonsters, wat hun statuut, hun herkomst ook mogen zijn zich eindelijk samen inspannen opdat iedereen toch dit minimumrecht zou hebben, dit recht op een woning die naam waardig? Laten we er op rekenen dat deze optie het zal halen en dat onze democratieën eindelijk in daden kunnen omzetten wat de wet in woorden uitvaardigt! De actie van het Europees Netwerk Armoedebestrijding (EAPN), van de nationale netwerken en federaties waaruit het samengesteld is, van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN) en zijn componenten - het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvreté, het Brussels Platform Armoede (BPA) en het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté (RWLP) mikt resoluut op het bestrijden van armoede verwekkende processen, op het mobiliseren van iedereen om die processen te stoppen, in het bijzonder via de actieve participatie van de mensen die er het hardst de gevolgen van ondervinden. 4

Die actie wordt op alle fronten gevoerd, werkgelegenheid, volksgezondheid, bestrijden van allerlei vormen van discriminaties, enz., en natuurlijk ook huisvesting. Die actie spitst zich vooral toe op de overheden, Europese Unie, Staten, Gewesten, lokale overheden, opdat zij wetgevend werk en aanzienlijke financiële middelen zouden leveren ten einde de meervoudige en cumulatieve problemen op te lossen die heel wat burgers in armoede en sociale uitsluiting drijven en er ook houden. Op Europees vlak resulteert deze actie elk jaar in grote evenementen, zoals bijvoorbeeld de Europese ontmoetingen van mensen in armoede, de Werelddag van verzet tegen armoede op 17 oktober, evenementen die in elke Staat en Regio van de Europese Unie voorbereid en overgenomen worden. Op het vlak van armoede hebben de 7 e en de 8 e Europese ontmoeting van mensen in armoede de alarmbel geluid : de financiële en economische crisis heeft hun situatie nog verslechterd. De meesten onder hen hebben geen toegang tot een menswaardige woning of tot gezondheidszorgen, ze kunnen geen exorbitant hoge energiefacturen betalen om hun woning te verwarmen. In België richt het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté zich sinds verschillende jaren op de toegang tot en de uitoefening van rechten op elk vlak, en meer in het bijzonder het recht op werkgelegenheid, gezondheid en huisvesting. Op het gebied van huisvesting werd er heel wat werk verzet door het RWLP, met een belangrijke participatie vanwege mensen die op dit vlak moeilijkheden ondervinden, en dit zijn zowel mensen die een woning hebben in de private sector als in de openbare sector (sociale huisvesting), als mensen die op een camping wonen permanente bewoning op het platteland - mensen die in cités wonen, stadswijken, daklozen, woonwagenbewoners, enz. Er werden ook verschillende verenigingen betrokken bij dit gemeenschappelijk opmaken van de stand van zaken, de vaststellingen, de analyse, het opstellen van voorstellen en aanbevelingen voor de overheden. Deze voorstellen en aanbevelingen werden trouwens op verschillende momenten overgemaakt aan het Waals Parlement en de Waalse Regering. Het is bijgevolg ook vanzelfsprekend dat het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté zich hierop gebaseerd heeft voor het voorbereiden en sturen van de ontmoetingsdag op 26 maart 2010, die gewijd is aan de toegang tot huisvesting, in het kader van de acties die gevoerd worden door het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding en in aansluiting op het Europees jaar voor de bestrijding van armoede. In samenwerking met de talrijke personen en verenigingen, die het RWLP hierrond de voorbije maanden samenbracht, werden getuigenissen ingezameld, de vaststellingen en analysen betreffende de toegang tot huisvesting bevestigd en voorstellen van aanbevelingen opgesteld. Het RWLP heeft deze besproken met verschillende sociale, syndicale en maatschappelijke organisaties. Het volledige werk werd ook grondig doorgenomen met het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvreté en het Brussels Platform Armoede. Het RWLP heeft vervolgens samen met de twee andere netwerken op basis van dit werk prioritaire aanbevelingen opgesteld, die aan iedereen, en in het bijzonder aan de Europese Unie en de Lidstaten zullen voorgelegd worden. 5

Het document dat hier voorgesteld wordt, is gebaseerd op 3 belangrijke pijlers : de eerste is gericht op een kennis- en informatiesokkel ; de tweede biedt persoonlijke getuigenissen van mensen in armoede over toegankelijkheid en de verwezenlijking van het recht op wonen ; de derde stelt aanbevelingen voor van mensen in armoede, geformuleerd tijdens de gemeenschappelijke werkvergadering met al de netwerken van ons land. De pijler «kennis en informatie» is als volgt samengesteld. Het eerste hoofdstuk stelt een ethische en historische beschouwing voor over huisvesting en identificeert kort verschillende problemen die de bescheiden en arme bevolkingsgroepen permanent ondervinden. Een tweede hoofdstuk geeft een kort retrospectief overzicht van het recht op huisvesting in het Europa van de XIX e en de XX e eeuw. Een derde, lijviger hoofdstuk geeft schematisch de belangrijkste rechtshandelingen en openbare initiatieven weer inzake het recht op huisvesting op internationaal, Europees en nationaal vlak : dit is een belangrijk hoofdstuk omdat men daarin referenties kan vinden voor een effectieve toepassing van het bestaande recht op huisvesting of voor een stevigere uitbreiding hiervan op Europees en op nationaal niveau. Het vierde hoofdstuk geeft significante cijfergegevens over de toegang tot huisvesting, de kostprijs, het «ontzeggen ervan», bij wijze van voorbeeld voor België, en op meer globale wijze voor de Europese Unie. Hierbij valt echter op te merken dat men zich moeilijk kan baseren op volledige statistische gegevens omdat er geen betrouwbare Europese tellingen zijn ; die zijn voorzien voor 2011. De pijler «getuigenissen» geeft zo volledig mogelijk de rechtstreekse getuigenissen weer van de mensen die de voorbije jaren en maanden hebben deelgenomen aan de initiatieven onder leiding van het RWLP, alsook de vaststellingen, reflecties en analysen daarvan, gemaakt met de medewerking van de personen, verenigingen en organisaties die er ook aan deelnamen en met de inbreng van het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, het Forum Bruxellois de Lutte contre la Pauvreté, en het Brussels Platform Armoede. Hierin zit de kern van het document, want zonder de deelname en de basisinbreng van de mensen die zelf ondervinden wat het betekent slecht gehuisvest te zijn of uitgesloten te worden van elke huisvesting, zou het niet mogelijk geweest zijn de prioritaire problemen en de voor te stellen oplossingen af te bakenen. De pijler «aanbevelingen» geeft een synthese van de aanbevelingen die het resultaat zijn van deze samenwerking en reflectie. Die aanbevelingen zijn in de eerste plaats bestemd voor de Europese Unie (de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement, de Europese Commissie) en de Lidstaten (regeringen en parlementen), evenals voor al de instellingen, federaties en organisaties die bevoegdheid hebben inzake het recht op huisvesting, en meer in het algemeen op het gebied van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Verschillende punten worden hier niet of nauwelijks specifiek aangesneden : dak- en thuisloosheid, de situatie van woonwagenbewoners, de initiatieven die genomen worden door verenigingen of organisaties ter verbetering van het recht op huisvesting, de specifieke aspecten van sociale huisvesting, het stedenbeleid, een systematische evaluatie van de initiatieven van de overheid op alle niveaus, enz. Dit document moet gezien worden als een werkdocument, een bijdrage, die weliswaar maar gedeeltelijk is, maar toch hopelijk ook nuttig, om de toegang en de verwezenlijking van het recht op wonen voor iedereen te verbeteren. 6

Het specifieke en unieke karakter van dit document ligt in het feit dat het opgebouwd werd vanuit een participatie van mensen in armoede, afkomstig uit al de Gewesten en Gemeenschappen van ons land, en dat de aanbevelingen op het einde rechtstreeks komen van mensen die de realiteit van armoede zelf beleven, onder meer in het kader van de huisvesting. Er zijn andere instanties of het nu gaat om openbare instellingen of organisaties of federaties die belangrijk werk leveren inzake het recht op huisvesting. Hierbij denken we in België aan de verslagen, studies, onderzoeken, projecten uitgaande van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, de Federale Overheidsdienst sociale inclusie, de Gewesten en Gemeenschappen binnen hun bevoegdheden betreffende de toegang tot de fundamentele rechten, de sociale cohesie en de sociale inclusie. Dit geldt eveneens voor de initiatieven en acties van al de organisaties en verenigingen die actief zijn op het vlak van het recht op huisvesting, maar die echter te talrijk zijn om hier allemaal te vernoemen. In Europa denken we dan aan de vele studies, acties, interpellaties van grote organisaties zoals FEANTSA, CECODHAS, l Union sociale pour l habitat, EAPN, enz. De ontmoetingsdag op 26 maart 2010 en dit document streven er uitsluitend naar een bijkomende stimulans te zijn voor een verder uit te diepen werk later, in synergie met iedereen, welk ook hun netwerk, instelling, vereniging, geografische ligging of het niveau van hun acties mogen zijn : Europese Unie, Staten, Gewesten, lokale besturen. In eerste instantie danken wij al de personen in armoede, verenigingen, organisaties en instellingen die hebben deelgenomen aan dit initiatief dat geleid heeft tot de resultaten die hier voorgesteld worden. Wij danken vooral de verantwoordelijken voor elk van deze netwerken ter bestrijding van armoede, hun leden en medewerkers voor hun inzet. Wij danken ook de lokale overheden, het Waalse Gewest, de federale Regering, in het bijzonder de Staatssecretaris voor armoedebestrijding, Philippe Courard, evenals Cera voor de financiële ondersteuning van de uitvoering van dit project, van deze ontmoetingsdag op 26 maart 2010. Benadrukken we nogmaals het feit dat er geen enkel duurzaam resultaat bereikt zal worden inzake het recht op huisvesting en de uitoefening ervan voor allen zonder de duidelijke wil van de Europese Unie en elke Lidstaat om gebruik te maken van nieuwe, creatieve energie en versterkte en gecoördineerde wetgevende, financiële en institutionele middelen. Er zal ook niets verworven worden zonder de belangrijke participatie van de bevolkingsgroepen die leven in bestaansonzekerheid, ontbering, armoede, vooral van al diegenen die dagelijks meemaken dat hen een woning geweigerd wordt, dat ze geen menswaardige, correcte, gepaste en moderne woning hebben! Tot slot van deze inleiding willen wij graag volgende personen hartelijk bedanken : Joseph Charlier (consultant), Anne Leclercq (opbouwmedewerkster RWLP), Christine Mahy (voorzitster BAPN en algemeen secretaris RWLP) en Françoise Proost. Dit document kwam tot stand dankzij hun luisteren, opzoeken, schrijven, lezen, vertalen en herlezen. Tevens danken wij alle contactpersonen en teamleden van de regionale netwerken en BAPN voor hun waardevolle bijdrage en advies, zowel wat betreft de inhoud als de opmaak van dit document. Tenslotte herhalen we nog graag onze dank aan alle ervaringsdeskundigen, ervaringsgetuigen en mensen in armoede in Vlaanderen, Brussel en Wallonië die deelnamen aan de werkgroepen rond huisvesting. Dit belangrijk werk berust op hun levenservaringen en moet absoluut bijdragen om hun levensomstandigheden alsook die van alle personen in armoede - significant te veranderen. 7

8

Pijler 1 : Kennis- en informatiesokkel 9

1 Meer over «huisvesting», de geschiedenis ervan en enkele permanente problemen Het recht op (een) huisvesting weerspiegelt de historische evolutie, de staat en de tegenstrijdigheden van de maatschappijen. Het weerspiegelt - telkens opnieuw - op de marmeren plaat van zijn teksten de relaties tussen eigendom en nieteigendom, tussen rijkdom en armoede (hulpbehoevendheid), tussen praalzucht en uitsluiting, tussen uitbuiting en verzet. Indien men dit alles in een historisch overzicht zou gieten, zouden meerdere boekdelen niet volstaan. Eén ding is duidelijk : er is geen recht zonder geschiedenis, zonder band met de geschiedenis van de relaties tussen de mens en de natuur, zonder band met de geschiedenis van de relaties tussen de mensen onderling. Enkele essentiële momenten en beelden van de huisvesting en haar geschiedenis De term «huisvesting» vraagt er zelf om nader bestudeerd te worden. In vroegere tijden ging het toch alleen maar om een «beschutting» (grot, hut, hok, isba, enz.), een plaats waar men kon schuilen tegen het slechte weer, het klimaat, diverse gevaren : dieren, vijanden tegen wie men zich moest beschermen? Kan men zich voorstellen dat de antieke en moderne «paleizen», de ridderzalen, de aristocratische kastelen van de leenheren die in de loop der tijden opgericht werden, enz. maar alleen dienst deden als woonhuis, terwijl ze toch de uiting waren van macht, gezag, kracht, praal en rijkdom? Was het «huis» (het «vuur», de «haardstede»), onder welke vorm dan ook, niet al eeuwenlang de plaats soms de mythische plaats omdat die voor velen tot het rijk van de dromen behoorde waarheen iedereen op zoek ging naar warmte, waar de familieleden, het «huisgezin» (ouders, kinderen, grootouders, enz.), elkaar terugzagen om samen te leven, zich te beschermen, in veiligheid te zijn, zich te verwarmen, te eten, gasten te ontvangen, te beminnen? Maar dit was geen vanzelfsprekendheid voor iedereen. Hoeveel mensen waren - naast diegenen die genoten van hun warme haardstede, hun «onderkomen», vrucht van talrijke ontberingen - toch gedwongen rond te zwerven, als landlopers te leven, juist goed genoeg om tijdelijk opvang te vinden in de kloosters, de kerken, de gestichten die «buiten de stadsmuren» gebouwd werden? In meer recentere tijden zegevieren de «herenhuizen» : meerdere stenen huizen bezitten gaf iemand naambekendheid, net zoals het bezitten van ateliers en fabrieken, werkplaatsen voor miserabel proletariaat, die woonden in even miserabele krotten, die eigendom waren van diezelfde eigenaars. Zo is nu eenmaal de geschiedenis : van de gemeenschap van goederen waarvan iedereen het genot had, de plaats waar men leeft, waar men woont, is betekenend geworden voor de plaats die men inneemt in het maatschappelijk geheel. Aan de uitersten staan: pracht en praal, overvloed, rijkdom, macht, en armoede, ellende, uitsluiting, onzekerheid, rondzwerven. En, in het midden, de dure illusie van de middenstanders dat het bezitten van een eigen woning hen zal verzekeren van veiligheid, rust en comfort, en hen zo zal behoeden voor het harde leven van de arbeiders. Die laatsten kunnen door zich te organiseren, door hun strijd, het syndicale en politieke gevecht, zogenaamd «sociale» woningen bekomen, die in lange rijen in «arbeiderswijken» tegen elkaar geplakt staan, of, beter in tuinwijken, ver weg echter van de mooie herenhuizen, of ze kunnen enkele karige zekerheden bekomen in de zo ongelijke verhouding die hen in hun statuut van «huurder» afhankelijk maakt van hun eigenaar, en hen opsluit in flatgebouwen met slechts een minimum aan hygiëne en comfort. 10

Laten we met een grote stap tot voorbij de tweede wereldoorlog gaan, de economische heropbouw van Europa, en belanden in de gouden decennia die gaan van de jaren 50 tot aan de «petroleumschok» in 1974. Om te kunnen beschikken over productieve werkkrachten, een maximaal uitbreidbare consumentenmarkt, en ook onder invloed van de arbeidersbeweging die wil dat eenieder de vruchten van zijn arbeid verkrijgt, geeft het patronaat de arbeiders, de werknemers loonsverhoging, sociale bescherming, en een correcter statuut. Een niet onbelangrijk deel van de bevolking krijgt toegang tot een eigen moderne «woning» met een goede verwarming, verlichting, hygiëne, doordat ze krediet kunnen krijgen bij de banken, een hypotheeklening kunnen bekomen. Er zijn nochtans nog veel mensen verplicht een appartement te huren (in woontorens, buildings, flatgebouwen) die toch wel beter ingedeeld en functioneler zijn, en die beantwoorden aan wat men toen als noodzakelijk beschouwde om goed te kunnen leven (badkamer, Amerikaanse keuken, verschillende kamers, enz.). Maar het is niet het nirwana : hele groepen van de bevolking, in wegkwijnende industriesteden, in verwaarloosde plattelandsgebieden, blijven in onaanvaardbare omstandigheden wonen halfvergane woningen in de centra, sociale woonwijken in verval in afgelegen voorsteden, sloppenwijken terwijl de meer gefortuneerden zich verheugen in een moderne, democratische samenleving, waarin de technische vooruitgang verondersteld wordt iedereen de door een juiste verloning van hun arbeid verdiende sociale vooruitgang te bieden Zo is «huisvesting» dus een vaste norm geworden, een criterium voor het behoren tot een sociale klasse. Er is niets nieuws onder de zon : luxueuse en aangename oorden op droomlocaties zijn bestemd voor de rijksten ; voor de meest behoeftigen blijft er de straat, het nachtasiel, sterven van de kou. Tussen beide groepen ligt een heel gamma van nog afbetalende eigenaars met een overmatige schuldenlast, huurders in goedkope woningen die het op het einde van de maand moeilijk hebben de eindjes aan elkaar te knopen, gestigmatiseerde bewoners van sociale woningen («bejaarden, vreemdelingen, werklozen»). De middenklasse of de mensen met meer middelen wonen in een rijhuis dat «in orde» is, of beter nog in een vrijstaande woning met een garage, een mooie tuin die met hagen afgesloten is, enz. Einde van de XX e eeuw, begin van de XXI e eeuw, is er iets nieuws? Onlangs nog, in 2008, trof de crisis van de «subprimes» met volle kracht de Amerikaanse gezinnen (midden-, arbeidersklasse) die hypotheekleningen hadden afgesloten zonder voor de kredietnemers ook maar enige waarborg in geval van speculatieve aanvallen. Miljoenen gezinnen verloren hierdoor hun woning en waren geruïneerd. Dit was een sterk, overduidelijk en helder voorbeeld van de extreme hebzucht van de financiële markten, die zonder enige scrupule (hier is geen plaats voor moraal) die mensen op straat gooiden. En anderzijds kon men zo in de praktijk de uiterste kwetsbaarheid inzien van het duurzaam geluk aangeboden door de home cocooning, de droom van de middenklassen en het proletariaat in Amerika en Europa. Maar dit is slechts het topje van de ijsberg. Terwijl deze droom instortte, werden heel wat spaarders van de gegoede middenklasse bedreigd, alsook en vooral de stabiliteit van de Amerikaanse en Europese financiële wereld, die door de Staten gesteund werden en dit praktisch zonder voorwaarden, behalve misschien een schuchtere poging tot regulering samen met ethiekvereisten (waarvan niet veel meer sprake meer was zodra de markten terug begonnen te stijgen). Veel mensen, die zelfs zulke dromen niet koesterden, moesten verder leven in een ware hel : 11

omdat ze al zolang op straat stonden, omdat ze niet wisten waar naartoe, omdat ze verdreven werden van de plaats waar ze wilden blijven, omdat ze geen plaats vonden in de sociale of openbare huisvesting die hen, soms al jarenlang, beloofd werd, maar nog altijd niet beschikbaar was, omdat ze de hoge huurgelden en de gestegen energiekosten niet aankonden, omdat ze verbannen werden naar wijken/voorsteden/woonblokken zonder dienstbetoon, omdat ze hen niet nodig hadden in het stadscentrum, waar ze uit de toon vallen... Dringend op te lossen belangrijke problemen inzake toegang tot huisvesting De financiële, economische en sociale crisis verergert nog de woonsituatie van een groot deel van de Europese bevolking, in het bijzonder van de mensen in armoede. Ze stelt nog veel scherper de absolute noodzaak om een oplossing te vinden voor de problemen die miljoenen mensen permanent ondervinden bij het zoeken van een woning. Hieronder staan enkele belangrijke problemen als voorbeeld : de extreem ernstige situatie waarin zich hele lagen van de bevolking bevinden : de daklozen, de thuislozen ; de discriminatie in de toegang tot een woning omwille van ras, etnie, sociaal statuut, geslacht, leeftijd, inkomen, enz. ; onvoldoende kwaliteitsvolle openbare of private huurwoningen tegen een betaalbare prijs ; te dure private en openbare woningen voor de gewone mensen (hoge huur en energiekosten) en vaak van twijfelachtige tot zelfs verschrikkelijk slechte kwaliteit (oud, onvoldoende energiekwaliteit, hygiëne, enz.) ; de gettovorming/stigmatisering van de huisvesting voor eenvoudige bevolkingsgroepen in bepaalde stadswijken, hun verdringing naar de «randzones» (waarvan de omgeving vaak in slechte staat is) of naar het platteland op plaatsen waar ze altijd het risico lopen uitgezet te worden, niettegenstaande het feit dat er soms toch bepaalde openbare voorzieningen bestaan ; de uiterst moeilijke situatie van en het niet rekening houden met de levenswijze en de behoeften van woonwagenbewoners, mensen die permanent wonen in campings, bejaarden, alleenstaanden, jongeren, enz. ; de grondspeculatie, de bouwkosten, de kostprijs van hypotheekleningen, waardoor mensen met een laag (en gemiddeld) inkomen geen eigen woning kunnen verwerven of/en zich overmatig in de schulden steken. Het verloop van de geschiedenis zal zich niet herhalen, zegt men. Maar de geschiedenis hapert soms. In dit geval zijn het vandaag, net zoals gisteren, dezelfde mensen die in de «penarie» zitten. Dezelfde mensen armen, werklozen, arme werknemers, uitgesloten van alle rechten, zwervers en berooiden en nog veel meer de mensen die uit Afrika, Oost-Europa, Azië komen, omwille van economische, politieke en klimatologische redenen zitten vast in ongastvrije oorden, zonder huisvesting, slecht gehuisvest, overgelaten aan de praktijken van speculanten, aan het slechte weer, de eerste slachtoffers van allerlei onzekerheden, op jammerlijke wijze rechtenloos geworden terwijl men overal de mensenrechten aanhaalt als het minimum waarop elk menselijk wezen onvoorwaardelijk recht zou moeten hebben! Rechten en feiten liggen ver van elkaar! 12

2 Kort overzicht van de geschiedenis van het recht op huisvesting in het Europa van de XIXe en de XXe eeuw Zoals men weet staat het recht niet los van de maatschappij waardoor het gemaakt wordt en waarop het invloed heeft. Beperken we ons tot de eeuwen en de geschiedenis na de Franse Revolutie. Het recht, gecodificeerd door Napoleon Bonaparte, en het recht van de soevereine grondwetten van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië bekrachtigen het recht van eigendom. Dit valt samen met de invoering van de democratische stelsels. Dit recht van eigendom gold voor de gronden, maar ook voor de nijverheid, de handel en de geldhandel. Het vestigde voor een hele tijd de privileges en de macht van de burgerij op de maatschappij, het kapitalisme dus, en getuigde zo van de overwinning van de burgerij op de oude gevestigde feodale en religieuze orde. Het recht van eigendom stelde, zoals men weet op een meer beperkt gebied, de huisvesting veilig voor diegenen die eigenaar waren van de woning, en gaf hen tegelijkertijd het «vrije en rechtmatige» genot van het inkomen dat zij konden halen uit het verhuren aan hun «huurders» van de woningen waarvan zij «eigenaar» waren, zonder dat ook maar één enkele formele juridische hinderpaal die huurders vrijwaarde voor eventuele misbruiken inzake huurprijs of staat van de woning. Men moest nog tot het midden van de XIXe eeuw wachten vooraleer men aandacht ging besteden aan de huisvestingsvoorwaarden van arbeiders, door hervormingen die het resultaat waren van de klassenstrijd of van een maatschappelijk paternalisme of ook nog van het in die periode volop opbloeiend gezondheidsbeleid. Zo vormde in Engeland, België (1889) en Frankrijk in de jaren 1850 1906 de bouw van gezonde arbeiderswoningen het voorwerp van talrijke wetten. Die wetten boden de lokale overheden de mogelijkheid te interveniëren «om de ongezonde woningen te doen verdwijnen en aan te zetten tot het bouwen van grote woongebouwen of kleine ééngezinswoningen die via huur, en ja zelfs via eigendom, toegankelijk zouden zijn voor de werkende klassen.» Na 1860, maakte de gezondheid in de steden zelfs het voorwerp uit van grote kaderwetten. De oorlog van 1914-1918 zorgde voor de omvorming van de woninghuurwet die duurde tot lang na het einde van dit wereldconflict: controle op de huurprijzen, blokkering van deze huurprijzen voor de contracten die dateren van vóór 1914, beperkingen inzake de rechten van de eigenaar om een huurder op te zeggen (bijvoorbeeld in Frankrijk en Groot-Brittannië). In de periode tussen de twee wereldoorlogen geven de Staten blijk van een groter interventionisme inzake sociaal huisvestingsbeleid : in Groot-Brittannië laten wetten de lokale overheden toe met behulp van de Staat programma s te financieren voor het bouwen van ééngezinswoningen, het afbreken van krotwoningen, het vernieuwen van de woningen die door de stad verhuurd worden aan de bedienden, ambachtslui en arbeiders. Het Duitsland van Weimar bouwt veel nieuwe sociale woningen die gefinancierd worden door een belasting op de huurgelden. Wenen creëert nieuwe arbeiderswijken die gefinancierd worden door de gemeentebelastingen. In Frankrijk zorgt de bouwcrisis ervoor dat er geen grote wetgevende programma s komen, de opbloei van verkavelingen met ééngezinswoningen komt er door de private sector. Na de tweede wereldoorlog vinden de belangrijkste veranderingen plaats: hervorming van het huisvestingsbeleid, uitbreiding van de stedebouwkundige verplichtingen, wetgeving ter bescherming van het milieu. 13

In alle landen van West-Europa ontwikkelt er zich een belangrijke sector van sociale woningen, die afhangt van de nationale of regionale overheden (bijvoorbeeld in België na de grondwetsherzieningen van 1970-1980). In Nederland, West-Duitsland, Denemarken en Frankrijk ligt het aandeel van de sociale huurwoningen tussen 20% en 40%, en in Groot-Brittannië en Nederland vervangt het praktisch de volledige private huursector. De Staat komt tussen in de bouw van die huurwoningen, verleent financiële steun aan de huurders of geeft aanmoedigingen voor het verwerven van een woning. De relatie private eigenaars huurders verandert : grotere bescherming van de huurders tegen niet gegronde opzeggingen van de contracten (bijvoorbeeld in Duitsland en Frankrijk), afdwingbare huurwetten (België, Italië, Griekenland, Denemarken, gedeeltelijk ook in Frankrijk). Na 1980 voeren ook andere landen een liberaliseringsbeleid voor de huursector in (Verenigd Koninkrijk, Nederland, Portugal, Spanje, Frankrijk). Het individuele bezit van een woning breidt zich uit (meer dan de helft van de gezinnen in West-Europa), maar voor de armsten blijft het recht op huisvesting moeilijk te concretiseren. Nochtans wordt na de tweede wereldoorlog in de internationale fora, voornamelijk binnen de Verenigde Naties, de U.N.O., het begrip recht op huisvesting geleidelijk aan de referentie en bevestigt het een evolutie in het recht op huisvesting voor iedereen in de lijn van de Verklaring van de Mensenrechten. 3 Het recht op huisvesting Internationale, Europese en nationale rechtshandelingen Hierin worden de naar onze mening belangrijkste internationale, Europese en nationale bepalingen opgenomen. Het is dus in geen geval een listing, en nog minder een uitvoerige en volledige beschrijving van het recht op huisvesting op de verschillende juridische niveaus. De hier verzamelde juridische elementen geven aan dat het recht op huisvesting op internationaal, Europees en Belgisch vlak bestaat in fundamentele teksten (in België weliswaar op erg uiteenlopende wijze). Op Europees niveau is de formulering van het recht op huisvesting evenwel nog onvoldoende, vermits, in de strikte zin van het woord, het Verdrag van de Europese Unie geen rechtstreekse communautaire bevoegdheid voorziet op het gebied van huisvesting, behalve dan het feit dat het Europees Handvest van de grondrechten sinds de ratificatie van het Verdrag, dat er nu in opgenomen is, voorziet : «dat de Unie het recht op sociale bijstand en op bijstand ten behoeve van huisvesting erkent en eerbiedigt». Het recht op huisvesting is echter ver van voldoende reëel, doeltreffend, vooral dan voor de minst gegoede bevolkingsgroepen. Er valt echter vooruitgang waar te nemen : het recht op huisvesting is tegenwerpbaar, de resolutie van het Europees Parlement over dak- en thuislozen, enz. 14

1 De internationale teksten De internationale juridische teksten over de mensenrechten beschouwen tegenwoordig het recht op huisvesting als een integraal onderdeel van de economische, sociale en culturele rechten, op dezelfde wijze als de burgerrechten en politieke rechten. 1 1 De universele verklaring van de rechten van de Mens van de Organisatie van de Verenigde Naties (UNO, 1948) Deze verklaring citeert huisvesting als een voorwaarde voor de verwezenlijking van het recht op een voldoende hoge levensstandaard (artikel 25.1.) «Eenieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting, geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten (...)» 1 2 Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (1966) Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) verwijst eveneens naar het recht op huisvesting (artikel 11). «De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van eenieder op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij inbegrepen toereikende voeding, kleding en huisvesting, en op steeds betere levensomstandigheden. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag nemen passende maatregelen om de verwezenlijking van dit recht te verzekeren, daarbij het essentieel belang erkennende van vrijwillige internationale samenwerking.» 1 3 Algemene commentaar nr 4 en nr 7 (IVESCR) Het Comité van de Verenigde Naties voor de economische, sociale en culturele rechten heeft een «Algemene commentaar nr 4» (1991) opgesteld waarin de belangrijkste minimumwaarborgen worden opgesomd, die in toepassing van het internationaal recht, toegekend worden aan eenieder, te weten : «rechtszekerheid van de bewoning, het bestaan van diensten, materialen, voorzieningen en infrastructuren, de betaalbaarheid, de bewoonbaarheid, de toegankelijkheid, de ligging, het respect voor het cultureel milieu». «De Algemene commentaar nr 7» (1997) van hetzelfde Comité van de U.N.O. «over het recht op toereikende huisvesting gedwongen uitzettingen» strekt ertoe een verbod in te stellen op gedwongen uitzettingen tengevolge waarvan «een persoon dakloos zou worden of slachtoffer zou kunnen worden van andere inbreuken op de rechten van de mens». 1 4 Het verdrag van de Verenigde Naties voor de uitbanning van alle vormen van discriminiatie van de vrouw (1979) Dit Verdrag van de U.N.O. promoot het recht van de vrouw op een levensstandaard die hoog genoeg is, onder meer inzake huisvesting, gezondheid, water- en elektriciteitsvoorziening, vervoer en communicatie. 15

1 5 Andere teksten van de U.N.O. over het recht op huisvesting Internationaal verdrag betreffende de status van vluchtelingen (1951). Aanbeveling nr. 115 van de Internationale Arbeidsorganisatie (I.A.O.) betreffende de huisvesting van werknemers (1961). Internationaal verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (1965, artikel 5). Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind (1989). Internationaal verdrag inzake de bescherming van geïmmigreerde werknemers en hun gezinnen (1990). Mondiale strategie van de Verenigde Naties voor huisvesting tot het jaar 2000 (1988). 1 6 De principes van Limburg (1986) en de Richtlijnen van Maastricht (1997) Deze teksten hebben nieuwe vereisten bepaald voor een doeltreffende toepassing van de economische en sociale rechten, zoals het recht op huisvesting, en de aard van de inbreuken en de passende rechtsmiddelen ertegen gepreciseerd. 1 7 De Verklaring van Wenen (1993) De Wereldconferentie over mensenrechten nam de Verklaring van Wenen aan waarin de landen van de hele wereld erkennen dat de economische en sociale rechten (waaronder het recht op huisvesting), evenals de burgerrechten en politieke rechten «universeel, ondeelbaar, onderling afhankelijk en onderling verbonden» zijn. 2 De Europese Unie 2 1 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000) Eerst even enkele basisprincipes in herinnering brengen, die terug te vinden zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarmee het recht op huisvesting rechtstreeks of onrechtstreeks te maken heeft : de menselijke waardigheid (art. 1) : «De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.» de eerbiediging van het privé-leven en het familie- en gezinsleven (art. 7) : «Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woonplaats en zijn communicaties.» het recht op eigendom en zijn beperkingen (art. 17) : «Eenieder heeft het recht de goederen die hij rechtmatig heeft verkregen in eigendom te bezitten, te gebruiken, erover te beschikken en te vermaken. Aan niemand mag zijn eigendom worden ontnomen, behalve in het algemeen belang in de gevallen en onder de voorwaarden waarin de wet voorziet en mits zijn verlies tijdig op billijke wijze wordt vergoed. Het gebruik van de goederen kan geregeld worden bij wet, voor zover het algemeen belang dit vereist.» gelijkheid voor de wet (art. 20) : «Eenieder is gelijk voor de wet.» 16

non-discriminatie (art. 21): «Elke discriminatie, met name op grond van geslacht, ras, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid is verboden.» Er wordt ook gespecificeerd dat «binnen de werkingssfeer van het verdrag (...) Europese Unie (...) is elke discriminatie op grond van nationaliteit verboden.» culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid (art. 22) : «de Unie eerbiedigt de culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid.» Het verdrag van de Europese Unie voorziet geen rechtstreekse communautaire bevoegdheid inzake huisvesting. Dit blijft een bevoegdheid van de Lidstaten, vaak op regionaal en lokaal niveau (tenzij de grondwet van de Lidstaat anders voorziet). In zijn artikel 34 over de sociale zekerheid en sociale bijstand preciseert het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie echter het volgende : «Om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden erkent en eerbiedigt de Unie het recht op sociale bijstand ten behoeve van huisvesting, teneinde al diegenen die niet over voldoende middelen beschikken een waardig bestaan te verzekeren, volgens de gestelde modaliteiten van het gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving en praktijken.» De ratificatie van het Verdrag van Lissabon door de Lidstaten van de Europese Unie en zijn inwerkingtreding op 1 december 2009, brachten de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie met zich mee, dat opgenomen is in artikel 6 van het Verdrag. 2 2 Diverse communautaire teksten hebben een geleidelijke impact gehad op de ontwikkeling van het recht op huisvesting. Richtlijn over het vrij verkeer van werknemers (1968). Richtlijn over de oneerlijke bedingen in contracten, met name huur- en koopcontracten van woningen (1993). Rassenrichtlijn voor gelijkheid van behandeling (2000). Mededeling van de Commissie over een gemeenschappelijk beleid op het gebied van illegale immigratie (2001). Richtlijn ten einde de bescherming van asielaanvragers te harmoniseren (2003). Richtlijn over de rechten van de onderdanen van derde landen (2003). Richtlijn over de geslachten (2004). Enz. 17

1 2 3 Resoluties, verslagen, verklaringen, initiatieven van het Europees Parlement In de «Resolutie over de sociale aspecten van de huisvesting» (1997), heeft het Europees Parlement de wens geuit dat er een Europees huisvestingsbeleid uitgewerkt zou worden. Daarnaast heeft het Comité van de Regio s in 1999 in zijn «Advies over de huisvesting en de daklozen» ook een oproep gedaan tot de Europese instellingen om beter rekening te houden met het principe van het recht op voldoende huisvesting. In 2005 en 2006 formuleerde het Europees Parlement twee «resoluties», één over de «situatie van de Roms», en de tweede over «de situatie van de Romvrouwen binnen de Europese Unie». In deze resoluties riep het Europees Parlement de Lidstaten op om: concrete maatregelen te nemen om te komen tot de «ont-getto-isering», de discrimerende praktijken te bestrijden door woningen aan te bieden en individuele ondersteuning te verlenen aan de Roms om alternatieve en gezonde woningen te vinden ; hun het recht toe te kennen op een behoorlijke woning ; in overleg met de betrokken gemeenschappen globale projecten goed te keuren ter financiering van het verbeteren van de leefvoorwaarden en huisvestingsvoorwaarden in de wijken met een belangrijke Rom populatie ; de lokale gemeenschappen te gelasten snel te zorgen voor een passende water- en elektriciteitsvoorziening, afvalinzameling, openbaar vervoer en aanleg van wegen. Daarenboven heeft het Europees Parlement in 2008 in zijn «Motie over een Europese strategie jegens de Roms», de Commissie opgeroepen de verbetering van de huisvestingsvoorwaarden op te nemen in haar actieplannen voor de integratie van de Roms, en de Lidstaten gevraagd de afbraak van de verblijfplaatsen van de Roms, onder voorwendsel van stedelijke moderniseringsprogramma s, stop te zetten. In 2006 heeft een groep Europese parlementsleden uit verschillende partijen, de interfractiewerkgroep «Urban Logement», voorstellen gepubliceerd voor de goedkeuring van een «Europees Handvest van de huisvesting». Dit Handvest moet als grondrecht voor alle burgers van de Europese Unie «het recht op een gezonde, behoorlijke en betaalbare huisvesting» instellen. De interfractiewerkgroep «Urban Logement» bevestigde hierin dat «huisvesting een sleutelelement vormt voor sociale insluiting en voor de strijd tegen uitsluiting en discriminatie, een vector voor het scheppen van werkgelegenheid, evenals een concurrentie- en aantrekkingsfactor voor de gebieden». 1 Ter herinnering : het gaat hier geenszins om een volledig overzicht van de besluiten, resoluties, initiatieven van het Europees Parlement op het vlak van de huisvesting, maar wel degelijk om een selectie belangrijke en interessante teksten. 18

Ontwerp van Europees Handvest huisvesting Artikel 1 herinnert aan het belang van de uitvoering van de sociale grondrechten en het belang van huisvesting in het belang van de doelstelling van sociale insluiting. Artikel 2 preciseert dat de overheid moet instaan voor het bestrijden van de uitsluitingsproblemen en dat het dragen van de sociale insluiting niet alleen ten laste komt van de eigenaars. Artikel 3 benadrukt het belang en de rol van de huisvestingssector in het kader van de economische cohesiedoelstellingen van de Europese Unie. Huisvesting is een bevoorrechte bron voor rechtstreekse en geïnduceerde werkgelegenheid als arbeidsintensieve sector. Artikel 4 neemt stelling tegen de verschijnselen van ruimtelijke segregatie, tegen de gettovorming en vóór territoriale samenhang en sociale gemengdheid. Artikel 5 vraagt een betere inachtneming van het belang van de luchtvervuiling afkomstig van de gebouwen, ten einde te komen tot duurzame stedelijke ontwikkeling. Artikel 6 beveelt de Europese Unie aan te werken aan het opstellen van een gunstig en stimulerend kader voor de ontwikkeling van het huisvestingsbeleid van de Lidstaten in het kader van de toepassing van de strategie van Lissabon. Artikel 7 herinnert aan het standpunt van het Europees Parlement betreffende de ontvankelijkheid in de structuurfondsen van de uitgaven voor de renovatie van woningen met een sociale bestemming. Artikel 8 verwijst naar de steun die de Europese Unie kan leveren in het kader van de sociale insluitingsstrategie. Artikel 9 beoogt de versterking van een publiek-private samenwerking met als doel het kwalitatieve en kwantitatieve aanbod van woningen op het grondgebied van de Europese Unie te verbeteren. Artikel 10 beveelt de oprichting aan van een Europees Observatorium voor de huisvesting, zodat de Unie zou kunnen beschikken over objectieve gegevens voor het nemen van haar beslissingen. Artikel 11 overweegt het in aanmerking nemen van de adviezen van de verschillende representatieve huisvestingspartners op Europees niveau via het opstellen van een witboek of op basis van een op te richten adviesorgaan. Tot op heden werd dit ontwerp van Europees Handvest huisvesting nog niet aangenomen. 19

Het «Verslag Andria over huisvesting en regionaal beleid» op 10 mei 2007 aangenomen door het Europees Parlement, beveelt aan: Europese minimale kwaliteitsnormen te bepalen om een definitie te geven van een «behoorlijke woning» ; de huisvestingssteun te verhogen ten einde de mobiliteit van de bewoners te vergemakkelijken ; een belangrijkere rol toe te kennen aan de steden voor de planning en het beheer van de aanwending van de gemeenschapsfondsen die toegekend worden aan huisvestingsprojecten ; het debat te openen over de uitbreiding tot alle Lidstaten van de toegang tot de Europese fondsen voor renovatie-uitgaven voor woningen met een sociale bestemming ; «De oproep van 6 december 2007» van de Interfractiewerkgroep «Urban Logement» pleit nogmaals ten voordele van een toegankelijke en behoorlijke woning voor iedereen. De «Schriftelijke verklaring 111 over het verbannen van dak- en thuisloosheid» werd op 22 april 2008 aangenomen door het Europees Parlement. Zij zou de nodige politieke impuls moeten geven op het niveau van de Europese Unie en de Lidstaten om de problematiek van de dak- en thuisloosheid prioritair te behandelen in het kader van de Europese strategie van sociale bescherming en insluiting. Meerdere teksten van de Europese Unie betreffende sociale insluiting, die verwezen naar de huisvesting en de dak- en thuisloosheid, zijn noch op Europees, noch op nationaal niveau juridisch afdwingbaar. De strategie van sociale bescherming en insluiting van de E.U. voorziet evenwel het uitwerken van gemeenschappelijke definities en indicatoren, en het opstellen en toepassen van nationale plannen voor sociale insluiting.

2 4 Bijeenkomsten van de ministers van huisvesting van de Europese Unie De ministers van de Europese Unie verantwoordelijk voor huisvesting komen regelmatig samen. Op 24 november 2008 ging in Marseille de 17 e bijeenkomst door van de bevoegde ministers van de Europese Unie over het thema «De toegang tot huisvesting voor mensen in moeilijkheden». Na verschillende overwegingen in herinnering gebracht te hebben, sluit het slotcommuniqué af met de volgende aanbevelingen die we in extenso overnemen, vermits de meeste nog steeds actueel zijn: (...) «De ministers bevelen aan : 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 dat de Commissie een studie laat maken over de kostprijs van huisvesting in het gezinsbudget, en ook een studie over de kostprijs van slechte huisvesting en van het ontbreken van huisvesting ; dat het Comité voor sociale bescherming indicatoren ontwikkelt over dak- en thuisloosheid en mensonwaardig wonen, onder meer dank zij transnationale onderzoeksprojecten en door de Europese Unie gefinancierde studies ; in die werkzaamheden kunnen een reeks kwaliteitsindicatoren opgenomen worden die onder meer een definitie geven van het begrip «gepaste», «behoorlijke» of «toegankelijke» woning, definitie die rekening houdt met de nationale, regionale en culturele verschillen ; dat EUROSTAT (Dienst statistiek van de Europese Unie) regelmatig gegevens en statistieken inzamelt over huisvesting voor de publicatie van toekomstige edities van de «Statistieken van de Europese Unie over Huisvesting», waarin ook informatie opgenomen wordt over de energieprestatie in de huisvestingssector ; huisvesting op te nemen in het overleg over de steden en de duurzame ontwikkeling van de regio s ; de huisvestingskwesties moeten dan ook een noodzakelijk onderdeel zijn van ruimtelijke ordening en stedenbouw, hierbij stedelijke architectuur en design, als ook de nieuwe technologieën bevorderend ; erover te waken dat de behoeften en specifieke eigenschappen van de personen in aanmerking genomen worden in de renovatie- of bouwprogramma s van woningen, en met name de toegang tot kwaliteitsvolle dienstverlening ; bij de renovatie en de bouw van woningen de aandacht te vestigen op het belang van op het gepaste niveau geïntegreerde strategieën, met inbegrip van het beheer van de woningen, het onderhoud, energiebesparingen, stadsontwikkeling, en benaderingen die behoren tot het gebied van het sociaal beleid zoals sociale begeleiding in de huisvesting ; bij het bouwen en renoveren in de stad rekening te houden met de energiebesparingen, de energiedoelmatigheid en het gebruiken van hernieuwbare energie ; steun te verlenen aan de door de Commissie gelanceerde campagne en het actieplan ter bevordering van de energieprestatie en het gebruiken van hernieuwbare energieën, die onder andere tot doel hebben de Europese burgers te sensibiliseren voor de vermindering van het huishoudelijk verbruik en hen aan te moedigen om hun gedrag te veranderen ; dat de eventuele meerkost die veroorzaakt wordt door het zoeken naar energiebesparingen bij de renovatie van woningen niet leiden tot hogere huisvestingskosten voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen ; aan de Commissie te vragen in de huisvestingssector de verspreiding te bevorderen van de energiezuinigere en doelmatigere nieuwe bouwtechnologieën en -materialen ; de Europese Commissie te stimuleren om de onderzoeksprogramma s naar meer energiebesparingen in de bestaande woningen te versterken ; de Commissie aan te zetten daadwerkelijk gevolg te geven aan het proefproject voor de sociale huisvestingssector in het kader van het SAVE13 programma, om de voorbeeldprojecten die geselecteerd werden op energie-efficiëntie te promoten en te verspreiden.» 21