Op deze kaart staan belangrijke ankers. Maak nu opdracht 1, 2 en 3. Kijk ook naar de kaart in je lesboek op pagina 46 en 47.



Vergelijkbare documenten
oefenboek antwoorden 425 cent 390 cent blok jaargroep 4 Zwijsen Hoeveel samen? Kun je daar de helikopter mee kopen? En het paard?

Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 5, 6 en 7

antwoorden oefenboek blok jaargroep 4 ma 23 graden di 25 graden wo 28 graden do 18 graden vr za zo 23 graden 27 graden 21 graden Zwijsen

o e f e n b o e k a n t w o o r d e n blok samen na 1 week weken eerst optellen dan invullen Hoeveel sparen zij samen? Ik spaar elke week 3

i n s t a p b o e k j e

i n s t a p b o e k j e

i n s t a p b o e k j e

1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot.

Samenvatting Ω Europa Ω blad 1. Land in zicht

In welk land ligt Oslo? Noorwegen. Welk land is een eiland in de Noordelijke IJszee? IJsland Welke letter heeft die zee op de kaart?

a b c jaargroep 8 naam: antwoorden reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

a b c jaargroep 8 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

i n s t a p b o e k j e

Spelend leren, leren spelen

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

algemene instaptoets a b c jaargroep 6 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

algemene instaptoets a b c jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

i n s t a p b o e k j e

Ik en de maatschappij. Reizen

i n s t a p b o e k j e

hoog staat de zon? De zon in Noord-Europa Wat ga je leren? Begrippen

i n s t a p h a n d l e i d i n g

.78. Zware industrie. Wat ga je leren? Begrippen

1 De tropische regenwouden liggen.. de evenaar. 2 Nederland ligt.de evenaar. 3 Het Amazone gebied ligt. de evenaar.

Opdracht 1: Gebruik kaart 1: Europa; Landen en hoofdsteden. Opdracht 2: Gebruik kaart 2: Europa; Wateren en gebergten.

Begeleide interne stage

Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Rekenen verhoudingen. Procenten voor 1F

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Week 1. Het noorden van een windroos wijst naar boven. Het zuiden wijst naar beneden. Het oosten naar rechts. Het westen naar links.

h a n d l e i d i n g

Oefentekst voor het Staatsexamen

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p b o e k j e

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Zwart op wit Praktische schrijfvaardigheid voor volwassenen. Extra les: Wonen. Dorothé Pietersma. u i t g e v e r ij coutinho.

4. Een vervolgopleiding kiezen

i n s t a p b o e k j e

Uitprobeerpakket. Toetsboek 8 groep 8 blok 4

i n s t a p b o e k j e

Oefentekst voor het Staatsexamen

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

i n s t a p h a n d l e i d i n g

REKENEN. Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Keuzevak Milieu, hergebruik en duurzaamheid. Duurzaam consumeren en produceren

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Grafieken en tabellen

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Praktische sectororiëntatie. Techniek

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

Training. Begeleiden

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

REKENEN METEN EN MEETKUNDE. Meetkunde voor 1F Deel 1 van 2

5.1 De kaart van Nederland

Verhoudingen in verband

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen

Werken aan communicatie 1

Instructie: Wat weet je van de landen van de EU?

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! VISSERIJ 7 8 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

REKENEN VERHOUDINGEN Verhoudingen voor1f

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Extra les: Verzekeringen

Werken aan natuur en milieu

Wijzer. door het verkeer

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

NEDERLANDS. Schrijven. voor 1F Deel 3 van 5

Uitprobeerpakket. Toetsboek 5 groep 5 blok 6

3. Een opleidingsdomein kiezen

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek.

inhoud Deze buurt is niet meer wat het geweest is,

Melkweg. Een fijne wijk. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: buren

8 4 Streken en klimaten

Beet! 1. Aanzetten. 1a. Beet! Jij gaat aan de slag met het dossier Beet!. Welke onderdelen van het dossier ga jij maken? Overleg met je docent.

Cursus. Ontwikkeling van beroepsuitoefening en kwaliteitszorg

Ik en de maatschappij. Regels en wetten

Antwoorden op de vragen

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Outreachend werken. Handboek voor werkers in de eerste lijn. Opdrachten bij methodiek. Lia van Doorn Yvonne van Etten Mirjam Gademan

Ik en de maatschappij. Planten en dieren thuis

Transcriptie:

Noord-Europa l e s b o e k pagina 46 47 Op deze kaart staan belangrijke ankers. Maak nu opdracht 1, en 3. Kijk ook naar de kaart in je lesboek op pagina 46 en 47. 1 Welke landen liggen bij de letters? Schrijf de namen van de landen op. A Noorwegen D Denemarken B Zweden E IJsland C Finland Welke hoofdsteden liggen bij de cijfers? Schrijf de namen van de hoofdsteden op. 1 Oslo 4 Kopenhagen Stockholm 5 Reykjavik 33 Helsinki 3 Schrijf de namen van de zeeën achter de cijfers. 6 7 8 Noordelijke IJszee Oostzee Noordzee Noord-Europa

N o o r d - E u r o p a 4 Leskop Hoe heten Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en IJsland samen? Scandinavië 5 6 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Legoland ligt op Jutland. Dit smalle deel van Denemarken zit aan Duitsland vast. Verder grenst Jutland alleen maar aan water. Hoe noem je zo n stuk land? een schiereiland een landstrook een uitloper Waarom zullen de Noord-Europeanen er trots op zijn dat ze van de Vikingen afstammen? Bijvoorbeeld: Omdat de Vikingen een machtig volk waren. 7 Volvo is een automerk uit Zweden. Ken jij nog meer namen van bedrijven uit Noord-Europa? Bijvoorbeeld: Saab, IKEA, Nokia, Wasa. Noord-Europa

8w 9w Kleur het rondje bij het goede antwoord. Drie schepen vertrekken vanuit IJsland. Welke schipper ziet het eerst de kust? Kapitein James op weg naar Schotland. Kapitein Ervik op weg naar Groenland. Kapitein Harald op weg naar Noorwegen. Hoe heet het stuk van Noorwegen, Zweden en Finland dat in het noorden van Scandinavië ligt? N o o r d - E u r o p a Lapland. 10 Streep het foute antwoord door en maak de zin af. Gebruik kaart 11 van je miniatlas. Lapland is dunbevolkt / dichtbevolkt, omdat het er erg koud en lang donker is. 11 Streep het foute antwoord door en maak de zin af. Kijk in je lesboek naar de foto s van de zomer en winter in Lapland op pagina 47. Ω Ik kies voor een zomer / een winter in Lapland, want 1 Een vliegtuig vliegt over Noorwegen. Van het zuidelijkste naar het noordelijkste puntje. Hoeveel kilometer is dat ongeveer? Ongeveer 1800 kilometer. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 16, 17 en 18. Noord-Europa 3

Kusten l e s b o e k pagina 48 49 50 Kijk in je lesboek naar de foto op pagina 48. Maak dan opdracht 1 en. 1 Wat zie je op de foto? Schrijf het in vier zinnen op. Bijvoorbeeld: Ik zie hoge, steile rotsen met water ertussen. Sommige bergen zijn begroeid. Op de hoogste bergen ligt nog wat sneeuw. Wat weet je van de diepte van een fjord als je naar deze foto kijkt? Leg je antwoord uit. Bijvoorbeeld: Een fjord is heel diep, want de oevers zijn erg steil. Kijk naar de kaart. Het is een stukje van een wegenkaart bij een fjordenkust. Maak dan opdracht 3, 4 en 5. 3 Welk probleem heeft het autoverkeer bij een fjordenkust? Je kunt moeilijk van de ene kant van het water naar de andere kant komen. 4 Hoe kom je meestal aan de overkant van het water in Noorwegen? Met een veerboot, soms via een brug. 4 Noord-Europa

5 In dit fjordengebied liggen maar een paar kleine dorpjes. Waarom is dat zo? K u s t e n Bijvoorbeeld: Door de fjorden zijn de dorpen moeilijk te bereiken. Aan de fjorden liggen steile bergen. Er is daar maar weinig ruimte om te wonen. Kijk in je lesboek naar de satellietfoto op pagina 48 en naar de kaart op pagina 46. Maak dan opdracht 6, 7, 8 en 9. 6 7 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Nederland heeft Waddeneilanden. Denemarken heeft ook Waddeneilanden. Denemarken heeft geen Waddeneilanden. Liggen de duinen op de Waddeneilanden aan de kant van de Noordzee of aan de kant van de Waddenzee? Aan de kant van de Noordzee. 8 9 0 Streep het foute antwoord door. Het water in de Waddenzee is gemiddeld meer / minder dan tien meter diep. Streep het foute antwoord door. Zijn er stukken Waddenzee die bij eb helemaal droogvallen? Ja / nee Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Hoort de zin bij een fjordenkust of bij een waddenkust? Je ziet een groot verschil tussen eb en vloed. Bij deze kust zie je rotsen. Bij deze kust zie je eilanden, strand en duinen. Hier kunnen boten met een grote diepgang varen. Deze kust komt ook in Nederland voor. fjordenkust waddenkust Noord-Europa 5

K u s t e n 11 Wat voor kust zie je? Schrijf het woord onder de foto. Kies uit: aangroeikust of afbraakkust. afbraakkust aangroeikust afbraakkust aangroeikust 1 Een afbraakkust wordt ook wel erosiekust genoemd. Waarom denk je? Erosie betekent afvoer door wind, water of ijs. In dit geval voert het water stukken kust af. 13 Wat is het verschil tussen een fjordenkust en een waddenkust? Een fjordenkust is een afbraakkust. Een waddenkust is een aangroeikust. 14 Ω Je hebt vakantie. Ga je naar een aangroeikust of een afbraakkust? Ω Wat ga je aan die kust doen? Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 16, 17 en 18. 6 Noord-Europa

Bomen voor de krant l e s b o e k pagina 51 5 53 1 Waarom groeien er in het noorden van Scandinavië vooral naaldbossen? Omdat het koud is. Naaldbomen groeien daar beter dan loofbomen. De bosbouw in Scandinavië is meestal duurzaam. Wat betekent dat? De bossen worden zo gekapt, dat de rest van de natuur er geen last van heeft. Ook worden er meteen nieuwe bomen geplant. Zo blijven de bossen bestaan. 3 In deze grafiek zie je waarvoor hout wordt gebruikt. Ω Hoeveel procent van het hout wordt gebruikt voor papier? 9% Ω Hoe wordt het meeste hout gebruikt? Als brandhout. 4 Veel huizen in Scandinavië zijn van hout gemaakt. Leg uit waarom dat zo is. In Scandinavië zijn veel bossen. Er is dus veel hout. Het hout is daardoor een goedkoop bouwmateriaal. Noord-Europa 7

B o m e n v o o r d e k r a n t 5 6 Waarom werken er meer mensen in de houtindustrie dan in de bosbouw? Bijvoorbeeld: Het kappen van bomen kost niet zo veel tijd, maar het verwerken van bomen wel. Kijk in je lesboek op pagina 5 en 53 hoe van hout papier wordt gemaakt. Maak nu zelf een stripverhaal. Hoe maak je van een boom een houten tafel? 7 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Papier wordt niet alleen van hout gemaakt. Er wordt ook veel papier opnieuw gebruikt. Van oud papier wordt dan kringlooppapier gemaakt. 3% hout 77% papier Ongeveer een kwart van het papier in Nederland wordt gemaakt van oud papier. Ongeveer driekwart van het papier in Nederland wordt gemaakt van oud papier. Bij de papierfabrieken in Nederland gebruikt men meer hout dan oud papier. 8 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Zie je het in een productiebos of in een oerbos? Veel soorten bomen. Rechte rijen bomen. Aangeplante bomen. Veel soorten planten en dieren. De meeste bomen zijn even oud. Productiebos Oerbos 8 Noord-Europa

9 Je ziet hier een bos in Nederland. B o m e n v o o r d e k r a n t 10 Ω Is dit een productiebos of een oerbos? Een productiebos. Ω Waaraan zie je dat? Er is maar één boomsoort. De bomen staan in lange, rechte rijen. Je ziet een vrachtwagen met stammen van twee bomen uit een Surinaams oerbos. Waarom zouden houthakkers zo graag bomen in het oerbos willen omhakken? 11 Omdat de bomen heel dik zijn. De houthakkers kunnen enorm veel hout uit één boom halen. Dit keurmerk staat op houtproducten die zijn gemaakt van goed hout. Het FSC-keurmerk is opgericht door het Wereld Natuur Fonds, Greenpeace en andere milieuorganisaties. Welke houtproducten zullen dit keurmerk krijgen? Producten die zijn gemaakt van hout dat zo wordt gekapt dat de natuur er geen last van heeft. Ook worden bomen opnieuw aangeplant. Dit heet duurzame bosbouw. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 16, 17 en 18. Noord-Europa 9

Een wereldwijd bedrijf l e s b o e k pagina 54 55 56 De opdrachten uit deze les maak je in tweetallen. 1 Stel je voor dat jullie net als Invar Kamprad een eigen bedrijf beginnen. Wat voor producten gaan jullie maken? Waar willen jullie het bedrijf vestigen? Zet een stip op de kaart. Ω Waarom juist daar? 10 Noord-Europa

3 4 Hoe noemen jullie het bedrijf? Bedenk een logo voor het bedrijf. E e n w e r e l d w i j d b e d r i j f 5 Waarom wordt jullie bedrijf een groot succes? Kijk naar de kaart. Maak dan opdracht 6 en 7. 6 Jullie bedrijf gaat uitbreiden. Er komen vijf vestigingen in het buitenland. Waar? Zet vijf groene stippen op de kaart. Ω Waarom juist daar? Noord-Europa 11

E e n w e r e l d w i j d b e d r i j f 7 Waar laten jullie de producten maken? In Nederland zijn de meeste mensen naar school geweest, maar daar zijn de lonen hoog. In ontwikkelingslanden zijn de lonen lager, maar zijn veel mensen niet naar school geweest. Soms is er zelfs kinderarbeid. Zet een rode stip op de kaart bij opdracht 6. Waarom juist daar? 8 Hoe vervoeren jullie de producten van de fabrieken naar de winkels? Denk aan de kosten van het vervoer, aan de snelheid van het vervoer en ook aan het milieu. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 16, 17 en 18. 1 Noord-Europa

Vis vangen of kweken? l e s b o e k pagina 57 58 59 Eet jij graag vis? Zo ja, wat voor vis? Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat zijn territoriale wateren? Wateren die voor de kust van een land liggen en waarin alleen vissers uit eigen land mogen vissen. Meren, rivieren en delen van de zee waarin iedereen mag vissen. Speciale meren en rivieren waarin vis wordt gekweekt. Kijk in je lesboek op pagina 57 en 58 en 59. Je ziet dat de vier pictogrammen van de Kijkwijzer zijn weggelaten. Die ga jij nu plaatsen. 3 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Hier zie je de tekst van Björn. De tekst is in stukjes verdeeld. Welk pictogram hoort bij ieder stukje tekst? Ik ben Björn. Ik werk op een Noorse vissersboot. Wij vissen met netten. Vandaag gaan we op kabeljauw vissen binnen de territoriale wateren. Dat is het stuk zee voor de kust waar alleen vissers uit dat land mogen komen. Vaak gaan we ook verder de Atlantische Oceaan op. Daar zie je veel vissers uit Denemarken en IJsland. Ook kom ik daar vaak Nederlandse collega s tegen. Ik vis al mijn hele leven en er is altijd genoeg vis geweest. Ik begrijp niets van die visquota van tegenwoordig. Noord-Europa 3

V i s v a n g e n o f k w e k e n? 4 5 Het kweken van vis wordt ook wel duurzame visserij genoemd. Waarom? Omdat de zee niet wordt leeg gevist. Bij het kweken van vis raakt de vis nooit op. Wat is het doel van de visquota? Zorgen dat de zee niet wordt leeggevist. 6 7 Er zijn mensen die zeggen: Als iedereen zich aan de visquota houdt, dan is visvangst ook duurzaam. Hebben zij gelijk? Ja. Als de vissers niet meer vissen dan het deel dat zij mogen vangen, dan raakt de vis nooit op. De visvangst is dan dus duurzaam. In welke landen zijn veel zalmkwekerijen? Gebruik kaart 15 van je miniatlas. In de Verenigde Staten, Canada, Chili, Verenigd Koninkrijk, Noorwegen. 8 Kijk naar de grafiek. Uit welk land komt meer dan de helft van alle gekweekte zalm? Uit Noorwegen. 14 Noord-Europa

9 10 In Noorwegen zijn veel bedrijven die aan de visserij verdienen. Ze maken bijvoorbeeld spullen die de vissers nodig hebben. Schrijf drie van die bedrijven op. Bijvoorbeeld: scheepswerven, machinefabrieken, bedrijven die laarzen of waterdichte pakken voor vissers maken, bedrijven die netten leveren. Lees in je lesboek de tekst op pagina 57, 58 en 59. Er zijn zes mensen aan het woord. Ze denken allemaal anders over vis en visserij. Schrijf in één regel op wat iedereen het belangrijkst vindt. V i s v a n g e n o f k w e k e n? Ω Björn wil op zee vissen. Ω Olav vindt het belangrijk dat er visquota zijn om overbevissing te voorkomen. Ω Knut vindt viskweek een goede oplossing. Ω Frederika vindt vis heel belangrijk voor de Noorse werkgelegenheid. Ω Simon vindt dat de visserij duurzaam moet worden. Er moet nog veel veranderen. Ω Tessa wil lekkere vis eten die niet te duur is. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 16, 17 en 18. Noord-Europa 15

π Blokopdrachten blok 4 Er zijn drie blokopdrachten. Je mag zelf kiezen met welke opdracht je begint. A Lapland In het vorige blok leerde je over het Middellandse Zeeklimaat. Deze opdracht gaat over het klimaat in het noorden van Europa. 1 Kijk naar kaart 8 van je miniatlas. In het noorden van Noorwegen, Zweden en Finland ligt een gebied dat Lapland wordt genoemd. De mensen die er leven heten Lappen. Zelf noemen ze zich Samen. Hoe heten de dieren die je op de tekening ziet? Sledehonden. 3 Welk klimaat heerst er in Lapland? Een poolklimaat. Kijk nog eens in je lesboek op pagina 36 en schrijf op wat de kenmerken zijn van het klimaat dat in Lapland heerst. Erg koud, weinig neerslag. 4 Hoe verder je naar het noorden gaat, hoe kouder het wordt. Toch leven ook daar nog dieren. Welke dieren leven in dit noordelijke klimaat? 5 Wil je verder op ontdekkingstocht in het koude noorden van Europa? Zoek dan meer informatie op internet of in het documentatiecentrum. Maak er een kort werkstuk over. 16 Noord-Europa

B l o k o p d r a c h t e n b l o k 4 Noord-Europa 17 π B Kom in de kas! In noordelijke landen wordt het klimaat van de zuidelijke landen nagebootst, zodat ook daar tomaten en paprika s kunnen groeien. Waar worden in koude landen tomaten en paprika s verbouwd? In kassen. Zoek de woorden op in de woordzoeker. Het zijn tien gewassen die in kassen worden geteeld. Welke letters blijven over? Zet die letters naast elkaar. Wat lees je? Eet meer groente en fruit. Dat is erg gezond. Wil je meer weten over tuinbouw in kassen? Zoek dan meer informatie op internet of in het documentatiecentrum. Maak er een kort werkstuk over. 1 3 e o m s l a r r a a e r k e u a e a o d g e s p i n a z i e b l o e m e n a n p t e k n i t g d n p m b o n e n g b d r e n m f t i e e ij i t o m a t e n i v k e t e r d s z e i a r d r u i v e n e s

B l o k o p d r a c h t e n b l o k 4 C Vakantie in Noorwegen Het vorige blok ging onder andere over massatoerisme in Turkije. In deze opdracht gaat het om het toerisme in Scandinavië. Vakantieparadijs in Noorwegen? Deze tekening is niet echt. Er zijn geen grote toeristenplaatsen in Noorwegen. π Hoe zou het komen dat er in Turkije wel sprake is van massatoerisme en dat Noord-Europa geen massatoerisme heeft? In Turkije is het veel mooier weer. Er zijn veel stranden, waar de mensen graag naartoe gaan. Als jij naar Noord-Europa met vakantie zou gaan, naar welk land zou je dan graag willen en wat zou je daar willen gaan bekijken? 3 Gebruik kaart 1 van je miniatlas. Stel je voor: Je wilt op vakantie naar Noorwegen. Welke reisroute zou je dan nemen? Schrijf de plaatsen op waar je langskomt. Schrijf ook op waar je het water over gaat. 4 Je komt helemaal enthousiast terug van vakantie. Dat moeten meer mensen weten! Dit is de voorkant van de folder. Jij schrijft wat er in de folder moet komen te staan. Zoek in het documentatiecentrum of op internet. Vind je mooie plaatjes? Plak die erbij! 8 Noord-Europa

Oost-Europa l e s b o e k pagina 60 61 Kijk naar de kaart van Oost-Europa. Maak opdracht 1, en 3. 1 Welke landen liggen bij de letters op de kaart? A Estland F Slowakije K Bosnië-Hercegovina B Letland G Hongarije L Servië C3 Litouwen H Roemenië M Bulgarije D Polen I Slovenië N Oekraïne E Tsjechië J Kroatië O Rusland Welke steden liggen bij de nummers? 1 Warschau 4 Budapest 7 Moskou Praag 5 Boekarest 8 Sint Petersburg 3 Bratislava 6 Belgrado Oost-Europa 19

O o s t - E u r o p a 3 Streep de foute antwoorden door. Wat ligt er bij de nummers? 9 Kaukasus / Ural 10 Kaukasus / Ural 11 Kaspische Zee / Zwarte Zee 1 13 Kaspische Zee / Zwarte Zee Donau / Volga 4 Kijk naar de kleine kaart op pagina 61 van je lesboek. Dertig jaar geleden zag de kaart van Oost-Europa er anders uit dan nu. Vergelijk deze kaart met de grote kaart in je lesboek. Wat valt je op? 5 6 Duitsland was gesplitst in twee landen. Tsjechië en Slowakije waren één land. De Sovjetunie is uiteengevallen in meer landen. Joegoslavië bestaat niet meer. Kijk nog een keer naar de kleine kaart op pagina 61 van je lesboek. Een aantal landen in het Oostblok vormde vroeger samen de Sovjetunie. Schrijf vier landen op die vroeger in de Sovjetunie lagen. Vier van de volgende landen: Estland, Letland, Litouwen, Wit-Rusland, Oekraïne, Moldavië, Rusland, Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Kazachstan. In de Tweede Wereldoorlog werden miljoenen joden in concentratiekamp Auschwitz door de nazi s vermoord. In welk land ligt Auschwitz? In Polen. 7 Welk land heeft Litouwen, Estland, Rusland en Wit-Rusland als buren? Letland. 0 Oost-Europa

8 Wat zijn woonkazernes? Grote, saaie, grijze flatgebouwen die in O o s t - E u r o p a veel Oost-Europese steden staan. 9 Kleur het rondje bij de goede tekening. Wie hoort bij de orthodoxe kerk? 10 11 Rusland is groter dan je op de kaart in je lesboek op pagina 60 en 61 ziet. Waarom staat niet heel Rusland op de kaart? Een groot deel van Rusland ligt in het werelddeel Azië. Maar deze les gaat over Europa. Gebruik kaart 15 van je miniatlas. Hoeveel kilometer is het van de Russische westgrens tot aan de oostkust bij de Grote Oceaan? Ongeveer 7500 kilometer. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 34, 35 en 36. Oost-Europa 1

De Donau l e s b o e k pagina 48 49 50 Gebruik kaart 7 van je miniatlas en pagina 6 en 63 van het lesboek. Maak dan opdracht 1 tot en met 6. 1 De Donau is de op een na langste rivier van Europa. Wat is de langste rivier van Europa? De Volga. Kleur het rondje bij het goede antwoord. In welk land ligt de bovenloop van de Donau? In Duitsland. In Roemenië. In Kroatië. 3 De Donau heeft vele zijrivieren. De Inn is de langste zijrivier. Ω In welk land ligt de oorsprong van de Inn? In Zwitserland. Ω In welk gebergte ligt de oorsprong van de Inn? In de Alpen. 4 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Van Budapest naar Wenen vaart een schip stroomopwaarts. Van Budapest naar Wenen vaart een schip stroomafwaarts. Door of langs welke negen landen stroomt de Donau? Schrijf de landen op in de volgorde van bron naar monding. Duitsland, Oostenrijk, Slowakije / Hongarije, Kroatië / Servië, Roemenië / Bulgarije / Oekraïne. Oost-Europa

6 Maak de zinnen af. Kies uit: waterscheiding, stroomgebied, Noordzee, Zwarte Zee, neerslag. Ω Een rivier vormt met al zijn zijrivieren een groot stroomgebied. D e D o n a u Ω Samen voeren alle rivieren de neerslag af die in dat gebied valt. 7 8 9 Ω De Donau voert het water naar de Zwarte Zee. Ω De Rijn voert het water naar de Noordzee. Ω De grens tussen twee stroomgebieden heet een waterscheiding. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Een waterscheiding is een soort grens. Waardoor wordt die grens gevormd? Door de grens tussen twee landen. Door een gebergte of een hoger gelegen gebied. Door een rivier of kanaal. Ongeveer honderd kilometer voordat de Donau in de Zwarte Zee stroomt, vormt de Donau een delta. Hoe ontstaat een delta? De rivier stroomt langzaam, laat daardoor puin achter, vertakt zich in kleinere rivieren en mondt uit in zee. De Rijn heeft ook een delta. Welk land vormt voor een groot deel de delta van de Rijn? Nederland. 10 De regering van Roemenië wil enkele rivieren in de delta dieper maken. Dat is beter voor de scheepvaart. Natuurbeschermers zijn fel tegen. Waarom denk je? Omdat veranderingen in de delta niet goed zijn voor het natuurgebied. Waarschijnlijk zullen er dan planten- en diersoorten verdwijnen. Oost-Europa 3

D e D o n a u 11 In de Donau zijn waterkrachtcentrales gebouwd. Die zorgen voor duurzame energie. Waarom noemen we deze energie duurzaam? Omdat de energie wordt opgewekt met water. Water is een bron die 1 niet opraakt en die de aarde niet vervuilt. Waarom vinden schippers de aanleg van waterkrachtcentrales lastig? Omdat ze langer over hun reis doen. Ze kunnen niet door een stuw, maar moeten door een sluis varen. 13 Schrijf de woorden sluis en stuw op de juiste plaats in de tekening. Sluis Stuw 14 Hoe vaart een schip door een sluis? Zet de cijfers 1 tot en met 5 in het goede vakje. Nummer 1 is al ingevuld. 4 1 5 3 Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 34, 35 en 36. 4 Oost-Europa

Arbeiders uit Polen l e s b o e k pagina 65 66 67 1 De Europese Unie heeft open grenzen. Mensen die in een land van de Europese Unie wonen, mogen overal binnen de EU werken. Waarom werken sommige Nederlandse bedrijven graag met Poolse arbeiders? Bijvoorbeeld: Omdat Poolse arbeiders voor minder geld werken. Omdat Poolse arbeiders werk doen, waarvoor geen Nederlanders te vinden zijn. Omdat Poolse arbeiders soms zwartwerken. Bedrijven betalen dan geen belasting. Waarom komen Poolse arbeiders in Nederland werken? Omdat er te weinig werk is in Polen. Omdat ze in Nederland meer verdienen dan in Polen. 3 Poolse arbeiders werken graag in Nederland. Maar wat vinden ze meestal niet zo leuk? Dat ze hun gezin moeten missen. 4 Waarom werken er maar weinig Nederlanders in Polen? Omdat er in Polen weinig werk te vinden is. Omdat ze in Polen minder verdienen dan in Nederland. 5

A r b e i d e r s u i t P o l e n 5 Wie zegt wat? Marek is blij met zijn baan in Nederland. Maar wat vinden deze mensen? Verbind de spreekwolkjes bij de juiste personen. Ik ben blij met Marek. Het is moeilijk om in Nederland mensen te vinden die in kassen willen werken. En Marek vraagt minder loon dan andere werknemers. Wij vinden het jammer dat papa in Nederland werkt. Wij zien hem bijna nooit. Ik ben blij dat Marek en andere mensen uit Polen in Nederland kunnen werken. Anders zou er in Polen veel werkloosheid zijn. De kinderen van Marek De baas van Marek Poolse minister 6 Stel je voor dat jouw ouders in Polen zouden gaan werken. Hoe zou je dat vinden? 7 Kijk op kaart 6 van je miniatlas. Maak gebruik van de afstandslijn. Katowice ligt in het midden van Zuid-Polen. Hoeveel kilometer rijdt Marek ongeveer, als hij met de auto naar Nederland gaat? Ongeveer 1000 kilometer. 6 Oost-Europa

8 Asperges steken is seizoenarbeid. Schrijf meer voorbeelden van seizoenarbeid op. Bijvoorbeeld: fruit plukken, bollen pellen, werken op een camping of in een strandtent A r b e i d e r s u i t P o l e n (toerisme). 9 10 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Welke banen hebben veel Polen in ons land? vrachtwagenchauffeur fabrieksarbeider bankmedewerker medewerker in een kas leerkracht kamermeisje in een hotel bouwvakker architect verkoper Janosch woont in Polen. Hij heeft geen werk en krijgt een uitkering van 50,- per week. Een baas in Nederland biedt hem een baan aan voor 160,- per week. Een Nederlander krijgt voor datzelfde werk 500,- per week. Zou jij die baan aannemen als je Janosch was? Leg je antwoord uit. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 34, 35 en 36. Oost-Europa 7

Kolen uit Rusland l e s b o e k pagina 68 69 70 1 Wat gebeurt er op de tekening? Schrijf op wat je ziet. Een machine maakt de kolen los. De kolen worden op een transportband geschept. Een lift brengt de volle wagons naar boven. Waarvoor wordt steenkool het meest gebruikt? Steenkool wordt het meest als brandstof gebruikt, bijvoorbeeld in elektriciteitscentrales. 3 4 Schrijf vier delfstoffen op. Bijvoorbeeld: steenkool, aardolie, aardgas, goud, ijzererts. Kijk eens om je heen. Welke dingen in de klas zijn gemaakt van materialen die een delfstof waren? Bijvoorbeeld zilver en goud in sieraden, ijzer in stoelpoten en aardolie in plastic. 8 Oost-Europa

5 Je ziet hier een steenkolenmijn. Ω Kleur de steenkoollagen zwart. Ω Kleur de mijngangen geel. Ω Kleur de grond waar geen steenkool in zit bruin. Ω Kleur het gebied boven de grond groen. K o l e n u i t R u s l a n d 6 7 Waarom zijn in Nederland de steenkolenmijnen gesloten? Het was goedkoper om de kolen uit andere landen te halen of om aardgas te gebruiken. Dagbouw heeft veel voordelen. Je hoeft bijvoorbeeld geen dure ondergrondse mijnen te graven. Er zijn ook nadelen. Bedenk een nadeel van dagbouw. Bijvoorbeeld: Het landschap wordt afgegraven en dus kapot gemaakt. 8 Kijk goed naar de grafiek en geef antwoord. = hoeveelheid steenkool Ω Waar wordt de meeste steenkool uit de grond gehaald? In Noord-Amerika. Ω Welk gebied komt op de tweede plaats? Rusland en Oost-Europa. Oost-Europa 9

K o l e n u i t R u s l a n d 9 10 Kijk in je lesboek op pagina 70 naar de kaart. Gebruik ook kaart 15 van je miniatlas. Maak opdracht 9, 10 en 11. Schrijf drie landen op waar veel aardolie in de grond zit. Bijvoorbeeld: De Verenigde Staten, Rusland, Saudie-Arabië. Schrijf drie landen op met veel ijzererts in de bodem. Bijvoorbeeld: De Verenigde Staten, India, China, Brazilië en Australië. 11 1 13 Waar wordt goud gevonden? Bijvoorbeeld in Zuid-Afrika, Rusland en Australië. Waarom zullen auto s in de toekomst niet meer op benzine rijden, maar op andere brandstoffen? Omdat de voorraad aardolie opraakt. Zul jij het meemaken dat auto s op een andere brandstof dan benzine rijden? Leg je antwoord uit. Ja. Als we net zoveel aardolie blijven gebruiken als nu, is de voorraad over vijftig jaar misschien wel op. 14 Waarom is het verstandig om ijzer te recyclen? Als we van oud ijzer nieuwe dingen maken, raakt de voorraad ijzererts in de bodem niet zo snel op. Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 34, 35 en 36. 30 Oost-Europa

Zure regen l e s b o e k pagina 71 7 73 1 Kijk in je lesboek op pagina 71 naar de foto van de staalfabriek in Nowa Huta. Schrijf op wat je ziet. Bijvoorbeeld: Donkere gebouwen, schoorsteenpijpen en rook. 3 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Waarom staan er in Oost-Europa nog steeds veel vervuilende fabrieken? Het milieu kan de mensen in Oost-Europa niets schelen. Er is te weinig geld om de fabrieken te moderniseren. Er staan veel fabrieken die alleen op steenkool werken. Wat heeft de fabriek in Nowa Huta met zure regen te maken? De fabriek wordt gestookt op steenkool. De rook wordt niet gezuiverd in de schoorsteen. Er komen zwavelgassen in de lucht. Die vervuilen de lucht met zure stoffen. Die zure stoffen lossen in de regen op en vallen naar beneden. 4 Kijk in je lesboek op pagina 7 en 73 naar de foto van de fabriek Polskie Huty Stali in Katowice. Wat is het belangrijkste verschil tussen de staalfabriek in Katowice en die in Nowa Huta? De staalfabriek in Katowice is veel moderner dan die in Nowa Huta. Er komt daar ook niet zo veel vieze rook uit de schoorstenen. 5 Kijk goed naar de tekening. Ω Zet een zwarte cirkel om de plaatsen waar zure regen ontstaat. Ω Zet een rode cirkel om de plaatsen waar zure regen schade veroorzaakt. Oost-Europa 31

Z u r e r e g e n Kijk goed naar de kaart. Maak dan opdracht 6, 7 en 8. 6 7 8 Boven een industriegebied in Litouwen hangt een vieze lucht vol afvalgassen. Er steekt een zuidoostenwind op. De wolk legt per dag 00 km af. Na zes dagen valt er regen uit de wolk. In welke richting waait de wind? Teken een pijl op de kaart. Waar komt de zure regen terecht? Kleur het gebied waar de zure regen valt rood. Op pagina 71 in je lesboek zie je een bos dat door zure regen is aangetast. Vlak bij dat bos ligt een meer. Denk jij dat er veel vissen in dat meer zullen leven? Leg je antwoord uit. Nee, er leven weinig vissen in het meer. Door de zure regen gaan de bossen en ook de vissen in rivieren en meren dood. 3 Oost-Europa

9 Kijk goed naar de tekeningen hieronder. Schrijf op wat je ziet. Z u r e r e g e n 10 Het beeld gaat langzaam aan kapot. Dat komt door de zure regen. Ook in ons land wordt zure regen gevormd. Bijvoorbeeld door de uitlaatgassen van auto s. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er minder zure regen valt? Bijvoorbeeld: Minder met de auto rijden. Meer met de bus, trein, tram of metro reizen. Minder energie gebruiken. Energie opwekken met bronnen die de aarde niet vervuilen (wind, zon en water). Ben je klaar? Ga dan verder met de blokopdrachten op pagina 34, 35 en 36. Oost-Europa 33

π Blokopdrachten blok 5 Er zijn drie blokopdrachten. Je mag zelf kiezen met welke opdracht je begint. A Visserijbandieten In het vorige blok leerde je over de visserij in Noord-Europa. In deze blokopdracht kijken we naar de visserij in de Kaspische Zee. In die zee leeft de steur. Dat is een grote vis die vooral bekend is om zijn eitjes. De eitjes van de steur heten kaviaar. Kaviaar is heel duur. Lees dit krantenbericht: Steur sterft uit in Rusland Hamburg Binnen twee tot drie jaar zal de steur uit de Kaspische Zee zijn verdwenen. Daarvoor waarschuwt Greenpeace. De steur in de Kaspische Zee levert 90 procent van de wereldproductie van kaviaar. Deze zomer haalden Russische vissers slechts een vijfde van hun vangstquotum uit de zee. Dit komt door benden die de vissen stropen. Soms vechten ze ook om de kostbare eitjes. Bron: Algemeen Dagblad 0/09/00 1 Zoek in je miniatlas op welke landen aan de Kaspische Zee grenzen. Rusland, Kazachstan, Turkmenistan, Iran. De Russische vissers vingen maar een vijfde van hun visquotum. Wat is een visquotum? Dat is de hoeveelheid vis die gevangen mag worden. 3 Waarom is er ook in de Kaspische Zee een visquotum ingesteld? Om het leegvissen van de zee te voorkomen. 4 Waarom vangen de Russische vissers niet meer vis? Omdat er benden zijn die de vis stropen. 5 De steur is een bedreigde diersoort. Ken jij andere bedreigde diersoorten? 34 Oost-Europa

B Alles is van iedereen In het vorige blok zag je hoe Ingvar Kamprad Ikea oprichtte. Zou dat ook gelukt zijn als Ingvar in Rusland gewoond had? Lange tijd waren in Rusland de communisten de baas. De communisten wilden niet dat één persoon eigenaar was van een fabriek, een boerderij of een stuk land. Ze vonden dat het land en de fabrieken van álle mensen, en dus van de staat waren. B l o k o p d r a c h t e n b l o k 5 1 Waarom zou het Ingvar Kamprad nooit gelukt zijn om in communistisch Rusland een grote internationale fabriek op te richten? In Rusland waren alle fabrieken eigendom van de staat. Ook de winkels in Rusland waren eigendom van de staat. Daarom was het niet nodig dat de ene winkel goedkoper probeerde te zijn dan de andere. We zeggen ook wel: er was geen concurrentie. Dat heeft voordelen en nadelen. π Wat is het voordeel als er geen concurrentie tussen winkels is? Bijvoorbeeld: Je hoeft niet op de prijzen te letten. Alles is toch overal even duur. 3 Wat is het nadeel als er geen concurrentie tussen winkels is? Als er concurrentie is, proberen winkels beter of goedkoper te zijn dan anderen. Dat gebeurt niet bij communistische winkels. 4 Waarom is het communisme in Rusland uiteindelijk afgeschaft? Praat daar met een klasgenoot over. Schrijf hier het verslag van de discussie. Oost-Europa 35

B l o k o p d r a c h t e n b l o k 5 C De waterkrachtcentrale In Noorwegen en Zweden wordt bijna alle elektriciteit opgewekt door waterkrachtcentrales. In de Donau zijn ook veel stuwdammen gebouwd. Hoe werkt nu zo n waterkrachtcentrale? G π B F A C E D Zet de letters voor deze zinnen op de juiste plaats in de tekening. A B C D E F G Een stuwdam houdt water tegen. Achter de stuwdam ontstaat een stuwmeer. Via een buis stroomt water met grote kracht uit het stuwmeer. Het water laat een rad draaien. Het rad laat een grote dynamo draaien, zoals je fietswiel doet met de dynamo op je fiets. De dynamo wekt elektriciteit op. De elektriciteit gaat via hoogspanningskabels naar huizen en fabrieken. 36 Oost-Europa

Kijk! Mijn schoolomgeving l e s b o e k pagina 74 75 76 Maak de volgende opdrachten in groepjes van twee. 1 Kijk in je lesboek op pagina 74 en 75 naar de kaarten van de wijk van Lesley en Eveline. Bekijk ook de tien foto s bij deze kaarten. Hier staan dezelfde kaarten. Vul op de goede plaats in waar iedere foto is genomen. Nummer 1 is al voor je gedaan. 8 3 7 4 10 6 9 5 1 Kijk! Mijn schoolomgeving 37

K i j k! M i j n s c h o o l o m g e v i n g Leskop Kleur het rondje bij het goede antwoord. Maak de zin af. Kijk in je lesboek op pagina 74 en 75 naar de kaarten en de legenda. Welke school ligt in een grote stad? Ariënsschool Koningin Julianaschool Ω Dat weet ik omdat ik op de kaart van de Ariënsschool veel grote wegen en hoogbouw zie. Welke school ligt vlak bij een grote rivier? Ariënsschool Koningin Julianaschool Ω Dat weet ik omdat ik op de kaart van de Koningin Julianaschool de rivier met uiterwaarden en haven zie. 3 Voor deze opdracht heb je de computer nodig. Ω Ga naar de website: www.zwijsenlandinzicht.nl. Ω Klik op Leerlingen, groep 7, blok 6, les 1. Maak opdracht 3. Let op! Vul bij schaal 1 : 10.000 in. Ω Draai de kaart twee keer uit. Plak één kaart hier op en bewaar de andere voor de volgende les. 38 Kijk! Mijn schoolomgeving

4 Wat vind jij heel mooi in de omgeving van jouw school? Schrijf drie dingen op. K i j k! M i j n s c h o o l o m g e v i n g 1 3 5 Waar liggen deze mooie dingen op de kaart? Zet daar een groen uitroepteken op de kaart op pagina 38. Wat vind jij slecht of lelijk in de buurt van jouw school? Schrijf drie dingen op. 1 3 Zet daar een rood uitroepteken op de kaart op pagina 38. 6 Bij opdracht 3 heb je de kaart van jouw schoolomgeving geplakt. Kijk samen of je alles herkent wat op de kaart staat. Zet een kruisje bij dingen die je niet herkent. Zoek de komende dagen thuis naar foto s en tekeningen van huizen, straten, parken enzovoort die op de kaart op pagina 38 staan. Je kunt natuurlijk ook zelf foto s maken. Probeer zoveel mogelijk foto s of tekeningen mee te nemen van zoveel mogelijk verschillende plekken op de kaart. In les 3 heb je ze nodig. Laat jouw foto s of tekeningen niet aan je klasgenoten zien, want je gaat ze gebruiken bij een spel! Kijk! Mijn schoolomgeving 39

Een meetbaar verschil l e s b o e k pagina 77 78 79 1 In les 1 heb je een extra print gemaakt van de kaart van jouw schoolomgeving. Plak die kaart hier op. A B C D E F G H I J 1 3 4 5 6 7 8 9 10 3 Teken de lijnen over de kaart heen. Je krijgt nu een kaart die is verdeeld in 100 vakken. Kijk in je lesboek op pagina 78 naar het overzicht dat de vader van Eveline heeft gemaakt. Vul nu zelf het overzicht op de volgende pagina in. Schrijf net als Lesley en Eveline op in hoeveel procent van het gebied ieder legendaonderdeel voorkomt. Turf per legendaonderdeel in hoeveel hokjes dit onderdeel voorkomt. Voor de schoolomgeving van de Julianaschool is het overzicht al ingevuld. Maak de rest van het overzicht compleet. 40 Kijk! Mijn schoolomgeving

Omgeving Ariënsschool, Koningin Julianaschool en eigen schoolomgeving Omgeving Ariënsschool Komt voor: ja/nee In hoeveel % van het gebied Omgeving Koningin Julianaschool Komt voor: ja/nee In hoeveel % van het gebied Eigen schoolomgeving Komt voor: ja/nee In hoeveel % van het gebied E e n m e e t b a a r v e r s c h i l Huizenblok ja ja 7% Huizen ja 66% Kassen ja 3% Hoogbouw - nee - Weide met sloten, grasveld, sportveld ja 84% Bouwland ja 16% Bos ja 18% Boomgaard/ boomkwekerij ja 8% Fruitkwekerij ja 10% Heide nee - Zand/duinen nee - Begraafplaats ja 3% Autosnelweg nee - Hoofdweg nee - Regionale weg ja 1% Kijk! Mijn schoolomgeving 41

E e n m e e t b a a r v e r s c h i l 4 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. De omgeving van mijn school lijkt het meest op die van de Ariënsschool. Koningin Julianaschool. Wat zijn de grootste verschillen tussen jouw schoolomgeving en de omgeving van de Ariënsschool? Schrijf er drie op. 1 6 3 Wat zijn de grootste verschillen tussen jouw schoolomgeving en de omgeving van de Koningin Julianaschool? Schrijf er drie op. 1 7 3 Hoe oud zijn de huizen die op de kaarten op pagina 37 staan? Op de kaarten zelf kun je dat niet zien. Maar je kunt het wel opzoeken. Ω Ga naar www.zwijsenlandinzicht.nl. Ω Klik dan op Leerlingen, groep 7. Kies blok 6, les. Maak opdracht 7. Ω De huizen in mijn schoolomgeving zijn jaar. Ω De huizen in de omgeving van de Ariënsschool zijn jaar. Ω De huizen in de omgeving van de Koningin Julianaschool zijn jaar. 4 Kijk! Mijn schoolomgeving

Het coördinatenspel l e s b o e k pagina 80 81 8 Net als Lesley en Eveline ga je het coördinatenspel in tweetallen spelen. Hiervoor heb je nodig: Ω de kaart van de schoolomgeving op pagina 40 Ω de foto s die je in de buurt hebt gemaakt Speler A verstopt een schat op de kaart. Speler B probeert de schat zo snel mogelijk te vinden. Hoe sneller je de schat vindt, hoe meer punten je krijgt. Is de schat gevonden? Draai de rollen dan om en speel het spel nog een keer. Op de pagina 44 lees je stap voor stap wat je moet doen. Hieronder kun je de punten opschrijven: Punten per ronde Ronde 1 Ronde Ronde 3 Ronde 4 Ronde 5 Ronde 6 Speler A Speler B Kijk! Mijn schoolomgeving 43

H e t c o ö r d i n a t e n s p e l Zo speel je het spel Stap 1: Speler A verstopt zijn schat. Zet een 1 op de plek waar de schat ligt. Stap : Speler A geeft een hint. Vertel in welk legendaonderdeel je schat ligt. Stap 3: Speler B raadt waar de schat ligt. Fout? Goed? Speler B krijgt 3 punten. Stap 4: Speler A geeft een hint. Vertel in welke windrichting speler B moet zoeken (bijvoorbeeld: noorden, zuidoosten, enz.) Stap 5: Speler B raadt waar de schat ligt. Fout? Goed? Speler B krijgt punten. Stap 6: Speler A geeft een beeldhint. Laat een foto zien die in hetzelfde kaartvak is genomen als waar de schat is verstopt. Stap 7: Speler B raadt waar de schat ligt. Fout? Goed? Speler B krijgt 1 punt. Speler A geeft de oplossing Is er nog tijd over? Speel het spel nog een keer. Nu verstopt de andere speler de schat. 44 Kijk! Mijn schoolomgeving

Plak de mooiste beeldhints hieronder. H e t c o ö r d i n a t e n s p e l Kijk! Mijn schoolomgeving 45

Foto-oriëntatieroute l e s b o e k pagina 83 84 85 Regels voor routebeschrijving Kijk in je lesboek op pagina 83, 84 en 85. Net als Lesley en zijn klasgenoten ga jij nu een foto-oriëntatieroute uitzetten. Dat doe je in een groepje van vier. In de volgende les loopt een ander groepje jullie route. Zorg er dus voor dat de andere groepjes niet zien waar jullie mee bezig zijn. Je hebt nodig: Ω een kompas Ω pennen en potloden Ω een werkboek (om aantekeningen in te maken) Ω een vel A3-papier (om de routebeschrijving in het net te schrijven en de genummerde foto s op te plakken) Ω een digitale camera Ω de kaart van je eigen schoolomgeving op pagina 40 Stap 1 Stap Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Bespreek eerst samen hoe jullie route loopt. Ω Maak de routebeschrijving. Gebruik windrichtingen en coördinaten om de weg te wijzen. Schrijf je aanwijzingen op pagina 47. Ω Nummer de aanwijzingen. Je mag maximaal acht aanwijzingen maken. Teken met potlood de route op pagina 40 van het werkboek. Ga met je begeleider op pad. Loop de route na. Maak aantekeningen op pagina 48. Verbeter de aanwijzingen als dat nodig is. Laat het A3-papier op school. Maak bij iedere genummerde aanwijzing een goede foto. Ω Leg een knikker, een grote kiezel of een ander klein maar herkenbaar voorwerp op de plek van de foto. Dit is de schat die het andere groepje moet vinden. Zorg ervoor dat deze schat uit het zicht ligt, maar wel gemakkelijk te vinden is. Ω Maak de foto met de schat op de eindplek. Ω Zorg ervoor dat wat je fotografeert alleen op die plaats te zien is. Ga terug naar school. 46 Kijk! Mijn schoolomgeving

Stap 8 Ω De foto-oriëntatieroute is nu bijna af. Ω Vraag je juf of meester om de digitale foto s op te slaan en te printen. Ω In les 5 plak je deze foto s op. Veel plezier! F o t o - o r i ë n t a t i e r o u t e Routebeschrijving Kijk! Mijn schoolomgeving 47

F o t o - o r i ë n t a t i e r o u t e Maak hier je aantekeningen. 48 Kijk! Mijn schoolomgeving

Op jacht naar de schat! l e s b o e k pagina 86 87 88 89 In deze les werk je met hetzelfde groepje als in les 4. Jullie gaan de schat van een ander groepje zoeken. Samen volgen jullie de routebeschrijving die dat groepje heeft gemaakt. Jullie lezen de aanwijzingen en kijken naar de foto s. Jullie zoeken de schat op de plaats waar de schatfoto is gemaakt. 1 Eerst krijgen jullie de foto's van je juf of meester. Plak de foto's op het A3-papier en schrijf er de routebeschrijving bij. Daarna leveren jullie de routebeschrijving bij je juf of meester in. Jullie krijgen nu een routebeschrijving van een ander groepje. Daarmee gaan jullie op stap. Neem één werkboek mee waar op de kaart op pagina 40 nog geen route staat. Daarin tekenen jullie de route die jullie lopen. Als je terug bent, beantwoord je de volgende vragen. 3 Ik zat in een groepje met 4 5 6 Ik ben vertrokken om Ik kwam weer op school terug om Kon je de foto s gemakkelijk herkennen? Leg je antwoord uit. 7 8 9 Hebben jullie de schat gevonden? Wat was de schat? Hoe ging het lopen met een kaart? Leg je antwoord uit. Kijk! Mijn schoolomgeving 49

O p j a c h t n a a r d e s c h a t! 10 11 Hoe ging het lopen met een kompas? Leg je antwoord uit. Streep het foute antwoord door. Je mag ook een ander woord gebruiken. 1 Ik vond de tocht moeilijk / makkelijk / Heb je tips voor de groep die de route heeft gemaakt? 50 Kijk! Mijn schoolomgeving

Plak hier de foto s en kaarten van jouw project in de omgeving. O p j a c h t n a a r d e s c h a t! Kijk! Mijn schoolomgeving 51

Colofon Hoofdauteurs André de Hamer Arend Pottjegort Auteur Adriaan Maters Advies Dick van Schreven Cartografie Van Oort redactie en kartografie, Almere Bridgis B.V., Tiel/Topografische dienst, Apeldoorn (40) Foto's binnenwerk Hans Deuss (), Forest Stewardship Counsel (9), André de Hamer (6, 9, 3, 4), Hollandse Hoogte (17, 5), NFP (33), Picture Contact (, 5, 0, 1,, 3, 7, 33), Renate Reitler (10, 40, 4, 43), Martin Stevens (9), Karel Tomei (3), Jochem Wijnands (6, 7, 9, ). Foto s omslag Picture Contact, Renate Reitler, Jochem Wijnands Beeldresearch Picture Contact, Amsterdam Illustraties binnenwerk Hilbert Bolland, Wim Euverman, Eric Heuvel, Anjo Mutsaars Medewerking lay-out Vormgevers Arnhem, Arnhem Redactie TRC, Marinell Bruys, Hoogerheide Bureauredactie Boekwerk, Maasbommel Projectgroep Zwijsen Linda Vogelesang (projectleiding) Joachim Lamers, Marion van de Ven (beeldredactie) Harriëtte van den Heuvel (vormgeving) Tessa Sponselee (productiebegeleiding) Nathalie Dielissen (marketingadvies) Els van der Kolk (fondseditor) Jan van Wonderen (uitgever) 3 e druk ISBN 978.90.76.5987.3 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg www.zwijsen.nl www.zwijsenlandinzicht.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 191 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 191 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 191) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Indien iemand meent als rechthebbende in aanmerking te komen, kan hij of zij zich tot de uitgever richten.