2 Over bevolking en cultuur



Vergelijkbare documenten
2 Over bevolking en cultuur

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

2 Over bevolking en cultuur

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Eindtoets hoofdstuk 1

Eindtoets hoofdstuk 1

1t/h. AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Antwoorden Aardrijkskunde H1 bevolking 1.7 t/m 1.9 en workitout

Eindtoets hoofdstuk 1

Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de bevolkingsomvang en de bevolkingssamenstelling wordt demografie genoemd.

Eindtoets hoofdstuk 1

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei

Overal Nederlanders vmbo12

Overal Nederlanders vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen.

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

Lesbrief: Reis rond de wereld Thema: Hoe kom ik daar?

1kgt. AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

Scholengroep Amnesty International Nijmegen WERKBLADEN - 2

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

De trek naar de stad 1. Wonen in Lagos 2. Blad 1. Mega Enorm groot. Een megastad is een enorm grote stad.

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

Toets_Hfdst6_BevolkingEnRuimtelijkeInrichting

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:


Opdracht bevolkingsgroei

Opdrachten : Je moet 5 verschillende opdrachten maken. Zorg dat je daarvoor in tenminste 3 verschillende werkplekken komt.

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

De Geo. 3 havo/vwov Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Opdracht Aardrijkskunde Atlasopdracht

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Kwt opdracht atlas gebruik

Naam: INDIA EN ARMOEDE

MINDER ARMOEDE MILLENNIUMDOEL 1. Beantwoord de volgende vragen en gebruik daarbij de kaart MINDER ARMOEDE.

Spreekbeurt Aardrijkskunde De Verenigde Staten: land van migranten

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Werkstuk Aardrijkskunde Binnenlandse migratie in de VS

Een promille is één-duizendste gedeelte van een totaal. ( pro = per en mille = duizend ).

ONTDEKKINGSREIZIGERS en AVONTURIERS. Van:

Toeristen in Nederland

In deze les werk je in groepen van drie of vier personen. Vul hier de namen van de groepsleden in:

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten Opdrachten

Hoe gelukkig ben je? Opdracht 1

6,4. Antwoorden door een scholier 1268 woorden 14 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

KWT opdracht Atlas gebruik

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Uit huis gaan van jongeren

Klas 4 mavo. Werkstuk ontwikkelingsland hoofdstuk 7 Pagina 1

1. Lees de tekst met het stappenplan. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp.

Werkbladen Wereldoriëntatie

Ben jij een Sherlock? Duik in StatLine, de databank van CBS. Leerlingenversie

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

-Per dag ongeveer 200 mensen erbij (515 baby s maar er sterven 375 mensen)

Aardrijkskunde hoofdstuk 3 paragraaf 1

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Afghanistan. NAVO-militair gedood in Zuid-Afghanistan

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog.

Eén Korea, twee landen

e-book: gebonden versie: e-book: gebonden versie: Chris Oxlade

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

een wereld apart Vanuit aardrijkskundige (= geografische) invalshoek

Emigrerende Nederlander heeft nooit heel erge haast

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Het hindoeïsme heeft geen stichter. Voor het ontstaan van het hindoeïsme moeten we naar India gaan: een groot land in Azië.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

Atlasgebruik 53e hv123

Zoekkaart Kunstenaars: Marcel Witte

LESINSTRUCTIE GROEP 7/8

Atlasgebruik 53e hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Stad en Land hv onderbouw WERKBLAD

1. Geef de titels van de kaarten die horen bij de bladzijden van de Grote Bosatlas.

Praat-plaat. aad/thema/ik werkblad 1

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Mede mogelijk gemaakt door de Iona Stichting en Vos/Abb

Met hulp: ophelderen van onduidelijkheden

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Ben jij een Sherlock? Duik in StatLine, de databank van CBS. Leerlingenversie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Docentenhandleiding Rijksmuseum Groep 7-8

Winkelen in het bos?

Waarom hebben rijkere mensen minder kinderen?

De Geo. 3 havo/vwov Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 2 1, 2 en 3. 1ste druk

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

LESBRIEF GROEP THEMA: CHINA

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld

Transcriptie:

o w v 1 NDE KU w S K J I u R AARDr d e o n d e r b o vo o EK O B K WER

2 Over bevolking en cultuur In dit hoofdstuk ga je je verdiepen in de bevolking van India en de wereldbevolking. Bevol kings groei en migratie zijn de centrale onderwerpen. Ook bestudeer je culturen en de verschillen ertussen. Planner Oriëntatie Te doen Te doen datum klaar Datum klaar Score oefentoets Score oefentoets Score overig Score toets 1 India in beeld Topografie India e Computerles oriëntatie Kern 2 Waar woont de bevolking? 3 Hoe snel groeit de bevolking? 4 Waarom verhuizen mensen naar andere landen? 5 Waarom is cultuur zo belangrijk? 6 Is er nog steeds apartheid in de wereld? Vaardigheden: Grafieken lezen en maken Vaardigheden: Hoe doe je een onderzoek? Vaardigheden: Enquêteren Topografie Azië e Computerles kern Onderzoek 7 Nederland, een kleurrijke samenleving? e e Computerles onderzoek Computerles onderzoek Afsluiting Samenvatting en begrippen e Oefentoets hoofdstuk 2 Eindtoets hoofdstuk 2 26

oriëntatie Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur 1 India in beeld Intro-opdracht a G Bekijk met z n tweeën de grote openingsfoto van dit hoofdstuk in het handboek. Bedenk samen ten minste drie vragen die je over deze foto aan je leraar wilt stellen. b G Bespreek de vragen klassikaal. Je docent probeert jullie vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Waar ligt India? 1 A In het stripverhaal Kuifje en de Sigaren van de Farao (figuur 1) reist Kuifje per schip naar India. Hij vertelt aan zijn hond Bobby de route die ze met het schip varen. a Gebruik de atlas en onderstaande kaart. Teken in figuur 2 de route die Kuifje vaart. Neem als vertrekpunt Antwerpen en schrijf ook de aardrijkskundige namen uit de strip op de juiste plaats in de figuur. b Wat is de huidige benaming voor Bombay en Ceylon? Raadpleeg eventueel je atlas. 2 A Bij bron 1 in het handboek zie je de kaart van India. Gebruik je atlas als dat nodig is. a Leer de topografie van India van bron 1. b In welk werelddeel ligt India? c Aan welke zeeën ligt India? d Wat zijn de buurlanden van India? e Een deel van de grens van India in de atlas is gestippeld. Hoe komt dat? d Geef met de kaart een verklaring voor de jaarlijkse overstromingen in Bangladesh. 4 India is een land van tegenstellingen, oud en modern komen naast elkaar voor. Het is een ontwikkelingsland, maar tegelijkertijd heeft het land ook veel computerspecialisten en atoomwapens. Het is moeilijk om India met één woord te beschrijven. a Bekijk de foto van figuur 3 op de volgende pagina. Noteer zoveel mogelijk woorden die volgens jou op deze foto van toepassing zijn. b G Vergelijk jouw woorden met die van je buurleerling. Welke woorden hebben jullie hetzelfde? c G Kies samen drie woorden die je het meest bij deze foto vindt passen. 5 Gebruik de bronnen in het handboek. Stel: je bent op vakantie in India en je wilt een ansichtkaart naar huis sturen. Welke bron uit paragraaf 1 van het handboek zou je willen gebruiken voor de ansichtkaart? Leg uit waarom. 3 A Van de rivier de Ganges wordt wel eens gezegd dat zij de afvoer is van het dak van de wereld. a Welk gebied wordt bedoeld met het dak van de wereld? b In welk land mondt de Ganges uit in zee? c Welke andere grote rivier mondt in dit land uit in zee? De titel van de paragraaf 6 Vind je de titel van de paragraaf India in beeld een juiste titel of niet? Licht je antwoord toe. figuur 1 figuur 2 27

oriëntatie Extra stof 7 India-quiz. Welke uitspraken zijn juist en welke zijn onjuist? Geef ook een korte toelichting. De eerste uitspraak is voorgedaan. 1 Een op de zes mensen op de wereld woont in India. Juist, India heeft meer dan één miljard inwoners. 2 De natste plaats op aarde ligt in India. 3 India is de grootste producent van speelfilms ter wereld. 10 India is een populaire vakantiebestemming. 11 De meeste Indiërs leven in armoede. 8 A Gebruik de kaarten De wereld, politiek. Ben je het eens of oneens met de volgende stelling: In India is veel mis wat betreft burgerrechten, corruptie, enzovoort? Leg ook uit waarom. 4 Alle inwoners van India zijn hindoe. 5 In India groeit de bevolking in de steden sneller dan op het platteland. 6 India is nog steeds een kolonie van Groot-Brittannië. 7 India heeft twee talen, Hindi en Engels. 8 Textiel en kleding zijn de belangrijkste exportproducten van India. 9 India is geheel bedekt met oerwoud. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, 1 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Regio Ligging en topografie van India (bron 1 en figuur 2). Algemene kenmerken van India (bron 1 t/m 5). En verder... handboek 2 blz. 26 figuur 3 28

kern Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur 2 Waar woont de bevolking? Waarom is de bevolking ongelijkmatig over het land verdeeld? 1 Bekijk bron 6 in het handboek. Noem drie dichtbevolkte delen van India. e In het westen van India langs de grens met Pakistan wonen weinig mensen. Leg uit waarom. 2 Gebruik bron 1 in je handboek. a Vul in de tabel onder aan de pagina de bevolkinggegevens van India en Nederland in. b Bereken van elk land de bevolkingsdichtheid en vul die in de tabel in. c Het dichtst bevolkte land ter wereld is en het dunst bevolkte land is d A Waarom is het niet helemaal eerlijk om Singapore in dit rijtje te zetten? e Leg uit dat de bevolkingsdichtheid eigenlijk geen goed beeld geeft over de bevolkingsspreiding van een land. Waar is het ook zo? 4 A Gebruik de bronnen in het handboek en de atlas (denk aan het trefwoordenregister (zaakregister)). a Kies een van de volgende landen: VS Australië China. Neem figuur 4 in het groot over op een apart blad. Teken in het midden de omtrek van het land dat je hebt gekozen. Zet de naam van het land erbij. b Geef met rood de dichtbevolkte gebieden aan in het land. c Geef van de dichtbevolkte gebieden aan waarom daar veel mensen wonen. Geef het op dezelfde manier aan als bij bron 6. Schrijf de verklaring op de schrijflijnen en trek een pijl naar het dichtbevolkte gebied. d Doe hetzelfde met de dunbevolkte gebieden. 3 A Gebruik bron 6 en je atlas als dat nodig is. a In welk deel wonen de meeste mensen en liggen de meeste grote steden? b Geef hiervoor een verklaring. Waar is het anders? 5 A Gebruik je atlas. Let daarbij speciaal op de hoogte van het land. a In welk deel van Ethiopië liggen de hoofdstad Addis Abeba en de andere steden? b Geef met behulp van de atlas een verklaring voor de ligging van de steden in Ethiopië. c Waarom wonen er minder mensen op de hoogvlakte van Dekan? d Verklaar waarom de bevolkingsdichtheid langs de kust van India hoger is. Land Aantal inwoners Oppervlakte in km 2 Bevolkingsdichtheid inw./km 2 figuur 4 India Nederland Singapore 4 553 000 683 China 1 321 851 900 9 326 410 VS 301 139 950 9 161 923 Mongolië 2 951 786 1 564 115 tabel bij vraag 2 29

kern Bevolkingsspreiding stad en platteland 6 In India woont slechts 25% van de bevolking op het platteland. Dat is een groot verschil met het gemiddelde van de wereldbevolking. In 1950 leefden ongeveer 700 miljoen mensen in de stad. In 1990 waren dat er al meer dan 2 miljard. En in 2008 leven, voor het eerst in de geschiedenis, 3,3 miljard mensen in een stedelijke omgeving. Dat is meer dan de helft van de totale wereldbevolking. Naar verwachting groeit dit aantal tot 5 miljard in 2030. Om deze cijfers beter in beeld te brengen, maak je gebruik van grafieken. Grafieken lezen en maken Cijfers zijn gemakkelijker te lezen als ze overzichtelijk bij elkaar worden gezet in een tabel. Nog gemakkelijker zijn grafieken. Dat zijn figuren waarmee je de betekenis van veel cijfers op een eenvoudige manier zichtbaar maakt. Enkele soorten grafieken zijn: lijngrafiek; staafgrafiek of kolomgrafiek; stroomgrafiek; beeldgrafiek; cirkelgrafiek. Oefening a G Je gaat een staafgrafiek maken van de groei van de stedelijke wereldbevolking. Bedenk hoe je met de gegevens van vraag 6 zo n grafiek in elkaar kunt zetten. Overleg met je buurleerling. Het begin is voorgedaan (figuur 6). b Welke andere soort grafiek uit het rijtje hiernaast zou geschikt zijn geweest om deze gegevens weer te geven? Waarom? c Onze stripheld Aard staat in figuur 5 te jongleren met grafieken. Met grafieken kun je namelijk manipuleren. Leg uit hoe dat in figuur V1 gedaan is. Titel van de paragraaf 7 Leg de titel van de paragraaf uit. figuur 6 figuur 5 x miljard 0 1950 1990 figuur V1 tonnen goederen 120 110 100 90 90 95 00 05 08 jaar tonnen goederen 120 110 100 90 90 95 00 05 08 jaar 30

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur Extra stof 8 In elk land worden mensen opgeleid voor studies over de bevolking. Het vak dat ze bestuderen heet demografie. a Waarom is zo n studie voor een land erg belangrijk? b A Gebruik het gedeelte Statistiek, Nederland, gemeenten in de atlas. Ook in jouw eigen gemeente zijn er speciale ambtenaren die de bevolkingsontwikkeling binnen de gemeente in de gaten houden. Allerlei voorzieningen hangen daarmee samen. Vul voor jouw gemeente de volgende gegevens in. Naam gemeente: Aantal inwoners: Oppervlakte: km². De bevolkingsdichtheid: per km². De bevolkingsdichtheid bedroeg in Nederland in dat jaar per km². Mijn woongemeente was dus dichter dunner bevolkt dan het Nederlandse gemiddelde. c Verklaar waarom de bevolkingsdichtheid van jouw gemeente hoger of lager was dan die van Nederland. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, 2 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Kenmerken van dicht- en dunbevolkte gebieden en voorbeelden (bron 9). Regio Bevolkingsspreiding van India (bron 6 en vraag 3). Bevolkingsspreiding in Ethiopië (vraag 5). En verder... Berekenen bevolkingsdichtheid (vraag 2). Vaardigheid grafieken lezen en maken (vraag 6). handboek 3 blz. 28 9 Een demograaf werkt veel met statistische gegevens. In Nederland verzamelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) miljoenen gegevens over de Nederlandse samenleving. Deze gegevens kun je terugvinden in duizenden tabellen en grafieken. Daarbij wordt de computer gebruikt om de gegevens te presenteren. Kijk maar eens op www.cbs.nl. Waarom zijn deze cijferreeksen zo belangrijk voor de samenleving? Gebruik in je antwoord: onderwerpen periodes gebieden. Onderwerpen zoals 31

kern 3 Hoe snel groeit de bevolking? Geboorte en sterfte in cijfers 1 a In een van de krottenwijken van Surat wonen precies duizend mensen. In één jaar worden er vijftien kinderen geboren. Het geboortecijfer is dan vijftien. Het geboortecijfer is het aantal per duizend mensen per jaar. In dezelfde krottenwijk sterven dat jaar acht mensen. Het sterftecijfer in de wijk is dus. b Is er in de krottenwijk sprake van een geboorteoverschot of een sterfteoverschot? Leg uit. Hoeveel inwoners telde de wijk aan het einde van dat jaar? d Geef hiervoor een verklaring. e A Sommige landen maken een afwijkende ontwikkeling door ten opzichte van het model uit bron 12, zoals Zuid-Afrika. Dit land had de volgende sterftecijfers: 1970: 14 ; 1990: 8 ; 2006: 18. Verklaar de toename van het sterftecijfer in Zuid-Afrika na 1990. Raadpleeg eventueel in de atlas een van de kaartjes Aarde, ontwikkelingskenmerken (alleen 53e druk). c In het geval van geboortecijfer, sterftecijfer en geboorteoverschot werk je meestal niet met procent, maar met promille. Promille wil zeggen: per. Je schrijft dat zo:. 2 Gebruik bron 12 en figuur 7. a In welke fase bevond India zich in: 1900 1940 1960 1980 b In welke periode was het geboortecijfer het hoogst in India? f Noem drie gevolgen die deze hoge sterfte in Zuid-Afrika heeft voor de (samenstelling van de) bevolking. c In welke periode was het geboorteoverschot hoog in India? Geboortecijfer Totale bevolking figuur 7 Geboorte- en sterftecijfers voor India in de periode 1900 2000. Sterftecijfer figuur 8 fase 1 fase 2 fase 3 fase 4 Tijd 1 Een moeder staat huilend aan het graf van haar zesde kind, dat gestorven is van de honger. 2 Matthijs viert zijn 50 e verjaardag met zijn 6 kinderen en 28 neven en nichten. Zijn oudste zoon zorgt voor hem, sinds hij bij een ongeval een been heeft verloren en niet meer kan werken. 3 De dorpsarts is blij dat de riolering is aangelegd. Nu stroomt het afvalwater niet meer door de rivier waarin de kinderen spelen. 4 Bejaardenverzorger is een beroep met een goede toekomst. 5 In de stad nemen de armoede en het aantal sloppenwijken toe, omdat steeds meer mensen van het platteland naar de stad trekken. 6 Thomas krijgt veel cadeaus voor zijn 18 e verjaardag, want hij is het enige kleinkind. 7 Petra (35) en Jan (36) zijn al tien jaar getrouwd, maar ze hebben nog geen kinderen. Ze werken beiden en verdienen goed. Ze genieten van het leven en maken graag verre reizen. 8 De ouders kunnen alleen hun jongste zoon David naar school laten gaan. Zijn twee broers en drie zussen moeten op het land werken. 9 Toen Fred zijn artspraktijk opende, ging dat als een lopend vuurtje door de omliggende dorpen. 10 Anita denkt nog niet aan kinderen krijgen. Na haar opleiding wil ze eerst nog enige jaren als verpleegster werken. 11 De regering heeft besloten voor iedereen een ziektekostenverzekering in te voeren. 12 Johannes trouwt met Elise, de vrouw van zijn broer, die bij de laatste cholera-epidemie is gestorven. Zijn eerste vrouw is vorig jaar overleden bij de geboorte van hun zevende kind. 13 Toen Maria op haar veertiende jaar door haar ouders werd uitgehuwelijkt, moest ze van school af. Zes jaar later, na de geboorte van haar derde kind, brengt ze een bezoek aan haar ouders. 14 Mira is 18 jaar en vindt het niet erg om elke dag vijf kilometer naar school te lopen. Haar ouders moeten hard werken om het schoolgeld voor hun vier kinderen te verdienen. 15 In het nieuws is te horen dat na de zeer hoge bevolkingsgroei van de afgelopen jaren deze nu langzaam terugloopt. 32

Hoofdstuk Hoofdstuk 1 De wereld 2 Over ontdekken bevolking met en de cultuur atlas Hoe ontwikkelt zich de bevolking van een land? 3 G Gebruik bron 12 en figuur 8. Werk samen met je buurleerling. Bij figuur 8 staan 15 uitspraken die betrekking hebben op de verschillende fasen van de bevolkingsontwikkeling. a In welke fase van de bevolkingsontwikkeling hoort volgens jullie ieder van deze uitspraken thuis? Vul de nummers in figuur 8 in. b Leg aan elkaar uit waarom je dat vindt. c Geef ten minste drie redenen waarom men in arme landen grote gezinnen heeft. 6 Lees het verhaal over Lakshmi in figuur 9 op de volgende pagina. a Zal de levensverwachting in de arme landen hoger of lager zijn dan in rijke landen? Leg uit hoe dit komt (gebruik ook het verhaal van Lakshmi). 4 In de tabel onder aan deze pagina staan uitspraken die betrekking hebben op fase 2 en 3 uit bron 12. Geef met een kruisje aan of de uitspraak een verklaring is voor het dalende sterftecijfer, het hoge geboortecijfer of het dalende geboortecijfer. Bevolkingsgroei in de arme landen 5 Bekijk bron 13. a In welke werelddelen is sprake van een grote bevolkingsgroei? b Geef hiervoor een verklaring. b Veel vrouwen in India krijgen, net als Lakshmi, veel kinderen. In tien van de dichtst bevolkte staten in India geldt vandaag de dag een zogenaamde twee-kinderen-norm. Per gezin mag men nog maar twee kinderen hebben. Zijn het er meer, dan verliest men bijvoorbeeld toegang tot allerlei sociale voorzieningen en een baan bij de overheid. Aan derde kinderen geeft de overheid geen voedselbonnen voor gesubsidieerd voedsel en zij krijgen geen toegang tot het openbaar onderwijs. Wat vind je van deze twee-kinderen-norm? Ben je er voor of tegen? Beargumenteer je mening. Ouders willen meer dan twee kinderen. Voorbehoedsmiddelen zijn eenvoudig te krijgen. Er komen sociale voorzieningen voor de burgers, zoals AOW. Kinderen zijn nodig als arbeidskracht op het land. Mensen hebben meer vrije tijd en willen van het leven genieten. Betere hygiëne, schoon drinkwater. Er zijn geen voorbehoedsmiddelen te krijgen of men wil ze niet gebruiken. Meer kinderen krijgen betekent hogere kosten (bijvoorbeeld voor school). Betere medische voorzieningen. Kinderen zijn een oudedags voorziening voor de ouders. Vrouwen hebben meer mogelijk heden om naar school te gaan. Veel kinderen sterven op jonge leeftijd. Meisjes gaan niet naar school, zij werken niet buitenshuis. Betere voeding. Mensen trouwen op jonge leeftijd. Een groot gezin is iets om trots op te zijn. tabel bij vraag 4 Fase 2 Dalend sterfte cijfer Fase 2 Hoog geboortecijfer Fase 3 Dalend geboortecijfer 33

kern Een steile bevolkingsgrafiek 7 In de vorige paragraaf heb je kennisgemaakt met grafieken. a In onderstaande tabel zie je de bevolkingstoename van Mumbai tussen 1700 en 2005. Maak van de tabel een lijngrafiek in figuur 10. Bevolkingsomvang 1700 10 000 1750 50 000 1800 70 000 1850 500 000 1900 1 000 000 b Welke uitspraken horen bij India en welke bij Nederland? Hoog geboortecijfer, veel kinderen: Veel ouderen, hoge levensverwachting: Veel kindersterfte: Veel mensen van middelbare leeftijd: Veel meer jongeren dan ouderen: Laag geboortecijfer, weinig kinderen: Weinig ouderen, lage levensverwachting: c Veel rijke landen hebben ongeveer dezelfde leeftijdsgrafiek als Nederland. Hoe kun je in de leeftijdsgrafiek van Nederland de ontgroening en vergrijzing zien? 1950 2 500 000 2000 11 500 000 2005 18 500 000 b De grafiek laat een explosieve bevolkingsgroei zien. Wat zal daarmee bedoeld worden? Titel van de paragraaf 10 Leg de titel van de paragraaf uit. 8 Bekijk bron 10. De hoge bevolkingsgroei in India zorgt voor een groei van de steden. Deze uitspraak is juist onjuist omdat Extra stof 11 a Tegenwoordig beseffen veel regeringen van arme landen dat een te sterke bevolkingsgroei problemen geeft. Daarom proberen veel landen de groei van de bevolking af te remmen, omdat Leeftijdsgrafieken 9 Bekijk eerst de leeftijdsgrafieken van bron 14 en daarna figuur 11. a Kleur in figuur 11 de leeftijdsgroepen 0-20 jaar groen, de leeftijdsgroepen 20-60 jaar blauw, de leeftijdsgroepen 60 jaar en ouder grijs. figuur 9 Het verhaal van Lakshmi, een vrouw uit Mumbai Lakshmi, een Indiase vrouw van 34 jaar uit Mumbai, heeft twaalf kinderen ter wereld gebracht. Daarvan zijn er vijf aan verschillende ziektes gestorven. Haar eerste kind kreeg ze op zestienjarige leeftijd. Lakshmi had liever minder kinderen gekregen, want ze is te arm om alle kinderen goed op te voeden. Maar ja, kinderen zijn belangrijk, want die kunnen geld bijverdienen. De oudste kinderen doen al allerlei klusjes, zoals plastic zakken op de vuilnisbelt zoeken of stenen sjouwen in de bouw. Het is eigenlijk te zwaar werk voor kinderen en veel verdienen doen ze niet, maar ook een beetje geld is al meegenomen. Lakshmi zorgt niet alleen voor haar kinderen, maar werkt daarnaast ook nog als wasvrouw. Het is eigenlijk allemaal te zwaar voor haar. s Avonds, na de lange werkdag, is ze uitgeput en ze heeft steeds meer last van haar spieren. 1700 1800 1900 Bevolking x 1000 19 000 18 000 17 000 16 000 15 000 14 000 13 000 12 000 11 000 10 000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 2000 2005 0 figuur 10 34

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur b Zowel de regering van India als van China probeert de mensen vrijwillig zo ver te krijgen dat ze minder kinderen krijgen. In pamfletten wordt reclame gemaakt voor kleine gezinnen. Denk je dat zo n pamflet helpt om de bevolkingsgroei in India af te remmen? 13 G Het is belangrijk te weten of de bevolking van een gebied in de toekomst afneemt of toeneemt. Het CBS probeert de toekomstige bevolkingsgroei of -afname voor Nederland te berekenen. Uitgaande van recente geboorte- en sterftecijfers en gegevens over verhuizingen maakt het CBS vooruitberekeningen, zogenaamde bevolkingsprognoses. Een bevolkingsprognose opstellen is geen eenvoudige zaak. Overleg met je buurleerling. a Noteer een moeilijkheid die zich voordoet bij het vooruit berekenen van het geboortecijfer. c Veel landen willen graag als leeftijdsgrafiek een klokvorm hebben. Dat is een zogenaamde stationaire bevolking. Leg uit wat dat betekent. b Noteer een moeilijkheid bij de prognose van het sterftecijfer. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, 3 d Waarom zullen veel landen graag zo n stationaire bevolking willen hebben? 12 Het vruchtbaarheidscijfer is in arme landen hoger dan in rijke landen. Je kunt dit begrip opzoeken in de begrippenlijst. Probeer echter eerst in je eigen woorden te zeggen wat daarmee bedoeld wordt. Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Bevolkingsmodel (bron 12 en vraag 2 en 3). Bevolkingsgroei in arme landen (vraag 5 en 7). Leeftijdsgrafieken (bron 14 en vraag 9). Regio Bevolkingsgroei van India (bron 10 en vraag 7 en 8). En verder... Vaardigheid lijngrafiek maken (vraag 7). Begrippen in de extra stof. handboek 4 blz. 30 India Nederland 80+ 80+ 70-79 70-79 60-69 60-69 50-59 50-59 40-49 40-49 30-39 30-39 20-29 20-29 10-19 10-19 0-9 0-9 140 120 mannen 100 80 60 40 20 0 0 20 40 Bevolking in miljoen 60 80 100 120 140 vrouwen 14 12 mannen 10 8 6 4 2 0 0 2 4 Bevolking in honderdduizend 6 8 10 12 14 vrouwen figuur 11 35

kern 4 Waarom verhuizen mensen naar andere landen? Stappenplan voor onderzoek In de vorige paragraaf heb je gezien dat de wereldbevolking snel groeit. India en China hebben al meer dan één miljard inwoners en de bevolking van de arme landen groeit snel. Je gaat nu onderzoeken wat de gevolgen van die snelle bevolkingsgroei zijn. Je werkt weer met het stappenplan voor onderzoek, waarmee je in het vorige hoofdstuk hebt kennisgemaakt (zie ook het volledige stappenplan achter in het handboek). Enkele stappen ga je nu verder uitwerken. 1 De eerste stap is VRAAG FORMULEREN. We hebben de hoofdvraag al voor je geformuleerd. Hoofdvraag: Wat zijn de gevolgen van de snel groeiende bevolking voor de levensomstandigheden van de mensen in de arme landen? Formuleer nu zelf de deelvragen die bij de hoofdvraag kunnen horen. We hebben er drie voorgedaan. Deelvragen: 1 Hoe zijn de levensomstandigheden in de arme landen? 2 Is er een hoge bevolkingsgroei in de arme landen? 3 Waarom groeit de bevolking van deze landen zo snel? 4 Wat zijn de gevolgen voor 5 Wat zijn de gevolgen voor Informatie deelvraag 5: Informatie deelvraag 6: 4 In deze stap ga je de VRAAG BEANTWOORDEN. a Eerst het antwoord op de deelvragen. Deelvraag 1: Deelvraag 2: Deelvraag 3 Maak een samenvatting van de gevonden informatie bij deelvragen 4, 5 en 6 door aan te geven of de gevonden gegevens een positief beeld geven (+) of een negatief ( ) beeld. 6 Wat zijn de gevolgen voor 2 Bij het PLANNEN kun je beslissen om alles zelf uit te zoeken, maar je kunt ook samenwerken. Maak dus een taakverdeling, wie zoekt wat uit? 3 INFORMATIE VERZAMELEN Bekijk de bronnen in je handboek, de figuren in je werkboek en zoek bruikbare kaarten in de atlas. Welke informatiebronnen kun je gebruiken om de deelvragen te beantwoorden? De eerste is voorgedaan. Informatie deelvraag 1: bron 1, 5, 11, figuur 3, 9, 11, GB208B [GB196D]. Informatie deelvraag 2: b Welke conclusie kun je trekken ten aanzien van de hoofdvraag? Informatie deelvraag 3: Informatie deelvraag 4: 5 Nu ga je je onderzoeksgegevens PRESENTEREN met behulp van het web in figuur 12. In de middelste cirkel is al neergezet: Gevolgen van bevolkingsgroei voor de arme landen. Zet op de uiteinden van de lijnen de gevolgen van de bevolkingsgroei. 36

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur Emigratie en immigratie 6 a Zet de begrippen emigratie, immigratie en remigratie (retourmigratie) op de juiste plaats in figuur 13 op de volgende pagina. b Iemand die naar een ander land verhuist, is zowel een emigrant als een immigrant. Verklaar dat. 9 Gebruik de introtekst. a Wat is het nadeel van de migratie van hoogopgeleiden uit India? 7 Bekijk bron 15. a Hoeveel Indiërs zijn in er in 2002 geëmigreerd? b Op welke wijze probeert de Indiase regering de braindrain tegen te gaan? b Gebruik bron 17. Heeft India een positief of negatief migratiesaldo? Motieven voor migratie 8 Veel hoogopgeleide Indiërs verlaten hun land om zich in de Verenigde Staten te vestigen. a Welk motief speelt voor hen een belangrijke rol? b Zijn het alleen hoogopgeleide Indiërs die migreren? 10 a Voor welke groep Indische migranten zal het eenvoudiger zijn om andere gezinsleden die nog in India wonen ook te laten migreren? Leg ook uit waarom. b Hoe noem je deze vorm van migratie, waarbij vrouw en kinderen later naar het nieuwe vestigingsland gaan om zich bij hun partner te voegen? gezinsherenigende migratie kettingmigratie gezinsvormende migratie c Bedenk zelf een voorbeeld van gezinsvormende migratie. c Ook als we dicht bij huis blijven, zien we vooral in de jaren zestig van de vorige eeuw groepen die vanwege het werk naar Nederland gekomen zijn. We spreken in dit geval van arbeidsmigranten of buitenlandse werknemers. Noem de twee landen waaruit de meeste arbeidsmigranten naar Nederland kwamen. d Waarom werden deze mensen toen in Nederland met open armen ontvangen? d In veel West-Europese landen bestaat een groot deel van de immigranten uit asielzoekers. Wat zijn dat? e Welke motieven zullen zij hebben? Leg uit. figuur 12 Web. Gevolgen van bevolkingsgroei voor de arme landen 37

kern Pluspunten en minpunten 11 Migreren doe je meestal niet voor je lol. Kijk maar naar bron 18. a Zou jij uit ons land weg willen gaan naar een ander land? Motiveer je antwoord. De belangrijkste oorzaak van files in Nederland is het forensisme. b Wat zijn de minpunten (afstotingsfactoren, pushfactoren) van ons land? c Noem ook enkele pluspunten (aantrekkingsfactoren, pullfactoren) van ons land. Titel van de paragraaf 14 Leg de titel van de paragraaf uit. d Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel Nederlanders naar landen als Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Welke redenen zullen ze daarvoor hebben gehad, denk je? e De laatste jaren vertrekken veel Nederlanders naar Scandinavische landen als Zweden. Welke redenen zullen zij hebben voor hun emigratie? Extra stof 15 Mensen migreren als: 1 het ene gebied iets heeft wat in het andere gebied ontbreekt. Geef daarvan een duidelijk voorbeeld. 12 Wat lijkt jou het ideale land om te wonen? Noem de pullfactoren en eventueel ook de pushfactoren van dat land. 2 de tussenliggende hindernissen niet al te groot zijn. Stel, je wilt emigreren naar Japan. Noteer drie tussenliggende hindernissen. 13 Niet iedereen verlaat zijn land of zelfs zijn woonplaats voor een baan ergens anders. Veel mensen reizen liever elke dag op en neer tussen hun woongemeente en hun werkgemeente. Zij worden pendelaars of forensen genoemd. Is de volgende stelling volgens jou juist of onjuist? Leg ook uit waarom. figuur 13 Verschillende vormen van migratie. 38

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur Leren denken met aardrijkskunde Bij het onderzoek heb je gezien dat veel mensen op zoek gaan naar een beter bestaan en daarom besluiten om te migreren naar een ander land. Hoe neemt iemand zo n besluit? Deze vraag ga je in de volgende opdracht beantwoorden. Je doet dat voor Yash, een jonge man van 24 jaar uit de grote Indiase stad Mumbai (Bombay). Hij moet besluiten of hij India gaat verlaten om in Londen te gaan wonen en werken. 16 G Voor deze opdracht werk je samen met klasgenoten. Van je docent krijg je een vel papier met uitspraken over Yash en Mumbai. a Lees de uitspraken eerst allemaal door. b Knip de uitspraken los en leg daarna de uitspraken die ervoor zorgen dat Yash verhuist van Mumbai naar Londen bij elkaar. Doe hetzelfde met de uitspraken die ervoor zorgen dat Yash in Mumbai blijft wonen. c Leg de uitspraken die ervoor zorgen dat Yash uit Mumbai vertrekt in volgorde van belangrijkheid. d Leg ook de uitspraken die ervoor zorgen dat Yash in Mumbai blijft in volgorde van belangrijkheid. e Bekijk de twee groepen met uitspraken. Wat zal Yash doen: blijven of verhuizen? Leg uit waarom jullie dat vinden. Welke motieven spelen een rol? f Stel je voor dat meer jongeren zoals Yash uit Mumbai zouden vertrekken. Wat zijn de gevolgen voor Mumbai? g Hoe zou het leven van Yash er in Londen uitzien als hij besluit om te migreren? KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, 4 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Migratiemodel (bron 18). Motieven en gevolgen van migratie (vraag 5 en 8). Regio Emigratie vanuit India (bron 15). En verder... Vaardigheid stappenplan voor onderzoek (vraag 1 t/m 5). handboek 5 blz. 32 39

kern 5 Waarom is cultuur zo belangrijk? India als vakantieland 1 Bekijk nog een keer de bronnen van 1 op blz. 24 en 25 en bron 19. a Welke kenmerken van India spreken je het meeste aan om een vakantie in dit land door te brengen? b Waarom kun je zeggen dat India net als Nederland een multiculturele samenleving is? b Welke kenmerken van India vind jij typisch voor de Indiase cultuur? Leg uit waarom. 2 In veel vakantiebrochures voor Europeanen en Amerikanen wordt India aangeprezen als een land met een unieke cultuur. Klopt dat wel? Denk goed na en geef eerst een antwoord met ja en dan met nee. Ja, India heeft een heel andere cultuur dan Europa of Amerika, dat kun je zien aan Nee, je kunt niet spreken van dé Indiase cultuur, omdat c Geef drie voorbeelden van culturele minderheden in India. d Een culturele minderheid onderscheidt zich vaak vanwege afkomst van de meerderheid van de bevolking. We spreken in dit geval van een etnische groep. Noem drie dingen waarin etnische groepen afwijken van de meerderheid. Werelderfgoed en wereldwonderen 5 Bekijk bron 22. a G Verklaar met z n tweeën de naam werelderfgoed. b Welke werelderfgoederen kennen jullie? Cultuurkenmerken 3 Bekijk nog eens figuur 3 op blz. 28 van het werkboek. In het dagelijks leven van een Indiër nemen koeien een belangrijke plaats in. Indiërs zien de koe als een heilig dier en hebben er veel eerbied voor. Voor de meeste Indiërs geldt: als een koe je weg verspert, dan wacht je net zo lang tot het dier zelf vertrekt. a Leg uit dat de koe een onderdeel is van de Indiase cultuur. b Noem eens drie voorbeelden van zichtbare cultuurelementen in India. 4 A Gebruik bron 20 en 21 en de atlas. a Als je kijkt naar de gebieden van de verschillende bevolkingsgroepen in India, wat is dan volgens jou de hoofdcultuur van India? omdat c Welke stad of bouwwerk zou volgens jou ook op de lijst van wereldwonderen moeten staan? Waarom? 6 G Klassikale opdracht. Bekijk bron 19 en 22. De Taj Mahal is een van de nieuwe wereldwonderen die in 2007 via internet door mensen overal ter wereld zijn gekozen. De oude wereldwonderen zijn allemaal verdwenen, op de piramide van Cheops na. Beantwoord in de volgende les de volgende vragen. Verdeel de taken in de klas. Maak gebruik van internet voor jullie antwoorden. 1 Welke waren de zeven antieke wereldwonderen? 40

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur 2 Zeven leerlingen uit de klas vertellen in de volgende les bijzonderheden over de oude wereldwonderen (denk aan de taakverdeling). 3 De ligging van de nieuwe wereldwonderen kun je vinden op bron 22. Dat zijn de Taj Mahal in India, de Chinese Muur, de antieke stad Petra in Jordanië, het Christusbeeld in Rio de Janeiro, de ruïnesteden Machu Picchu in Peru en Chichen Itza in Mexico, het Colosseum in Rome. 4 Zeven leerlingen uit de klas vertellen ieder over deze nieuwe wereldwonderen. Neem ook een afbeelding mee en hang die op in het lokaal (denk aan de taakverdeling). Cultuurgebieden 7 A Gebruik de kaart cultuurgebieden uit je atlas. a Welke cultuurgebieden worden op deze kaart aangegeven? b Op de kaart zie je ook gearceerde gebieden. Wat wordt daarmee bedoeld? Enquêteren Een goede manier om aan informatie over meningen en ideeën te komen is het houden van een enquête. Als je een enquête wilt afnemen, dan moet je aan de volgende zaken denken: 1 Als je op straat gaat enquêteren, denk dan aan je veiligheid. Enquêteer met z n tweeën. Laat anderen weten waar je gaat enquêteren. Vermijd onveilige plekken en let op het verkeer. 2 Stel jezelf voor (naam, school) en leg uit wat de bedoeling is van de enquête. 3 Stel korte vragen, waarop een eenvoudig ja/nee-antwoord mogelijk is of een ander precies antwoord. 4 Stel geen vragen waarop jezelf geen antwoord zou geven. 5 Stel niet te veel vragen: alleen die vragen die informatie opleveren zijn van belang. 6 Zorg voor een werkblad voor het noteren van de antwoorden. Doe het zo dat je alleen maar een antwoord hoeft aan te kruisen of te omcirkelen. 7 Maak een proefenquête en probeer die uit bij familie en vrienden. Verbeter indien nodig de enquête. 8 Denk eraan dat het afnemen van een enquête veel tijd kost. c In welke cultuurgebieden ben jij geweest? d Vertel in de klas over de belangrijkste verschillen met onze Europese cultuur. 8 Soms ontstaan tussen cultuurgebieden heftige conflicten. a Geef daarvan een voorbeeld. Oefening Maak een korte enquête waarin je naar de mening van mensen vraagt over McDonald s-restaurants. Probeer zulke vragen te stellen dat je een beeld krijgt of de mensen de McDonald srestaurants zien als iets wat een kenmerk is van de Nederlandse cultuur of niet. Onderzoek ook of er een verband is tussen de mening die mensen hierover hebben en hoe vaak zij een McDonald s-restaurant bezoeken. b G Praat samen in de klas over een recent voorbeeld van een cultuurconflict, waarover je een artikel in de krant hebt gevonden. 9 A Gebruik kaart GB215G (alleen 53e druk). De kaart laat zien in welke landen McDonald s-restaurants zijn gevestigd. a Van welk cultuurgebied is de BigMac een cultuurkenmerk? 10 A Gebruik bron 21 en de kaart Cultuurgebieden. a In welk cultuurgebied ligt India? b Is er een overeenkomst tussen de cultuurgebieden en de godsdiensten op de wereld? Geef hiervoor een verklaring. b In welke cultuurgebieden zijn nog weinig McDonald srestaurants geopend? c Verklaar dit. 11 A G Deze opdracht doe je samen met een medeleerling. Gebruik de kaart Cultuurgebieden uit je atlas en het knipblad Cultuurgebieden. Op het knipblad zie je tien foto s, die gemaakt zijn in de verschillende cultuurgebieden op de wereld. a Schrijf onder elke foto waar hij volgens jullie is genomen. b Geef bij elke foto aan waarom die volgens jullie kenmerkend is voor die cultuur. 41

kern c Knip elk cultuurgebied los en overleg met z n tweeën welke cultuurgebieden een aantal kenmerken overeenkomstig hebben. Leg die cultuurgebieden bij elkaar. Je moet in de klas kunnen verklaren waarom je die indeling hebt gemaakt. Titel van de paragraaf 12 Overleg met een buurleerling waarom cultuur zo belangrijk is. In je antwoord moet in ieder geval naar voren komen: de botsing van culturen. de waardering voor elkaars cultuur. 14 Bekijk bron 22. De Unesco is een organisatie van de Verenigde Naties die zich inzet voor vrede en veiligheid en voor de instandhouding van bijzondere bouwwerken en verschillende culturen. Ook in Nederland staan er zaken op die werelderfgoedlijst die behouden moeten blijven. a Probeer erachter te komen welke Nederlandse bouwwerken op de Unesco-lijst staan. b De meeste van deze bouwwerken zijn een belangrijk onderdeel van de Nederlandse cultuur. Leg uit waarom. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, 5 Extra stof 13 A Azië is het grootste continent van de wereld en vormt samen met Europa een enorm vasteland: Eurazië. De grens met Europa wordt gevormd door het Uralgebergte (Oeralgebergte). Bij het bestuderen van Azië is niet alleen enige kennis van de cultuur van belang, maar ook de basiskennis van de topografie van het continent. Gebruik de natuurkundige en de staatkundige kaarten van Azië in je atlas en leer de volgende topografie. Belangrijke wateren: Grote Oceaan, Indische Oceaan, Noordelijke IJszee, Zwarte Zee, Kaspische Zee, Huang He, Chang Jiang, Indus, Ganges. Gebergten: Himalaya, Ural. Gebieden: Siberië, Gobiwoestijn. Belangrijke landen: Rusland, China, India, Japan, Indonesië, Saudi-Arabië, Iran, Irak, Turkije. Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Wereldkaart cultuurgebieden (atlas). Ligging godsdiensten en cultuurgebieden op de wereld (vraag 10). Regio Spreiding talen en godsdiensten in India (bron 20 en 21). En verder... Vaardigheid enquêteren. Topografie Azië (vraag 13). handboek 6 blz. 34 figuur 14 Het Indiase kastenstelsel. 42

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur 6 Is er nog steeds apartheid in de wereld? Rangen en standen 1 Gebruik de introtekst en figuur 14 op de vorige pagina. a Noteer in de figuur de verschillende standen uit het Indiase kastenstelsel. b Het kastenstelsel is een kenmerk van de Indiase cultuur. Toch zijn er verschillen tussen de kasten. Waaraan kun je dat zien? 4 Gebruik bron 24. a In sommige landen worden allochtonen gediscrimineerd door autochtonen. Is dit ook het geval bij de discriminatie van de Dalits in India? b Behoort de Indiase regering de integratie van de Dalits in de Indiase samenleving te bevorderen? Licht je antwoord toe. 2 Lees het verhaal in figuur 15. a In het verhaal staat een vooroordeel. Wat is een vooroordeel? b Onderstreep het vooroordeel in het verhaal. 3 Bekijk bron 23 en 24. a In het Indiase dorp van bron 24 wonen ook Dalits. Is in het dorp sprake van ruimtelijke segregatie? b Is er ook sprake van sociale segregatie? Leg uit waarom. Een kopje thee Tijdens mijn eerste reis door India bezocht ik het stadje Puri, voor Hindoes een van de zeven heiligste plaatsen. Ik bestelde een thee bij een soort restaurantje (India is zo anders dat je bijna alles tussen aanhalingstekens kan plaatsen) en kreeg het in een roodbruin aardewerken kommetje, waardoor de thee een beetje naar steengruis smaakte. Maar goed, staande op straat dronk ik het op en wilde toen het kommetje teruggeven. Tot mijn verbijstering begon de theeman woedend te schreeuwen en te gebaren dat ik het op de grond moest gooien. En inderdaad, daar lagen tientallen kommetjes in scherven. Maar waarom was de man zo kwaad? Pas later kwam ik daar achter. De theeman handelde vanuit een soort smetvrees die in alle sociale contacten in India een belangrijke rol speelt en die vooral ook de relatie tussen de diverse standen (de kasten) bevestigt. Doordat ik het kommetje met mijn lippen had aangeraakt was het in ernstige mate verontreinigd, want speeksel is voor Hindoes wel het allersmerigst. Bovendien behoorde ik als buitenlander, met allerlei veronderstelde smerige gewoonten zoals vlees eten, zelfs koeienvlees eigenlijk tot de kastelozen, de onaanraakbaren. De theeman moet ongetwijfeld gedacht hebben dat ik hem met opzet wilde besmetten. Naar Dolf Hartsuiker, www.adolphus.nl/sadhoes/verh/uitersten.html figuur 15 Een kopje thee. figuur 16 Het Dalit Netwerk Nederland heeft de campagne georganiseerd Stop kastendiscriminatie steun de Dalits. De organisatie vraagt in deze campagne de Verenigde Naties en de Europese Unie om zich meer in te zetten om de schendingen van de rechten van de kastelozen tegen te gaan. Volgens het Dalit Netwerk Nederland worden elk uur twee Dalits aangevallen, elke dag worden drie Dalit-vrouwen verkracht, twee Dalits vermoord en twee huizen van Dalits platgebrand. 43

kern 5 G Maak deze opdracht met een klasgenoot. Bekijk figuur 16 op de vorige pagina. De Dalits of kastelozen verkeren in een achterstandssituatie en worden gediscrimineerd. Een in 2007 verschenen rapport over de situatie van de Dalits is getiteld Verborgen apartheid. a Verklaar deze titel. 7 Bekijk bron 20, 21, 25 en figuur V2. a Haal uit de genoemde bronnen ten minste twee redenen voor het conflict tussen India en Pakistan over Kashmir. b Op figuur V2 is de grens tussen India en Pakistan in het noordoosten op een aparte manier ingetekend. Hoe? b Als je deel uit zou maken van de Indiase regering, hoe zouden jullie dan de achterstandsituatie van de Dalits aanpakken? Noem ten minste drie dingen. c A Wat houdt deze lijn in volgens de algemene legenda in je atlas? d Zal de bevolking van Kashmir willen integreren in India, denk je? c Welke oplossing van deze drie vinden jullie de belangrijkste? Waarom? Conflicten 6 Bekijk bron 25. a Welk voorbeeld van cultuurbotsing kun je uit de bron halen? Conflicten tussen cultuurgebieden 8 A Conflicten hebben niet altijd godsdienst als onderwerp. a In welk land dat dicht bij Nederland ligt, zijn volgens de atlas ook afscheidingsbewegingen aanwezig? Vermeld ook het kaartnummer. b Wat is, volgens een andere kaart, de oorzaak van het conflict in dit land? Vermeld ook weer het kaartnummer. b Verklaar het conflict. c De regering streeft naar integratie segregatie van de sikhs in India. grens AFGHANISTAN omstreden grens Pakistaans deel Chinees deel Srinagar CHINA Indiaas deel Islamabad Jammu PAKISTAN INDIA 9 A Gebruik bron 26 en GB204A [GB190C]. a Bron 26 laat zien dat er op de wereld veel conflicten zijn tussen bevolkingsgroepen met verschillende godsdiensten. Geef in onderstaande tabel met kruisjes aan tussen welke godsdiensten er conflicten zijn. b Welke twee godsdiensten hebben volgens deze tabel de meeste conflicten met elkaar? Nigeria Ivoorkust Kashmir Natuurgodsdienst Midden- Oosten Cyprus Nieuw- Guinea Oost- Timor Islam Christendom Hindoeisme Boeddhisme Jodendom New Delhi NEPAL figuur V2 De ligging van Kashmir in Pakistan, India en China. 44

Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur 10 Mahatma Gandhi is de bekendste Indiër ter wereld. Hij heeft zich ingezet voor de onafhankelijkheid van India. Dat deed hij op een geweldloze manier. Gandhi zette zich ook in voor verzoening tussen hindoes en moslims in India. Hij werd in 1948 vermoord door een extremistische hindoe. a Wat denk je dat Gandhi bedoelde met zijn uitspraak (figuur 17)? b Is volgens jou de uitspraak van Gandhi ook van toepassing op Nederland? a Bekijk samen met je buurleerling de volgende rijtjes van drie nummers. Wat de nummers betekenen, staat in de tabel eronder. Welk nummer hoort er volgens jullie niet bij? Omcirkel dat nummer. Schrijf de reden voor je keuze ernaast. Er zijn meerdere mogelijkheden. REDEN: Rij 1: 1 2 5 Rij 2: 9 10 14 Rij 3: 9 21 19 Rij 4: 6 15 3 Rij 5: 3 4 17 Rij 6: Rij 7: Rij 8: 1 allochtoon 12 discriminatie Titel van de paragraaf 11 De titel luidt: Is er nog steeds apartheid in de wereld? a Waar komt die naam apartheid vandaan? 2 autochtoon 13 integratie 3 bevolkingsdichtheid 14 ontgroening 4 bevolkingsspreiding 15 remigratie 5 culturele minderheid 16 vooroordeel 6 emigratie 17 ruimtelijke segregatie 7 geboortecijfer 18 sociale segregatie b Is er nog steeds apartheid in de wereld? 8 geboorteoverschot 19 sterftecijfer 9 levensverwachting 20 sterfteoverschot 10 vergrijzing 21 migratiesaldo 11 racisme 22 kettingmigratie Extra stof 12 G Odd one out! Aan het einde van de kernparagrafen gaan we iets bijzonders doen met een aantal begrippen uit dit hoofdstuk. b Samen met je klasgenoot maak je nu bij rij 6, 7 en 8 eigen rijtjes van drie nummers, waarbij er steeds één fout is. c Laat je drie rijtjes door twee andere klasgenoten maken, terwijl jullie hun drie rijtjes maken. d Bespreek of jullie elkaars rijtjes goed hebben gemaakt. Bespreek met elkaar de goede oplossingen. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 2, 6 figuur 17 Mahatma Gandhi, Indiaas filosoof en staatsman (1869 1948). Ik wil niet dat mijn huis aan alle kanten ommuurd is en al mijn ramen zijn dichtgemetseld. Ik wil dat de culturen van alle landen vrij door mijn huis kunnen waaien. Maar ik wil er niet door omver worden geblazen. Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen: Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Conflictgebieden op de wereld (bron 26). Regio Kastenstelsel India (figuur 14). Conflictgebieden in India (bron 25). En verder... Actueel conflict in de wereld. handboek 7 blz. 36 45

onderzoek 7 Nederland, een kleurrijke samenleving? In Nederland is veel discussie over de integratie van culturele minderheden in de samenleving. In dit onderzoek ga je samen met je klasgenoten en de docent in discussie over Nederland als multiculturele samenleving. Omdat een echte discussie wat anders is dan zo maar in het wilde weg meningen naar elkaar roepen, moeten jullie eerst onderzoek doen en een kleine enquête uitvoeren. 1 De tabel onder aan de pagina laat zien hoe in Nederland gedacht wordt over een aantal zaken. Er staan tien stellingen over de multiculturele samenleving en over het toelatings- en integratiebeleid in Nederland. In de kolommen (1990-2000) zie je de mee eens -percentages gedurende die periode. a Lees de stellingen nauwkeurig. Ieder vult voor zich de laatste kolom in. Geef per stelling aan: mee eens oneens neutraal. b G Het laatste onderzoek in deze tabel dateert van het jaar 2000. Dat is al weer een tijd geleden. Doe onderzoek in jullie wijk of gemeente hoe de mensen nu over deze stellingen denken. Verdeel de taken over de klas. Houd nauwkeurig bij hoeveel mensen jullie ondervraagd hebben. Dat is van belang om een percentage te berekenen. Net als in de andere kolommen gaat het erom wie het met de stelling eens is. Bedenk ook dat jullie enquête eigenlijk niet representatief is, omdat jullie enquête maar over een klein deel van Nederland gaat. 2 A Gebruik de bronnen in het handboek, de atlaskaarten GB56 [GB51] en andere informatie die je bijvoorbeeld via internet kunt vinden om je mening bij iedere stelling te onderbouwen. Je moet dus per stelling kunnen aangeven waarom je het met de stelling eens bent of niet. Schrijf je argumenten op een apart blad. Discussie in de klas 3 De discussiewerkvorm Hoeken zal door je docent goed worden uitgelegd. Het gaat als volgt: 1 De stoelen en tafels in het lokaal worden aan de kant gezet. In het midden van de klas ontstaat een lege ruimte, waar jullie je kunnen bewegen. 2 In drie hoeken wordt een groot vel papier opgehangen: één hoek is NEUTRAAL; één hoek is EENS; één hoek is ONEENS. 3 Je docent heeft de stellingen 1 tot en met 10 op het bord gezet. Hij leest de eerste stelling voor. Jullie lopen naar de desbetreffende hoek. 4 Bespreek met de leerlingen in dezelfde hoek de argumenten waarom jullie voor of tegen zijn of waarom jullie nog geen mening hebben gevormd. 5 De docent is de discussieleider. De discussie begint, doordat hij een van jullie in de hoek vraagt om te vertellen waarom jullie groep het eens of oneens is met de stelling of waarom jullie nog geen mening hebben. 6 Daarna mogen leerlingen uit de andere hoeken vragen stellen en hun eigen mening laten horen. 7 Als laatste vraagt de docent of sommigen van jullie van mening zijn veranderd en naar een andere hoek willen gaan. 8 De docent kiest een nieuwe stelling en de discussie begint opnieuw. Stelling 1990 1994 1997 2000 nu 1 De aanwezigheid van buitenlanders is een aanwinst, omdat we in aanraking komen met andere culturen. 41 38 39 44 2 Een land als Nederland is verplicht om vluchtelingen op te nemen. -- 75 71 78 eigen mening mee eens/oneens/neutraal 46 3 Afgewezen asielzoekers moeten zonder pardon het land worden uitgezet. -- -- 73 85 4 5 6 7 8 9 Het jaarlijks aantal toe te laten buitenlanders moet aan een maximum worden gebonden. Buitenlanders die hier voor langere tijd willen blijven wonen, moeten onze taal leren en vertrouwd raken met de Nederlandse gewoontes en regels. Buitenlanders die kiezen voor de Nederlandse nationaliteit, moeten ook hun eigen nationaliteit kunnen behouden. Buitenlandse jongeren die in Nederland wonen, moeten hun huwelijkspartner naar Nederland kunnen halen. Werkgevers die illegalen in dienst hebben, zouden een flinke boete moeten krijgen. Bedrijven zouden verplicht moeten worden om een bepaald percentage buitenlanders in dienst te nemen. De gemeente zou ervoor moeten zorgen dat buitenlanders niet allemaal 10 bij elkaar gaan wonen, maar verspreid over de hele stad. Bron: NIDI, MOAB 1986-2000. -- -- 74 75 -- -- 96 97 -- -- 43 40 -- -- 59 56 -- -- 87 83 29 31 38 44 -- 83 74 84

afsluiting Hoofdstuk 2 Over bevolking en cultuur Samenvatting Maak nu de samenvatting van dit hoofdstuk in het schema hieronder. Zoals je ziet, bestaat de samenvatting uit kleine schetsjes en kernwoorden met als doel de inhoud van een paragraaf compact samen te vatten. De eerste kernparagraaf is helemaal voorgedaan en bij de andere kernparagrafen een klein stukje. Maak die paragrafen op dezelfde manier af. paragraaf 2 Waar woont de bevolking? paragraaf 3 Hoe snel groeit de bevolking? paragraaf 4 Waarom verhuizen mensen naar andere landen? paragraaf 5 Waarom is cultuur zo belangrijk? paragraaf 6 Is er nog steeds apartheid in de wereld? 47