2. Regelmatig voorkomende vormen van bodemverontreiniging 5



Vergelijkbare documenten
In tabel 1 is aangegeven in welke mate de 95-percentielwaarden van koper, lood en zink de interventiewaarden overschrijden.

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Resultaten RisicotoolboxBodem.nl

Bijlage 1: Normering Regeling bodemkwaliteit (inclusief gewijzigde normen per april 2009)

Rapportage Sanscrit.nl

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Bodemkwaliteitsverklaring

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

Vragen & Antwoorden over bodemverontreiniging

Rapportage Sanscrit.nl

Stap1: Ernst van de verontreiniging: Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als gevolg van: - Ernstige bodemverontreiniging

zinkassen in bovengrond, minerale olie in boven- en ondergrond en grondwater

Milieusamenwerking Regio Arnhem (MRA), Behandeld door Ingrid Romkes. E Ingrid.Romkes@MWHGlobal.COM Van

Statistische berekeningen ten behoeve van actualisatie Bodemkwaliteitskaart Gemeente Veere. Eindrapport. Marmos Bodemmanagement

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

dhr. A. Mager Risico-beoordeling verontreiniging met PAK in het grondwater op de locatie Wederik te Heerenveen

beschikking vaststelling ernst en spoed bodemverontreiniging Breudijk 42 Harmelen (gemeente Woerden) UT0632/ Inleiding

Bodemfunctieklassenkaart Gemeente Horst aan de Maas. - Toelichting -

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Rapportage Sanscrit.nl

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Geachte heer/mevrouw,

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND


Bodemrapportage. Bodemrapportage_Burg._Willemstraat_te_Hoensbroek. Geselecteerde locatie. Bodemlocaties

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport Legenda. Bodemlocaties

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Gegevens aanvraag Datum aanvraag 29 jan 2015 Datum rapportage 29 jan 2015

ONTWERPBESCHIKKING. Globiscode DR Stichting Bodemsanering NS

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

: NEN 5740 ONV (onverdacht), NEN 5707 VED-H (Verdachte locatie met diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld)

Wilhelminapark!23!! Haarlem!

Aan: Maatschap J. Floor, N.L. de Bruin en J.J. Floor Achtersloot NZ IJsselstein. Geachte heren Floor en mevrouw De Bruin,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Meldingsformulier A Wet bodembescherming

Vraagprijs) ) ,=)kosten)koper)

3. Bodemfunctiekaart en bodemkwaliteitskaart Bodemfunctiekaart Bodemkwaliteitskaart 13

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Historisch onderzoek Hoofddorp Noord. Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s

Hergebruik van grond in Dordrecht

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Meesterjoostenlaan!27!! Haarlem!

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Raadsvergadering, 31 januari Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Nota bodembeheer De Kamp

Vraagprijs) ) ,=)kosten)koper)

Vraagprijs) ) ,=)kosten)koper)

Aan: de heer D.W. Cazant Gieltjesdorp EK Kockengen. Geachte heer Cazant,

Vraagprijs) ) ,=)kosten)koper)

Oranjekade!7!! Haarlem!

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

Instructie bepaling spoed van gevallen van ernstige bodemverontreiniging met lood in stedelijke ophooglagen en toemaakdekken.

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vraagprijs) ) ,=)kosten)koper)

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

VOORBLAD TER VISIE LEGGEN BODEMVERONTREINIGING

Rapport bodeminformatie

Bodeminformatie. Gijsbrecht van Amstelstraat 92 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Van!Oldenbarneveltlaan!3!! Haarlem!

UMB Vastgoed BV t.a.v. de heer K. Wagenberg Albert Hahnplantsoen BM Amsterdam

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

werkvoorraad die alle gevallen van ernstige bodemverontreiniging omvat.

Sanscrit toets De handreiking

- beschikking - vaststelling ernst en spoed Kanonsdijk nabij 7 Maartensdijk

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

MARMOS Bodemmanagement

Gegevens aanvraag Datum aanvraag 12 jul 2016 Datum rapportage 12 jul 2016

Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb.

Bodeminformatie. SOE00 (Soest) K HBB Bedrijven

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

Nieuwe!Gracht!34!+36+38!! Haarlem!

Transcriptie:

INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1 1. Inleiding 3 2. Regelmatig voorkomende vormen van bodemverontreiniging 5 3. Bodemnormering 7 3.1 Wanneer is de bodem schoon? 7 3.2 Wanneer is de bodem zo vies, dat saneren verplicht is? 8 3.3 De standaardbeoordeling voor humane en ecologische risico s nader belicht 9 3.4 Het criterium voor nader onderzoek, de tussenwaarde 11 3.5 De maximale waarden voor wonen en industrie voor een duurzaam geschikte bodem 12 4. Beleid voor nader onderzoek in diffuus verontreinigde gebieden 15 5. Bodemverontreiniging, wat zijn de consequenties 17 5.1 Een aantal vragen om de consequenties van bodemverontreiniging te beoordelen 17 5.2 Eventuele voorzorgsmaatregelen indien de bodem vanuit oogpunt van volksgezondheid niet duurzaam geschikt is 20 BIJLAGEN Bijlage 1: Afkortingen- en begrippenlijst Bijlage 2: Ondergrens voor spoedeisende locaties vanwege humane risico s (metalen) Bijlage 3: Ondergrens voor spoedeisende locaties vanwege humane risico s voor PAK Bijlage 4: Ondergrens voor spoedeisende locaties vanwege humane risico s voor DDD, DDE en DDT Bijlage 5: Toxische druk metalen voor spoedeisende locaties vanwege ecologische risico s Bijlage 6: Toxische druk PAK voor spoedeisende locaties vanwege ecologische risico s Bijlage 7: Toxische druk DDD, DDE en DDT voor spoedeisende locaties vanwege ecologische risico s Bijlage 8: Risicotoolbox metalen Bijlage 9: Risicotoolbox PAK (indicatief) Bijlage 10: Risicotoolbox DDD, DDE en DDT Bijlage 11: Bodemkwaliteitskaart gemeente Goes Versie 2 Deze versie vervangt de eerdere versie d.d. 14 juni 2012. In deze versie zijn enkele redactionele aanpassingen gedaan in verband met de actualisatie van bodemkwaliteitskaarten. Verder is een inhoudelijke aanpassing gedaan in verband met: - de gewijzigde berekening van de risico s van lood in grond in het risicomodel Sanscrit; - wijziging van de criteria voor onaanvaardbare ecologische risico s in de Circuaire bodemsanering. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of Marmos Bodemmanagement. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies

SAMENVATTING Probleemstelling: niet aan een veroorzaker en puntbron te relateren immobiele verontreinigingen ingen Op verschillende plaatsen in de gemeente Goes worden in de bodem (sterk) verhoogde concentraties immobiele verontreiniging aangetroffen, die niet direct aan een veroorzaker en puntbron zijn te relateren. Deze immobiele verontreinigingen betreffen zware metalen, PAK of bestrijdingsmiddelen. Dit speelt met name in de oude kernen (waarvoor in de bodemkwaliteitskaart een diffuse verontreiniging is vastgesteld), maar kan ook spelen bij oude boerderijen in het buitengebied. Immobiele verontreinigingen met bestrijdingsmiddelen worden aangetroffen ter plaatse van voormalige boomgaarden. Antwoorden op vragen over deze immobiele verontreinigingen Inwoners van de gemeente Goes kunnen in verschillende situaties te maken krijgen met deze immobiele verontreinigingen en vragen hebben over welke consequenties dergelijke bodemverontreinigingen voor hen hebben. Dit rapport beoogt bewoners inhoudelijke achtergrondinformatie te geven om de consequenties van bodemverontreiniging beter te kunnen beoordelen. Hoofdstuk 3 bevat daarvoor een uitleg over de normen voor bodemverontreiniging: Wanneer wordt een bodem als schoon beschouwd? Wanneer is het wettelijk verplicht om de bodem te saneren? De gehaltes in de bodem voldoen aan de Achtergrondwaarden. Deze landelijke normen zijn opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit. Er is sprake van onaanvaardbare risico s bij het huidige (of voorgenomen) terreingebruik. In dat geval spreekt de Wet bodembescherming over zodanige risico s voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is Deze risico s worden bepaald op basis van het landelijk voorgeschreven risicomodel Sanscrit. Wanneer is formeel voorgeschreven om nog nader bodemonderzoek te doen? Bodemverontreiniging die is veroorzaakt ná 1 januari 1987 moet altijd worden gesaneerd, ongeacht de mate of risico s van de verontreiniging. Sinds 1987 is namelijk in de wet een zorgplicht opgenomen. In verkennend bodemonderzoek zijn gehaltes aangetoond boven het criterium voor nader onderzoek: - Grond: (Achtergrondwaarde + Interventiewaarde) / 2 - Grondwater: (Streefwaarde + Interventiewaarde) / 2 Dit criterium wordt veelal aangeduid als de tussenwaarde In plaats hiervan wordt ook wel de volgende index gerapporteerd: De tussenwaarde wordt overschreden als de index hoger is dan 0,5. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 1/23 definitief, 5 mei 2014

Wanneer wordt de bodem duurzaam geschikt geacht voor het huidige (of voorgenomen) gebruik? Hiervoor gelden landelijke normen afhankelijk van de functie van de bodem (zoals vastgelegd in de bodemfunctiekaart): - Bodemfunctie wonen: Maximale waarden voor wonen - Bodemfunctie industrie: Maximale waarden voor industrie - Overig (landbouw/natuur): Achtergrondwaarden Beleid voor overschrijdingen van de tussenwaarde in diffuus verontreinigde gebieden Bij overschrijdingen van de tussenwaarde dient formeel een nader bodemonderzoek te worden uitgevoerd. In de volgende zones uit de bodemkwaliteitskaart worden regelmatig gehaltes koper, lood, zink en/of PAK boven de tussenwaarde gemeten, zonder dat hiervoor een lokale verontreinigingsbron valt aan te wijzen: - 5 Vooroorlogse wijken en kernen; - 6 Binnenstad en vooroorlogse wijken. In hoofdstuk 4 is beleid opgenomen hoe de gemeente Goes in deze zones omgaat met overschrijdingen van de tussenwaarde. Nadere uitleg over de beoordeling van bodemverontreiniging reiniging op basis van risicomodellen De beoordeling van bodemverontreiniging is in de landelijke wet- en regelgeving meer en meer afhankelijk gesteld van de mate waarin de verontreiniging risico s oplevert voor mens en milieu. Deze risico s zijn afhankelijk van de mate waarin mens en milieu in contact kunnen komen met de verontreiniging. De risico s zijn dus afhankelijk van zowel de gehaltes aan verontreinigende stoffen in de bodem als het terreingebruik. Voor het beoordelen van de risico s zijn landelijk twee modellen ontwikkeld en voorgeschreven: - Sanscrit (om te beoordelen of saneren verplicht is vanwege onaanvaardbare risico s ) - Risicotoolbox (om te beoordelen of de bodem duurzaam geschikt is voor het huidige of voorgenomen gebruik). Beide modellen zijn voor iedereen toegankelijk via internet (www.sanscrit.nl en www.risicotoolbox.nl). In de bijlagen van onderhavig rapport zijn uitkomsten van deze risicomodellen opgenomen voor de meest voorkomende immobiele verontreinigingen, waarbij tevens drempelwaarden zijn bepaald voor onaanvaardbare risico s en voor de duurzaam geschikte bodem. Op basis daarvan adviseert de gemeente Goes om voor de stoffen lood, PAK, DDD, DDE en DDT al bij bepaalde gehaltes beneden de interventiewaarde geen gewassen uit eigen tuin te eten. NB. Deze Nota gaat alleen in op de parameters die zijn opgenomen in de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Goes. De eventuele aanwezigheid van asbest in de bodem is in dit rapport buiten beschouwing gelaten. Asbest wordt niet als een diffuse verontreiniging gezien, maar als een lokale verontreiniging afkomstig van een puntbron. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 2/23 definitief, 5 mei 2014

1. INLEIDING Op verschillende plaatsen in de gemeente Goes worden in de bodem (sterk) verhoogde concentraties immobiele verontreiniging aangetroffen, die niet direct aan een veroorzaker en puntbron zijn te relateren. Dit speelt met name in de oude kernen (waarvoor in de bodemkwaliteitskaart een diffuse verontreiniging is vastgesteld), maar kan ook spelen bij oude boerderijen in het buitengebied. Regelmatig vragen burgers over deze verontreinigingen om advies aan de gemeente, bijvoorbeeld in verband met de eventuele aankoop van een locatie danwel uit ongerustheid over de eigen leefomgeving en de eventuele risico s. Daarnaast kunnen bewoners hiermee te maken krijgen bij bodemonderzoek ten behoeve van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of in verband met grondverzet. Dit rapport beschrijft, welk beleid de gemeente Goes voor deze verhoogde waarden wil voeren en op welke wijze zij in voorkomende gevallen haar burgers het beste kan informeren. De beoordeling van risico s (afhankelijk van gebruik en inrichting van de locatie) speelt hierin een belangrijke rol. De eventuele aanwezigheid van asbest in de bodem is in dit rapport buiten beschouwing gelaten. Dit rapport bevat enerzijds een aantal beleidskeuzes van de gemeente Goes. Anderzijds kan dit rapport dienen als achtergrondinformatie voor burgers en andere belanghebbenden. Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft eerst een beschrijving van veel voorkomende situaties met sterk verhoogde concentraties in de bodem. Voor een goed begrip wordt vervolgens in hoofdstuk 3 nader ingegaan op de normering voor bodemverontreiniging. Wanneer is de bodem schoon? En wanneer is de bodem zodanig verontreinigd, dat deze op grond van de Wet bodembescherming moet worden gesaneerd? En welke normen zijn tussen deze twee uitersten verder van belang? De eventuele risico s van bodemverontreiniging spelen hierin een belangrijke rol. Bij gevoeliger vormen van terreingebruik (bijvoorbeeld wonen met tuin ) komt men eerder in contact met de verontreinigingen (en treden dus eerder risico s op) dan bij relatief ongevoelige vormen van terreingebruik zoals bedrijfsterreinen en infrastructuur. Hoofdstuk 4 bevat een uitwerking hoe de gemeente Goes omgaat met bepaalde overschrijdingen van de tussenwaarde in vooroorlogse wijken en kernen. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 een aantal vragen beschreven, aan de hand waarvan men de consequenties van bodemverontreiniging kan inschatten. Daarbij wordt tevens aandacht besteed aan mogelijke voorzorgsmaatregelen. Boven bepaalde gehaltes wordt gewasconsumptie uit eigen tuin afgeraden. Verder kan men contactrisico s verkleinen door het aanbrengen van een leeflaag of een terreinverharding. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 3/23 definitief, 5 mei 2014

Overige documenten over bodembeleid van de gemeente Goes Onderhavig rapport is opgesteld naar aanleiding van het Bodembeleidsplan gemeente Goes 2008-2009 zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 april 2008 (lit. 1). Sinds 1 juli 2008 is het landelijke Besluit bodemkwaliteit van kracht (lit. 2). Dit Besluit bevat de regelgeving voor het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen. In dit kader heeft de gemeente Goes de volgende documenten vastgesteld: - Bodemkwaliteitskaarten waarin de gemiddelde bodemkwaliteit is vastgelegd: - bodemkwaliteitskaart van de landbodem van de gemeente Goes (lit. 3) - bodemkwaliteitskaart van het plangebied Goese Schans (lit. 4). - bodemkwaliteitskaart van de wegbermen in Zeeland (lit. 5) - Bodemfunctiekaart van de gemeente Goes (lit. 6) - Nota bodembeheer van de gemeente Goes, waarin de spelregels zijn opgenomen voor grondverzet op basis van de bodemfunctiekaart en de gemeentelijke bodemkwaliteitskaart (lit. 7). Voor de wegbermen en voor Goese Schans is de Nota bodembeheer geïntegreerd in de rapportage van desbetreffende bodemkwaliteitskaart. Het Besluit bodemkwaliteit bevat overgangsrecht voor bodemkwaliteitskaarten die gebaseerd waren op de oude regelgeving (Bouwstoffenbesluit (lit. 8) en Vrijstellingsregeling grondverzet (lit. 9)). Op basis van dit overgangsrecht is in de gemeente Goes een aantal bodemkwaliteitskaarten geldig gebleven tot in 2013. Inmiddels zijn deze oude bodemkwaliteitskaarten komen te vervallen en vervangen door de hierboven genoemde bodemkwaliteitskaarten. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 4/23 definitief, 5 mei 2014

2 REGELMATIG VOORKOMENDE VORMEN VAN BODEMVERONTREINIGING Binnen de gemeente Goes komen verschillende vormen van bodemverontreiniging voor: 1. In oude kernen en wijken worden als gevolg van de langdurige bewoning regelmatig licht tot sterk verhoogde concentraties van met name koper, lood, zink en/of PAK aangetroffen. Vaak zijn deze verhoogde concentraties gerelateerd aan de aanwezigheid van bijmengingen met puin of koolas in de bodem. Het betreft diffuse verontreinigingen. Ze komen in de hele wijk voor en er is (uitzonderingen daargelaten) geen duidelijke puntbron aan te wijzen die deze verontreinigingen heeft veroorzaakt. In de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Goes (lit. 3) betreft dit de volgende zones (in toenemende mate van diffuse verontreiniging): - 5 Vooroorlogse wijken en kernen; - 6 Binnenstad en vooroorlogse wijken. In deze zones is het gebruikelijk om hogere gehaltes van met name koper, lood, zink en/of PAK aan te treffen. 2. Ter plaatse van voormalige bedrijven kunnen allerlei verontreinigingen voorkomen als gevolg van de vroegere bedrijfsactiviteiten. Een aantal van deze locaties is inmiddels gesaneerd. Op de meeste bedrijfslocaties is al onderzoek uitgevoerd of zal dit op enig moment nog plaatsvinden. 3. Vroeger hadden veel huizen een ondergrondse tank voor de opslag van huisbrandolie. Een aantal van deze olietanks is gaan lekken en heeft daarmee bodemverontreiniging veroorzaakt. In de jaren 90 zijn veel van deze tanks gesaneerd (gevuld met zand of verwijderd). Daarbij is de bodem niet altijd voldoende gecontroleerd en/of gesaneerd. Tegenwoordig is het verboden om zonder vergunning een dergelijke opslagtank in de bodem te hebben. 4. Vanaf de tweede wereldoorlog tot halverwege de jaren 70 werd in boomgaarden veelvuldig DDT als bestrijdingsmiddel toegepast. Tot de dag van vandaag worden in voormalige boomgaarden hogere gehaltes DDT, DDD en DDE in de bodem aangetroffen, soms tot boven de interventiewaarde. Voormalige boomgaarden komen ook voor in een aantal naoorlogse woonwijken. 5. Tot slot worden in het grondwater weleens hogere concentraties metalen gemeten (met name arseen), die veelal worden veroorzaakt door natuurlijke processen in de bodem. Deze notitie is vooral geschreven met het oog op de eerstgenoemde verontreinigingen: de diffuse verontreinigingen met immobiele metalen en PAK (polycyclisch aromatische koolwaterstoffen) in de vooroorlogse wijken en kernen. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 5/23 definitief, 5 mei 2014

Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 6/23 definitief, 5 mei 2014

3. BODEMNORMERING ORMERING 3.1 Wanneer is de bodem schoon? De Achtergrondwaarden gelden landelijk als norm om te bepalen of de bodem schoon is. Wettelijk gezien mogen geen strengere normen worden gesteld dan de Achtergrondwaarden. De Achtergrondwaarden zijn opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit (lit. 10). De Achtergrondwaarden zijn in de Nota van Toelichting van het Besluit bodemkwaliteit omschreven als: Landelijk geldende waarden voor een multifunctionele bodemkwaliteit die de grens vormen aan wat in het dagelijks gebruik <<schone grond en bagger>> wordt genoemd. De achtergrondwaarden zijn gebaseerd op het AW2000-bestand: een bestand met 100 meetlocaties in natuur- en landbouwgebieden, waarin naar verwachting een niet meer dan normale diffuse achtergrondbelasting uit antropogene en natuurlijke bronnen aanwezig wordt geacht. Daarmee zijn de Achtergrondwaarden beleidsmatig anders geformuleerd dan de vroegere streefwaarden. De streefwaarden gingen uit van de gehaltes zoals die in een onbelaste Nederlandse bodem van nature voorkomen. De achtergrondwaarden houden er rekening mee, dat de gehaltes in de bodem in grote delen van Nederland diffuus beïnvloed zijn door menselijke activiteiten. Met name voor bestrijdingsmiddelen zoals DDD, DDE, DDT en drins heeft dit tot geleid tot hogere Achtergrondwaarden dan de vroegere streefwaarden. Voor grond hebben de Achtergrondwaarden in 2008 de vroegere streefwaarden vervangen. Voor grondwater gelden nog steeds de streefwaarden. De actuele streefwaarden voor het grondwater zijn opgenomen in bijlage 1 van de Circulaire bodemsanering per 1 juli 2013 (lit. 11). Toetsingsregel Achtergrondwaarde (Regeling bodemkwaliteit) Voor de Achtergrondwaarden is in de Regeling bodemkwaliteit een toetsingsregel opgenomen. Deze toetsingsregel houdt in, dat nog steeds aan de Achtergrondwaarde wordt voldaan als een beperkt aantal stoffen iets hoger is dan de Achtergrondwaarde. Het aantal stoffen dat iets verhoogd mag zijn hangt af van het totaal aantal getoetste stoffen. Toetsingsregel voor de Achtergrondwaarde (bij 7 t/m 15 parameters) 1 : Maximaal 2 parameters mogen hoger zijn dan de Achtergrondwaarde, mits niet hoger dan 2 x Achtergrondwaarde en niet hoger dan MaxWONEN 1 Voor nikkel wordt in deze toetsingsregel alleen getoetst aan 2 x Achtergrondwaarde en niet aan de lagere MaxWONEN. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 7/23 definitief, 5 mei 2014

3.2 Wanneer is de bodem zo vies, dat saneren verplicht is? Een belangrijke term uit de Wet bodembescherming is het begrip geval van ernstige bodemverontreiniging. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien de gemiddelde gehaltes in meer dan 25 m 3 grond danwel in het grondwater in meer dan 100 m 3 bodemvolume hoger zijn dan de interventiewaarde 2. Tot een paar jaar geleden schreef de Wet bodembescherming voor, dat alle gevallen van ernstige bodemverontreiniging gesaneerd dienen te worden. Tegenwoordig betekent een ernstige verontreiniging nog niet automatisch, dat de verontreiniging ook moet worden gesaneerd. Wettelijk gezien hoeft een geval van ernstige verontreiniging sinds 1 januari 2006 alleen te worden gesaneerd, wanneer er sprake is van onaanvaardbare risico s bij het huidige (danwel voorgenomen) terreingebruik. In dat geval spreekt de Wet bodembescherming over zodanige risico s voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is. 3 Met spoedig wordt bedoeld: binnen vier jaar. Op spoedeisende locaties kan sprake zijn van: - Humane risico s, - Ecologische risico s en/of - Verspreidingsrisico s De beoordeling hiervan vindt plaats op basis van het zogenaamde saneringscriterium zoals opgenomen in de Circulaire bodemsanering 2013 (lit. 11). Met het (landelijk voorgeschreven) computermodel Sanscrit wordt een standaard risicobeoordeling uitgevoerd. Afhankelijk van de aangetroffen verontreinigingsconcentraties en het terreingebruik is al of niet sprake van humane en/of ecologische risico s. Daarnaast kan er op basis van een aantal criteria (omvang grondwaterverontreiniging, aanwezigheid drijflaag of zaklaag) sprake zijn van verspreidingsrisico s. Het onderliggende risicomodel van Sanscrit is gebaseerd op verschillende aannames over de blootstelling aan verontreinigingen, inclusief een veiligheidsmarge. Mocht de uitkomst van deze standaard beoordeling zijn, dat er sprake is van onaanvaardbare risico s, dan kan men eventueel nog een locatiespecifieke risicobeoordeling uitvoeren. Is er daadwerkelijk zoveel blootstelling als het model verwacht of blijkt de blootstelling (en dus het risico) op de specifieke locatie minder te zijn dan modelmatig wordt verwacht? 4 Overigens maakt het verschil, of een bodemverontreiniging voor of ná 1987 is veroorzaakt. Sinds 1987 bestaat namelijk een wettelijke zorgplicht: verontreinigingen die vanaf 1987 zijn veroorzaakt moeten altijd door de veroorzaker worden opgeruimd, ongeacht of er sprake is van risico s en ongeacht of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voor asbest in de bodem geldt als jaartal 1993. 2 De actuele interventiewaarden voor grond en grondwater zijn te vinden in bijlage 1 van de Circulaire bodemsanering 2009 (lit. 12) 3 Tot 2006 werd gesproken over al of niet urgente gevallen van bodemverontreiniging. Tegenwoordig spreekt men van spoedeisende verontreinigingen. Tegenwoordig wordt het woord spoed gebruikt bij locaties met zodanige risico s dat deze wettelijk gezien moeten worden gesaneerd. 4 Voorbeelden zijn gewasonderzoek (hoeveel verontreiniging wordt daadwerkelijk op de locatie door het gewas opgenomen) en luchtmetingen van de uitdamping van vluchtige verontreinigingen. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 8/23 definitief, 5 mei 2014

3.3 De standaardbeoordeling deling voor humane en ecologische risico s nader belicht De risico s van bodemverontreiniging zijn afhankelijk van de mate waarin mens en dier worden blootgesteld aan de verontreiniging. Hoe gevoeliger het terreingebruik, hoe eerder een bodemverontreiniging tot onaanvaardbare risico s kan leiden. Verschillende stoffen kunnen verschillende risico s met zich meebrengen. Het risicomodel Sanscrit hanteert de volgende terreingebruiken: Moestuinen/volkstuinen Bodemfunctie Wonen met tuin Landbouw zonder boerderij/erf Plaatsen waar kinderen spelen Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie Natuur Groen met natuurwaarden Ecologisch beschermingsniveau Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld of matig Matig Hoog Gemiddeld In de linkerkolom van bovenstaande tabel staan de terreingebruiken in volgorde van afnemende gevoeligheid van het terreingebruik voor humane risico s. In bijlage 2 is per terreingebruik voor acht verschillende metalen vermeld, welke concentraties volgens een standaardbeoordeling in Sanscrit minimaal nodig zijn voordat er sprake kan zijn van onaanvaardbare risico s 5. Blootstelling aan de verontreinigende stoffen via gewasconsumptie speelt een belangrijke rol in het model. Moestuinen / volkstuinen zijn derhalve het meest gevoelige terreingebruik voor de humane risico s. Voor het terreingebruik wonen met tuin gaat het model uit van 10% gewasconsumptie uit eigen tuin. Uit de tabel in bijlage 2 blijkt verder, dat bij een ongevoelig terreingebruik zoals ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie niet snel onaanvaardbare humane risico s optreden, omdat hiervoor concentraties metalen in de bodem benodigd zijn, die in de praktijk zelden of nooit worden gemeten. Een spoedeisende grondverontreiniging met zink is bij dit ongevoelige terreingebruik zelfs onmogelijk volgens het risicomodel Sanscrit. De bepaling van de humane risico s van PAK (polycyclisch aromatische koolwaterstoffen) is minder eenduidig (bijlage 3). Voor DDD, DDE en DDT (bijlage 4) geldt, dat de blootstelling aan deze drie stoffen wordt gesommeerd om tot een totale blootstelling te komen. Bij het terreingebruik moestuinen/volkstuinen kan een geringe overschrijding van de interventiewaarde voor één van deze stoffen al tot onaanvaardbare risico s leiden. Ook bij het terreingebruik wonen met tuin zijn de voor een spoedeisende verontreiniging benodigde gehaltes vrij laag: op sommige plaatsen op Zuid-Beveland zijn ter plaatse van oude boomgaarden hogere gehaltes gemeten dan de in bijlage 4 bij wonen met tuin vermelde gehaltes. 5 Voor lood is uitgegaan van de biobeschikbaarheid zoals gehanteerd in de standaardbeoordeling van de huidige versie van Sanscrit versie (0,74). Over de hoogte van de biobeschikbaarheid voor lood bestaat landelijk nog discussie. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 9/23 definitief, 5 mei 2014

NB. De berekeningen zijn uitgevoerd met Sanscrit versie 2.0.12.1. De berekening van de risico s voor lood in grond is medio 2012 gewijzigd, zodat de risico s voor lood zijn gebaseerd op versie 2.1.2 van Sanscrit. Voor zover bekend zijn de overige stoffen in versie 2.1.2 niet gewijzigd ten opzichte van versie 2.0.12.1. Ecologische risico s Voor de ecologische risico s kijkt Sanscrit naar het percentage soorten organismen, dat wordt aangetast door de bodemverontreiniging. Het model combineert daarbij het effect van verschillende stoffen (mspaf = meer stoffen Potentieel Aangetaste Fractie). Dit levert een percentage toxische druk (TD) op. Voor ecologische risico s is alleen de verontreiniging in het onbedekte oppervlak van belang. Verontreinigingen onder verhardingen, bebouwing etc. leveren volgens Sanscrit geen ecologische risico s op. Wanneer de verontreiniging zich volledig onder verharding en bebouwing bevindt kan dus volgens Sanscrit nooit sprake zijn van onaanvaardbare ecologische risico s 6. De toetsing of er sprake is van onaanvaardbare ecologische risico s hangt vervolgens af van de onbedekte oppervlaktes waar een TD voorkomt van meer dan 25% en van meer dan 65% 7 : Ecologisch beschermingsniveau Toetsoppervlakte TD > 25% Toetsoppervlakte TD > 65% Hoog (gevoelig) 50 m 2 50 m 2 Gemiddeld (matig gevoelig) 5.000 m 2 500 m 2 Matig (relatief ongevoelig) 50.000 m 2 5.000 m 2 Diffuse verontreiniging met metalen en PAK komt met name voor in de vooroorlogse wijken en kernen. Dit betreft de volgende zones uit de bodemkwaliteitskaart: - 5 Vooroorlogse wijken en kernen; - 6 Binnenstad en vooroorlogse wijken. Voor deze gebieden geldt een matig ecologisch beschermingsniveau. In de berekening van de toxische druk wordt het effect van verschillende stoffen gecombineerd. Stoffen worden daarbij alleen meegerekend voorzover de gehaltes hoger zijn dan een zogenaamd middenniveau 8. Bijlage 5 bevat voor acht metalen het middenniveau en de concentraties die leiden tot een toxische druk (Td) van 5%, 10%, 20% en 50%. Deze concentraties zijn exclusief het gecombineerde effect van eventuele andere stoffen waarvoor het middenniveau wordt overschreden. 6 Overigens komt er ook onder verhardingen bodemleven zoals wormen voor. Het risicomodel Sanscrit houdt hiermee echter geen rekening. 7 Tot de wijziging van de Circulaire bodemsanering in 2012 golden andere toetsoppervlakken en werd getoetst aan een TD van respectievelijk 20% en 50% 8 Dit middenniveau is gedefinieerd als (HC5+HC50)/2, de concentraties (Hazardous Concentration) waarbij respectievelijk 5% en 50% van de soorten negatief effect van de verontreiniging ondervindt. In veel gevallen is deze (ongeveer) gelijk aan MaxWONEN. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 10/23 definitief, 5 mei 2014

Als toelichting op de tabel in bijlage 5 het volgende voorbeeld: - een concentratie van 81 mg/kgds koper bij standaardbodem (lutum=25%, humus=10%) met alle overige stoffen onder het middenniveau geeft een Td van 5% - een concentratie van 224 mg/kgds lood bij standaardbodem (lutum=25%, humus=10%) met alle overige stoffen onder het middenniveau geeft een Td van 5% - de concentraties koper = 81 mg/kgds en lood = 224 mg/kgds bij standaardbodem (lutum=25%, humus=10%) met alle overige stoffen onder het middenniveau geven tezamen een Td van 9,7% Bijlage 6 bevat een vergelijkbare tabel voor PAK. De toxische druk van PAK hangt met name af van de gehaltes antraceen, benzo(a)anthraceen en indeno(123cd)pyreen. Bijlage 7 bevat het middenniveau en de concentraties die leiden tot een toxische druk (Td) van 5%, 10%, 20% en 50% voor DDD, DDE en DDT. Ook in deze tabel is geen rekening gehouden met het gecombineerde effect indien voor meerdere stoffen het middenniveau wordt overschreden. 3.4 Het criterium voor nader onderzoek, de tussenwaarde Het eerste bodemonderzoek op een locatie is in het algemeen een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 9. Vaak blijkt uit het verkennend bodemonderzoek, dat de locatie niet of nauwelijks verontreinigd is. In dat geval is er geen vervolgonderzoek nodig. Soms kan op basis van het verkennend bodemonderzoek nog niet met zekerheid worden vastgesteld, of er al of niet sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In dat geval is een nader bodemonderzoek nodig. Voor het al of niet uitvoeren van een nader onderzoek is een criterium vastgelegd. Dit criterium voor nader onderzoek wordt veelal de tussenwaarde genoemd. Het is namelijk de waarde die tussen de Achtergrondwaarde (respectievelijk streefwaarde) en interventiewaarde in ligt. Wanneer in één of meer geanalyseerde monsters de tussenwaarde wordt overschreden, dan moet men een nader onderzoek uitvoeren om na te gaan of er al of niet sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Criterium voor nader onderzoek: Grond: (Achtergrondwaarde + Interventiewaarde) / 2 Grondwater: (Streefwaarde + Interventiewaarde) / 2 In de vooroorlogse wijken en kernen worden regelmatig gehaltes koper, lood, zink en/of PAK boven de tussenwaarde gemeten zonder dat hiervoor een lokale verontreinigingsbron valt aan te wijzen. In hoofdstuk 4 is beleid opgenomen hoe de gemeente Goes in deze diffuus verontreinigde gebieden omgaat met overschrijdingen van de tussenwaarde. Dit beleid betreft de volgende zones uit de bodemkwaliteitskaart: - 5 Vooroorlogse wijken en kernen; - 6 Binnenstad en vooroorlogse wijken. 9 Voorafgaand aan een verkennend bodemonderzoek wordt een vooronderzoek conform NEN5725 uitgevoerd om op basis van historische gegevens na te gaan of op de locatie al of niet een bodemverontreiniging kan worden verwacht (is de locatie verdacht of onverdacht voor bodemverontreiniging?). Op basis daarvan wordt de meest passende onderzoeksstrategie bepaald. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 11/23 definitief, 5 mei 2014

In rapportages van adviesbureaus wordt de tussenwaarde niet altijd vermeld. Dit komt doordat het toetsingsprogramma Botova geen toetsing aan de tussenwaarde bevat. In plaats van de tussenwaarde rapporteren adviesbureaus vaak de volgende index: De tussenwaarde wordt overschreden wanneer deze index hoger is dan 0,5. 3.5 De maximale waarden voor wonen en industrie voor een duurzaam geschikte bodem Wanneer de gehaltes in de bodem niet aan de Achtergrondwaarden voldoen (oftewel: de bodem is niet helemaal schoon ), dan kan de bodem nog steeds uitstekend geschikt zijn voor het gebruik dat van de bodem wordt gemaakt, omdat er (nagenoeg) geen sprake is van risico s. In het Besluit bodemkwaliteit zijn hiervoor de volgende landelijk geldende normen opgenomen: - Maximale waarden voor wonen (verder aangeduid als MaxWONEN) - Maximale waarden voor industrie (verder aangeduid als MaxINDUSTRIE) Wanneer de grond (voldoet aan MaxWONEN (bij de bodemfunctie wonen ) respectievelijk MaxINDUSTRIE (bij de bodemfunctie industrie ) dan wordt de bodem blijvend geschikt geacht voor het betreffende gebruik. Beide normen worden bijvoorbeeld bij saneringen gehanteerd als terugsaneerwaarden. De bodemfuncties wonen en industrie zijn weergegeven in de op 9 september 2009 door het College van B&W van de gemeente Goes vastgestelde bodemfunctiekaart (lit. 6). Beide normen zijn bepaald op basis van risicomodellen, waarbij is gekeken naar zowel humane als ecologische risico s. De strengste is daarbij maatgevend geweest. Meestal is dit de norm die voortvloeit uit de modellen voor ecologische risico s (voor MaxWONEN het op de vorige pagina beschreven middenniveau en voor MaxINDUSTRIE de HC50). Ook bij gehaltes boven MaxWONEN respectievelijk MaxINDUSTRIE kan sprake zijn van een duurzaam geschikte bodem. Zo is het terreingebruik wonen zonder tuin minder gevoelig (er is minder blootstelling aan eventuele verontreinigingen) dan bij het terreingebruik wonen met tuin (waarop de normering van MaxWONEN is gebaseerd). Ook voor het berekenen of er bij bepaalde concentraties sprake is van een duurzaam geschikte bodem voor het betreffende terreingebruik is een landelijk risicomodel beschikbaar: de internetapplicatie www.risicotoolbox.nl. Er zijn veel overeenkomsten tussen Sanscrit en de Risicotoolbox. Voor de humane risico s is de risicotoolbox voor kankerwerwekkende stoffen een factor 100 strenger dan Sanscrit. Voor andere stoffen houdt de risicotoolbox tevens rekening met blootstelling aan stoffen vanuit andere bronnen dan de bodem (blootstelling via lucht en voedsel). Zie voor een uitgebreidere toelichting lit. 12 en 13. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 12/23 definitief, 5 mei 2014

Risicotoolbox metalen (humaan) Bijlage 8 bevat de uitkomsten van de risicotoolbox voor de metalen voor de verschillende terreingebruiken. Als referentie is bij elk terreingebruik de blootstelling en bijbehorende risico-index opgenomen voor de Achtergrondwaarde en voor MaxWONEN (gevoeliger terreingebruiken) respectievelijk MaxINDUSTRIE (minder gevoelige terreingebruiken). Er is volgens de risicotoolbox voor de humane risico s sprake van een duurzaam geschikte bodem indien de risico-index lager is dan 1. In het rechterdeel van bijlage 8 is weergegeven bij welke concentraties hiervan nog sprake is. Zelfs bij het meest gevoelige terreingebruik (moestuin / volkstuin) is voor de meeste metalen bij concentraties ruim boven de interventiewaarde vanuit humane risico s nog sprake van een duurzaam geschikte bodem. Lood vormt hierin echter een kritieke parameter (mede door de blootstelling aan lood vanuit andere bronnen dan de bodem zoals luchtverontreiniging). Verhoogde loodgehaltes die regelmatig in de oude kernen en wijken worden gemeten leveren bij verschillende terreingebruiken al enige risico s op. De gezondheidsrisico s van lood betreffen met name effecten op het zemuwstelsel en verstoring van de bloedaanmaak (lit. 14). Verder kunnen sommige loodverbindingen carcinogeen zijn (lit. 14). Voor de overige metalen zijn de normen vooral gebaseerd op de ecologische risico s. NB. Voor kobalt is het niet mogelijk om een betrouwbare blootstelling via consumptie van groenten te berekenen (lit. 15). De humaan-toxicologische risicogrens in de landelijke modellen is hierdoor onzeker en conservatief. Dit verklaart waarom in bijlage 8 bij kobalt al bij lage gehaltes de risico-index wordt overschreden. In de landelijke normstelling is voor kobalt alleen uitgegaan van ecologie en zijn vanwege de modelmatige onzekerheden humane risico s buiten beschouwing gelaten. Risicotoolbox PAK (humaan) De Achtergrondwaarde, MaxWONEN en MaxINDUSTRIE hebben betrekking op de som van 10 PAK s. De risicotoolbox berekent echter voor PAK per individuele PAK een blootstelling en een bijbehorende risicoindex (zie over de risico s van PAK tevens bijlage 3). Vervolgens worden deze afzonderlijke risico-indexen gesommeerd tot een totale risico-index voor som-pak. De individuele PAK, die bij een gehalte 1,5 mg/kgds (Achtergrondwaarde som-pak) en 6,8 mg/kgds (MaxWONEN som-pak) de hoogste risico-index hebben zijn: - Benzo(a)pyreen - Indeno(123cd)pyreen In de dataset van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Goes komt het zelden voor, dat PAKtotaal voor meer dan 15% uit benzo(a)pyreen bestaat. Verder komt het zelden voor, dat de gehaltes benzo(a)pyreen en indeno(123cd) tezamen meer dan 25% van PAK-totaal vormen. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 13/23 definitief, 5 mei 2014

Als eerste indicatie is in bijlage 9 bepaald, bij welke drempelwaarden de risico-index 1 bedraagt, waarbij is uitgegaan van: Benzo(a)pyreen = 15% PAK-totaal Indeno(123cd)pyreen = 10% PAK-totaal Overige PAK = 75% (hiervoor is benzo(a)anthraceen, de meest gevoelige van de overige PAK genomen) Risicotoolbox DDD, DDE en DDT (humaan) Bijlage 10 bevat de uitkomsten van de risicotoolbox voor DDD, DDE en DDT voor de verschillende terreingebruiken. Bij deze stoffen is duidelijk zichtbaar, dat MaxWONEN en MaxINDUSTRIE vooral gebaseerd zijn op de ecologische risico s. Bij MaxWONEN is de risico-index in bijlage 10 laag bij elk terreingebruik. Disclaimer bij de risicotoolbox Onderstaand kader bevat de disclaimer zoals ook opgenomen op de website www.risicotoolbox.nl: Status van de berekeningen van de risicotoolbox De risicotoolbox berekent de risico's van een ingevoerde chemische bodemkwaliteit voor ecosysteem, mens en landbouwproductie. De risicotoolbox maakt hiervoor gebruik van wetenschappelijke modellen uit de normstellingspraktijk. Modellen kunnen slechts een voorspelling geven van te verwachten risico's. De kwaliteit van deze voorspellingen wordt bepaald door de betrouwbaarheid van de modellen. De modellen achter de risicotoolbox hebben uiteenlopende betrouwbaarheden. Bij het weergeven van de resultaten wordt een kwalitatieve indruk gegeven van de betrouwbaarheid van een resultaat. De verantwoordelijkheid voor de interpretatie van de resultaten ligt bij de gebruiker van het instrument. Het bovenstaande betekent dat voorspellingen van risico's die zowel boven als onder de - voor de gekozen bodemgebruiksvorm relevante - risicogrenswaarde liggen slechts indicatief zijn. Juist bij resultaten die dicht bij risicogrenswaarden liggen is het belangrijk om hierbij in de interpretatiefase stil te staan. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 14/23 definitief, 5 mei 2014

4. BELEID VOOR NADER ONDERZOEK IN DIFFUUS VERONTREINIGDE GEBIEDEN In de vooroorlogse wijken en kernen worden regelmatig gehaltes koper, lood, zink en/of PAK boven de tussenwaarde gemeten, zonder dat hiervoor een lokale verontreinigingsbron valt aan te wijzen. De gemeente Goes hanteert voor deze diffuse verontreinigingen als beleid, dat bij een overschrijding van de tussenwaarde niet altijd een nader onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Onderstaand beleid geldt alleen onder voorwaarden voor overschrijdingen van de tussenwaarde voor koper, lood, zink en/of PAK in de volgende zones uit de bodemkwaliteitskaart (zie kaart in bijlage 11): - 5 Vooroorlogse wijken en kernen; - 6 Binnenstad en vooroorlogse wijken. Op basis van een verkennend bodemonderzoek wordt beoordeeld of de verhoogde gehaltes tot de diffuse verwachtingswaarden van het gebied behoren. Wanneer dit het geval is gelden onderstaande situaties. In andere gevallen moet altijd een nader onderzoek worden uitgevoerd. Bij verkennend onderzoek ten behoeve van grondwerkzaamheden op een locatie binnen een diffuus verontreinigd gebied kunnen onder andere de volgende situaties voordoen: - Overschrijding tussenwaarde in mengmonster: mengmonster eerst uitsplitsen (beknopt NO) en vervolgens overleg met de provincie of wel/geen BUS-melding en Plan van Aanpak noodzakelijk is; - Overschrijding interventiewaarde in mengmonster: ten behoeve van werkzaamheden BUSmelding met Plan van Aanpak indienen bij de provincie; - Overschrijding tussenwaarde in verkennend onderzoek in geval tijdelijke uitname: overleg met provincie en gemeente; - Tijdelijke uitname in diffuus verontreinigde gebieden zonder verkennend bodemonderzoek: randvoorwaarden in overleg met provincie, gemeente en Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie). Bij verkennend bodemonderzoek ten behoeve van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit op een locatie binnen een diffuus verontreinigd gebied kunnen onder andere de volgende situaties voordoen: - Overschrijding tussenwaarde in mengmonster: mengmonster eerst uitsplitsen (beknopt NO) en vervolgens overleg met de provincie of wel/geen BUS-melding en Plan van Aanpak noodzakelijk is; - Overschrijding interventiewaarde in mengmonster: ten behoeve van werkzaamheden BUSmelding met Plan van Aanpak indienen bij de provincie. NB. De bouwactiviteit impliceert altijd dat sprake is van een saneringsmaatregel, ook wanneer de verontreiniging niet fysiek wordt verwijderd. Door de bouwactiviteit wijzigen de contactmogelijkheden met de verontreiniging. Er moet dus altijd een formele procedure via de provincie worden gevolgd: via een BUS-melding danwel met een saneringsplan waarop een beschikking wordt afgegeven. Voor de regelgeving omtrent het elders toepassen van grond die in deze zones vrijkomt wordt verwezen naar de gemeentelijke Nota bodembeheer (lit. 7). Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 15/23 definitief, 5 mei 2014

Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 16/23 definitief, 5 mei 2014

5. BODEMVERONTREINIGING, WAT ZIJN DE CONSEQUENTIES? 5.1 Een aantal vragen om de consequenties van bodemverontreiniging te beoordelen Burgers en bedrijven kunnen in verschillende situaties te maken krijgen met bodemverontreiniging, bijvoorbeeld: - bij de aan- en verkoop van een (mogelijk) verontreinigd perceel; - bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen op een verontreinigd perceel; - bij grondverzet (verontreinigde grond mag niet overal worden toegepast); - wanneer mensen wonen en leven op een verontreinigd perceel (is het wel verstandig om groente uit eigen tuin te eten, is het wel veilig dat mijn kinderen hier spelen?) - Bij nul- en eindsituaties van bedrijven. In dit hoofdstuk is een aantal vragen opgenomen, aan de hand waarvan men kan beoordelen welke consequenties de bodemverontreiniging (mogelijk) heeft. 1. Is de bodem schoon? 1. Is de bodem schoon (voldoet de bodem aan de Achtergrondwaarden)? 1 JA Houden zo NEE Grond, die bij graafwerkzaamheden vrij komt kan niet overal worden toegepast. Hiervoor gelden de regels uit de Nota bodembeheer van de gemeente Goes (lit. 7). Is de bodem duurzaam geschikt voor het huidige of voorgenomen gebruik of is deze mogelijk minder geschikt? Ga naar vraag 2 2. Is de bodem duurzaam geschikt voor het huidige of voorgenomen gebruik? 2. Is de bodem duurzaam geschikt voor het huidige of voorgenomen gebruik (Toets hiervoor de gehaltes aan de generieke normen (Achtergrondwaarde, MaxWONEN en MaxINDUSTRIE) en de functie van de bodem volgens de bodemfunctiekaart.) JA De bodem is in ieder geval duurzaam geschikt indien: - alle stoffen voldoen aan de Achtergrondwaarden - de functie van de bodem wonen of industrie is en de gehaltes voldoen aan MaxWONEN - de functie van de bodem industrie is en de gehaltes voldoen aan MaxINDUSTRIE NEE Beoordeel de gehaltes aan de drempelwaarden waarbij bij het betreffende terreingebruik sprake is van een risico-index=1 (zie de tabellen in bijlage 8 t/m 10). 1 Hierbij geldt een toetsingsregel, zie pagina 2 Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 17/23 definitief, 5 mei 2014

Indien de risico-index voor alle stoffen lager is dan 1, dan zijn er niet of nauwelijks risico s voor de mens. Voorzorgsmaatregelen zijn niet nodig. Indien de risico-index hoger is dan 1, dan kan men voorzorgsmaatregelen overwegen. Uit ecologisch oogpunt is de bodem niet duurzaam geschikt. Een te hoog percentage soorten organismes ondervindt hinder van de aanwezige bodemverontreiniging. Dit is vooral van belang voor onverharde terreindelen. De ecologische betekenis van de vooroorlogse wijken en kernen is in de praktijk beperkt. Maatregelen om de bodem meer geschikt te maken voor haar ecologische functie zijn in het algemeen niet nodig (tenzij er sprake is van een spoedeisende verontreiniging zoals beschreven bij vraag 4). 3. Is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging? 3. Is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging? JA Handelingen met grond (graven, grondverzet) zijn aan procedurele regels gebonden. Het graven / grondverzet geldt namelijk als saneringshandelingen. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient men een BUSmelding te doen bij de provincie danwel een beschikking op een saneringsplan aan te vragen bij de provincie Zeeland. De gemeente is verplicht om op grond van artikel 41 van de Wet bodembescherming de provincie te informeren over het ernstige geval. Indien er sprake is van een ernstig geval kan de provincie een gebruiksbeperking voor de locatie opleggen. Daarnaast krijgt de ernstig verontreinigde locatie (het perceel of de percelen) een kadastrale aantekening, nadat de ernst is vastgelegd in een beschikking. Mogelijk / niet uit te sluiten Hiervan is sprake als een overschrijding van de tussenwaarde of interventiewaarde nog niet is uitgekarteerd. In het algemeen moet een nader onderzoek worden uitgevoerd om alsnog te bepalen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. NEE / niet aannemelijk In diffuus verontreinigde gebieden geldt het beleid zoals beschreven in hoofdstuk 3, waarbij in sommige situaties geen nader onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. De tussenwaarde wordt voor geen enkele stof overschreden, danwel een overschrijding van tussenwaarde/interventiewaarde is uitgekarteerd en hieruit blijkt dat het geen geval van ernstige bodemverontreiniging betreft omdat niet wordt voldaan aan het volumecriterium. Zie verder vraag 2. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 18/23 definitief, 5 mei 2014

4. Is het wettelijk verplicht om de bodem te saneren? Het is wettelijk verplicht om een verontreinigde bodem te saneren in de volgende situaties: - Indien de verontreiniging is veroorzaakt na 1 januari 1987. Vanwege de sinds 1987 in de wet opgenomen zorgplicht moet alle na die datum veroorzaakte bodemverontreiniging terstond ongedaan worden gemaakt, ongeacht de mate of de risico s van de bodemverontreiniging. - Indien er sprake is van zodanig onaanvaardbare risico s dat spoedige sanering noodzakelijk is (oftewel: is er bij het huidige of voorgenomen terreingebruik sprake van een spoedeisende verontreiniging, zie paragraaf 2.2). Met spoedig wordt bedoeld: binnen vier jaar. 4. Is er sprake van een spoedeisende verontreiniging bij het huidige of voorgenomen gebruik JA Saneren is wettelijk verplicht. Wettelijk voorgeschreven procedure volgen via de provincie Zeeland (= bevoegd gezag Wet bodembescherming). De provincie legt in een beschikking de ernst en spoedeisendheid van het geval van bodemverontreiniging vast. Mogelijk / niet uit te sluiten Nader bodemonderzoek uitvoeren. Geadviseerd wordt, om de aanpak toe te spitsen op het vaststellen van al of niet spoed (ga na welke verontreiniging minimaal noodzakelijk is voor humane, ecologische danwel verspreidingsrisico s en richt de aanpak van het nader onderzoek op het vastleggen of hieraan wel of niet wordt voldaan) NEE / niet aannemelijk Zijn er geen gehaltes boven de tussenwaarde gemeten: Zie vraag 1 en 2. Zijn er gehaltes boven de tussenwaarde gemeten, dan is de locatie mogelijk ernstig verontreinigd (ook al is spoed niet aannemelijk gezien de concentraties en het terreingebruik op de locatie) Ga naar vraag 3. Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 19/23 definitief, 5 mei 2014

5.2 Eventuele voorzorgsmaatregelen indien i de bodem vanuit oogpunt van volksgezondheid niet duurzaam geschikt is Indien de bodem vanuit oogpunt van volksgezondheid niet duurzaam geschikt is (concentraties in de bodem zijn hoger dan de drempelwaarden voor risico-index=1 uit bijlage 8 t/m 10) dan kan men voorzorgsmaatregelen overwegen om de contactmogelijkheden met de verontreiniging te beperken. Een belangrijke bron van blootstelling vormt gewasconsumptie. Bij bepaalde hogere gehaltes kan het raadzaam zijn om geen groente uit eigen tuin te eten. Indien geen gewas uit eigen tuin wordt gegeten geldt de blootstelling die is opgenomen bij de terreingebruiken plaatsen waar kinderen spelen danwel ander groen, bebouwing, infrastructuur, industrie. Contactmogelijkheden kunnen verder worden beperkt door een verharding aan te brengen in de tuin of de bovenlaag te vervangen door schone grond (met name om contact met verontreinigde grond bij spelende kinderen tegen te gaan). Dit wordt aangeduid als een leeflaag. Afhankelijk van de situatie heeft de leeflaag in principe een dikte van 1,0 meter. In uitzonderlijke situaties kan het bevoegd gezag bepalen dat hiervan kan worden afgeweken. Let erop, dat in dit geval sprake is van saneren waaraan een aantal voorschriften verbonden is. In de praktijk speelt dit met name voor lood. Regelmatig worden in de oude wijken en kernen gehaltes lood gemeten die hoger zijn dan voornoemde drempelwaarden. Op grond van de modelberekeningen uit de bijlagen van dit rapport wordt sterk afgeraden om een moestuin te houden op een bodem met loodgehaltes boven 390 mg/kgds 2. Beperkte gewasconsumptie (minder dan 10% bladgewassen en minder dan 10% knolgewassen afkomstig uit eigen tuin) is volgens de modelberekeningen op zich mogelijk tot gehaltes van 363 mg/kgds 1 lood in de grond. Indien de gehaltes lood in de tuin meer dan 363 mg/kgds 1 bedragen dan wordt geadviseerd om in beginsel geen groenten uit eigen tuin te eten. Daarnaast vormt PAK een kritische parameter. Hiervoor kan minder makkelijk een algemeen geldende drempelwaarde worden afgeleid, aangezien de uitkomst van de risicotoolbox afhangt van de afzonderlijke gehaltes van de individuele PAK. De uitkomsten van de risicotoolbox worden vooral bepaald door het gehalte benzo(a)pyreen. In algemene zin wordt geadviseerd om voor een moestuin eerst de bodem te onderzoeken indien de bodem zintuiglijk verontreinigd is met koolas en vervolgens een locatiespecifieke risicobeoordeling uit te voeren. Tot slot kunnen hoge gehaltes DDD, DDE en DDT voorkomen ter plaatse van oude boomgaarden. De hoogste gehaltes worden aangetroffen op plaatsen die op oude topografische kaarten uit zowel 1936 als 1960 zijn aangeduid als boomgaard. Op dergelijke plaatsen wordt voor het terreingebruik moestuin/volkstuin geadviseerd om eerst een bodemonderzoek uit te voeren om de gehaltes DDD, DDE en DDT te bepalen. Voor gehaltes boven de interventiewaarde: - raadpleeg tabellen uit bijlage 8 t/m 10 - neem altijd contact op met de provincie Zeeland Voor gehaltes beneden de interventiewaarde: zie de tabellen op de volgende pagina s 2 Genoemde gehaltes gelden ongeacht het percentage lutum en organische stof in de bodem Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 20/23 definitief, 5 mei 2014

De gemeente Goes adviseert bij verhoogde gehaltes (voorzover onder de interventiewaarde) als volgt: Lood 3 : Stof Terreingebruik Verontreinigingssituatie Advies Lood Moestuin/volkstuin < 114 mg/kgds Geschikt Lood Moestuin/volkstuin 114 390 mg/kgds Beperkte gewasconsumptie mogelijk, maar niet aanbevolen Lood Moestuin/volkstuin > 390 mg/kgds Negatief advies Lood Wonen met tuin < 267 mg/kgds Geschikt Lood Wonen met tuin 267 363 mg/kgds Beperkte gewasconsumptie uit eigen tuin mogelijk, maar niet aanbevolen Lood Wonen met tuin > 363 mg/kgds Negatief advies ten aanzien van gewasconsumptie uit eigen tuin PAK 1 : PAK Moestuin/volkstuin Zintuigelijk: koolas Eerst bodemonderzoek uitvoeren PAK Moestuin/volkstuin Som PAK < 2,64 mg/kgds Geschikt PAK Moestuin/volkstuin Som PAK > 2,64 mg/kgds Locatiespecifieke risicobeoordeling met behulp van risicotoolbox: Indien risico-index > 1: Beperkte gewasconsumptie uit eigen tuin mogelijk, maar niet aanbevolen Indien risico-index < 1: Geschikt PAK Wonen met tuin Som PAK < 6,4 mg/kgds Geschikt PAK Wonen met tuin Som PAK > 6,4 mg/kgds Locatiespecifieke risicobeoordeling met behulp van risicotoolbox: Indien risico-index > 1: Beperkte gewasconsumptie uit eigen tuin mogelijk, maar niet aanbevolen Indien risico-index < 1: Geschikt voor gewasconsumptie tot 10% uit eigen tuin PAK Plaatsen waar kinderen spelen Som PAK < 15,7 mg/kgds Geschikt PAK Plaatsen waar kinderen spelen Som PAK > 15,7 mg/kgds Locatiespecifieke risicobeoordeling met behulp van risicotoolbox: Indien risico-index > 1: Contactmogelijkheden beperken door aanbrengen verharding of leeflaag Indien risico-index < 1: Geschikt 3 Voor lood en PAK gelden de genoemde gehaltes gelden ongeacht het percentage lutum en organische stof in de bodem Tussen brandschoon en gevaarlijk vies 21/23 definitief, 5 mei 2014