Schrijven doe je zo.!!



Vergelijkbare documenten
SCHRIJVEN. Doel workshop. Definitie van schrijven. Soorten schrijfproblemen. Handvatten om het schrijven te verbeteren

Schrijfprotocol. Obs de Wezeboom. Oosteinde. Schrijfprotocol obs de Wezeboom versie;

Voorbereidende schrijfoefeningen gaan onvoldoende Slordig of slecht leesbaar handschrift

Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek. Wat heb je met de kleine motoriek? MOTORISCHE ONTWIKKELING. Breda 2 februari 2016

OMSCHRIJVING VAN HET VAKGEBIED

Writing Readiness Inventory Tool In Context (WRITIC)

6 een mogelijke opbouw van oefeningen

Schrift 3290 SCHRIFT 1

Leren schrijven 4/5 JAAR. Van puntjes tot lijn. Lijnen en versiering. Van lijn tot letter. Om thuis te doen

handschrift Structuur van het vak Het aanleren van handschrift is opgebouwd uit een drietal kernconcepten, namelijk vormgeving, materialen

Oefenschrift. Naam. Klas

Oefenschrift. 24 oefeningen met de griffix -Waskrijtstift. Eerste oefeningen met de waskrijtstift voor een optimale bewegingsuitvoering. Naam.

DEELBEWEGING 1 VAN HET SCHRIJVEN: LINKSHANDIG VERSUS RECHTSHANDIG

. In een notendop. Over de auteur

Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek. Anne Frank school Utrecht 19 april Wat heb je met de kleine motoriek?

Uit de greep van de pen.

Schrijven een complexe beweging

Handschrift ontwikkeling

Versjes en liedjes bij schrijflessen

Signalering motorische problemen bij schoolgaande kinderen met een mogelijke indicatie voor kinderfysiotherapie

Zijn zithouding heeft de volgende kenmerken: - te dicht op papier - schouders/ hoofd scheef - rechterelleboog niet op tafel - zit onderuitgezakt

Schrijfmotoriek in de klas (kleuter- en lager onderwijs)

Checklist voor motorisch onhandige kinderen, van 4 12 jaar

TAALONTWIKKELING 2. Activiteiten bij leren. Inspiratie:

Het schrijven begeleiden bij kinderen met DCD

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden.

Handschrift ontwikkeling Marjolein van Buuren

Schrijven aan Sinterklaas voor het BO

Schrijven. cognitief. neurologisch. Onderwijskundig

Eerstelijns ergotherapie voor schoolgaande kinderen

Hoogbegaafde kinderen met een motorische ontwikkelingsachterstand

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven

Handschriftontwikkeling

Kobe* (10 jaar) heeft ernstige dyslexie

Schrijven doe je zo! Informatiebundel voor ouders en leerkrachten

Kinderen met CVI: Zij hebben vaak goede ogen en kunnen toch niet goed kijken

Oefenschema voor sclerodermie patiënten. Huiswerkoefenprogramma voor de hand en mond voor patiënten met sclerodermie

Zo wordt. tafels leren leuk!

Beelddenken in Beweging

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis

Handleiding Vingerspelling en Letterherkenning.

Evenwichtsoefeningen Radboud universitair medisch centrum

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Van derde kleuterklas naar het eerste leerjaar GBS LINT Pagina 1

Spelend leren. Kleuters spelen toch alleen maar?

Inleiding. Ophalen en neerhalen (1e van 2 lessen) groep 7/8

graait naar een speeltje dat in het gezichtsveld wordt gehouden pakt speeltjes aan met beide handen en kijkt ernaar

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum

Mogen wij zien wat uw leerlingen al kunnen?

Kinderen met dyslexie vertonen opvallende en blijvende moeilijkheden met lezen en spelling en dit vooral op vlak van:

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe!

Dyspraxie - DCD. DCD = Developmental Coördination Disorder

P A T I Ë N T E N I N F O R M A T I E

Op stap naar het 1 e leerjaar

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Beter zien is beter leven

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken.

Naar het eerste leerjaar

Om en om uitstappen. Achterste knie naar de grond duwen. Borst open en trots. Buikspieren aanspannen. Kracht zetten vanuit je voorste hak.

Door: Prof. Dr. Ralph Bruder Directeur van het Instituut voor Ergonomie en Arbeidswetenschappen/ Technische Universiteit van Darmstadt

veilig leren Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak b/d-probleem lezen Auteur: Susan van der Linden Stap 1

Schrijven doe je zo.!!

Pengrepen bij kinderen in groepen 2 tot en met 8

Instructie. Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H Scoring. Testvolgorde en instructies

Klap, stamp en sla. Opmerking. Tijd: 1-5 min. Deelnemers: minimaal 2 Materiaal: niets Opstelling: kinderen vormen tweetallen. Verloop van het spel:

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding

Oefeningen bij schouderklachten

Oefenprogramma revalidatie

Zorgboekje. Kindgegevens

De schrijfsleutel INFORMATIEBROCHURE

De 11+ Een compleet warming-up programma

Oefenboekje Arm-hand functie. Algemeen

Gereedschap. Joop Stoeldraijer

bij het Overdrachtdocument peuter - kleuter

Werkmap. Opdrachtgever OBS De Klim-Op te Bovenkarspel Tom Velkers en Emmy Kok. Junioradviseurs Ingrid den Haan Esther Hiele Suzan Kok

Vuist maken, binnekant en buitenkant arm bekloppen (losse polsen) Schedel bekloppen

Succes en veel plezier toegewenst!

RUIMTELIJKE ORIËNTATIE. Omcirkel de figuur die hetzelfde is als de linkerfiguur.

Beter zien is beter leven

BRUSHLETTERING VOOR IEDEREEN OEFENSCHRIFT

Oefeningen voor reumapatiënten

JSW JAARGANG 93, MAART Vincent van den Hoogen. Een schrijf

REP-band, Lenigheid, en kracht. Oefeningen met de REP-band

De les kost minstens een half uur. Afhankelijk van je groep en je uitvoering kun je er ook twee lessen van maken.

Statische rekoefeningen

Overgang kleuters eerste leerjaar. Overgangsdagen

Aanvankelijk staan de lijnen van een baan ver uit elkaar; later komen ze dichter bijeen.

Ergotherapie bij Parkinsonpatiënten ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN BIJ DE BEHANDELING

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Over de arm en hand wrijven

Linkshandigheid Uit: Schrijf Actief, Malmberg 1999

Leuk oefenen! Veel plezier met het oefenen! Groetjes Marije

Bal in de hoepel gooien

Oefeningen bij nekklachten

Eenvoudige bovenbeen spieroefeningen

DCD Developmental Coordination Disorder

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Begin en eindig de les klassikaal. Tijdens de kern van de les vouwen de leerlingen individueel hun dieren aan de hand van het werkblad.

Papier: A4, liefst 120 g of iets meer met daarop de lijnen geprint, liefst in kleur.

Transcriptie:

Voorlichtingsmateriaal Opdrachtgever: Zaans Medisch Centrum, afdeling kinderrevalidatie, Anita Diephuis en Ines Dragt Junioradviseurs: Kirsten de Klerk Birgit Peeterman Susanne Post Marije Postuma Senioradviseur: Anneco van der Toorn Opleiding: Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Datum: 21-06-2006

Voorlichtingsmateriaal Junioradviseurs: Kirsten de Klerk Birgit Peeterman Susanne Post Marije Postuma Senioradviseur: Anneco van der Toorn Datum: 21-06-2006 Opdrachtgever: Zaans Medisch Centrum, afdeling kinderrevalidatie Anita Diephuis en Ines Dragt Opleiding: Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam Copyright: Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden: DCD, schrijfproblemen, onhandige motoriek, voorlichtingsmateriaal, regulier basisonderwijs.

HANDLEIDING VOOR GEBRUIK VOORLICHTINGSMATERIAAL Dit voorlichtingsmateriaal bestaat uit verschillende hoofdstukken die betrekking hebben op kinderen met motorische schrijfproblemen in het reguliere basisonderwijs. Ieder tabblad geeft een nieuw hoofdstuk aan, waardoor het betreffende hoofdstuk makkelijk terug te vinden is. Per hoofdstuk zijn en soms meerdere paragrafen, die een duidelijke splitsing aangeven in het betreffende hoofdstuk. De gebruiker van het voorlichtingsmateriaal kan de hoofdstukken en/of de paragrafen die betrekking hebben op het schrijfprobleem van het specifieke kind uit de map halen. Deze kunnen gekopieerd en meegegeven worden aan de leerkracht en ouders. Het voorlichtingsmateriaal bevat de volgende hoofdstukken en paragrafen:? Stoornissen.? De aspecten van het schrijven. - Zithouding - Papierligging - Pengreep? De schrijffasen. - Schrijfvoorwaarden - Voorbereidend schrijven - Aanvankelijk schrijven - Voortgezet schrijven - Overzicht van materialen per schrijffase - De schrijffasen en het motorisch onhandige kind - Schrijfproblemen? Blok- en verbondenschrift.? Hulpmiddelen. - Penverdikkers - Zithulpmiddelen? Oefeningen.? Deskundige hulp. In de bijlagen van het voorlichtingsmateriaal zit een inleiding voor de leerkrachten en/of ouders waarin vermeld staat wat het doel van het voorlichtingsmateriaal is en hoe het toegepast kan worden. Het is van belang dat dit ook wordt meegegeven. Het is belangrijk dat de behandelend therapeut van het kind regelmatig contact onderhoudt met de leerkracht. Zo kunnen zij evalueren of het voorlichtingsmateriaal aansluit bij de problemen of dat er eventueel andere of extra begeleiding/informatie nodig is.

Om het beste resultaat te bereiken wordt geadviseerd dat ouders, leerkrachten en therapeuten op dezelfde lijn zitten met betrekking tot de begeleiding van het kind. De keuzes en afwegingen in het voorlichtingsmateriaal zijn in de theoretische onderbouwing beargumenteerd en onderbouwd met (inter-) nationale literatuur en onderzoeksartikelen. In de theoretische onderbouwing heeft de projectgroep dezelfde structuur aangehouden als in de werkmap. Dit heeft zij gedaan, omdat er op deze manier één overzichtelijk geheel ontstaat.

INHOUDSOPGAVE STOORNISSEN DE ASPECTEN VAN HET SCHRIJVEN Schrijfhouding Papierligging Pengreep Linkshandigheid DE SCHRIJFFASEN Schrijfvoorwaarden Voorbereidend schrijven Aanvankelijk schrijven Voortgezet schrijven Overzicht van materialen per schrijffase De schrijffasen en het motorisch onhandige kind Schrijfproblemen BLOK- EN VERBONDENSCHRIFT HULPMIDDELEN Penverdikkers Zithulpmiddelen OEFENINGEN DESKUNDIGE HULP BRONNENLIJST BIJLAGEN Inleiding leerkrachten Inleiding ouders

STOORNISSEN

STOORNISSEN Schrijven is een zeer complexe motorische vaardigheid die een beroep doet op een hoog niveau van coördinatie. Motorische schrijfstoornissen komen veel voor. Cijfers in de literatuur variëren van 5 tot 25%. Uit meerdere studies is gebleken dat motorische schrijfproblemen niet samen hoeven te gaan met een algemene motorische achterstand. De problemen die kinderen met een motorische achterstand hebben, blijven vaak niet beperkt tot de motoriek, maar betreffen dikwijls ook cognitieve en sociaal-emotionele aspecten. DCD, dyslexie, ADHD en PDD-NOS komen relatief vaak voor. Deze leerstoornissen kunnen een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van het schrijven. Dit kan de problematiek van het kind met motorische schrijfproblemen nog eens extra complex maken. Hieronder volgen de definities en belangrijkste kenmerken van enkele veel voorkomende stoornissen. Developmental Coördination Disorder (DCD) DCD staat voor Developmental Coördination Disorder, in het Nederlands vertaald als stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen. Dit is een verzamelnaam voor een aantal kenmerken van (licht) gestoorde motorische functies, zoals een lage spierspanning, een grote bewegingsonrust, coördinatieproblemen of problemen met fijnmotorische vaardigheden. Veel voorkomende kenmerken zijn:? Problemen met vloeiende bewegingsuitvoering; houterige motoriek? Moeite met doseren van kracht? Moeite met starten-stoppen; moeite met goed plaatsen of doorschietende bewegingen? Intensietremor: trillen bij de aanzet van een beweging? Problemen op het gebied van visuele informatie verwerking? Moeite met tijdsdruk? Moeite met statisch evenwicht (b.v. op één been staan)? Dysgrafisch (moeilijk leesbaar) handschrift en problemen met het schrijftempo

ADHD ADHD staat voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. ADHD is een stoornis waarbij het kind aandachtstekort met of zonder hyperactiviteit heeft. Bij een kind met ADHD werken de regelfuncties niet goed. Kinderen met ADHD verschillen in mate van ADHD gedrag. Ze zijn dus niet altijd en ook niet allemaal even druk, impulsief of ongeconcentreerd. Veel voorkomende kenmerken zijn:? Aandachtsproblemen? Impulsiviteit? Hyperactiviteit? Niet goed werkende regelfuncties? Secundaire problemen: problemen die een gevolg zijn van ADHD PDD-NOS PDD-NOS staat voor Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified. Bij pervasieve stoornissen hebben we te maken met problemen die doordringen in verschillende ontwikkelingsgebieden van een kind. Dat kan bij kinderen met PDD-NOS de taalontwikkeling zijn, de motorische ontwikkeling, het reageren op interne en externe prikkels, maar vooral het vermogen zich op anderen te richten en het eigen gedrag in sociale situaties goed te besturen. PDD-NOS valt onder de noemer autisme. Net zoals autisme heeft PDD-NOS ook veel verschillende uitingsvormen. De problemen uiten zich bij een kind met PDD-NOS verschillend per leeftijd. Veel voorkomende kenmerken zijn:? Afhankelijk van vaste structuur en routines, moeite met veranderingen? Problemen op het gebied van Sensorische Integratie? Moeite met (sociale) contacten? Moeite met taalontwikkeling (taalgebruik, figuurlijke woorden letterlijk nemen)? Weinig begrip en gebruik van non-verbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding)? Een geïsoleerde indruk maken? Onhandige, stijve motoriek

Dyslexie Het woord 'dyslexie' betekent, letterlijk vertaald uit het Grieks, 'niet goed kunnen lezen'. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem. Het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau is moeilijk. Een leerstoornis die zich uit op het gebied van de taal, het spellen, het lezen en het schrijven. Veel voorkomende kenmerken zijn:? Algemeen zwak taalniveau? Heel snel of heel langzaam lezen? Woorden niet volledig lezen? Moeite met hardop lezen? Problemen met klankinformatie? Moeite met schrijven? Problemen op het gebied van spelling? Problemen op het gebied van korte termijn geheugen Voor meer informatie: www.balansdigitaal.nl Mochten er naar aanleiding van deze site nog vragen zijn, dan kunnen die gesteld worden bij de afdeling kinderrevalidatie van het Zaans Medisch Centrum.

DE ASPECTEN VAN HET SCHRIJVEN

SCHRIJFHOUDING Bij het schrijven is het van belang om een goede schrijfhouding te hebben. Een slechte schrijfhouding heeft tot gevolg dat zowel de leesbaarheid als de schrijfsnelheid onder de maat blijft. (Eerd-Smetsers van, 2003) Neem de criteria voor een goede schrijfhouding daarom regelmatig met het kind door. Tevens is het aan te raden het kind zijn eigen schrijfhouding en/of die van zijn klasgenoten te laten beoordelen en hierop te reflecteren. Door zelfreflectie leert het kind sneller en kan het de correcte schrijfhouding beter automatiseren. Criteria voor een goede schrijfhouding zijn:? het meubilair moet passend zijn bij de lengte van het kind? de voeten staan plat op de grond naast elkaar of de ene voet iets achter de andere? de knieën staan in een hoek van 90º, zodat de bovenbenen op de zitting rusten? de billen zitten achter in de stoel? de romp zit recht voor het tafelblad? een vuistafstand ruimte tussen de buik en de tafel? de ellebogen liggen net buiten de onderrand van het tafelblad? de schrijfhand steunt op de zijkant van de pink en pols? de schrijfhand bevindt zich bij rechtshandigen onder de schrijflijn, bij linkshandigen boven of op de schijflijn? de niet-schrijvende hand houdt het papier vast met ontspannen platte hand en schuift het regel voor regel omhoog? de schouderlijn is ontspannen, niet opgetrokken, maar horizontaal en evenwijdig met de tafelrand? het hoofd is licht gebogen de afstand van de ogen tot het papier is een onderarm lengte, dit wordt gemeten van vanaf de elleboog tot aan de pols Op de volgende pagina staat een afbeelding van de juiste schrijfhouding.

De juiste schrijfhouding Bron: Schweitzer (1998)

Tips voor de schrijfhouding? Mocht het kind niet met de voeten bij de grond kunnen komen, dan kan dit verholpen worden door middel van een voetenbankje.? Als de niet-schrijvende hand te weinig wordt gebruikt ter fixatie van het schrift is een speelse oplossing om bijvoorbeeld een flippo onder de linkerhand te verstoppen. Het kind kiest een flippo uit de doos. Als de juf tijdens de schrijfles er niet achter kan komen welke flippo er precies verstopt ligt onder de hand dan mag het kind de flippo houden.? De schrijfpolitie: om de beurt is er een kind schrijfpolitieagent die controleert; wie zit er goed in de klas, wie heeft zijn pen goed vast, zijn voeten op de grond etc.? Heb je tips? Wie krijgt er een beloning?? Losse materialen waarmee niet gewerkt wordt niet op tafel leggen. Kinderen leggen het papier dan in de beschikbare vrije ruimte en passen de schrijfhouding aan deze toevallige' ligging aan. Mocht er toch materiaal op de tafel zijn leg dit dan tegen de bovenrand van de tafel aan de nietvoorkeurszijde.? De schrijfhouding kan gecontroleerd worden met behulp van een liedje. Zie afbeelding op de volgende pagina. Schrijfhouding en het motorisch onhandige kind Met betrekking tot de schrijfhouding zijn de volgende punten van toepassing op een motorisch onhandig kind: De ellebogen liggen op het tafelblad. Dit zorgt voor extra stabiliteit en bevordert de ruitenwisser beweging. Aangepast meubilair:? Zweedse stoel: de heupen staan in een hoek van 120-130 graden en de knieën in een hoek van 60-70 graden. Dit zorgt voor zorgt voor meer opricht reactie en dit bevordert het schrijven.? Tafel met uitsparing. Dit zorgt voor meer stabiliteit. Tafelblad iets schuin zetten; fijnmotorische handelingen vinden vaak dicht bij de ogen plaats. Hoe fijner de activiteit hoe dichter het bij de ogen gehouden wordt. Door het schrijfblad een klein beetje schuin te zetten wordt voorkomen dat het kind in zijn papier kruipt. Zet het kind klem. Buik tussen tafel en stoel. Fixatie geeft extra steun. Een meegroeitafel kan uitkomst bieden voor een optimale schrijfhouding. Deze kan aangevraagd worden bij het UWV (op medische indicatie).

Liedje voor de juiste schrijfhouding Bron: Derwig (2003)

PAPIERLIGGING De papierligging is een belangrijk aspect tijdens het schrijven. Een juiste papierligging zorgt er voor dat het kind zijn tekst niet uitveegt en dat het kind zijn schrijfwerk ziet. Dit draagt bij aan een goed en leesbaar handschrift. Papierligging rechtshandigen? De rechter bovenhoek ligt midden voor het bovenlichaam.? Doordat de linkerhand het blad regelmatig naar boven beweegt, hoeft de rechterarm alleen de heen en weer gaande beweging te maken.? De linkerhand blijft op de hoogte van de schrijfregel en 'kijkt' mee. De papierligging voor linkshandige dient in spiegelbeeld van de rechtshandige uitgevoerd te worden. Voor een volledig beeld van de papierligging, zie afbeelding. Papierligging bij links- en rechtshandigen Bron: Van Eerd -Smetsers (1994) Papier ligt in een hoek van 15-35 graden op tafel Tip? Geef met tape aan hoe het blad moet liggen voor het kind op de tafel. Geef dit aan een zijkant van het papier aan. Het schrift moet kunnen schuiven over de tafel.

PENGREEP Voor een optimaal en leesbaar handschrift is het van belang het kind een goede pengreep aan te leren. Hoewel goede schrijvers veel variatie in pengreep laten zien, blijken kinderen met schrijfproblemen meer afwijkende grepen te hebben dan kinderen zonder schrijfproblemen. (Ziviani, 1995; Cornhill & Case-Smiths, 1996) Goede en meest voorkomende pengreep Bron: Corstens- Mignot (2002) De ontwikkeling van de pengreep verloopt in drie stadia: onrijpe, overgangs- en rijpe stadia. Het rijpe stadium, is het stadium waarin een optimale pengreep wordt gehanteerd. Binnen dit stadium zijn verschillende goede grepen, de meest voorkomende is de dynamische driepuntsgreep. Dynamische driepuntsgreep: Waarbij men gedissocieerde vinger en polsbewegingen ziet en deze greep om die reden als volledig ontwikkelde greep kan worden beschouwd. Waar er in deze paragraaf over pengreep vermeld staat, wordt de dynamische driepuntsgreep bedoelt. Kinderen met motorische schrijfproblemen bevinden zich over het algemeen in het overgangsstadium, in dit stadium is de greep nog niet optimaal, maar is een goed schrift mogelijk. De statische driepuntsgreep behoort binnen het overgangsstadium. Statische driepuntsgreep: Waarbij de hand als een geheel beweegt.

Voorwaarden schrijfmotoriek Naast de algemene en specifieke schrijfvoorwaarden * moet het kind nog aan een aantal voorwaarden voldoen voor de dynamische driepuntsgreep (Litière, 2002)? Het moet mogelijk zijn om soepel, vlot en met weinig inspanning de schrijfactiviteit uit te voeren? De drie deelbewegingen van de schrijfbeweging moeten mogelijk zijn. - Deelbeweging 1: Buigen en strekken van de pols. Deze deelbeweging zorgt bij een rechtshandige schrijver voor een beweging van de pen van linksonder naar rechtsboven en terug. En voor een linkshandige schrijver wordt dit een beweging van rechtsonder naar linksboven en terug. - Deelbeweging 2: Buigen en strekken van vingers en duim die het potlood vasthouden. Deze deelbeweging zorgt bij een rechtshandige schrijver voor een beweging van de pen van rechtsonder naar linksboven en terug. Bij een linkshandige zien we dan een beweging van linksonder naar rechtsboven en terug. - Deelbeweging 3: Het verplaatsen van de onderarm naar buiten (rechtshandige) of binnen (linkshandige) waardoor een overstrekking (rechtshandige) of overdreven buiging van de pols (linkshandige) wordt voorkomen. Deze deelbeweging zorgt voor een beweging van de pen van links naar rechts over het blad en terug. Deze beweging wordt ook de ruitenwisserbeweging genoemd. Deze ruitenwisserbeweging glijbeweging- is zeer belangrijk voor het soepele schrijven. De ruitenwisserbeweging * De algemene en specifieke schrijfvoorwaarden waaraan een kind moet voldoen om optimaal te kunnen schrijven zijn terug te vinden in hoofdstuk De schrijffasen.

Verschil tussen rechts- en linkshandigen Er zijn verschillen in de pengreep van rechts- en linkshandigen. Linkshandige schrijvers duwen hun pen/potlood en rechtshandige schrijvers trekken hun pen/potlood vooruit. De hoogte waarop de pen wordt vastgehouden is tevens een verschil. Bij rechtshandigen is dit één cm vanaf de penpunt, bij linkshandigen is dit twee à drie cm vanaf de penpunt. Voor meer tips over linkshandigheid, zie paragraaf Linkshandigheid. Tips met betrekking tot de pengreep? Let er op dat de duim en wijsvinger elkaar niet raken, kinderen verliezen dan de greep op de pen.? Plak een pleister op het potlood/pen op de plaats waar het moet worden vastgehouden.? Plak bij de kinderen plakrondjes op de vingers op de plaats waar de pen vast gepakt moet worden. Als het kind de pen goed vast heeft, ziet het kind de rondjes niet of nauwelijks.? Antislip- en voorgevormde pennen zorgen ervoor dat de vingers op de juiste plaats blijven.? Er zijn speciale pennen voor linkshandigen. Voor informatie over schrijfhulpmiddelen zie hoofdstuk Hulpmiddelen. Pengreep en het motorisch onhandige kind Met betrekking tot de pengreep zijn de volgende punten van toepassing op een motorisch onhandig kind:? Een kort potloodje of wasco voor kinderen die een vier- of vijfpuntsgreep hanteren. Het korte potloodje geeft geen ruimte voor meer dan drie vingers. Motorisch onhandige kinderen hanteren over het algemeen een greep met meer dan drie vingers om meer controle te hebben op de schrijfbeweging.? Dikke, driehoekige potloden, viltstiften of wasco kunnen gebruikt worden om een optimale driepuntsgreep te stimuleren. Dit geldt voor kinderen die problemen ondervinden op het gebied van stabiliteit, controle of gevoel.? Aan de pinkzijde een klein balletje/propje/knikker vast laten houden tijdens schrijven, geeft een beter gebruik van duim en wijsvinger.? Onderlegger/ ander schrift/extra blaadjes zorgen ervoor dat het papier niet wegglijdt en het schrijven meer weerstand geeft.

LINKSHANDIGHEID Bij sommige kinderen komt niet duidelijk naar voren wat de voorkeurshand is, hier kunnen verschillende redenen voor gegeven worden: Kinderen kunnen ambidexter (tweehandig) zijn. Het is verstandig dat er een keuze gemaakt wordt voor rechts- of linkshandig schrijven. Kinderen kunnen schijnlinks zijn. Dit gebeurt als linkshandige ouders hun kinderen voornamelijk voorwerpen in de linkerhand aanreiken. Kinderen imiteren elkaar als ze tegenover elkaar zitten. De schrijfhouding is dan in spiegelbeeld. Kinderen kunnen motorisch onhandig zijn. Werken is met beide handen dan even moeilijk. Een mogelijke manier om te testen wat de voorkeurshand is, is de volgende: laat het kind met beide handen tegelijk een cirkel tekenen. De meeste mooie ronde cirkel geeft aan welke hand het best ontwikkeld is en als voorkeurshand gezien kan worden. Voorkeurshand is rechts Aandachtspunten Onderstaande punten komen veel voor bij linkshandige schrijvers maar zijn te beperken als de kinderen een goede begeleiding krijgen.? gehoekte schrijfhand tijdens het schrijven? krampachtige schrijfhouding en krampachtig schrijven? problemen met letterhelling? het lichaam beweegt soms mee van links naar rechts? vegen met de hand door de geschreven tekst? pijn in vingers en hand na enkele regels door krampachtig schrijven? het geheel ziet er slordig uit Veel linkshandige schrijvers worden vooral in de beginperiode te weinig begeleid. Als gevolg hiervan kiezen kinderen hun eigen weg bij het hanteren van een schrijfhouding, pengreep en papierligging die afwijkt van de normale pengreep. Dit zijn de zogenaamde over-de-top - schrijvers. Ergonomisch gezien is over-de-top schrijven niet aan te raden. Warneer deze schrijvers echter de schrijfhouding en beweging geautomatiseerd hebben, is het van belang de papierligging hierop aan te passen.

De schrijfhouding wordt dan gecorrigeerd. Over-de-top -schrijvers hanteren dezelfde papierligging als een rechtshandige. Op onderstaande afbeelding herken je de volgende punten van over-de-top -schrijvers:? De elleboog ligt hoger op de tafel dan bij de normale schrijfhouding voor linkshandigen.? De linker schouder is schuiner naar voren gericht en de romp bevindt zich dichter bij de tafelrand dan bij de normale schrijfhouding voor linkshandigen.? Het polsgewricht is duidelijk gebogen.? Soms ligt het papier te recht voor het kind. Dit geeft vaak problemen omdat de arm en hand dan door de geschreven tekst heen bewegen.? De over-de-top schrijvers, zoals op de afbeelding, ziet men veel. Dit hoeft geen probleem te zijn, als de schrijfbeweging maar correct is. Over-de-top -schrijvers Bron: Van Eerd-Smetsers ( 1992) Hieronder een korte uitleg van de specifieke kenmerken van de papierligging en pengreep voor linkshandigen. Papierligging? De linkerbovenhoek ligt midden voor het bovenlichaam.? Doordat de rechterhand het blad regelmatig naar boven beweegt, hoeft de linkerarm alleen heen en weer gaande bewegingen te maken. Bijvoorbeeld bij het beginnen van een nieuwe zin.? De rechterhand blijft op de hoogte van de schrijfregel en 'kijkt' mee.

Pengreep? De penpunt wordt vastgehouden tussen duim en wijsvinger en rust op de zijkant van het eerste kootje van de middelvinger.? De duim is terug getrokken zodat hij niet voor de letters schuift.? De hoogte waarop de pen wordt vastgehouden dus waar de wijsvinger rust is 2 a 3 centimeter van de penpunt.? De pen steunt net achter de zijkant van het derde kootje van de wijsvinger ter hoogte van de knokkel. Papierligging linkshandige Bron: Van Eerd -Smetsers (1994) Tips? Het is belangrijk het kind niet te dwingen een andere voorkeurshand aan te leren (linkshandig kind rechts te leren schrijven) mits het om motorische redenen niet anders kan. Het dwingen van het schrijven met de niet-voorkeurshand gaat tegen de motorische ontwikkeling van het desbetreffende kind in.? Het kind krijgt een (vul-)pen voor linkshandigen of een pen met een dikkere punt.? Een linkshandig kind zit links van een rechtshandig kind om het stoten van de ellebogen te voorkomen.? De schrijfhand wordt boven of op de schrijflijn gehouden.? Een andere helling van de letters moet worden toegestaan.? De leerkracht wordt aangeraden schrijfhandelingen ook met links voor te doen.? Kies schrijfmateriaal wat bij de linkshandige past. Zie hoofdstuk Hulpmiddelen.? Veel positieve bekrachtiging en steun.? Oefenvoorbeelden kunnen het best aan de rechterkant van het blad worden gezet.

DE SCHRIJFFASEN

SCHRIJFVOORWAARDEN Algemene voorwaarden? Om het schrijven optimaal te kunnen uitvoeren moet er een goede samenwerking zijn tussen de rechter- en linkerhersenhelft.? Het kind moet de gesproken taal en ruimtelijke begrippen die bij uitleg en demonstratie van schrijfletters worden gebruikt, kunnen vertalen naar zijn eigen werk. Voorbeelden: boven/onder, links/rechts, groot/klein, sla een regel over, begin vooraan, etc. (de taalbeheersing).? De zintuigen van het kind moeten goed functioneren, met name oren en ogen.? Geestelijk en emotioneel is het kind in staat om, in voortdurende wisselwerking met andere kinderen en de leerkracht, leerervaringen op te doen.? De motivatie om te leren moet aanwezig zijn of geprikkeld worden.? Het kind moet zich op zijn opdracht kunnen concentreren. Specifieke voorwaarden? Grove motoriek: een goed ontwikkelde grove motoriek heeft duidelijk invloed op de ontwikkeling van het schrijven. Mede door de grove motoriek leren kinderen hun lichaam kennen (lichaamsbesef) en worden bewegingen geautomatiseerd. Voldoende beheersing van de grove motoriek is nodig voor het handhaven van een goede schrijfhouding.? Fijne motoriek: het goed vasthouden en manipuleren van een potlood/pen en de besturing hiervan door middel van fijne bewegingen in vingers en hand vereisen een goed ontwikkelde fijne motoriek. Dit houdt in dat het kind zijn vingers afzonderlijk moet kunnen bewegen en dat het kind de duim naar de wijsvinger kan brengen om materiaal vast te kunnen pakken.? Ruimtelijke oriëntatie: een ontwikkeld richtingsgevoel is noodzakelijk om schrijfopdrachten uit te kunnen voeren. De hellingshoek, de afstand tussen woorden en regels en de schrijfrichting zijn bij het kind bekend.? Kritische waarneming: het kind moet vormen kritisch kunnen waarnemen om kleine verschillen in tekeningen en lettervormen te herkennen en te kunnen schrijven. Dit is nodig om letters die op elkaar lijken te kunnen onderscheiden.? Visueel geheugen: het vermogen om lettervormen of schrijfpatronen te onthouden en vervolgens op- of na te kunnen schrijven.

? Een ontwikkelde handvoorkeur (lateralisatie): het kind heeft een duidelijke voorkeur voor de linker- of rechterhand en gebruikt deze altijd bij de schrijftaak.? Oog-handcoördinatie: de samenwerking tussen de ogen en handen.tijdens het schrijven moeten de ogen de bewegingen van de hand kunnen volgen.? Gevoel voor ritme: schrijven is een ritmische opeenvolging van tekens. Het kind moet ook tijdig kunnen stoppen met de beweging.? Automatiseren van bewegingen: het verrichten van handelingen zonder dat het kind zich hiervan bewust is.? Proprioceptie: het kind weet in welke stand/houding de gewrichten staan zonder er naar te kijken.? Kinesthesie: het bewegingsgevoel van de spieren en gewrichten. Het kind kan met de ogen dicht letters schrijven.? Kruizen van de middenlijn: het kind is in staat onbewust met zijn rechterhand naar de linkerkant van zijn werkblad te reiken om iets te pakken en vice versa.? Motorplanning: het kunnen plannen van uitvoeren van taken. Als er vragen zijn naar aanleiding van de schrijfvoorwaarden, dan kunnen die gesteld worden aan de afdeling kinderrevalidatie van het Zaans Medisch Centrum.

VOORBEREIDEND SCHRIJV EN Doelstellingen De algemene doelstelling van het voorbereidend schrijven is het kind voorbereiden op het methodisch leren schrijven van de letters, eventuele verbindingen (bij verbondenschrift) en cijfers. Waar schrijven staat kan ook tekenen gelezen worden. De subdoelstellingen hebben betrekking op de ontwikkeling van: (Litière, 2002; Engen van, 1997)? een goede schrijfhouding? ruimtelijke oriëntatie? de oog-handcoördinatie? de fijne motoriek, door middel van verschillende schrijfpatronen voorafgaand aan het aanvankelijk schrijven? het schrijven met de voorkeurshand? aanleren en automatiseren van voorbereidende schrijfpatronen die het aanvankelijk schrijven zo goed mogelijk inleiden Inhoud van de voorbereidende fase In de groepen 1 t/m 3 wordt gewerkt aan het voorbereidend schrijven. De schrijfbewegingen die aan het schrijven ten grondslag liggen, worden in deze fase aangeleerd. In deze schrijfbewegingen zijn verschillende schrijfpatronen te onderscheiden (zie afbeelding op de volgende pagina). Hierbij wordt er eerst uitgegaan van de spontane bewegingen tijdens het tekenen. Stimuleer kinderen om spelenderwijs schrijfpatronen te tekenen, bijvoorbeeld rook uit een pijp of golven rondom een boot. Een manier om de patronen aan te leren en te automatiseren, kan zijn: het kind eerst laten overtrekken, dan een patroon verder te laten afmaken en tot slot zelf na te laten tekenen. Schrijfpatronen kunnen als ontspannings- en inspanningsoefening worden aangeleerd. Bij de ontspanningsoefeningen gaat het meer om de beweging, terwijl bij de inspanningsoefeningen het uitsluitend om de precieze vorm gaat. (Eerd-Smetsers van, 2003) Met de inspanningsoefeningen leert het kind:? concentratie en vormherkenning? ritme en richting in het schrift? ruimtelijk inzicht en begrippen als omhoog en omlaag? symmetrische bewegingen.

Schrijfpatronen als ontspannings- en inspanningsoefening Bron: Van Eerd -Smetsers (2002) Deze fase is erop gericht dat kinderen een positieve ervaring opdoen met het voorbereidend schrijven en dat de fijne motoriek verder ontwikkeld wordt. Met name in het begin (groep 1 en 2) zal het kind het potlood niet op de juiste wijze hanteren, maar met de hele hand. Dit past binnen de normale ontwikkeling van een kind. Alle kinderen zijn verschillend en ontwikkelen zich dan ook op hun eigen tempo. Extra aandacht is van belang als kinderen motorisch onhandig zijn. Dit is vaak al zichtbaar in de grove motoriek. De bewegingen van de fijne motoriek zijn hierdoor des te moeilijker. Het is heel belangrijk om te kijken naar hetgeen een kind al kan en van daaruit samen verder te oefenen. Verfijning van de potloodgreep moet gestimuleerd worden, maar overvraag het kind niet. Door overvraging kan het kind gefrustreerd raken of het idee krijgen dat hij/zij faalt. Het kind kan daardoor een aversie tegen schrijven krijgen. Een andere manier om kinderen voor te bereiden op het schrijven is het arceren (Scholten & Hamerling, 2005). Bij deze beweging wordt het buigen en strekken van de drie schrijfvingers geoefend. Tevens is het een goede oefening om een regelmatige spatiëring aan te leren, die van belang is in de andere schrijffasen. Tijdens het aanvankelijk en voortgezet schrijven wordt de spatiëring van letters en daarmee de regelmatigheid van schrift een belangrijk kenmerk van een goed leesbaar handschrift.

Het is belangrijk om het kind van groot naar klein te laten werken. Gebruik bijvoorbeeld stoepkrijt om het schoolplein te versieren. Stoepkrijt is dik en heeft daarom een grovere greep, het schoolplein is groot en nodigt uit om grote tekeningen te maken. Een volgende stap zou kunnen zijn om grote vellen papier en dikke potloden te gebruiken. Hiervoor is een fijnere greep nodig dan bij het stoepkrijt. Laat kinderen veel ervaring opdoen met verschillende schrijfmaterialen en ondergronden. Zo werk je er naartoe dat het kind eind groep 3, begin groep 4 een goede potloodgreep heeft. Om een optimale potloodgreep te kunnen uitvoeren, is het belangrijk om de fijne motoriek verder te ontwikkelen. Dit kan gestimuleerd worden door oefeningen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:? Papierpropjes maken: maak met één hand van een stukje papier een propje. Gebruik hierbij vooral duim en wijsvinger.? Kralen rijgen.? Knippen en plakken.? Een ketting maken van paperclips.? Prikken.? Muizentrapjes vouwen. Hoewel schrijven op deze manier afwisselend is en op speelse wijze gebeurt, blijft schrijven inspannend. Zorg voor ontspanning vóór, tijdens en na het schrijven. Dit kan door middel van zowel grof- als fijnmotorische oefeningen. (Zie hoofdstuk Oefeningen ) Extra begeleiding nodig?? Bij sommige kinderen is extra aandacht vanuit school niet voldoende en kan er hulp van buitenaf worden ingeschakeld. Dit kan bijvoorbeeld een fysiotherapeut of ergotherapeut zijn. De hulp die de fysiotherapeut kan bieden zal onder andere gericht zijn op de grove motoriek. De ergotherapeut biedt begeleiding op het gebied van de fijne motoriek. (Zie hoofdstuk Deskundige hulp ) Van voorbereidend naar aanvankelijk schrijven De fase van het voorbereidend schrijven vloeit over in het aanvankelijk schrijven. Deze start halverwege groep 3, begin groep 4. Dan wordt er een overgang gemaakt van de voorbereidende schrijfpatronen naar het aanleren van echte letters. Regelmatig wordt er teruggegrepen naar de voorbereidende schrijfpatronen. Sommige kinderen zullen al een mooie potloodgreep laten zien, terwijl anderen een potlood nog met de hele hand hanteren.

AANVANKELIJK SCHRIJVEN Doelstellingen De algemene doelstelling van het aanvankelijk schrijven is het aanleren van letters, eventuele verbindingen (bij verbondenschrift), leestekens en cijfers; het eigenlijke schrijven. De subdoelstellingen van deze fase zijn: (Litière, 2002; Engen van, 1997)? schrijven met een correcte schrijfhouding? schrijven met een correcte papierligging? schrijven met de voorkeurshand? schrijven met een correcte potloodgreep? trainen van de motoriek voor de letterbewegingen Inhoud van het aanvankelijk schrijven Halverwege groep 3, begin groep 4 wordt gestart met aanvankelijk schrijven. Deze fase duurt tot eind groep 4. Tijdens deze fase wordt er een overgang gemaakt van de voorbereidende schrijfpatronen naar het aanleren van de echte letters. De wijze waarop het aanbieden van de letters plaatsvindt, is afhankelijk van de schrijfmethode van de school. Tijdens deze fase leert het kind letters schrijven volgens de volgende stappen: (Litière, 2002)? benoemen van bewegingen? afmaken van letterpatronen? overtrekken van letterpatronen? naschrijven van voorbeelden? toepassen van oriëntatiepunten (bijvoorbeeld het aangeven van start- en eindpunt van een letter) In groep 3 worden de kleine letters van het alfabet, de eventuele verbindingen en de cijfers 0 t/m 9 aangeleerd. Voorwaarde bij het aanleren van cijfers is dat het kind begrip heeft van de hoeveelheid die elk cijfer symboliseert. In groep 4 komen de hoofdletters en leestekens aan de beurt zodat het kind aan het einde van groep 4 alle kleine letters, hoofdletters en leestekens beheerst. Om te kunnen schrijven is allereerst van belang dat het kind een goede schrijfhouding, papierligging en pengreep heeft. (Zie hoofdstuk De aspecten van het schrijven. ) De doelstellingen van het aanvankelijk schrijven zijn niet gebonden aan een schrijfmethode. In welke volgorde of op welke manier eraan gewerkt wordt, kan echter wel verschillend zijn. Volg hierin de lijn die uw schrijfmethode hanteert.

Om de aandacht van het kind te krijgen en te behouden tijdens de schrijfles, is het van belang om aan te sluiten bij de belevingswereld en ontwikkelingsniveau van het kind. Hiervoor kan de leerkracht gebruik maken van:? Visuele ondersteuning. Koppel de aan te leren letter aan een plaatje/woord dat het kind kent, aansluitend bij de belevingswereld van het kind. Voorbeeld: de b van boom. Bron: Van Engen (1997)? Verbale ondersteuning. Koppel de aan te leren letter aan een versje. Voorbeeld: Diep naar beneden gaan tot onderaan, een baard eraan en een stip bovenaan bij het aanleren van een j in blokschrift. Diep omlaag, bocht naar links, schuin omhoog en een stip erop bij het aanleren van een j in verbondenschrift.? De stoplichtmethode. Groen geeft het begin van de letter aan, oranje is het keerpunt en rood betekent het einde van de letter. Bron: Schweitzer (1998)? Nummeren van bewegingen. Dit is een manier om van het begin- naar het eindpunt van de letter te gaan. Hierbij krijgt het beginpunt nummer 1, het keerpunt nummer 2 en het eindpunt nummer 3. Om aansluiting bij de belevingswereld van het kind te houden, is het aan te bevelen om regelmatig gebruik te maken van verschillende materialen. Hierbij kan gedacht worden aan: schrijven in zand, klei, op het schoolbord, in de lucht, met wasco etc. Zo worden grove en fijne motoriek afgewisseld. Grofmotorische opdrachten zijn over het algemeen makkelijker te volbrengen dan fijnmotorische oefeningen. Dit is met name voor kinderen met motorische schrijfproblemen van belang om succeservaringen op te doen met het schrijven. Ook zorgt dit ervoor dat de schrijfles leuk blijft en het kind geïnteresseerd is/blijft. Het kind is dan te motiveren en te stimuleren. In deze fase geldt eveneens dat het belangrijk is om te kijken naar hetgeen een kind al kan en van daaruit samen verder te oefenen. Stimuleren is goed, maar overvraag het kind niet. Door overvraging kan het kind gefrustreerd raken of het idee krijgen dat hij/zij faalt. Het kind kan daardoor een aversie tegen schrijven krijgen.

Hoewel schrijven op deze manier afwisselend is en op speelse wijze gebeurt, blijft schrijven inspannend. Zorg voor ontspanning vóór, tijdens en na het schrijven. Dit kan door middel van zowel grof- als fijnmotorische oefeningen. (Zie hoofdstuk Oefeningen ) Een andere manier van ondersteuning kan zijn: muziek en/of ritme. Voor het leren schrijven lijkt dit echter geen goed middel, omdat de ritmische auditieve informatie verstorend werkt op de grafische constructies. Extra begeleiding nodig?? Bij sommige kinderen is extra aandacht vanuit school niet voldoende en kan er hulp van buitenaf worden ingeschakeld. Dit kan bijvoorbeeld een fysiotherapeut of ergotherapeut zijn. De hulp die de fysiotherapeut kan bieden zal onder andere gericht zijn op de grove motoriek. De ergotherapeut biedt begeleiding op het gebied van de fijne motoriek. (Zie hoofdstuk Deskundige hulp ) Van aanvankelijk naar voortgezet schrijven De fase van het aanvankelijk schrijven vloeit over in het voortgezet schrijven. Deze start in groep 5. Het schrijven wordt geautomatiseerd en gaat dienen als communicatiemiddel.

VOORTGEZET SCHRIJVEN Doelstellingen De algemene doelstelling van het voortgezet schrijven is de vervolmaking van het schrift, het sneller leren schrijven en het langzaamaan verwerven van een eigen handschrift. De subdoelstellingen van deze fase zijn: (Litière, 2002; Engen van, 1997)? schrijven met een correcte schrijfhouding, papierligging en pengreep? automatiseren van letters, cijfers, leestekens en eventuele verbindingen? schrijven zonder voorbeeld, dictaatschrijven? opvoeren van het tempo, temposchrijven? afbouw van het schrijven met hulplijnen? schrijven op een grondlijn? ontwikkeling van een eigen handschrift dat goed leesbaar en vlot geschreven wordt (bij verbondenschrift geldt dat het schrift ook hellend is en goede verbindingen heeft)? schrift gebruiken als communicatiemiddel Inhoud van het voortgezet schrijven Groep 5 t/m 8 omvat het voortgezet schrijven. In de groepen 5 en 6 wordt het schrijven geautomatiseerd aan de hand van de schrijfmethode die binnen de school gebruikt wordt. Automatisering van het schrijven vindt plaats door onder andere uit het hoofd, zonder voorbeeld te schrijven. Bijvoorbeeld door middel van een dictee of een opstel. Dit heeft als functie om een grotere woordenschat en daarbij behorend taalbegrip te ontwikkelen. Hieraan kan ook gewerkt worden aan de hand van een computer. Computer en internet zijn niet meer weg te denken uit het huidige schoolbeeld. Elektronische communicatie heeft de toekomst. Het is dan ook belangrijk om van jongs af aan te leren omgaan met een computer. Tekstverwerken kan een leuke en leerzame afwisseling zijn binnen het schrijfonderwijs, omdat kinderen ook op deze manier bezig zijn met geschreven tekst. In de groepen 7 en 8 wordt steeds meer toegewerkt naar een eigen handschrift. Aan een eigen handschrift worden de volgende eisen gesteld: (Kwast, 1999; Engen van, 1997)? Het schrift is voor anderen duidelijk leesbaar.? De letters zijn regelmatig en consequent van vorm. Bij verbondenschrift is er sprake van een regelmatige helling.? Bij verbondenschrift vertonen de onder- en bovenlussen een goede verhouding met de rompletterhoogte.? De snelheid van het schrift wordt langzaam opgevoerd tot minimaal 70 letters per minuut.? Er wordt aandacht besteed aan de lay-out en vormgeving van de geschreven tekst.

? Het handschrift ziet er verzorgd uit. Dat wil zeggen dat er met de netheid, de duidelijkheid en de afwerking van het schrift rekening gehouden is.? Er is regelmatigheid in het schrift, waarbij gelet wordt op: - het schrijven op de grondlijn - de proporties van de letters - regelmatigheid van de afmeting en eventuele hellingshoek - de regelmatige afstand tussen de regels, de woorden en de letters - de bladvulling Extra begeleiding nodig?? Bij sommige kinderen is extra aandacht vanuit school niet voldoende en kan er hulp van buitenaf worden ingeschakeld. Dit kan bijvoorbeeld een fysiotherapeut of ergotherapeut zijn. De hulp die de fysiotherapeut kan bieden zal onder andere gericht zijn op de grove motoriek. De ergotherapeut biedt begeleiding op het gebied van de fijne motoriek. (Zie hoofdstuk Deskundige hulp ) Einddoelstelling schrijfonderwijs De einddoelstelling van het schrijfonderwijs is dat kinderen een vlot geschreven en duidelijk leesbaar handschrift hebben ontwikkeld en het handschrift geautomatiseerd is.

OVERZICHT VAN MATERIALEN PER SCHRIJFFASE FASE Voorbereidend schrijven (groep 1 t/m 3) MATERIAAL - Triple potloden (driehoekige potloden) - dikke en dunne viltstiften - wasco - stoepkrijt - dikpunters - dikke en dunne kleurpotloden - dikke en dunne verfkwasten - balpen - vingerkwasten, -krijt, -verf Aanvankelijk schrijven (groep 3 t/m 4) - Triple potloden (driehoekige potloden) - dikke en dunne viltstiften - wasco - dikke en dunne kleurpotloden - dikke en dunne verfkwasten - balpen - vulpen voor links- en rechtshandigen Voortgezet schrijven (groep 5 t/m 8) - vulpen voor links- en rechtshandigen - balpen - rollerpen - fineliner - gelpen - viltstiften - kleurpotloden Er wordt geen overzicht gegeven van mogelijk te gebruiken liniëring. Deze is namelijk afhankelijk van de schrijfmethode die op school gebruikt wordt.

DE SCHRIJFFASEN EN HET MOTORISCH ONHANDIGE KIND Met betrekking tot de schrijffasen zijn de volgende punten van toepassing op een motorisch onhandig kind:? Laat kinderen bij het aanleren van letters niet overtrekken. Overtrekken frustreert kinderen met onhandige motoriek alleen maar. Het mislukt altijd, omdat ze naast de lijn uitkomen of er voorbij schieten. Het is beter om zgn. regenboogletters te maken. Je schrijft steeds met een andere kleur over de letter heen. De regenboog heeft ook veel kleurtjes naast en door elkaar. Je kunt ook de letter die overgetrokken moet worden verbreden met een markeerstift.? Laat kinderen aanvankelijk veel oefenen op blanco papier. Voorwaarde is dat ze voldoende idee hebben over de lettervorm (volgorde van de halen). Het voordeel is dat wanneer ze de eigen grootte mogen instellen, meer vloeiend gaan schrijven.? Bij kinderen die groter schrijven dan nodig, gezien hun motorische mogelijkheden, geeft het schrijven tussen een onder- en bovenlijn speelruimte. Ook kan er gekozen worden voor een grijze zone waarbinnen gewerkt moet worden. Door geen gebruik te maken van hulplijnen, wordt het kind geen beperkingen opgelegd.? Laat kinderen steeds een regel overslaan. Hierdoor voorkom je regelverhaking en het bevordert de leesbaarheid. Moeten er bij het nalezen nog dingen verbeterd worden, dan is daar ook plaats voor.? Gebruik ezelsbruggetjes bij te grote wisseling van lettergrootte: - Geef de zon een kusje bij bovenlus/stok letters (aantikken tegen de bovenlijn). - Zet de letters altijd met de voeten op de grond.? Probeer het gummen zoveel mogelijk te beperken. Maak heldere afspraken over verbeteren. Gummen geeft vaak opgefrommeld papier en kinderen schrijven er dan weer doorheen. Bijvoorbeeld een streep plaatsen onder de fout en erachter de goede oplossing schrijven. Niet er doorheen strepen of door het woord schrijven. Mocht er toch iets gegumd moeten worden, gebruik dan een zogenaamde gum-pen (in de betere kantoorhandel) i.p.v. een gewone gum, deze geeft meer steun tijdens het gummen.? Kijk samen wat de leesbaarheid verbetert. Kies één item waar aan gewerkt gaat worden; niet alles tegelijk! (bijvoorbeeld hoogte van de lusletters, ruimte tussen de woorden, sluiten van de a of o etc.). Streef niet naar perfectie, wel naar verbetering. Benoem het leesbaarheidsprobleem, ook als het in verhouding minder is dan het werk van andere kinderen.? Omdat schrijven veel inspanning kost moet je zorgvuldig bekijken of al het schrijfwerk wel nodig is. Kijk naar andere werkvormen, b.v. onderstrepen, nummeren, alleen die woorden schrijven die voor de oefening belangrijk zijn. Bij kinderen met een zwakke cognitie speelt dit nog veel meer. Ze moeten dan schrijven en nadenken over het woord. Het automatiseren van de letters duurt veel langer en vaak hebben jongere kinderen ook moeite met het oproepen van het juiste letterbeeld.

? Kinderen met onhandige motoriek hebben vaak tempoproblemen. Ze zijn trager en onhandiger met hun jas uit doen, spullen op bergen, spulletjes klaar leggen, enz. Dit is voor kinderen vaak frustrerend. Ook als ze hun uiterste best doen zijn ze altijd bijna als laatste klaar. Laat deze kinderen als eerste naar buiten gaan in de pauze. Hij heeft dan tijd zich nog in het spel voegen als de anderen kinderen beginnen met spelen. Hij doet er immers langer over om zijn jas aan te doen enz.? Zorg voor duidelijk onderscheid tussen instructie en werken. Instructie van de volgende opdracht en verwerking van de eerste opdracht kunnen niet tegelijkertijd. Geef deze kinderen kleinere opdrachten (qua hoeveelheid) of snelle kinderen extra leerstof. Nog beter: werk individueel. Deze kinderen gebruiken bij centrale instructie vaak het "kijken bij de buren" als compensatie techniek. Als dit een gewoonte is geworden luisteren ze nog minder naar instructie. Maak ook afspraken wat er gebeurt als het werk niet af is.? Taken die bestaan uit meerdere opeenvolgingen van handelingen kunnen problemen geven: vanaf het bord de taak lezen, informatie opzoeken in een taalboek (bijvoorbeeld de bijbehorende 'spellingsregel'), verwerken van het antwoord in een schrift. Probeer stapsgewijs te instrueren.? Zorg dat het werken aan de taak niet start voordat de benodigde materialen bij ieder kind in de klas op de tafel liggen.? Let erop dat kinderen ook toe komen aan leuke dingen. Als dat alleen maar mag als het werk af is, komen deze kinderen nooit toe aan " de krenten in de pap".? Muziek en ritme kunnen gebruikt worden om kinderen te leren zich ergens op te concentreren of om drukke kinderen rust te bieden.

SCHRIJFPROBLEMEN Leren schrijven kost veel tijd en is een complexe handeling. Ieder kind heeft zijn eigen leerstijl. Het ene kind zal leren schrijven door direct te doen, een ander kind heeft de behoefte om instructie te krijgen en dan te gaan oefenen. Als leerkracht is het daarom belangrijk om hier rekening mee te houden. Tijdens het leren schrijven kunnen er om verschillende redenen schrijfproblemen ontstaan. Het kan zijn dat een kind motorisch onhandig is, en om die reden niet mooier/netter kán schrijven. Motorisch onhandige kinderen zijn in hun hele doen en laten onhandig. Een kind kan ook gewoon een slordig handschrift hebben. Vaak zijn deze kinderen te herkennen aan het feit dat zij over het geheel slordig zijn; rommel op tafel, ongestructureerd gedrag. Zwakke schrijvers kunnen moeite hebben met de volgende punten: (Hagen van, 2002)? het richten van de aandacht alvorens een taak te gaan uitvoeren? het inprenten en oproepbaar hebben van bewegingsvoorstellingen? het beheersen van de vorm waarbij tegelijkertijd een beroep wordt gedaan op het beheersen van een bepaalde manier van versnellen en druk vermeerderen bij het aanleren en het maken van lettervormen? het beheersen van constantie bij het uitvoeren van (schrijf)bewegingen? het aansturen van je eigen motorisch ontwikkelingsproces? het voldoende leesbaar schrijven wanneer andere mentale processen tegelijkertijd een rol spelen? het leertempo waarin de stappen in het schrijfproces worden aangeboden? plezier en werkinzet bij het schrijven? zelf actief en constructief leren? in de klassengroep toegepaste schrijfmethode? problemen met betrekking tot de schrijfvoorwaarden (zie paragraaf Schrijfvoorwaarden ) Er kan over schrijfproblemen gesproken worden als het probleem zich structureel voordoet. Hiermee wordt bedoeld dat het probleem zich niet alleen voordoet tijdens de schrijflessen, maar ook bij het maken van ander schrijfwerk. Voor deze problemen geldt dat ze zowel bij links- als rechtshandige kinderen voor kunnen komen. (Eerd-Smetsers van, 2003; Engen van, 1997)? Problemen in de vorm (motorisch en/of visueel-ruimtelijk) - letters zijn onleesbaar doordat ze niet goed gesloten zijn, de letter o lijkt op c - letters zijn onleesbaar omdat er onderdelen weggelaten worden, de letter b lijkt op l - letters worden in spiegelschrift geschreven en zijn daardoor onleesbaar, de letter d wordt een b - letters worden omgedraaid, de b wordt een p (inversie) - letters zijn niet duidelijk omdat ze te breed of te smal zijn of rare kronkels vertonen - letters zijn hoekig

- letters hebben een onregelmatige schrijfrichting - letters met dichte lussen en ogen (verbondenschrift) - letters zijn op een verkeerde manier verbonden (verbondenschrift) - letters variëren in dikte, het kind oefent te veel of te weinig druk uit op de penpunt? Problemen met de beweging (motorisch) - lijnen zijn niet vloeiend: er zitten kronkels in de lijnen - het bewegingsverloop in de letters is niet correct: letters vertonen haperingen of bevingen, dat wil zeggen dat ze niet in één beweging geschreven zijn - bewegingen zijn niet genoeg verfijnd, het kind kan daardoor alleen groot schrijven - uitschietende bewegingen: een gebrek aan fijnmotorische beheersing? Problemen met de verdeling van de tekst in de ruimte (visueel-ruimtelijk) - spatie (tussenruimte) tussen de woorden is te groot of te klein - afstand tussen de letters is te groot of te klein - letters zijn niet van elkaar te onderscheiden door verkeerde verhoudingen, er is te weinig verschil tussen de romp- en stokletters, de letter a is even groot als de d - letters binnen een zin of woord wisselen sterk van grootte - lussen van de letter van de ene regel haken in de letter van een andere regel (regelverhaking bij verbondenschrift) - een naar rechts verlopende kantlijn - schommelend regelverloop? Problemen in de ergonomie (motorisch) - door een foutieve papierligging of potlood-/pengreep kan het kind krampachtig schrijven en pijn in vingers en hand krijgen - onvoldoende proprioceptieve en/of kinesthetische input of een te lage spierspanning kan krampachtig schrijven veroorzaken - de niet-schrijvende arm is passief, bijvoorbeeld arm onder het hoofd of niet op de tafel - geen duidelijke voorkeurshand, waardoor er gewisseld wordt van hand - het hoofd is te ver voorovergebogen, afstand tussen hoofd en papier is te klein - romp tegen de tafel - schouders zijn opgetrokken, asymmetrisch of gespannen Een schrijfprobleem kan ontstaan door een verkeerde schrijfhouding. Controleer dit aan de hand van de criteria uit het hoofdstuk De aspecten van het schrijven.

? Overige problemen - concentratieproblemen: het kind schrijft wisselende fouten - meebewegen: hoofd, mond, tong en niet-schrijvende hand bewegen mee tijdens het schrijven - slordigheid, onnauwkeurigheid en overdreven snelheid kunnen zorgen voor vlekken - het kind is niet gemotiveerd om te schrijven, hier kunnen verschillende redenen voor zijn Linkshandige kinderen kunnen bijkomende problemen hebben bij het schrijven.? Gehoekte hand/ over-de-top -schrijven: dit wordt meestal veroorzaakt door een foutieve papierligging. Het kind legt het papier rechtop of schuin naar links zoals bij rechtshandige, en de hand ligt boven de regel met een buiging van de pols. Bron: Van Eerd -Smetsers (1992)? Problemen met de letterhelling: door een foutieve papierligging is het moeilijk om met de linkerhand een constante helling aan te houden. Tevens ziet het kind voortdurend dat de andere kinderen en de leerkracht met een helling naar rechts schrijven. Voor deze kinderen is het van belang dat de leerkracht de oefening ook linkshandig voordoet.? Vegen met de hand door de geschreven tekst: de hand ligt regelmatig op of boven de schrijfregel en als hij zich over het papier beweegt, gebeurt het regelmatig dat er door de zojuist geschreven letters heen geveegd wordt. De leerkracht moet bij linkshandige kinderen aandacht besteden aan de papierligging en pengreep. Deze is namelijk anders dan bij rechtshandige kinderen. (Zie hoofdstuk De aspecten van het schrijven. ) Het signaleren van bovenstaande kenmerken hoeft niet te betekenen dat er sprake is van een motorisch schrijfprobleem. Het is belangrijk dat er contact wordt opgenomen met de afdeling kinderrevalidatie van het Zaans Medisch Centrum. Deze deskundigen zullen aan de hand van onderzoek en observatie kunnen vaststellen of het gaat om een motorisch schrijfprobleem.