Summary in dutch Samenvatting



Vergelijkbare documenten
Microbiology & Biochemistry (MIB-10306, microbiologie deel)

a. 38 b. 38 c. 0 d. 36/38

The Pd-Catalyzed Semihydrogenation of Alkynes to Z-Alkenes: Catalyst Systems and the Type of Active Species R.M. Drost

Investigations on the Nitrogen Cycle in the Coastal North Sea H. Fan

Thermophilic methanol utilization by sulfate reducing bacteria Goorissen, Helene Petronel

Tentamen Octrooigemachtigden

VIII Samenvatting voor alle anderen


Nederlandse samenvatting

"OVER-LEVENAANDEONDERKANTVANHETBESTAAN" Door Prof. Dr. Ir. Alfons J.M. Stams

Cellulomonas knipt! Aantonen van cellulose afbraak door Cellulomonas sp.

Samenvatting. Samenvatting

- 1 - Microbiologie en Biochemie (MIB-10306) Biochemie deel Vrijdag 29 februari 2008, uur

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Alternatieve brandstoffen

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Methanobrevibacter Methanospirillum. Methanosarcina Methanocaldococcus. Methanotorris. Methanosaeta. Methanothermus

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Identificatie en karakterisatie van MIC

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Studiehandleiding Biochemie I

Leerlingenhandleiding

Algemene samenvatting

HOOFDSTUK 11: Industriële microbiologie (= Hfst. 30) 11.1 Industriële micro-organismen en hun producten (= 30.1)

Bacteriële ijzer reductie

APS = adenosinefosfosulfaat. PAPS = Fosfo-adenosine-5 -fosfosulfaat

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,

Microbiologie in geothermische systemen

Kansen voor weerbaar telen

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Chapter 9. Nederlandse samenvatting

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Encounters with Oxygen. Aerobic Physiology and H2O2 Production of Lactobacillus johnsonii R.Y. Hertzberger

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Chapter 9. Samenvatting

Chemie (ph) bij het inkuilen Scheikunde klas V41a en V41b door Erik Held

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied

Multi-Omics Analyses of the Molecular Physiology and Biotechnology of Escherichia Coli and Synechocystis sp. PCC6803 O. Borirak

Meetapparatuur en interpretatie meetgegevens

Nederlandse samenvatting

HMF oxidase Dijkman, Willem Pieter

Methanol. Formule. Brandalcohol, methylalcohol. Productie. (a) Productie van synthesegas. (i) Traditionele methoden

Hogeschool West-Vlaanderen Departement PIH Industrieel Ingenieur Milieukunde

Rekenen aan reacties (de mol)

het machtigste leven op aarde erfelijkheid & ordening

Regulation of pyruvate catabolism in Escherichia coli: the role of redox environment

Figuur 1. Representatie van de dubbele helix en de structuren van de verschillende basen.

PHA productie uit Organische reststromen. BIONND THE FUTURE. 8 mei 2014 Henk Doddema

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

Alette Langenhoff. Anaërobe afbraak van benzeen; Het ultieme bewijs

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Nederlandse samenvatting voor geïntereseerden buiten dit vakgebied

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Survival of the Fattest

4. deleted. 1. ATP kan een reactie aandrijven omdat

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Het voorkomen van (ernstig) overgewicht of obesitas neemt wereldwijd ernstige vormen aan,

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot

Chapter 9. General discussion in Dutch

HOOFDSTUK 11: Industriële microbiologie Industriële micro-organismen en hun producten Groei en produktvorming in industriële processen

VMT: Water in de fabriek. Selectie van biociden

Synthetic Biology of Cyanobacterial Cell Factories S.A. Angermayr

Brouwland, 26 mei 2012

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Nederlandse samenvatting (voor niet-ingewijden)

H :58 Pagina 113. Chapter. Nederlandse Samenvatting

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Algemene Samenvatting

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling

UvA-DARE (Digital Academic Repository)


SEMESTER 1, BLOK B SIMULATIE

Waar leven is, zijn ook Enzymen

Samenvatting Hoofstuk 1 Hoofdstuk 2 nbu nbu nbu nbu nbu

Inleiding. Hoe het begon. Honing in wondzorg. Eigenschappen van honing

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Dutch Summary. Nederlandse Samenvatting

1. A. Noem de drie domeinen waarin alle levende organismen worden ingedeeld.

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Samenvatting. nieuwe cyclische organofosfor-verbindingen: van ringen tot kooien

Scheikundige begrippen

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Summary/Samenvatting

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Growth and Functioning of the Microbial Plankton Community: Effects of Temperature, Nutrients and Light V.S. Brauer

Practische aspecten van een chemische synthese. September 2013

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

De logica van bacteriele groei

Nederlandse samenvatting

Elektronen producerende microorganismen:

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Figuur 1 Een dobbelsteen en zijn spiegelbeeld, uitgeklapt om duidelijk weer te geven dat beide niet gelijk aan elkaar zijn.

Microbiologisch geïnduceerde corrosie (MIC)

Transcriptie:

7 Summary in dutch Samenvatting

Chapter 7 De uitstoot van rookgassen waarin hoge concentraties geoxideerde zwavelverbindingen, zoals sulfaat, sulfiet en zwaveldioxide, aanwezig zijn, zorgt voor een zware belasting van het milieu. Zure regen, als gevolg van de vorming van zwavelzuur en het ontstaan van zuurstofarm oppervlaktewater zijn o.m. gevolgen van deze uitstoot. Om de lozing van zwavelverbindingen in het milieu te voorkomen, worden deze selectief verwijderd uit rookgassen via een ontzwavelings proces. Conventionele ontzwaveling vindt plaats via een chemisch reactie proces, waarbij gips (calciumsulfaat) het eindproduct is. Nadeel van deze methode is een hoog energie- en chemicaliëngebruik. Bovendien bevat dit gips verontreinigingen zoals bijvoorbeeld vliegas en heeft het een beperkte toepasbaarheid. Een minder belastende manier van ontzwaveling van rookgassen is de biologische ontzwaveling, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende soorten micro-organismen (Dijkman, 1995). Dit proces wordt in twee stappen uitgevoerd: een anaëroob proces, waarin sulfaatreducerende bacteriën (SRB) met behulp van een geschikte elektronendonor ( substraat ) de geoxideerde zwavelverbindingen (elektronenacceptoren) omzetten in hoofdzakelijk waterstofsulfide (H 2 S). En een aëroob proces, waarin zwavel-oxiderende bacteriën (bijv. Thiobacillus soorten) dit waterstofsulfide omzetten in elementair zwavel (Janssen et al., 1995). Het grote verschil in redoxpotentiaal tussen beide processen verlangt dat ze zich afspelen in ruimtelijk van elkaar gescheiden compartimenten, bijvoorbeeld bioreactoren. Dit proefschrift handelt over de biologische sulfaatreductie in de anaërobe processtap. Het influent van zo n anaërobe bioreactor bestaat uit een warme (55-65 o C), sulfaat-en sulfiethoudende oplossing, afkomstig van het wassen van de zwaveldioxide uit de rookgasstroom met een bicarbonaat oplossing. Aan dit influent moeten extra voedingsstoffen toegediend worden waaronder een externe elektronendonor, ten behoeve van de SRB. Het relatief goedkope methanol is in dit onderzoek gebruikt als elektronendonor. Het influent en de bioreactor zijn niet steriel en in de reactor kunnen hoge concentraties van het giftige waterstofsulfide optreden. Deze condities bepaalden de eigenschappen waarop de SRB voor dit onderzoek geselecteerd zijn, te weten: methanol fungeert als elektronendonor bij 60-65 o C verloopt groei optimaal zowel sulfaat als sulfiet kunnen als elektronenacceptor dienen tolerantie tegen waterstofsulfide is hoog kinetische eigenschappen beïnvloeden de concurrentie om het substraat methanol met andere organismen in gunstige zin Het onderzoek beschreven in dit proefschrift is gericht op het verkrijgen van meer inzicht in de microbiologie en biochemie van thermofiele sulfaatreductie met methanol. In de algemene inleiding (Hoofdstuk 1) wordt een uitgebreid overzicht gegeven van alle mogelijke thermofiele bacteriën die betrokken kunnen zijn bij de anaërobe omzetting van methanol. In samenhang hiermee worden de mogelijke anaërobe afbraakroutes van methanol beschreven. De SRB worden geïnventariseerd en vergeleken wat betreft hun geschiktheid voor het beoogde proces. Voor zover bekend zijn er slechts enkele thermofiele SRB beschreven die met methanol kunnen groeien en dit zijn allen soorten uit het geslacht Desulfotomaculum. Een karakteristiek van alle soorten uit dit geslacht is dat ze, onder bepaalde omstandigheden in staat zijn specifieke structuren te vormen, de zogenaamde (endo)sporen. Deze sporen zijn zeer persistent en bevatten alle genetische informatie van de moedercel. Sporen zijn bestand tegen extreme omstandigheden als uitdroging, hitte, koude, uv-straling, ozon etc. en ze kunnen lange tijd in een sluimertoestand verkeren en, als de condities gunstig zijn, ontkiemen en weer delende cellen vormen. Sporenvormende bacteriën zijn vaak zeer wijdverspreid en sporen van thermofiele Desulfotomaculum soorten worden zelfs aangetroffen worden in noordeuropese zeebodem sedimenten waar de temperaturen veel te laag zijn om te kunnen groeien (Isaksen et al., 1994). Het proces van sporulering (sporenvorming) wordt in het kort aangestipt. 88

Samenvatting Behalve SRB worden ook homoacetogene bacteriën (AB) geïnventariseerd die methanol kunnen omzetten naar acetaat. Homoacetogenen komen deels voor in dezelfde omgeving als SRB en zouden kunnen concurreren met de SRB om de elektronendonor methanol. Bovendien kunnen methanogene archaea (MA) de eventuele bijproducten van de afbraak van methanol, zoals waterstof of formiaat omzetten in methaan. Deze methanogene archaea worden tevens in dit hoofdstuk beschreven De mogelijke combinaties van organismen die de afbraak van methanol zouden kunnen uitvoeren zijn bovendien beschreven. Een schematische weergave van de mogelijke omzetting van methanol in een anaërobe, thermofiele reactor is weergegeven in Figuur 7.1. Welke route in werkelijkheid zal plaatsvinden, zal voornamelijk afhangen van de groeiomstandigheden en de kinetische eigenschappen van de organismen. Figuur 7.1. Mogelijke omzettingsroutes van methanol met bijbehorende trofische groepen in anaërobe bioreactoren. Symbolen: 1, SRB; 2, AB; 3, MA; - - - -, indirecte omzetting van methanol via waterstofoverdracht; X, reactie is niet beschreven De biochemie van de oxidatie van methanol in SRB is nog niet eerder bestudeerd. In dit hoofdstuk wordt een overzicht van de bekende metabole routes met de bijbehorende katalytische enzymen gegeven, zoals gevonden in andere methylotrofe organismen. Besloten wordt met een korte opsomming van andere chemisch/fysische factoren die het beoogde proces kunnen beïnvloeden. In Hoofdstuk 2 zijn de mogelijke routes die gevolgd kunnen worden in een thermofiel sulfaatreducerend proces met methanol in gedefinieerde mengcultures beschreven. Geschikte vertegenwoordigers van de drie belangrijke trofische groepen van anaërobe organismen beschreven in hoofdstuk 1 zijn voor deze experimenten gebruikt. Deze organismen zijn in verschillende combinaties en onder verschillende condities gekweekt in fermentoren (continu cultures). 89

Chapter 7 Bij gebruik van hoge waterstofsulfideconcentraties in mengcultuur experimenten, bleek sulfaatreductie het dominante proces te zijn. Methanol werd volledig door Desulfotomaculum kuznetsovii (het modelorganisme) gebruikt voor sulfaatreductie en D. kuznetsovii domineerde de homoacetogeen Moorella thermoautotrophica. Acetaat speelde geen rol als tussenproduct in deze concurrentie om methanol. Beide organismen waren relatief ongevoelig voor hoge waterstofsulfideconcentraties, één van de factoren die de uitkomst van de concurrentie om het substraat kunnen beïnvloeden. Er zijn geen methanol gebruikende thermofiele MA beschreven, maar MA kunnen wel een rol spelen in de concurrentie met SRB en/of AB om bijproducten, zoals waterstof. Bij lage waterstofsulfideconcentraties (5 mm) was de methanogeen Methanothermobacter thermoautotrophicus in staat 14 % van de methanol indirect, via waterstofoverdracht van zowel D. kuznetsovii, als van M. thermoautotrophica, om te zetten naar methaan, echter, bij hoge waterstofsulfideconcentraties (> 11 mm) werd methaanvorming duurzaam onderdrukt en speelde geen rol van betekenis meer. Het toevoegen van een sulfaatreduceerder die geen methanol kan gebruiken maar wel waterstof (Thermodesulfovibrio soort), aan een mengcultuur van D. kuznetsovii en Methanothermobacter thermoautotrophicus (bij lage sulfideconcentraties), deed de methaanproductie stoppen. Dit betekent dat de waterstofgebruikende Thermodesulfovibrio soort, Methanothermobacter thermoautotrophicus volledig domineerde en de concurrentie om waterstof won. Een stabiel verkregen cocultuur van twee sulfaatreduceerders, namelijk D. kuznetsovii en de Thermodesulfovbrio soort, kon verklaard worden uit waterstofoverdracht van D. kuznetsovii naar de Thermodesulfovibrio soort. Belangrijkste conclusie uit al deze mengcultuur experimenten is, dat bij hoge waterstofsulfideconcentraties, sulfaatreductie met methanol het dominante proces wordt (zie Figuur 7.2). Deze sulfaatreductie kan resultaat zijn van direct en indirect (via waterstofoverdracht) gebruik van methanol. Bij lage waterstofsulfideconcentraties zou methaanvorming een rol kunnen spelen, maar deze kan effectief onderdrukt worden door toevoeging van een waterstofgebruikende SRB. Sulfide (H S) 2 1 1 3 Methanol (CH OH) 3 Methaan (CH ) 4 Figuur 7.2. Dominante omzettingsroutes van methanol zoals bepaald in gedefinieerde mengcultures. Symbolen: 1, SRB; 3, MA; - - - -, indirecte omzetting van methanol via waterstofoverdracht 90

Samenvatting In studies naar substraatgebruik voor sulfaatreductie zou meer aandacht besteed kunnen worden aan de coëxistentie van SRB met verschillende eigenschappen. De uitkomst van de concurrentie om substraten en de resulterende eindproducten in bijvoorbeeld bioreactoren, worden in hoge mate bepaald door de samenstelling van de sulfaatreducerende populatie. Een geschikte SRB zou bijvoorbeeld in de bioreactoren van Weijma (2000) het residuele acetaat kunnen gebruiken voor sulfaatreductie. In Hoofdstuk 3 is getracht de enzymen die de methanol oxidatie in D. kuznetsovii katalyseren te karakteriseren. Methyltransferasen, die de methylgroep van methanol overdragen naar een acceptor, bijvoorbeeld tetrahydrofolaat, zijn niet aangetroffen in D. kuznetsovii. Er werd echter wel een alcoholdehydrogenase activiteit gevonden in D. kuznetsovii en dit alcoholdehydrogenase enzym werd gedeeltelijk gezuiverd en gekarakteriseerd. Dit enzym is gevoelig voor zuurstof en vertoont een activiteit met ethanol die 10 keer zo hoog is als de activiteit met methanol. Uit eiwitpatroonanalyses werd geconcludeerd dat bij groei op methanol, specifieke enzymen worden geïnduceerd. Deze enzymen konden echter niet worden geïsoleerd zodat karakterisering niet mogelijk was. Uit bovengenoemde experimenten kon niet met zekerheid geconcludeerd worden of het geïsoleerde alcoholdehydrogenase het belangrijkste enzym in D. kuznetsovii is dat verantwoordelijk gesteld kan worden voor de methanol oxidatie. Uitbreiding van het onderzoek naar de inductie van specifieke enzymen door methanol en de analyse van die enzymen zou meer duidelijkheid hieromtrent kunnen opleveren. In Hoofdstuk 4 wordt een bijzondere eigenschap van D. kuznetsovii beschreven, namelijk de productie van extreem hitteresistente sporen. In Fig. 7.3 is het verschil zichtbaar tussen een gewone staafvormige cel van D. kuznetsovii en een citroenvorm-achtige, sporenvormende cel. a b Figuur 7.3. Elektronenmicroscopische opname van niet-sporulerende (a) en sporulerende (b) cellen van D. kuznetsovii. Alle Desulfotomaculum stammen produceren sporen, maar tijdens de experimenten met D. kuznetsovii in fermentoren werden we geconfronteerd met de ongewoon extreme hitteresistentie van D. kuznetsovii sporen. Fermentoren waarin D. kuznetsovii was gekweekt konden niet meer met de gangbare sterilisatie methoden (20 min, 121 ºC) gesteriliseerd worden. Na sterilisatie ontstond er spontaan groei in de fermentoren als gevolg van het kiemen van de sporen. Extreme procedures zouden nodig zijn om de gebruikte fermentoren sporenvrij en steriel te maken. Het bleek wel dat de condities waaronder de sporen gevormd werden, zoals de samenstelling van het betreffende kweekmedium, de hitteresistentie van de sporen enigszins konden beïnvloeden. Hitteresistente sporen worden gevonden in soorten uit geslachten die verwant zijn aan het geslacht Desulfotomaculum, zoals Clostridium, Moorella, en Bacillus. Echter, slechts één extreem hitteresistente sporenvormende Desulfotomaculum stam was bekend en dat is D. nigrificans, een 91

Chapter 7 gematigd thermofiel organisme. De decimale reductietijd bij 120 ºC (dat is de incubatietijd bij een temperatuur van 120 ºC, nodig om 90% van de sporen te doden) van de sporen van D. nigrificans is 5 minuten (Donnelly & Busta, 1980). Uit onderhavig onderzoek bleek echter, dat D. kuznetsovii sporen produceert met een D 120 van 4 uur en een D 140 van 15 min, wat uitermate uitzonderlijk genoemd mag worden. Alle bekende thermofiele Desulfotomaculum stammen zijn in dit onderzoek vergeleken wat betreft hun decimale reductietijd tijd bij 120 ºC (D 120 ). Uit deze vergelijking bleek dat extreem hitteresistente sporenvorming niet inherent is aan deze groep van organismen. Alleen Desulfotomaculum stam WW1 en Desulfotomaculum stam TPOSR vormden ook extreem hitteresistente sporen, doch met een beduidend lagere D 120 dan D. kuznetsovii. De structuur van de spore van D. kuznetsovii vertoont bij een elektronenmicroscopische opname (Fig. 7.3) geen opvallende verschillen - die de extreme hitteresistentie zou kunnen verklaren - met die van niet hitteresistente sporenvormende Desulfotomaculum soorten. Deze uitzonderlijke eigenschap van D. kuznetsovii maakt het bijzonder lastig om met dit organisme te werken in complexe kweeksystemen zoals fermentors. In vervolgonderzoek zou zowel meer aandacht aan de oorzaak van deze extreem hitteresistente sporenproductie, als aan hoe dergelijke organismen te gebruiken in laboratoria, besteed kunnen worden. Bovendien zou in de voedselverwerkende industrie meer rekening gehouden moeten worden met de mogelijke aanwezigheid van andere dan de klassieke voedselbedervende sporenvormers als Clostridium en Bacillus soorten in voedselproducten. Hoofdstuk 5 beschrijft de isolatie van een onbekende, thermofiele Desulfotomaculum stam, namelijk Desulfotomaculum solfataricum. D. solfataricum is geïsoleerd uit moddermonsters afkomstig van solfatara (hete zwavelpoelen van vulkanische oorsprong) in IJsland en verrijkt op methanol en sulfiet. D. solfataricum kan een breed spectrum aan substraten gebruiken, waaronder alcoholen en vetzuren. Opmerkelijk is het gebruik van de suikers fructose en glucose, dat niet voorkomt bij andere thermofiele Desulfotomaculum soorten. Als elektronenacceptoren kunnen behalve sulfiet, ook sulfaat en thiosulfaat, maar niet nitraat gebruikt worden. Fylogenetisch gezien is D. solfataricum nauw verwant aan D. kuznetsovii, stam TPOSR en D. luciae. D. solfataricum groeit op methanol met een specifieke groeisnelheid die 2 keer zo laag is als die van D. kuznetsovii. Ook D. solfataricum vormt sporen, deze zijn echter niet extreem hitteresistent. Bibliografie Dijkman, H. (1995). Biological gas desulfurization. 9th Forum for Applied Biotechnology, Ghent, Belgium, 27-29 September, 1995. Meded Fac Landbouwwet Rijksuniv Gent; 60,2677-2684. Donnelly, L. S. & Busta, F. F. (1980). Heat resistance of Desulfotomaculum nigrificans spores in soy protein infant formula preparations. Appl Environ Microbiol 40,721-725. Isaksen, M. F., Bak, F. & Jørgensen, B. B. (1994). Thermophilic sulfate reducing bacteria in cold marine sediment. FEMS Microbiol Ecol 14,1-8. Janssen, A. J. H., Sleyster, R., Kaa, C. v. d., Jochemsen, A., Bontsema, J. & Lettinga, G. (1995). Biological sulphide oxidation in a fed-batch reactor. Biotechnol Bioeng 47,327-333. Weijma, J. 2000. Methanol as electron donor for thermophilic biological sulfate and sulfite reduction. PhD thesis. Wageningen University, Wageningen, The Netherlands. 92