AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK



Vergelijkbare documenten
AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Eindtoets hoofdstuk 1

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

2 Over bevolking en cultuur

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Eindtoets hoofdstuk 1

2 Over bevolking en cultuur


1kgt. AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Lesbrief: Reis rond de wereld Thema: Hoe kom ik daar?

Het onderdeel van aardrijkskunde dat zich bezighoudt met de bevolkingsomvang en de bevolkingssamenstelling wordt demografie genoemd.

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

1t/h. AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Landengids voor: Landengids

Antwoorden Aardrijkskunde H1 bevolking 1.7 t/m 1.9 en workitout

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

Kwt opdracht atlas gebruik

Opdrachten : Je moet 5 verschillende opdrachten maken. Zorg dat je daarvoor in tenminste 3 verschillende werkplekken komt.

Scholengroep Amnesty International Nijmegen WERKBLADEN - 2

Naam: INDIA EN ARMOEDE

1. Geef de titels van de kaarten die horen bij de bladzijden van de Grote Bosatlas.

Overal Nederlanders vmbo12

KWT opdracht Atlas gebruik

Overal Nederlanders vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

De trek naar de stad 1. Wonen in Lagos 2. Blad 1. Mega Enorm groot. Een megastad is een enorm grote stad.

AK hoofdstuk 3 paragraaf 1

Wat denken de jongens? Trek een lijn naar het denk-wolkje. Het is niet eerlijk, ik ben arm en hij is rijk. Ik wil graag vrienden blijven

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Hoogteverschillen in Europa

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

1 Landschap en klimaat in Turkije

Aardrijkskunde hoofdstuk 3 paragraaf 1

Werkstuk Aardrijkskunde Binnenlandse migratie in de VS

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

5,5. Definities: Samenvatting door een scholier 1591 woorden 25 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

Voorbeeld toetsen aardrijkskunde

H2: Europa, verenigd of versnipperd?

6,4. Antwoorden door een scholier 1268 woorden 14 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Atlas. Mens en Maatschappij GG. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Werkstuk wizard Hulpvragen

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Werkstuk Aardrijkskunde Binnenlandse Migratie in de VS

7.4. Boekverslag door E woorden 24 september keer beoordeeld. Aardrijkskunde

MINDER ARMOEDE MILLENNIUMDOEL 1. Beantwoord de volgende vragen en gebruik daarbij de kaart MINDER ARMOEDE.

Werkbladen Voortgezet onderwijs. Naam leerling:

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

De Geo. 1 hv Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot.

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

HANDLEIDING Leerkracht

Ontwerp Paper 2 Bijlage 4

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

Opgave 3 Opbouw en afbraak van de Schotse Hooglanden

Barack? Het is voor jou. In 1982 studeert Barack Obama in New York. Hij is net 21 jaar geworden. Hij krijgt een telefoontje.

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het hindoeïsme. Naam:

deeultûrele grens de natuurlijke grens onafhankelijk de open grens de $~aatkundi "" ~...de 't-aalg(ens Kijkles Hoofdstuk 8 Les 1

Wijs Worden. werkboek. deel 1 DAMON

Instructie. Werkstuk. Bovenbouw 10 e Montessori de Meidoorn Schooljaar

Hoe gelukkig ben je? Opdracht 1

Atlasgebruik 53e hv123

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten Opdrachten

Atlasgebruik 53e hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Spreekbeurt Aardrijkskunde De Verenigde Staten: land van migranten

8 4 Streken en klimaten

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

Samenvatting Aardrijkskunde samenvatting aardrijkskunde de geo H1 havo/vwo

Toets_Hfdst6_BevolkingEnRuimtelijkeInrichting

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

In deze les werk je in groepen van drie of vier personen. Vul hier de namen van de groepsleden in:

Een promille is één-duizendste gedeelte van een totaal. ( pro = per en mille = duizend ).

5) Bonusvraag verschillen tussen: stad en platteland, rijkdom, werkvoorziening, diensten, landbouw en industrie

er bestaat tot nu toe nog geen antwoordblad voor deze opdracht. misschien dat die later nog komt.

Meningsvorming: jij en vluchtelingen

Bevolkingsontwikkeling vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De antwoorden zoek ik op in de Bosatlas, en vergelijk ik met Nederland, Japan en Chili. Hieronder zie je waar de vier landen liggen.

Opdracht bevolkingsgroei

OPDRACHT 1 Jaarwerk maken over landen

Leren als een expert!

Inhoud. Inleiding 7. Eindverslag 86. Extra opdrachten 90. Tips voor op school 94

Samenvatting Aardrijkskunde 4 en 5. Inhoudsopgave. Tekstsamenvatting Pagina 2 t/m 5 Basisboek Pagina 6 t/m 7. 1 P a g e

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

8 5 Allemaal mensen. Wat hoort bij onze cultuur? Zet een X bij de dingen die bij Nederland horen.

Emigratie hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

1. BEBOUWDE RUIMTE TEGENOVER OPEN RUIMTE

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Werkstuk Aardrijkskunde Marokko

1. Luisteren. 2. Luisteren

WERKBLADEN & HANDLEIDING Maak samen een glossy voor groep 8

Opdracht Aardrijkskunde Atlasopdracht

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Transcriptie:

1 bk AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

2 Bevolking en cultuur Op de wereld wonen heel veel mensen. De bevolking op de wereld groeit snel. India is het land waar de bevolking het snelst groeit. Daarom start elke paragraaf met India. Daarna onderzoek je de bevolking en cultuur in de rest van de wereld. Planner Oriëntatie Te doen Datum klaar Score oefentoets Score toets 1 India Topografie India e Computerles oriëntatie Kern 2 Waar woont de bevolking? De wereldbevolking groeit 4 Waarom verhuizen mensen? 5 Botsing van culturen Topografie Azië e Computerles kern Onderzoek 6 Nederland e Computerles onderzoek e Computerles onderzoek Afsluiting 7 Oefenen met begrippen e Adviestoets hoofdstuk 2 Eindtoets hoofdstuk 2 21

oriëntatie 1 India 1 De kaart van India 1 A Gebruik figuur 1 en je atlas. India ligt in het werelddeel Azië. Kleur India donkerrood in figuur 1. 2 A Kleur Azië lichtrood in figuur 1. Gebruik de bladwijzer van de atlas. A Kleur Europa lichtgroen in figuur 1. 4 A Kleur Nederland donkergroen in figuur 1. 5 Bij 1 in het handboek zie je een kaartje van India. Leer de topografie van India van bron 1. 6 Gebruik nog een keer figuur 1. Ken je de topografie van India? De steden zijn: 1 = 2 = = 4 = De wateren zijn: A = B = C = Het hoogste gebergte van de wereld is: Deze heilige rivier mondt uit in De grootste godsdienst is het Ga naar 2 in je handboek op bladzijde 24. 2 Beeld van India 8 Kleur de heilige dieren van het hindoeïsme bruin in figuur 2. Figuur 2 7 A Maak de volgende zinnen goed af. De hoofdstad van India is De Ganges begint in het hoogste gebergte van de wereld: de Figuur 1 Topografie India. 1 4 I C 2 A B 22

Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur 9 Een hindoe heeft respect voor het leven en de natuur. Waarom eten veel Indiërs geen vlees? 10 Vul in: veel weinig. In India wonen mensen, zij werken in de landbouw. De economie groeit, er komen nieuwe banen bij. Toch zijn mensen arm, daarom werken ook kinderen. Wel 65 miljoen kinderen verdienen geld. Zij leven van minder dan 1 euro per dag. 11 Kijk naar de foto bij 4 in het handboek. Op deze foto zie je de Taj Mahal, de toeristische trekpleister van India. Ik zou de Taj Mahal wel niet willen bezoeken, want 12 Blader in je handboek door het hele hoofdstuk. Welke plek op de foto s uit dit hoofdstuk zou je zeker willen bezoeken? De foto van bron. Waarom? Ga naar in je handboek op bladzijde 25. India in de atlas 1 A Gebruik het zaakregister in je atlas. Op welke bladzijde staan de kaarten Klimaat, de aarde? 14 A Gebruik kaart 114D. In welke plaats valt de meeste jaarlijkse neerslag in India? 15 A In de maanden en valt de meeste neerslag in deze plaats. (Dan valt er meer neerslag dan bij ons in het hele jaar.) 16 Stel je voor: je gaat op vakantie naar India. Waarom is het niet slim om in onze zomervakantie te gaan? Ga naar 4 in je handboek op bladzijde 25. 4 Om te controleren 17 Hieronder staan vijf uitspraken. Streep het foute woord door en maak de uitspraak goed af. De hoofdstad van India is Mumbai New Delhi. De belangrijkste godsdienst is de islam het hindoeïsme. Het hoogste gebergte van de wereld is de Alpen Himalaya. De heilige rivier is de Taj Mahal Ganges. India heeft een zeeklimaat tropisch klimaat. Maak eventueel Stapje verder. 5 Stapje verder 18 Kijk naar figuur. Figuur India Nederland Hoofdstad Oppervlakte in km 2 Bevolkingsaantal in miljoen Bevolkingsdichtheid per km 2 Godsdienst New Delhi 2.97.190 1.10 80 81% hindoe 1% moslim 6% overig Amsterdam.88 16,5 487 1% katholiek 20% protestant 6% moslim Lezen en schrijven Levensverwachting Kindersterfte per 1000 geboorten Inkomen per hoofd per jaar Beroepsbevolking 61% 69 jaar 5 2.814 landbouw 60% industrie 12% diensten 6% 99% 79 jaar 5 2.420 landbouw 2% industrie 19% diensten 79% Tussen Nederland en India zijn veel verschillen. Zet voor elke uitspraak een I (= India) of N (= Nederland). De meeste mensen zijn katholiek. De meeste mensen zijn hindoe. Het land is 88 keer zo groot als Nederland. Het land met de grootste bevolking. De meeste mensen werken in de landbouw. Gemiddeld verdienen mensen 2 420 euro per jaar. Gemiddeld verdienen mensen 2 814 euro per jaar. Ga naar 2 van je handboek op bladzijde 26. 2

kern 2 Waar woont de bevolking? 1 Op de wereld zijn dichtbevolkte gebieden 1 In de vallei van de Ganges wonen veel mensen. De Gangesvallei is dichtbevolkt dunbevolkt. 2 Zet een streep onder de dichtbevolkte gebieden. Kies uit: stad platteland kustvlakten woestijnen hooggebergte vruchtbaar gebied. Ik woon in een dichtbevolkt dunbevolkt gebied, want 4 A De volgende gebieden zijn dichtbevolkt: Gangesvallei noordoosten van de Verenigde Staten West-Europa Middellandse Zeegebied. Zet deze vier gebieden op de goede plek in de tabel. Gangesvallei In de vruchtbare vallei wonen heel veel mensen. Het is een vlak gebied. Tharwoestijn Dit gebied is erg droog, er groeit bijna niets. In deze woestijn kan weinig in leven blijven. Kustvlakten Hier wonen veel mensen. Ook zijn hier veel steden ontstaan. Vanuit de kuststeden wordt handel gedreven met andere landen. Figuur 4 Dichtbevolkte en dunbevolkte gebieden in India. Dichtbevolkte gebieden Voorbeeld Vlakke gebieden Gebieden met vruchtbare bodems Gebieden met een aantrekkelijk klimaat Gebieden met belangrijke grondstoffen Ga naar 2 in je handboek op bladzijde 26. 2 Op de wereld zijn dunbevolkte gebieden 5 Vul in: Himalaya Gangesvallei. In de wonen weinig mensen. Dit gebied is dunbevolkt. In de wonen veel mensen. Dit gebied is dichtbevolkt. 6 Gebruik figuur 4. Kleur de dichtbevolkte gebieden rood. Kleur de dunbevolkte gebieden geel. Kijk goed naar de legenda. 7 Zet de naam van de vetgedrukte gebieden op de goede plaats in de kaart (figuur 4). Himalaya In het hooggebergte in het noorden wonen weinig mensen. Het gebied is te koud en te steil. 8 Op de wereld zijn ook dunbevolkte gebieden. Kleur eerst de erg droge gebieden geel in de kaart van figuur 5. Kleur ook de andere gebieden in de kaart. Dunbevolkte gebieden Kleur Voorbeeld erg droog erg koud erg hoog niet toegankelijk geel blauw bruin groen 24

Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur Figuur 5 Dunbevolkte gebieden op de wereld. Figuur 6 Cirkelgrafieken. Dunbevolkt erg koud erg droog erg hoog niet toegankelijk stad platteland 9 A Zoek in de atlas van elk gebied een voorbeeld. Gebruik het zaakregister de kaart Klimaatgebieden en zeestromen. Schrijf het gebied in de laatste kolom van de tabel bij vraag 8. Ga naar in je handboek op bladzijde 27. Waar woont de bevolking op de wereld? 10 A Kijk goed naar de kaart in het handboek. Als je een gebied niet kent, zoek het dan op in de atlas. Schrijf de volgende gebieden op de juiste plaats in de tabel. Kies uit: Sahara Australië Europa Zuidoost-Azië Canada India kustvlakten Siberië. Dichtbevolkt Dunbevolkt 11 Gebruik figuur 6. In India woont maar 25% van de bevolking in de stad. Op de wereld woont meer dan de helft van de bevolking in de stad. Zet India wereld onder de goede cirkelgrafiek. Ga naar 4 in je handboek op bladzijde 27. 4 Om te controleren 12 De klinkers (a e i o u) zijn weggevallen. Kun jij de goede woorden terugvinden? bvlkng dchtbvlkt dnbvlkt En welke gebieden zijn dit? nd shr rp Maak eventueel Stapje verder. 5 Stapje verder 1 De bevolkingsdichtheid is het gemiddelde aantal inwoners per km 2. Een vierkante kilometer is een gebied van 1 km lang en 1 km breed. In dichtbevolkte gebieden is de bevolkingsdichtheid hoog laag. In dunbevolkte gebieden is de bevolkingsdichtheid hoog laag. 14 Wat is de bevolkingsdichtheid van jouw gemeente? Zoek deze op met internet of bij de Grote Bosatlas-statistiek. In is de bevolkingsdichtheid inwoners per km 2. 15 De bevolkingsdichtheid van Nederland is 487 inwoners per km 2. In mijn gemeente is de bevolkingsdichtheid hoger lager. Ga naar van je handboek op bladzijde 28. 25

kern De wereldbevolking groeit 1 Bevolkingsgroei in arme landen 2 Bevolkingsgroei in rijke landen 1 Op de wereld worden meer mensen geboren dan dat er sterven. De wereld heeft een geboorteoverschot sterfteoverschot. 8 9 Kijk in je handboek goed naar de grafiek bij 2. Op de wereld leven de meeste mensen in de landen. Kijk nog eens naar de grafiek. 2 Kruis aan. Al die nieuwe mensen moeten: Zet achter elke uitspraak: goed fout. eten een auto In de rijke landen leven nu meer mensen dan in wonen naar de wc de arme landen. met de trein eigenlijk naar school In 2050 zijn er bijna 10 miljard mensen op de Als er meer mensen op de wereld komen, ontstaat er meer minder ruimte. wereld. De bevolking groeit het snelst in de rijke landen. 4 Figuur 7 is een grafiek met de bevolkingsgroei van India. Kleur de staaf van 1950 lichtgroen. In de toekomst neemt de bevolking in de rijke landen af. 10 In rijke landen leven de mensen langer korter. Figuur 7 Bevolkingsgroei in India. x mln inwoners 1200 1000 800 600 400 200 0 110 1019 1064 89 679 541 44 59 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2004 2008 5 Hoeveel inwoners had India in 1950? miljoen. 6 1 000 keer één miljoen is één miljard. In het jaar had India voor het eerst meer dan 1 miljard inwoners. Kleur deze staaf rood. 7 Vul de goede getallen in. In 2000 had India inwoners. In 2008 had India inwoners. De bevolking van India is gegroeid met miljoen mensen! Ga naar 2 in je handboek op bladzijde 28. De mensen worden ouder, de levensverwachting stijgt. 11 Vul in: stijgt daalt. Als mensen in een land ouder worden, dan: het aantal geboorten. het aantal sterfgevallen. Soms sterven er meer mensen dan dat er geboren worden. 12 In sommige rijke landen ontstaat een geboorteoverschot sterfteoverschot. Ga naar in je handboek op bladzijde 29. Bevolkingsgroei in kaart 1 Kijk naar de kaart bij. Vul de goede werelddelen in. In is het geboorteoverschot het grootst. In en is ook een flink geboorteoverschot. In sommige delen van, en is een sterfteoverschot. 14 Maak de volgende zinnen goed af. In arme landen: worden veel kinderen. minder mensen door een betere gezondheidszorg. is een overschot. groeit de bevolking. 26

Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur 15 Ook in arme landen ontstaat soms een sterfteoverschot, door: honger beter voedsel oorlog aids geen voorbehoedsmiddelen overstromingen 16 In arme landen met een sterfteoverschot daalt stijgt de levensverwachting. 17 In rijke arme landen is de bevolkingsgroei het kleinst. In sommige landen ontstaat zelfs een sterfteoverschot. Een voorbeeld is 18 In rijke landen ontstaat soms een sterfteoverschot doordat: A er veel verkeersongelukken zijn. B het aantal ouderen toeneemt. C het aantal jongeren toeneemt. 20 e Maak de oefentoets van paragraaf 2 en. Maak eventueel Stapje verder. 5 Stapje verder 21 De opbouw van een bevolking kun je weergeven in leeftijdsgrafieken. Kleur in figuur 9: de leeftijdsgroepen 0 20 jaar groen. de leeftijdsgroepen 20 60 jaar blauw. de leeftijdsgroepen 60 jaar en ouder grijs. Figuur 9 Ga naar 4 in je handboek op bladzijde 29. 4 Om te controleren 19 Als je de puzzel van figuur 8 goed invult, vind je een woord. Welk woord heb je gevonden? 1 Als iemand op de wereld komt wordt hij. 2 Wij leven in. Er komen veel weinig mensen bij op de wereld. 4 In een land met is een sterfteoverschot. 5 In rijke landen is het geboorteoverschot. 6 Niet arm, maar. 7 De wereldbevolking groeit neemt af. 8 In arme landen is de bevolkingsgroei snel langzaam. 9 In rijke landen stijgt daalt het sterftecijfer. Figuur 8 7 2 1 6 4 5 8 22 Zet boven de juiste leeftijdsgrafiek van figuur 9: India Nederland. 2 Vul achter de landen in: arm land rijk land. 24 G Werk samen met een klasgenoot. Tussen landen zijn grote verschillen in de bevolking. Vraag aan jullie docent de opdracht Waar hoort dat bij?. Onderzoek welke verschillen er zijn tussen de rijke en de arme landen. 9 Ga naar 4 van je handboek op bladzijde 0. 27

kern 4 Waarom verhuizen mensen? 1 Verhuizen doe je niet zomaar 1 Deepak verhuist van Goa naar Dubai. Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde. Schrijf de cijfers 1, 2 en op de juiste plaats. Deepak verlaat India, hij gaat werken in Dubai. Daar krijgt hij elke maand veel meer geld. Deepak begint zijn eigen hotel in Dubai. Hij vraagt vrienden uit zijn dorp om hier te komen werken. Zijn vrouw en kinderen verhuizen ook naar Dubai. Gelukkig zijn ze weer bij elkaar. 2 Kleur de uitspraken die over geld gaan rood in vraag 1. Mensen verhuizen niet zomaar; daar zijn goede redenen voor. Gebruik de tabel onderaan. Geef de combinaties die bij elkaar horen dezelfde kleur. Ga naar 2 in je handboek op bladzijde 0. 7 Kijk nog een keer naar vraag 6. De groene woorden zijn pluspunten minpunten van een gebied. De rode woorden zijn pluspunten minpunten van een gebied. 8 In aantrekkingsgebieden vestigen zich vertrekken veel mensen. Uit afstotingsgebieden vestigen zich vertrekken veel mensen. Ga naar in je handboek op bladzijde 1. Emigratie en immigratie 9 Emigratie is je land verlaten om in een ander land te gaan wonen. Kijk maar naar Deepak! Zet in figuur 10 (kaart van India) het woord emigratie bij de goede pijl. 2 Aantrekking en afstoting 4 Ik woon het liefst in het gebied van de bovenste onderste foto, want Figuur 10 5 Een gebied waar de mensen graag wonen, is een aantrekkingsgebied. Kleur de woorden die bij een aantrekkingsgebied horen groen. veel vervuiling mooie huizen werk oorlog rust veilig honger vervolgingen. 6 Een gebied waar de mensen niet graag wonen, is een afstotingsgebied. Kleur de woorden die bij een afstotingsgebied horen rood in vraag 5. 1 2 10 Immigratie is als mensen een land inkomen om er te gaan wonen. Zet in figuur 10 het woord immigratie bij de goede pijl. Tip: Bij immigratie kom je het land in. Voorbeeld Omschrijving Soort reden Moestad wordt vervolgd in Iran, omdat hij een christen is. Jan is verliefd op Chantal. Hij verhuist naar Frankrijk om in haar buurt te zijn. Ahmed verlaat Turkije om in Nederland in een fabriek te gaan werken. tabel bij vraag Familiebanden, huwelijk of gezin. Werk en inkomen. Vluchten vanwege godsdienst, ras of politieke ideeën. Economische reden. Politieke reden. Sociale reden. 28

11 A Kijk goed naar de kaart in het handboek. Schrijf voor elk land een + of een. Als je het land niet weet, zoek je het op in de atlas. India Marokko Canada Australië Turkije Nederland 12 In landen met een + vestigen zich vertrekken veel mensen. Uit landen met een vestigen zich vertrekken veel mensen. 1 Uit de landen India, Marokko en Turkije is meer emigratie immigratie. In de landen Nederland, Canada en Australië is meer emigratie immigratie. 5 Stapje verder Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur 15 Een ander woord voor migratie is verhuizen. Mustaf verhuist van Nederland naar Turkije. Voor is hij een immigrant, voor is hij een emigrant. 16 Vroeger woonde Mustaf ook al in Turkije. Hij gaat terug naar het land waar hij eerst woonde. Los de rebus (figuur 12) op en ontdek hoe dit genoemd wordt! Schrijf dit woord op de goede plaats in figuur 10. Figuur 12 10 Ga naar 4 in je handboek op bladzijde 1. -gen -n -at -n 4 Om te controleren 14 Vanuit Turkije zijn veel mensen naar Nederland gekomen om hier te werken. Schrijf de volgende woorden op de goede plaats in figuur 11: Nederland Turkije afstotingsgebied aantrekkingsgebied emigratie immigratie. 17 Minpunten worden ook wel pushfactoren genoemd. Schrijf twee pushfactoren uit figuur 11 op. 18 Pluspunten worden ook wel pullfactoren genoemd. Schrijf twee pullfactoren uit figuur 11 op. Ga naar 5 van je handboek op bladzijde 2. Figuur 11 Maak eventueel Stapje verder. 29

kern 5 Botsing van culturen 1 2 De cultuur van India 1 In de intro staat dat de Dalits in een volgend leven in een hogere kaste worden geboren. Vraag aan je docent om uitleg over het kastenstelsel in India. 2 Welk werk doen de Dalits in India? Dalits (en andere hindoes) geloven in een volgend leven. Waarom leven ze hier op aarde om goed te doen? 4 Cultuur heeft te maken met de manier waarop je leeft. Zet de volgende woorden op de goede plaats: Taj Mahal de Beemster Divali (het lichtjesfeest) hindoeïsme Sinterklaas cricket christendom voetbal. Cultuur van India Cultuur van Nederland Apart of samen 7 India heeft een lange geschiedenis. Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde. Welke naam van een beroemde Indiër ontstaat zo? G G 000 jaar geleden ontstond het hindoeïsme in India. Nog steeds is dit de grootste godsdienst. H Foto bij 2. I N A D In 2008 is een vrouw president van India. Het hoofd van de regering is een Sikh, dat is een andere godsdienst in India. In 1947 werd India onafhankelijk. De moslims wilden niet bij India horen. Zij gingen wonen in Pakistan en het latere Bangladesh. Tot 1947 behoorde India tot het Engelse rijk. Daarom wordt er nu nog steeds veel Engels gesproken. In 1984 wordt Indira Gandhi door haar Sikh-lijfwachten gedood. In dat jaar heeft ze de gouden tempel van de Sikhs laten bestormen. 5 Voor een cultuur is godsdienst vaak belangrijk. In India zijn verschillende godsdiensten. Maak de cirkelgrafiek Godsdiensten in India af. Gebruik figuur op blz. 2. Figuur 1 Godsdiensten in India. 8 Soms leven culturen vreedzaam naast elkaar. Soms maken ze ruzie, dan botsen de culturen. Kleur de cultuurbotsingen rood in de tabel van vraag 7. 9 Zijn er in Nederland ook wel eens cultuurbotsingen? Ja Nee. Voorbeeld 10 Op de wereld verhuizen veel mensen. Daardoor komen er meer minder culturen in een land wonen. 11 Een autochtoon is iemand die al heel lang in een land woont. De Dalits zijn wel geen autochtonen. 12 Een allochtoon is iemand die in het buitenland geboren is of zijn ouders. Ik ben een autochtoon allochtoon, want 6 G In jullie klas zijn misschien ook verschillende culturen. Vorm groepjes van drie personen van één cultuur. Verzamel foto s, tekeningen, artikelen over jouw cultuur. Maak een poster van jullie cultuur. Ga naar in je handboek op bladzijde. Een multicultureel land 1 Gandhi zei: Je kunt geen hand schudden met een gebalde vuist. Wat bedoelde hij daarmee? Ga naar 2 in je handboek op bladzijde 2. 0

14 Multi betekent veel. Wat is een multicultureel land? 15 In India leven veel culturen samen in een multi cultureel land. Welke uitspraken horen daarbij? In de wijk staat een moskee en een hindoetempel. De moslims krijgen een eigen staat. Een Sikh vervoert een moslim in zijn taxi. Op Indiaas geld staat de waarde in zestien verschillende talen. 16 A India ligt in het grootste werelddeel: Azië. Zoek de topografie van Azië op in figuur 14. Leer deze topografie. Ga naar 4 in je handboek op bladzijde. 4 Om te controleren 17 Nederland is (ook) een multicultureel land. Maak op een apart blaadje een tekening om dit duidelijk te maken. Verzin zelf een mooie titel. 18 e Maak de oefentoets van paragraaf 4 en 5. 5 Stapje verder Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur 19 In figuur 15 staan uitspraken die niet juist zijn. Vaak praten mensen elkaar alleen maar na. Het zijn vooroordelen. Kleur de vooroordelen in figuur 15 rood. Figuur 15 - Alle Amerikanen zijn superrijk. - Vrouwen worden ouder dan mannen. - Op het platteland wonen allemaal boeren. - Nederlanders zijn gierig. - Iemand met een piercing is niet te vertrouwen. 20 Wat is een vooroordeel? In arme landen is veel analfabetisme, omdat de mensen dommer armer zijn. De mensen zijn niet ; dat is een Maak eventueel Stapje verder. Ga naar 6 van je handboek op bladzijde 4. Figuur 14 De topografie van Azië. c 1 B C 6 d D 4 A 2 f e a g b 5 1

onderzoek 6 Nederland In Nederland wonen mensen met verschillende culturen. Vind je dat wel of niet prettig? De klas gaat praten over Nederland als multicultureel land. Voordat je aan de echte discussie begint, geef je eerst je eigen mening. Is Nederland een multicultureel land? 1 Kun jij deze woorden vertalen: doekoe, skotoe, nakken? Ja Nee. De woorden betekenen Als je de vertaling kent, spreek je straattaal. Dat is een mengelmoes van talen die veel jongeren in de grote steden spreken. 2 Waarom wordt juist in de grote steden veel straattaal gesproken? In een stad zijn gewoon meer straten dan in een dorp. In een stad wonen meer mensen uit verschillende landen. Anders kunnen de mensen elkaar niet verstaan. In de tabel onderaan staan zes uitspraken. Lees de uitspraken over Nederland als multicultureel land. Zet in de derde kolom een cirkel om je eigen mening. 4 Jij hebt net bij elke uitspraak je mening gegeven. Een mening is iets wat je ergens van vindt. Voor een mening heb je goede redenen nodig. Ga per uitspraak op zoek naar de verklaring waarom je die mening hebt. Gebruik de bronnen in het handboek, de atlaskaarten 28 (41) en andere informatie (bijvoorbeeld internet). Schrijf per uitspraak in de laatste kolom van de tabel op waarom je die mening hebt. Tabel bij vraag Uitspraak Eigen mening Leg uit waarom je die mening hebt 1 Veel buitenlanders is goed voor een land. Zo komen we in aanraking met andere culturen. mee eens oneens neutraal 2 Een rijk land als Nederland moet vluchtelingen opnemen. mee eens oneens neutraal Buitenlanders die hier langer dan een jaar wonen, moeten onze taal leren. mee eens oneens neutraal 4 Buitenlandse jongeren die in Nederland wonen, moeten hun man of vrouw naar Nederland kunnen halen. 5 Bedrijven moeten verplicht worden om ook buitenlanders in dienst te nemen. mee eens oneens neutraal mee eens oneens neutraal 6 De gemeente moet zorgen dat buiten landers niet allemaal bij elkaar gaan wonen. Zij moet ze spreiden over de stad. mee eens oneens neutraal Bron: NIDI, MOAB. 2

Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur Discussie in de klas 5 Je gaat de discussiewerkvorm Hoeken doen. Je docent zal je daarbij helpen. Door te discussiëren krijg je een betere mening. Je kunt meer redenen geven voor je mening. Eerst even voorbereiden 1 De leerlingen: Zet de stoelen en tafels in het lokaal aan de kant. 2 De leerlingen: Zorg dat er in het midden van de klas een lege ruimte ontstaat. De leerlingen: Schrijf op drie aparte vellen EENS, NEUTRAAL, ONEENS. 4 De leerlingen: Hang elk vel in een andere hoek. 5 De leraar: Schrijf de uitspraken op het bord. Discussiëren maar! 1 De leraar: Lees de eerste uitspraak op het bord voor. 2 De leerlingen: Loop naar de hoek die bij je mening past. De leerlingen: Bespreek waarom jullie voor deze hoek hebben gekozen. 4 De leerlingen: Schrijf de redenen voor jullie mening op. 5 De leraar: Vraag aan alle groepen de redenen voor te lezen. 6 De leerlingen: Vraag waarom andere leerlingen voor een andere hoek hebben gekozen. De leraar bepaalt wie dit mag. 7 De leraar: Vraag of sommige leerlingen van mening zijn veranderd. 8 De leerlingen: Ga, als je wilt, naar een andere hoek. 9 De leraar: Lees de tweede uitspraak voor. De discussie begint opnieuw. Ga naar 7 van dit werkboek op bladzijde 4.fsluiting Figuur 16 Waar komt wat vandaan in Nederland?

afsluiting 7 Oefenen met begrippen 1 Leer de begrippen op bladzijde 6 en 7 van je handboek. Je hoeft de begrippen niet letterlijk van buiten te kennen. Het is wel belangrijk dat je de begrippen meteen herkent. Dat je weet waar het over gaat! 2 Blader nog eens door het hoofdstuk en bekijk de foto s. Trek lijntjes tussen het begrip en de juiste foto. Dichtbevolkt Stap 2 paragraaf 5 Afstotingsgebied Stap 1 paragraaf 2 Bevolkingsgroei Stap 2 paragraaf 4 Botsing van culturen Stap paragraaf Zet achter elk woord de juiste tegenstelling. dichtbevolkt emigratie aantrekkingsgebied allochtoon sterfteoverschot 4 Zet de volgende woorden op de goede plaats bij de foto s in figuur 17: aantrekkingsgebied afstotingsgebied emigratie immigratie. Figuur 17 5 Geef wat bij elkaar hoort dezelfde kleur. Als er veel mensen bij elkaar wonen Hoe oud je gemiddeld wordt In een land komen De manier waarop je leeft Iemand die al lang in een land woont immigratie cultuur dichtbevolkt autochtoon levensverwachting 4

Hoofdstuk 2 Bevolking en cultuur 6 De begrippen in figuur 18 zijn uit elkaar gevallen. Schrijf alle begrippen op die je kunt vinden. Figuur 18 aan ge ver al ge te le wach boor bied vens over ting schot loch toon trek kings 7 Tussen arme en rijke landen zijn verschillen. Maak de tabel af door de juiste begrippen in te vullen. Kies uit: geboorteoverschot sterfteoverschot aantrekkingsgebied afstotingsgebied emigratie immigratie. Arme landen Rijke landen Aantekeningen 5

6 Aantekeningen