---Speech 6 januari 2012--- Toespraak van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Ben Knapen, bij Deltares op 9 januari 2012 te Delft (gesproken woord geldt) Dames en heren, Vandaag stuur ik de brief Water voor Ontwikkeling naar de Tweede Kamer. Vanmiddag begint mijn waterreis naar Ghana en Benin. En vanochtend wisselen wij van gedachten over mijn nieuwe waterbeleid. Geen toeval, natuurlijk. Kort na mijn aantreden, ruim een jaar geleden, heb ik water één van de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking gemaakt. Omdat Nederlanders van oudsher goed zijn op dit terrein. Maar ook omdat de vraag naar Nederlandse kennis sterk toeneemt. Op veel plaatsen in de wereld vormen droogte, vervuiling en uitputting van watervoorraden een steeds groter obstakel voor ontwikkeling. Benin, Ghana, maar ook veel andere landen zien deze problemen en doen een beroep op onze kennis, onze ervaring. In juni ging de Tweede Kamer akkoord met het nieuwe beleid. We mikken sindsdien op vier speerpunten en op een aanmerkelijk verminderd aantal landen. De tweede helft van vorig jaar hebben we de eerste prioriteit voedselzekerheid in de steigers gezet. Nu is het de beurt aan de tweede prioriteit: water. Stabiliteit en veiligheid is de derde, reproductieve gezondheid de vierde. Maar terug naar waar het vandaag om draait: water. Met het Global Water Partnership en ontwikkelingsbanken zijn afgelopen jaar nieuwe afspraken gemaakt. Met Clingendael en het Water Governance Centre is het concept waterdiplomatie verder uitgewerkt. Met de milieu- en watersector is de oprichting van een duurzaamheidsunit voorbereid. Om maar eens een paar dingen te noemen. 1
Toch wil ik vandaag niet terug- maar vooruitkijken. Vandaag begint een nieuwe fase. Vandaag krijgt het nieuwe waterbeleid nader vorm. En het succes daarvan valt of staat met het vergaren en verspreiden van kennis. Zonder kennis geen ontwikkeling. Vandaar dat ik vandaag juist met u in gesprek wil. Want bij ngo s, bedrijven, kennisinstellingen en hun toekomstige werknemers zit de vakkennis die ontwikkelingssamenwerking nodig heeft. Ik wil partnerschappen tussen u Nederlandse specialisten en ontwikkelingslanden stimuleren, faciliteren en coördineren. Mijn ministerie wil een makelaar in internationale verantwoordelijkheid zijn, vooral ook op het gebied van water. Daarom neem ik de watersector de komende dagen ook mee op reis naar Ghana en Benin. Maar laat ik voor we met elkaar van gedachten gaan wisselen eerst mijn beleid nader toelichten. De belangrijkste uitgangspunten zijn de Millenniumdoelen en de Global Public Goods denk aan grensoverschrijdende problemen als klimaat en milieu. De nadruk ligt op thema s en landen waar Nederland verschil kan maken, waar Nederland een duidelijke meerwaarde heeft. Want daar draait het uiteindelijk om: verschil maken, juist in het belang van ontwikkelingslanden. Samengevat betekent dit: minder landen, minder thema s, meer focus. Om daadwerkelijk vooruitgang te boeken, is economische groei noodzakelijk. Ik zet dan ook sterk in op de ontwikkeling van de private sector in ontwikkelingslanden. Want bedrijven zorgen voor banen, zorgen voor belastinginkomsten. Het doel is meer zelfredzaamheid voor burgers in ontwikkelingslanden. Het thema water past uitstekend in dit beleid. Het levert een bijdrage aan gezondheid, armoedebestrijding en economische ontwikkeling. Het draagt bij aan het behalen van de Millenniumdoelen. En, ik zei het eerder, Nederland heeft specialisten op dit terrein. In de vijftien landen die Nederland directe hulp geeft, hebben we op het gebied van water drie belangrijke uitgangspunten. Het eerste is synergie. De internationale gemeenschap is niet geïnteresseerd in binnenlandse verdeeldheid, zij vragen onze gezamenlijke inzet. 2
Het tweede uitgangspunt is duidelijkheid. Nederland kent een aantal heldere werkafspraken oplossingsgericht, integraal, duurzaam en transparant en probeert deze altijd en overal in praktijk te brengen. Het derde en laatste uitgangspunt van ons waterbeleid is leiderschap. Dit betekent geen arrogantie, het betekent wel ondernemingszin. Een ware wereldwaterleider ziet uitdagingen, kent de grenzen van zijn eigen kennis en maakt zich sterk voor samenwerking. Samenwerking met onze ontwikkelingspartners, maar ook met andere partijen over de hele wereld. Zo n wereldwaterleider wil Nederland zijn. In de voorbereiding op de United Nations Conference on Sustainable Development in Brazilië, bijvoorbeeld. Of bij de aanpak van de droogte in de Hoorn van Afrika, samen met Duitsland en de Verenigde Staten. Voor alle duidelijkheid: ons waterprogramma beperkt zich niet tot traditionele gebieden als drinkwater en sanitatie. We richten ons ook steeds meer op waterbeheer. Niet alleen om mensen veilig te laten leven, maar ook om hun voedselzekerheid en productie te vergroten. En juist op plekken waar ecologie, economische groei en natuurgeweld samenkomen: delta s en kustgebieden. Want Nederland heeft sinds de negentiende eeuw veel ervaring opgedaan met het leven in een dichtbevolkte en kwetsbare delta. De komende jaren richten wij ons op (1) efficiënt waterbeheer, vooral in de landbouw, (2) beter beheer van stroomgebieden en veilige delta s, (3) toegang tot veilig drinkwater en sanitatie, en (4) goed bestuur. Om onze ambities op deze gebieden gestalte te geven, is uiteraard geld nodig. Daarom zal het waterbudget stijgen van 156 miljoen euro in 2011 naar 254 miljoen in 2015. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt nauw betrokken bij de uitvoering van ons programma, dat aansluit bij de topsector water. Laat ik een praktijkvoorbeeld noemen. In ons waterprogramma in Benin is de afgelopen jaren hard gewerkt aan goed bestuur, zowel op nationaal als lokaal niveau. Meer dan 50 van de 77 Beninse gemeenten hebben hiervan geprofiteerd. Deze activiteiten worden de komende jaren voortgezet, maar met groeiende aandacht voor stroomgebiedbeheer. Om resultaat te bereiken, zijn ook heldere doelen nodig. Zo willen we in minstens acht stroomgebieden en delta s ondersteuning geven aan plannen voor duurzame groei en waterveiligheid, en beginnen met de uitvoering ervan. 3
We willen in ten minste zeven grote grensoverschrijdende stroomgebieden, grondwatersystemen en delta s bijdragen aan grensoverschrijdende bemiddeling en gezamenlijk stroomgebiedbeheer. We willen in vijf landen helpen bij het opstellen van betere regelgeving op het gebied van water. Deze drie doelen worden samen met vijf andere heel concreet uitgewerkt in de Kamerbrief Water voor ontwikkeling. Op deze doelen mag de Tweede Kamer, mag u mij in de toekomst afrekenen. Dames en heren, Ik heb het al vaker gezegd, maar ODA in de huidige vorm heeft naar mijn mening zijn langste tijd gehad. Het is een concept dat ontstond in de jaren 60, waarin het landen uit het toen zo genoemde rijke noorden geld overdroegen aan landen uit het toen zo genoemde arme zuiden. In die tijd bestond 70% van de kapitaalstromen van noord naar zuid uit ODA: tegenwoordig is dat percentage 13%. Echter, internationale samenwerking blijft ook in deze tijd van belang, sterker nog: zij wordt steeds belangrijker. Ik wil nogmaals benadrukken dat Buitenlandse Zaken echt een nieuwe rol speelt. Veel sterker dan in het verleden wordt ons waterbeleid net als op andere terreinen van ontwikkelingssamenwerking samen met de sector vormgegeven. De samenwerking binnen Water OS is daarvan een voorbeeld, net als het nieuwe publiekprivate partnerschap voor water. Dit partnerschap, met een totaal budget van 150 miljoen euro voor de komende vijf jaar, moet de samenwerking in de sector naar een hoger plan tillen. Ik ben blij te kunnen zeggen dat de aankondiging van dit partnerschap volgende maand in de Staatscourant zal verschijnen. Voor mij is het duidelijk: ontwikkelingssamenwerking kan geen overheidsmonopolie zijn, om vooruitgang te boeken is de inzet van alle partijen noodzakelijk. Partijen zoals Deltares, bijvoorbeeld. Hier wordt geëxperimenteerd met nieuwe technieken, in ruimtes met tot de verbeelding sprekende namen als Deltagoot, Atlantic Bassin en GeoCentrifuge. Hier krijgt de toekomst vorm. 4
Het zijn instituten als deze die ervoor zorgen dat Nederland voorop blijft lopen. En natuurlijk staat Deltares niet alleen. Ons land is ook een wereldtopper in watertechnologie. Ons land heeft veel kennis over het verband tussen voedselzekerheid en waterbeheer, het werkgebied van Wageningen University en Alterra. En ons land herbergt een opleidingsinstituut als Unesco-IHE, dat internationaal in groot aanzien staat. Deltares, Wageningen University en Unesco-IHE, onze gastheren van vandaag, staan samen symbool voor de onmeetbare kennis van Nederland op het gebied van water. Die kennis zit bij ngo s, bij bedrijven, bij kennisinstellingen en bij hun toekomstige werknemers. Die kennis zit bij u. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wil uw vakgebied nog relevanter te maken voor ontwikkelingssamenwerking. Nu en in de toekomst. Daarom maak ik vandaag met trots bekend dat wij hard werken aan de oprichting van een Young Expert Programme. Dit programma moet jongeren in staat stellen via ngo s, bedrijven of kennisinstellingen ervaring op te doen in ontwikkelingslanden. Zo behouden en verversen we kennis op het gebied van water, vergroten we de betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking en investeren we in netwerken met onze 15 partnerlanden. De eerste Young Experts kunnen waarschijnlijk al dit voorjaar op pad. Ook dit programma wordt samen met de sector ontwikkeld. De kosten worden gedeeld: de ene helft voor de overheid, de andere helft voor de sector. De sector levert de deelnemers, het ministerie van Buitenlandse Zaken traint en begeleidt hen. Zo kunnen jonge mensen uitgroeien tot echte schakels tussen sector en overheid. Dat is precies wat we nodig hebben. Want de toekomst van ontwikkelingssamenwerking is een toekomst van samenwerking. Die boodschap blijf ik uitdragen, te beginnen in Ghana en Benin. Dames en heren, Het International Water and Sanitation Centre in Den Haag is één van de organisaties die een belangrijke rol speelt in de uitwerking van het nieuwe beleid voor drinkwater en sanitatie. Vorige week is het IRC door de Wereldgezondheidsorganisatie gevraagd om samen met WaterAid de nieuwe doelstellingen en indicatoren op het gebied van drinkwater te 5
formuleren; doelstellingen en indicatoren voor de periode na 2015. Dit tekent hoe gezaghebbend het IRC is. Eind 2011 heb ik dan ook besloten om onze overeenkomst met het IRC vijf jaar te verlegen, voor een bedrag van in totaal 10 miljoen euro. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om de beschikking aan de directeur van het IRC te overhandigen. Mag ik de heer Nico Terra uitnodigen naar voren te komen om de beschikking in ontvangst te nemen? Dan dank ik u intussen voor uw aandacht en wens ik u uiteraard het allerbeste voor het nieuwe jaar. Dank u wel. 6