Componistenlink gemengde stemmen



Vergelijkbare documenten
SOLFEGE GEHOORVORMING

ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET B-EXAMEN

Voor polyfone muziek bestaan er een aantal specifieke vormen. De belangrijkste daarvan zijn de canon en de fuga.

Analyse Door Stan Kuunders

Eindexamen Muziek vwo 2002-I

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

wat betekent: wat betekent: al fine allegro wat betekent: wat betekent: andante crescendo cresc. wat betekent: wat betekent: da capo

HOOFDSTUK 24 : ANDERE MAATSOORTEN

Begintermen Basiscursus 1

Eindexamen muziek havo 2005-I

Bij het muzikaal spelen wordt gebruik gemaakt van dynamiek en articulatie.

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord L 1 NAAM:... Hagelandse academie voor Muziek en Woord - AMV L1 : Theorie p.

Afdeling I. 1. Zet er zelf een G- of F-sleutel voor (Wat voor instrument speel je?) en benoem dan de volgende noten:

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET C-EXAMEN

Reinier Maliepaard: kerktoonsoorten ofwel modi

ZINGEN BRAINSTORM MET DE KLAS BELANGRIJK BIJ DE KEUZE VAN EEN LIED

THEORIE A INHOUD. Hoofdstuk 1 Het muziekschrift blz. 2. Hoofdstuk 2 Notenwaarden en rusttekens blz. 2 / 3. Hoofdstuk 3 Maatsoorten I blz.

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord OEFENINGENBOEK. Naam:...

Toonhoogte. Toonaarden Groot of klein

De didactische analyse van partituren: Rococo-Concerto voor klarinet en piano Jurriaan Andriessen (1973) Eerste deel

?Theorie. Kort overzicht met de belangrijkste dingen die je wilt of moet weten over muzieknotatie.

sample NOOT 1 Een All in 1 methode voor het eerste jaar AMV.

Eindexamen Muziek havo 2002-I

Theorie A examen G I T A A R

Verdeling vakinhoud leerlijn muziek groep 1-8

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord OEFENINGEN BOEK L2 NAAM:... Hagelandse Academie voor Muziek en woord - AMV L 2 - Oefeningenboek p.

Eindexamen Muziek havo 2001-I

THEORIE EXAMEN A 2019

De variatievorm. Soorten variaties. Luistervoorbeelden. Johann Pachelbel: Canon in D

Blackbird Arrangement: Daryl Runswick

1643) 1. Introductie 2. Melodische aspecten 3. Belangrijke cadensen 4. Gebruikte toonvoorraad. Analyse door Stan Kuunders,

MUZIEK IN DE LAGERE SCHOOL EERSTE KLAS

De namen van de noten komen uit het alfabet. We gebruiken de eerste zeven letters: A B C D E F G Na de G komt opnieuw de noot A.

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 punt toegekend.

Eindexamen havo muziek 2013-I

Ta, titi, tiritiri, too

Eindexamen Muziek vwo 2003-I

samengesteld bovenste cijfer is 4 of meer

Eindexamen muziek havo I

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord THEORIE L3. Naam:...

DIDACTISCH LESMATERIAAL & DIDACTISCH TIPS TOOLBOX

Inventaris (wanneer wordt er gezongen, wanneer wordt er instrumentaal gemusiceerd en wat komt aan bod)

Les 3 Monniken en Ridders MUZIEK

Twee Vijfjes oefenen.

ANTWOORDBLAD D-EXAMEN THEORIE 2017

INHOUDSOPGAVE. Harmoniseren met I, IV en V in de toonsoort C Pagina 6. Harmoniseren met I, IV en V in de toonsoorten D, F en G Pagina 11

Kempische Steenweg Hasselt Tel. : Basistheorie m.b.t. de toelatingsproeven voor het 4 e en 5 e jaar

THEORIE D. Begrippen : toonsoort,toonladder,akkoord,drieklank,vierklank,grondtoon,leidtoon,mineur, majeur,modaal.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. snaredrum: kwartnoten 1 hi-hat: achtste noten 1

Curriculum Leerorkest groep 5 t/m 8

De opbouw van notenladders

Een goede muziekles bestaat meestal uit drie onderdelen uit de domeinen:

Eindexamen muziek vwo 2007-I

Onthoud wel dat dit alleen een oefening is. Als je dit examen goed maakt, betekent dat niet dat je genoeg weet voor het echte examen!

ETUDES VOOR DE CF TREKHARMONICA

Eindexamen Muziek havo 2004-I

Basale muziektheorie. Basale Muziek Theorie.

Activiteit 14. Muziek Pompoenlied. Doelen. Materiaal. Voortaak

Geschreven Harmonie. Annemarijn Verbeeck Page 0

Een handige link met wat basisinformatie over akkoorden is:

Toonladders en 3-klanken. Toonladders en 3-klanken. Toonladders en 3-klanken. PHCC-G Walk-in. Beginselen van muziek-theo-rie.

sample G = sol Let op volgende zaken:

sample L E S 18 â. " % O O O O \ \ % O O O O . =75 Uit het fragment For Children :

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

Eindexamen Muziek havo 2003-I

Algemene Muziek Theorie 3de jaar

fill $in stina n to syn sy c n o c pe opmaat opmaat motief riff

Examen VWO. Muziek (oude stijl en nieuwe stijl)

Muziektheorie-examen D

Anouk Platenkamp 2015

De symfonie. Welke symfonie hoor je? Schrijf de juiste volgorde in de kaders bij de cd-hoezen.

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie

sample Les 17 - $. 2. G & \ \.. % \ \ #. " 2. Am ...#. -.# .! - %. # ... D -.!... E.! - Les 17: CD 2 nr 9 û $... & \ \ 1. D

Nakijkblad. Analyse opdrachten Schumann Wiegenliedchen Beluister het stuk

2 punten. 3 punten. 4 punten. 1 punt. 3 punten

EEN SELECTIE UIT: Algemene Muziekleer. Ch.Hendrikx & L.Jakobs

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

Begrippenlijst muziektheorie

Samenvatting Muziek Hoofdstuk 1 en 2

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

ZEEMANNEN 1 GROEP 6. Klankhoogte Canon. What shall we do? Bron: Alma ten Bruin

Creatief piano spelen

De didactische analyse van partituren: Eerste graad: Aria voor peter G. Duijck (1972)

Eindexamen muziek vwo 2006-I

majeur mineur mineur majeur majeur mineur verminderd

EERSTE KLAS Zie ook:

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Warming-up Doel: Losmaken van lijf en stem; concentratie vergroten; richten op leraar voor de klas.

De Notenboom. AMV-methode - Deel 1. Johan Peeters. Leerlingenboek

HOOFDSTUK 18 : INLEIDING TOT DE RITMIEK

C. Monteverdi - Beatus vir

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET A-EXAMEN

Verslag leerorkest studieochtend. Zingen tijdens de instrumentale groepsles

» Oefening. Een voorbeeld van een idee: Ik ben soms graag alleen

Oefen het lied Billy Jean

Akkoorden op de gitaar. Marvin van Gessel

O hoogt' en diepte, looft nu God

SMV Stichting ter bevordering van muzikale vorming. come, follow me! canons en quodlibets. Jan Kruimink, SMV

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk.

Transcriptie:

gemengde stemmen Telkens wanneer de dag de nacht ingaat Salve Regina t. Jos Stroobants - m. Kurt Bikkembergs erratum: p.5 m.19 kaars licht beeft bij S. mib mib re ipv. sol-sol-fa Niet alleen door de ondertitel verwijst dit lied naar het gregoriaans, maar het vertoont er ook alle kenmerken van: de toonaard is de eerste modus (1 toon lager getransponeerd), beperkte tessituur (c c(d)) geen modulaties, quasi monosyllabisch, kleine toonafstanden (seconde, terts en één enkele keer een kwart en een kwint, afwisselend binaire en ternaire ritmiek. In m. 16-17 en18 (echter zonder maatsoort) horen we zelfs bijna letterlijk de aanhef van het gregoriaanse Salve Regina. En niet toevallig heeft de componist hier op het woord gezongen de gregoriaanse jubilus (reeks van noten op dezelfde lettergreep) geschreven. Dit komt een tweede maal voor op maagd in m. 52-53 voor S & A. Het ostinate gebruik van kwarten en kwinten in de begeleiding van de melodie verwijst naar de sfeer van een litanie. Het lied is grotendeels een door S (& A) gezongen melodie, begeleidt door T & B, en is daarmee eens te meer schatplichtig aan het gregoriaans: de melodie meerstemmig bewerken zou te kort doen aan de algemene sfeer. Een uitgebreide introductie door de begeleidende stemmen op een deeltekst, leidt ons naar de eerst cf-zin bij de S. (m. 13 tot 15) met contrasterende, rustige vierde noten. Dan komen we aan de eerste van de twee plaatste die de componist speciaal wil benadrukken: moet het gezongen worden, unisono (een krachtige versterking) de gregoriaanse melodie. Vervolgens krijgen we een deeltje (met verwijzing naar de introductie) dat met een stijgende melodielijn het lied laat opkringen langs het volledige bereik van de modus (cc). Om dan met de reeds vertrouwde ostinato-begeleiding bij de mannenstemmen, uit te monden op het tweede culminatiepunt (ditmaal tweestemmig) de milde moederborst die op hem wacht Zoals in het eerste deel is ook hier de melodie dominant (alleen reeds door de uitbereiding van het modus-bereik naar d). Het afwachtende karakter van het eindakkoord van dit gedeelte, krijgt zijn antwoord in het slotdeel (devotamente) : statige en rustige begeleiding (O Clemens, O Pia, O Dulcis virgo) ondersteund de mooie melodie die nog even een hoge vlucht neemt (tot es) om dan te eindigen op een suggestieve (Gregoriaanse) jubilus maagd. En met dit woord de cirkel a.h.w. rond maakt. Een niet al te moeilijk werkje dat echter een schat van interpretatieve mogelijkheden bergt. Veel plezier met deze ontdekking!

gemengde stemmen Berceuse presque sérieuse t. Simon Knepper m. Kristina Van Loo erratum : in de titel het woord sérieuse In tegenstelling tot zijn afschrikwekkend notenbeeld geeft dit lied ons een perfecte instap in het hedendaagse klank- en ritmebeeld van de koorzang. Er zijn geen echt grote technische moeilijkheden, de mannenstemmen zingen allen dezelfde partij en de humoristische tekst wordt door de muziek scherp in beeld gebracht. Een aanrader voor wie mocht aarzelen om hedendaagse muziek te zingen. Hiermee krijg je gegarandeerd de smaak te pakken. Zoals in WO II bij de bouw van de zgn. Liberty-schepen de bouwtijd drastisch werd teruggedrongen, door het opsplitsen van één groot probleem in 2500 kleine en makkelijk op te lossen probleempjes, zo zal het opsplitsen van dit ene grote probleem in 5 kleine, het instuderen en assimileren, moeiteloos laten verlopen. Welke 5 deeltjes? 1. 11 maten met sfeerscheppende klanken bij de M. en één enkel woord Daar bij S., vrij van ritme en toon (rubato). 2. 2. m 12 t.e.m. 23: driestemmig metrische zetting van de tekst (S) Midden in het veenmoeras, daar stond een schaapje klein, (M) het was gewond en blaatte zacht, zijn pootjes deden pijn 3. (S) De stormwind gierde langs het riet, en rukte aan de bomen, (A) Het bange schaapje zocht vergeefs een veilig onderkomen. Alles in een metrische en impressionistische zetting van de tekst (più mosso en movendo) en eindigend in rust en kalmte op veilig onderkomen. 4. m 35-42: soort van tussenspel op het woord waar, vrij van ritme en toon (rubato), speels en improvisatorisch. Eindigend met de tekst : (A) arm schepseltje, waar moet je heen, zo aanstonds valt de nacht. En die val wordt letterlijk gesuggereerd door S in m 40. 5. Slotdeeltje op de tekst : (S) Raap liever al je moed bijeen en bel de wegenwacht. Driestemmige zetting met maatwissel (6/8 4/4 6/8) en soepele expressieve dynamiek (rit. a tempo rall. molto) Met deze structuur voor ogen kan je nu deel per deel grondig uitpluizen, op een speelse manier, ongedwongen en onbevooroordeeld. Nog even aan elkaar plakken en plots heb je een aangenaam klinkend lied dat met veel afwisseling en innovatie, beurtelings geïmproviseerd en gereglementeerd, de tekst in beeld brengt. Maak volop gebruik van de geboden vrijheid, maak er wat van en maak er plezier mee. Kortom: maak muziek!

gemengde stemmen Als een bries t. Claudia Cornelissen; m. Frits Celis op. 75 Als een bries waai je voorbij Telkens als jouw ogen de mijne ontmoeten, even maar, Maar genoeg om mij te laten zweven. Weer mijmer ik weg en hoop, Dat de wind kan zoenen. Erratum: p. 12, in maat 2, bij S. re hersteld ipv. re #. p. 14, In maat 26 bij S. laatste noot van de maat (do) moet een achtste zijn. p. 14, de cursieve tekst bij de * (boven m. 30-31) heeft betrekking op de inzet van de alt in m. 35 en moet dus daarboven gelezen worden. Dit lied behoort tot de moeilijkste uit het bundel en vraagt een grondige voorbereiding. Wat het nog extra moeilijk maakt is de monosyllabische schrijfwijze. Zo is de tekst bepalend voor de zang en vocaliseren bij het instuderen heeft dan ook slechts een beperkt nut. Eenmaal men echter de erg compacte schrijfwijze onder de knie heeft, wordt het verdere ontdekken van de muziek een boeiende en aantrekkelijke taak. Studeer dit lied alleen in wanner je over voldoende goede lezers beschikt in ieder van de vier stemmen. Zoniet gaat het moeizaam instuderen nadelig werken op de leerhonger. De drie delen (zie tekst hierboven) hebben ieder een eigen karakter en aandachtspunt, maar tevens een grote eenheid in sfeer en samenhang; Het eerste deel, met veelvuldige tekstherhalingen, legt de nadruk op bries en waai. Van uit een p. dynamiek zwelt de muziek gedurende 10 maten tot een f. (m. 10) om dan, op amper 4 maten helemaal dicht te plooien en tot rust te komen (met ook een expressieve vertraging). De speelse afwisseling van achtste en vierde noten, het één enkele accent voor S&A in m. 7 (opgelet nog geen mf!) en enkele lange breeknoten, suggereren op levendige wijze de wispelturigheid van de bries. Het tweede deel Telkens begint met een dialoog tussen bas en tenor terwijl S&A met een stuwende melodie, weer gestoffeerd door enkele breeknoten, de lichte (want slechts tot mf gaande) bries vertolken. Vanaf m. 22 springen S&A dan mee in de melodiedans. Deze wordt ritmisch gekenmerkt door de triool op de tekst de mijne ont-moeten. De boeiende polyfone verwerking komt ot een hoogtepunt in m. 26 op nogmaals dezelfde woorden maar nu homofoon in de vier stemmen en met kleurrijke harmonieën.

gemengde stemmen Zoals in het eerste deel is ook hier de thesis (neerleggen) van de zin zeer kort. Op amper 3 maten komt alles volledig tot rust (pp) op het woord zweven. Let hier vooral op de mooie, kleurende akkoorden die niet oplossen maar een vervolg vragen. En dat vervolg komt er prompt in het derde deeltje dat ingezet wordt door S., met een andere kwintsprong dan in het begin! Vergelijk met de inzet van de A. in m. 35 waar de kwintsprong identiek is aan die in het begin bij S. In dit deel wordt vooral het woord mijmer door syncopen en herhalingen benadrukt. Alles in pp. en toegaand naar het woord zoenen. Buiten de reeds genoemde moeilijkheden in de melodievoering, in de soms ongewone toonafstanden en in de monosyllabische zang, is ook de juiste intonatie van de akkoorden vaak heel moeilijk. Een kleine opsomming: m. 10 Als een bries m. 15 voorbij m. 21 opgelet voor de verschillende ritmiek bij T & B. m. 23 idel tussen S&A en T. m. 26 mijne ont-moe-ten m. 28 la-ten m. 29 zweven m. 37 en hoop m. 43 wind

Hannelore t. Jan Stroobants m. Raymond Schroyens Een fris klinkend lied dat systematisch monosyllabisch geschreven is: dwz. 1 noot per lettergreep. Voor de interpretatie is de tekst dus bepalend. De structuur van het lied is driedelig waarbij het derde deel een herhaling vormt van het eerste deel. Het middendeel dat begint in maat 24, brengt nogal wat harmonische verassingen. Het is dan ook aan te bevelen de stemmen afzonderlijk in te studeren en pas nadat iedereen vast in zijn schoenen staat, het geheel samen te brengen tot akkoorden. De uitgebreide dynamische aanduidingen vormen een perfecte geleide voor de interpretatie. Laat in een zwierige opgaande beweging de wereld op hol slaan (in de maten 17 tot 20 & 59 tot 62). Laat het lichtvoetige karakter van het lied steeds de boventoon voeren en gebruik daartoe een krachtige articulatie, een doorgedreven woordritmiek en een gebalanceerde dynamiek. Geef ook aandacht aan de soms verassende ritmiek en/of woordplaatsing zoals bv. In m. 24, 32, 33, 37. Tenslotte nog dit, laat je niet in de war brengen door de extra maatstreep in de samengestelde maatsoorten (7/8-8/8 5/8) van m. 24 (7/8: verdeling 5 + 2), m. 32 (8/8: verdeling 6 + 2), m. 36 en 38 (5/8: verdeling 3+ 2) en m. 39 (5/8: verdeling 2 + 3!). Ze zijn bedoeld om u het leven gemakkelijker te maken.

Pie Jesu m. Sebastiaan Van Steenberge Een praktisch bruikbaar koorwerkje dat zonder al te grote technische moeilijkheden toegang geeft tot een modern en hedendaags klankbeeld. De melodische lijn is hoofdzakelijk gevormd door seconden en tertsen. Dit suggereert meteen de rustige, gedragen klank. Op enkele plaatsen komen er verassende sprongen die het eerder monotone beeld opfrissen. Zo bv. in m. 8 en 11 voor de S. en in m. 18 en 19 voor de T. Speciale aandacht voor de dalende sprong bij de 4 stemmen in m. 27, 28 en 29. In de tekst komen veelvuldig woordherhalingen voor en waar het al niet gebeurt door een rust, moeten de leestekens zorgvuldig gemaakt worden. Een grote onderbreking kan gemaakt worden tussen m. 19 en 20 (begin van het homofone middendeel). Eenzelfde onderbreking tussen m. 31 en 32 (begin van het slotdeeltje met de herneming van de ganse tekst).

Status questionis t. Bart Janssen m. Martin Slootmaekers SATB ac. Wat zal er van deze landschappen worden? De seizoenen zijn hier als oude vergrijpen die verjaren, Telkens weer, zonder iets te kwijten. Zelfs in het groeien van bomen blijven ze als ringen. Er gaat niets weg, er komt niets binnen. Wat vertrekt hoeft niet te beginnen. Wat blijft heeft de tijd. Het gevaar bestaat dat ook deze compositie, na een oppervlakkige beluistering van de opname en een even oppervlakkige blik op de partituur, wordt terzijde gelegd als te moeilijk. Dat zou jammer zijn want een nadere analyse maakt al vlug duidelijk dat ons hier de mogelijkheid geboden wordt om de deur naar de hedendaagse (koor)muziek weer een eindje verder te openen. Bedenk wel dat de grootste weerstand voor deze muziek niet komt van de moeilijkheid maar veeleer van de vrees voor het onbekende. Stimuleer dus de nieuws -gierigheid. Het ontdekken zal des te meer verassen. Drie delen zijn er te onderscheiden, (zie de tekst hierboven) en meteen valt op dat in delen 1 & 3 S&A in tertsen zingen en T&B in sexten (de omkering). Dit geeft al een eerste aanduiding voor het instuderen. De muziek dus in eerste instantie lineair inoefenen per 2 stemmen. Daarna de overgangen en de samenklank. Verder is het ganse lied monosyllabisch en dat geeft een volgende aanduiding: het belang van de tekst. Woordritmiek, tekstexpressie en frasering zullen dus grotendeels de interpretatie bepalen. Blijft dan nog het middendeel dat in m. 19 & 20 een vierstemmige canon van één enkele zin brengt met een opgaande en dalende toonladder. Het spreekkoor bij S&A Wat zal er van deze landschappen worden? in de vier eerste maten en in m. 33 tot 38, beoogt een ruisend klankeffect. Pas de dynamiek hier naar eigen smaak aan en experimenteer gerust i.f.v. de akoestiek. Het bekomen effect in het begin (met de f-passage van T&B) zal ook anders zijn dan in de slotmaten waar het vierstemmige koor van mf naar niente gaat. Maak een goed gebruik van de geboden vrijheid door dit verruimende stijlelement mooi in te passen in het geheel. En geef toe dat de muziek al heel wat minder afschrikwekkend is!

Zingen t. Karel Van de Woestijne m. Vic Nees Erratum: in m. 12 staat het woord alle met twee lettergrepen op 1 enkele noot geschreven. Te zingen als twee achsten. Wat meteen opvalt bij het bekijken van de partituur is de bonte opeenvolging van maatsoorten 3/2, _, 4/4, 5/4, 3/2, 5/4 enz. Geen paniek! Want zoals we dat gewoon zijn van Vic Nees, past alles precies en naadloos in elkaar. Kijk daarom eerst naar de tekst en meteen wordt alles duidelijk. Spreek denk, oefen dus eerst de tekst tot die je in mond en oren bestorven ligt. Plak er dan de muziek op en voel hoe natuurlijk e.e.a. op mekaar past. Het is als een opmaat gesneden pak van een perfecte pasvorm. Natuurlijk is de realiteit veel moeilijker en is de weg naar een goede uitvoering geplaveid met wolfijzers en schietgeweren. Zo kunnen op de meest onverwachte plaatsen reine en andere kwartsprongen het leven van de koorzanger zuur maken, maar tegelijkertijd geven ze de melodie die typische Nees-sound die zijn muziek zo herkenbaar maakt. Kijk maar eens in m. 16, 17 en 18 naar de melodielijn van S en B. Kijk maar eens naar het tweede akkoord op het woord Zin-gen, driemaal herhaald en tot volledige ontplooiing komend de vierde en vijfde maal in m. 19-20-21. En naar de akkoordenrijkdom in m. 12-13. verwekt door, op een verspringende basmelodie, de drie andere stemmen in een dalende seconden-gang te laten glijden: blind lijk voor alle eeuwen. En naar het slotakkoord van de eerste blz. (m. 15) op onnozel licht. En kijk, om het plaatje volledig te maken, nog even naar m. 27-28 waar we een combinatie vinden van alle knelpunten samen: kwartsprongen, kwartafstanden, compacte akkoorden, springende melodielijn (voor die arme bassen ) op van den hongerenden tijd Als je tenslotte nog eens kijkt naar de enkele verraderlijke chromatische melodie-delen zoals die in m. 25-26 voor T & B en die in m. 22 voor S, A & T, en je voegt dit bij de voorgaande bemerkingen, dan heb je een volledig lijstje van de hoger vermelde wolfijzers en schietgeweren. Harmonisch doen de septiemen en nonen met hun omkeringen, de tertsen en sexten, de kwarten en kwinten je de haren ten berge rijzen als je ze ziet, maar gezongen, brengen ze kleur en licht in het klankbeeld, zoals de miniaturen in een middeleeuws handschrift. En hoe wonderbaarlijk is het te ontdekken dat de muziek de tekst verklaart! En wat een heerlijke lof aan het zingen!

Suid-Afrikaans Drinklied t. W.J. du Plessis Erlank (1901-1984) m. Maarten Van Ingelgem erratum : du Plessis refr. Nog n skuinse grappie kerels, nog n glasie wijn, En die gore werklikhede zal in mis verdwijn. (m. 15) Fonkelwijne en schaterlagge sprinkel oor ons leed, Tot ons al die muf miserie om ons heen vergeet. refr. Nog n skuinse grappie kerels, nog n glasie wijn, En die gore werklikhede zal in mis verdwijn. (m. 48) Stijf gearm huistoe slinger onder zinglawaai. Wij die dronk ou wereld om ons, rondom om ons talie draai. refr. Nog n skuinse grappie kerels, nog n glasie wijn, En die gore werklikhede zal in mis verdwijn. Interessant om weten is dat de tekst werd geschreven door een Zuid-Afrikaanse dichter en literator, die een belangrijke rol speelde in de strijd voor het behoud van het Afrikaans als taal. De componist heeft op een originele wijze de tekst uit elkaar gerafeld en teruggebracht tot lettergrepen en zelfs letters. Zo wordt het dronken gemompel van dit drinklied gesuggereerd. Bovendien gaat dit crescendo: de eerste maal is het refrein nog tamelijk stabiel, maar de tweede maal (m. 34) wordt het al enigszins labiel met de veelvuldige glissando s en plotse dynamiekwijzigingen; de derde maal (m. 59) wordt het alsmaar moeilijker om de woorden te vormen en om de noten klank te geven. Onvermijdelijk valt iedereen uiteindelijk in slaap. Maak volop gebruik van de geboden vrijheid tot interpretatie. Laat je fantasie werken en gebruik de zang als een penseel om de verschillende beelden te schetsen. schaterlagge, zinglawaai, rondom ons talie draai, huistoe slinger het zijn even zovele mogelijkheden tot inventieve en inspirerende interpretaties. Dit lied brengt ongetwijfeld plezier en inspiratie (maar niet als je nog moet rijden!).