Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62)



Vergelijkbare documenten
Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Verbetering Verkeersafwikkeling Sloeweg (N62), Zeeland. 14 november

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Samenvatting Rapport Quick Scan (Haalbaarheidsstudie) N62; MER Sloeweg

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Bedrijventerrein Hessenpoort 2 te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude

Bijlage I Verklarende woordenlijst

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Oprichting elektriciteitscentrale in het Sloegebied (Zeeland) 10 september

Megabioscoop en ontwikkelingen NAC-stadion en omgeving

STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Reconstructie N329 Oss Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Winning van aardgas in blok M7 gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Herinrichting Neherkade Den Haag

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op..

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Noordwesttangent Leeuwarden. 12 juni

A12 SALTO, gemeenten Bunnik en Houten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Stort Noordelijke Geluidswal te Drachten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht. lijnen ME AAN

Directie Grondgebied Ingekomen stuk D50 (PA 28 September 2011) Mobiliteit Productmanagement en Beleid. Datum uw brief

Aardgasgestookte STEGcentrale InterGen in Rijnmond te Pernis

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

MER Sloeweg N62. Samenvatting

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Dijkversterking traject Enkhuizen-Hoorn

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: 4 - sporigheid Rijswijk - Delft Zuid

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A

Holland Casino Utrecht

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Inloopbijeenkomst N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn. Namens: Werkgroep N34 Odoorn/Klijndijk Provincie Drenthe Gemeente Borger - Odoorn

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde. 10 juni

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES... 1

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Containertransferium Alblasserdam

INHOUDSOPGAVE HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES INLEIDING... 3

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

25 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

Verbreding N209 Capaciteitsvergroting Doenkade en Reconstructie Knoop A13-N209 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Randweg Zundert en Studie Ontsluiting Zundert Zuid Alternatieven en varianten presentatie stand van zaken Informatiebijeenkomst 10 februari 2010

Aanpassing reactor TU-Delft OYSTER project

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

2 e fase Woningbouwlocatie Steenbrugge te Deventer

Zeetoegang IJmond. Aanvullend advies over reikwijdte en detailniveau van de Milieutoets. 3 november 2011 / rapportnummer

Recreatiegebied Zuidoever Weerwater te Almere Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Deventer Entertainment Center. 12 september

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

uw kenmerk uw brief ons kenmerk DSB/ mei /Od/mw

Ontwikkelingsplan Hogewegzone Amersfoort

Waterbeheerplan Veluwe Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport

gemeente Eindhoven Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

Ontwikkeling De Geusselt te Maastricht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

Uitbreiding Windturbine Testpark Wieringermeer Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Op basis van ervaringscijfers wordt gesteld dat het gemiddelde avondspitsuur ca. 8% Is van de etmaalintensiteit. 2

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER

Bestemmingsplan Buitengebied-West, gemeente De Ronde Venen

Stappenplan nieuwe Dorpsschool

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Variantenstudie kruispunt Bernhardweg - Sloeweg

Vervanging CKI Akzo Nobel, Rotterdam-Botlek Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Noordelijke randweg Zevenbergen

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum

29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

Ontsluiting Houten. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 18 mei 2011 / rapportnummer

Uitbreiding golfbaan De Haar, gemeente Utrecht

Vrije Universiteit/Vrije Universiteit medisch centrum

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

Milieueffectrapportage

Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden

Notitie reikwijdte en detailniveau plan-m.e.r. bestemmingsplan Buitengebied 2014

Verbetering verkeersafwikkeling Sloeweg N62, Zeeland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Gelet op: - Artikelen 7 en 9 van de Wegenwet op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is een onttrekkingsbesluit te nemen.

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden

De Voorwaarts te Apeldoorn

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Startnotitie t.b.v. een mer voor de uitvoering van onderdelen van Rijksweg 73-Zuid tussen Roermond en St. Joost. t 1.,, z.

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Randstad 380 kv hoogspanningsverbinding Beverwijk-Zoetermeer Richtlijnen voor het milieueffectrapport

Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Aardgas + De Wijk, Drenthe

Logistiek Park Moerdijk

Randweg Haps, gemeente Cuijk

Provincie Zeeland. M.E.R.-Iokaties voor, grootschalige opwekking van windenergie in Zeeland. Richtlijnen milieu-effectrapport. '"tj. -...

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Winning en behandeling van aardgas uit de gasvelden Westbeemster, Middelie en Rustenburg Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Raad van State en verkeersmodellen

Recreatieontwikkelingen Bergse Heide te Bergen op Zoom

Transcriptie:

Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62) Vastgesteld door de gemeenteraad van Borsele op 1 april 2004 Vastgesteld door de gemeenteraad van Goes op 18 mei 2004

Richtlijnen voor de m.e.r.-studie en het MER Sloeweg (N62)

I. Aanleiding De provincie Zeeland heeft het voornemen de verbinding tussen de Bernhardweg en de autosnelweg A58 te verbeteren. De verwachting is dat de verkeersdruk op de huidige N62; gedeelte Sloeweg verder toeneemt en als eerste bij de VRI-geregelde kruispunten voor doorstromingsproblemen zal zorgen. Om een weloverwogen besluitvorming mogelijk te maken wordt een m.e.r.-procedure doorlopen. Het initiatief om te komen tot een verbetering van deze verbinding is beschreven in de Startnotitie MER Sloeweg, die op 16 september 2003 in de Staatscourant onder nr. 178 is gepubliceerd. Bij brief van 16 september 2003 is de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) door de gemeente Borsele (coördinerend en penvoerend bevoegd gezag) in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de richtlijnen voor het milieueffectrapport (MER). Na kennisneming van de inspraakreacties op de startnotitie en overleg met de initiatiefnemer en bevoegd gezag heeft de Commissie voor de m.e.r. per 14 november een advies uitgebracht over de richtlijnen voor het milieueffectrapport. Op grond van dit advies en de inspraakreacties stellen wij, de gemeenteraden van de gemeenten Goes en Borsele, als Bevoegd Gezag de hierna volgende eisen en voorwaarden aan de MER- studie en het Milieu Effect Rapport (MER). 1

II. Essentiële hoofdlijnen Voor het volwaardig meewegen van het milieubelang in de besluitvorming is de volgende informatie essentieel en onontbeerlijk in het milieueffectrapport: 1. Een probleemoplossende en logische verkeersvisie voor het gebied Middelburg-Kapelle; 2. Een onderbouwing van de alternatieven en een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) ontwikkeld vanuit deze bredere visie. Als deze visie niet leidt tot probleemoplossende alternatieven buiten de bestaande Sloeweg dan kan het MMA bestaan uit een optimale combinatie van aanpassingen en benuttingsmaatregelen en uit vermindering van de barrièrewerking; 3. Het MER moet een zelfstandig leesbare samenvatting bevatten, die duidelijk is voor burgers en geschikt is voor de bestuurlijke besluitvorming. 2

III. Input van het MER A. Probleemstelling De probleemstelling in het MER moet t.o.v. de probleemstelling in de startnotitie nader onderbouwd worden door een vollediger beschrijving van de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen. De industriële ontwikkelingen en de goederenstromen over rail hebben naar verwachting veel invloed op de omvang en aard van de problematiek, die noopt tot het verbeteren van de verbinding. Bij de autonome ontwikkelingen moeten zeker de volgende worden meegenomen: de ontwikkelingen rond de Sloelijn; de toename van de bedrijvigheid in het Sloegebied; de aanleg van Sloepoort I en II; de Westerschelde Containerterminal, met name de ontwikkelingen sinds de uitspraak van de Raad van State. Indien bij het uitbrengen van het MER nog niet duidelijk is of en hoe deze ontwikkelingen zullen plaatsvinden, dan moeten ze worden vervat in scenario s. In ieder geval moeten de gevolgen van het worst case -scenario worden onderzocht en worden opgenomen in het MER. Dit houdt in dat de goederenstroom maximaal toeneemt door realisatie van de genoemde industriële plannen. B. Bestaande verkeerssituatie De werkelijke en actuele capaciteiten en intensiteiten moeten op kruispuntniveau, op basis van uurgegevens worden berekend en gepresenteerd, met name is het van belang of de Intensiteit-Capaciteitverhouding (I/C verhouding) in de buurt van de kritische grens van 80% ligt. Bij steile piekbelastingen moet met nog kleinere intervals gerekend worden om de werkelijke afwikkelingsproblemen te simuleren. Voor de Nieuwe Rijksweg moet inzicht worden verschaft in de effecten van de inmiddels doorgevoerde verkeersremmende maatregelen, alsmede van de problemen die resteren. Om een actueel en probleemduidend beeld te verkrijgen voor met name het sluipverkeer, zijn nieuwe tellingen nodig op meer trajecten op het onderliggend wegennet, vooral in de Zak van Zuid-Beveland. De actuele verkeersgegevens moeten worden gerelateerd aan de capaciteit van de wegen. Daarbij moet duidelijk zijn aangegeven waar op deze wegen problemen optreden en in welke mate. 3

C. Brede verkeersvisie voor de toekomst Om een weloverwogen besluit te kunnen nemen is het noodzakelijk om in of naast het MER een visie te ontwikkelen op de wegen- en verkeersstructuren in het gebied Middelburg-Kapelle, die probleemoplossend, logisch, duurzaam en robuust is. De overwegingen hiervoor zijn de volgende: Op en nabij de Sloeweg, alsmede de Bernhardweg en de Nieuwe Rijksweg, zijn de afgelopen jaren diverse maatregelen doorgevoerd en kunstwerken gerealiseerd ter vermindering van sluipverkeer en ongewenste verkeersbewegingen. De samenhang tussen en de logica van gerealiseerde ingrepen is niet altijd duidelijk aanwezig, de ingrepen kunnen hierdoor voor het milieu sub-optimaal zijn, o.a. omdat deze ingrepen leiden tot omrijden en tot een groter ruimtebeslag; Een visie op de verkeersafwikkeling en hiërarchie in een bredere, in de toekomst houdbare context kan voorkomen dat aan een wellicht logischer probleemoplossende infrastructuur op hoger schaalniveau geen aandacht wordt geschonken. Met andere woorden, een deeloplossing op de schaal van de Sloeweg is te eng en moet breder worden onderbouwd. Als aanzet tot deze visie kan de systematiek van het rapport Op weg naar een verkeersveiliger Zuid-Beveland: Masterplan (DHV, 1999) dienen, waarin een duidelijke functietoedeling aan wegen is gegeven van stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De relevante gegevens en ideeën die tot stand zijn gekomen in de aanloop naar het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan zijn waarschijnlijk goed bij deze visie te betrekken. De bredere visie kan aanleiding zijn om één of meer alternatieven te ontwikkelen (of maatregelen te nemen) buiten het in de startnotitie aangegeven studiegebied. De verkeersvisie hoeft niet te leiden tot een geheel nieuwe aanpak in het MER, deze plaatst het voornemen in een context. De visie geeft het verbeteren van de verbinding meer onderbouwing door: het geven van een doorkijk naar de toekomstige wegenstructuur, mede als gefundeerd antwoord op de inspraakreacties; een verkenning van de mogelijke maatregelen op het onderliggende wegennet om sluipverkeer tegen te gaan; het maken van een logisch ontwerp vanuit de behoeften van alle weggebruikers; mogelijke faseringen in deelprojecten en de consequenties voor de verkeersstructuren. Zo mogelijk moet binnen de bredere visie ook een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) worden ontwikkeld. 4

D. Beleidskaders Relevant is het in hoeverre de alternatieven tegemoet komen aan uitgezette beleidskaders. De effecten op en de consequenties van de beleidsaspecten moeten in het MER worden aangegeven. Voor het MER zijn de onderstaande beleidskaders zonder meer relevant: de beleidslijn van Rijkswaterstaat, die inhoudt dat zo weinig mogelijk nieuwe aansluitingen aan snelwegen worden toegevoegd; het Belvedere-gebied / Waardevol Cultuurlandschap Zuid-Beveland; de Flora -en Faunawet en de beschermde soorten, die in het gebied voorkomen. 5

IV. Output van het MER A. Effectbeschrijving a. Onderscheidende effecten De startnotitie kent een uitgebreide aanzet tot de beschrijving van de effecten van de alternatieven. In het MER dienen vooral die gevolgen te worden bestudeerd en beschreven, waarin de alternatieven sterk van elkaar verschillen. De volgende aspecten zijn belangrijk en leveren mogelijk het grootste onderscheid op tussen alternatieven: de directe effecten van verkeer en vervoer op de Sloeweg of alternatieve verbindingen; de directe effecten van verkeer en vervoer op het onderliggende wegennet; met name voor het landbouw- en fietsverkeer; de barrièrewerking van de alternatieven voor andere functies; het ruimtebeslag van de alternatieven. Overbodige informatie van niet essentiële en niet onderscheidende effecten moet in het MER worden vermeden. b. Alleen beïnvloede doelsoorten flora en fauna Ten aanzien van de ecologie geeft de startnotitie niet gericht aan welke soorten zullen worden onderzocht. In het MER moeten alleen die doelsoorten benoemd worden, die door het voornemen worden beïnvloed. Een gemotiveerde selectie van de doelsoorten en een beschrijving van de effecten op deze doelsoorten geeft een voldoende beeld over een eventuele significante aantasting van de flora en fauna. De positieve invloed van eventueel te realiseren groenstructuren op de doelsoorten, de natuur en het landschap is daarbij relevant voor een totaal beeld van de aantasting. B. Meest Milieuvriendelijk Alternatief en nulplus-alternatief Naast de twee in de startnotitie voorgestelde alternatieven, moet ook een nulplusalternatief ontwikkeld worden en de gevolgen ervan beschreven in het MER. Een dergelijk alternatief is gebaseerd op betrekkelijk eenvoudige aanpassingen binnen de huidige maatvoering, beoogd wordt een optimalisatie van de bestaande weg met partiële (knooppunts)aanpassingen, aangevuld met benuttingsmaatregelen. Naast het bieden van een mogelijke probleemoplossing past dit nulplus-alternatief ook goed in landelijke beleidsontwikkelingen, waarbij meer nadruk wordt gelegd op benutting. Mogelijk is een nulplus-alternatief gunstig voor het milieu, financieel aantrekkelijk en kan het gezien worden als een faseringsstap. Als het onmogelijk is een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) te ontwikkelen vanuit de eerder genoemde bredere visie, dan moet het MMA gebaseerd zijn op bovengenoemd nulplus-alternatief, aangevuld met maatregelen om een betere positie te realiseren voor langzaam verkeer en openbaar vervoer, waarbij voor de verbetering van de landschappelijke inpassing om de weg groenstructuren worden gerealiseerd. 6

C. Kostenvergelijking Hoewel dit geen verplicht deel van het MER uitmaakt, is het aan te bevelen een indicatie van de kosten van de verschillende alternatieven te geven. D. Uitbreiding Bevoegd Gezag Afhankelijk van de bandbreedte, die volgt uit de gevraagde verkeersvisie, kunnen alternatieven in beeld komen die (deels) zijn gelegen op het grondgebied van andere gemeenten. Mogelijk volstaat het dan niet meer om alleen de gemeenten Borsele en Goes te beschouwen als bevoegd gezag. 7

V. Presentatie en vorm A. Alternatieven In het MER moeten de alternatieven en varianten op gelijke wijze en op een gelijk niveau van uitwerking gepresenteerd en vergeleken worden. Voor het overzichtelijk vergelijken van de alternatieven wordt gebruikgemaakt van de Multi-Criteria-Analyse technieken. B. Leesbaarheid en toegankelijkheid Het kaartmateriaal in het MER moet goed lees- en interpreteerbaar zijn. Het MER dient zo beknopt mogelijk te worden gehouden, onder andere door achtergrondgegevens (die conclusies, voorspellingen en keuzes onderbouwen) niet in de hoofdtekst zelf te vermelden, maar in een bijlage op te nemen. Daarnaast moet het MER een samenvatting bevatten of van een publieksversie worden voorzien voor besluitvormers en insprekers. Deze verdient daarom bijzondere aandacht. De samenvatting of publieksversie is een zelfstandig leesbaar document of deel van het MER, dat toegankelijk is geschreven. Het moet een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER, waarin de belangrijkste en meest relevante zaken zijn weergegeven. C. Leemten in kennis Leemten in kennis en onzekerheden voor de besluitvorming moeten in het MER worden benoemd. D. Evaluatie De evaluatie van het MER moet gerelateerd worden aan nieuwe plannen die een sterke verkeerscomponent hebben. Dit betreft de ontwikkelingen in het Sloegebied, de tracékeuze voor de Sloelijn en de ontwikkelingen rond de WCT. 8

VI. Communicatie en draagvlak A. Alternatieven uit de inspraakreacties Van alle tijdens de inspraak gesuggereerde alternatieven dient op globale schaal de haalbaarheid te worden onderzocht en in abstracte termen de consequenties te worden bestudeerd. Tijdens een tussentijdse, niet wettelijk verplichte informatie- /inspraakavond moeten van alle alternatieven de globale effecten kenbaar gemaakt worden en wordt de belanghebbenden een keuze voorgelegd van de in het MER verder uit te werken alternatieven. De belanghebbenden worden aan de hand hiervan in de gelegenheid gesteld hun belangen gedetailleerd aan te geven zodat bij de effectbeschrijving en de uitwerking van het alternatief in het MER hiermee rekening gehouden kan worden. Deze belangen worden op deze manier integraal bij de besluitvorming betrokken. B. Invloed en behandeling Inspraakreacties De inspraakreacties hebben samen met de startnotitie de basis gevormd voor het advies van de Commissie m.e.r. De door het Bevoegd Gezag vastgestelde richtlijnen zijn weer gebaseerd op dit advies. Alle inspraakreacties moeten worden beantwoord door toezenden van de antwoordnota, die deel uit maakt van de door ons vastgestelde richtlijnen. VII. Gerelateerde documenten De Richtlijnen zijn gebaseerd op de volgende documenten: 1. Inspraakreacties; 2. Andwoordnota op de inspraakreacties; 3. Advies Commissie m.e.r. Deze documenten zijn in te zien op Internet via www.zeeland.nl/sloeweg, of te bestellen via het Informatiepunt Sloeweg, telefoon 0117-30 65 42 of sloeweg@zeeland.nl. 9