Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzp ers



Vergelijkbare documenten
De stand van Mediation in Nederland

MKB-index april 2017

BNA Conjunctuurmeting

De oudere starter in Nederland Quick Service

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

De Watersector Exportindex (WEX)

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

De Watersector Exportindex (WEX)

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Bouwers en hun gemeente

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Zoetermeer, 28 februari 2018

Ondernemen zonder personeel

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Cliëntenaudit Bureau ABC

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Opleiding en scholing van zzp'ers

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Kengetallen ondernemerschap

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Effectmeting campagne 'praten over jouw keuze'

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Evaluatie campagne Doe meer met Afval. mening betrokken gemeenten

Benchmark klanten Qredits

Tevredenheidsonderzoek 2014 / P&M arbeidsreintegratie

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Tevredenheidsonderzoek Staatvandienst B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek FITh bv

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Van baan naar eigen baas

Tevredenheidsonderzoek Coaching en Advisering

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Transcriptie:

Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzp ers Resultaten zzp-panel meting II 2013

ISBN : 978-90-371-1119-4 Rapportnummer : A201413 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia BV Panteia BV Bredewater 26 P.o. box 7001 2715 CA Zoetermeer 2701 AA Zoetermeer 079 322 22 00 The Netherlands www.panteia.nl +31 79 322 22 00 drs. N. de Vries drs. B. van der Linden C10151A Zoetermeer, maart 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 8 1.1 Opzet en reikwijdte van het panel 8 1.2 Gehanteerde definities 9 1.3 Responsverantwoording 9 1.4 Leeswijzer 10 2 Bedrijfsontwikkeling 11 2.1 Omzet 11 2.2 Tijdsbesteding 15 3 Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen 17 3.1 Achtergrond 17 3.2 Huidige verzekeringsgraad 18 3.3 Kenmerken van aov s 19 3.4 Aansluiting marktaanbod aov op behoefte 20 3.5 Alternatieven op het marktaanbod aov 22 3.6 Aov: een private of een publieke aangelegenheid? 24 4 Werktevredenheid, functioneren en ondernemendheid 27 4.1 Achtergrond 27 4.2 Tevredenheid over het werken als zelfstandige 27 4.3 Functioneren 29 4.4 Ondernemende houding 30 4.5 Overige invloedsfactoren op tevredenheid en functioneren 31 4.6 Welke factoren bepalen werktevredenheid en functioneren? 34 5 Literatuur 35 Bijlage I Verantwoording 37 Bijlage II Regressieanalyse aov-kans 41 Bijlage III Betrouwbaarheid en analyse van de schalen 43 Bijlage IV Regressies: werktevredenheid en functioneren 45 Bijlage V Vragenlijst en routering 50 3

Samenvatting Zelfstandigen schatten een lichte daling van de omzet in 2013 Er zijn meer zelfstandigen die in 2013 een omzetdaling constateren dan een omzetstijging. Ten opzichte van een jaar eerder is het aandeel zelfstandigen in de lagere omzetcategorieën (geschatte omzet tot 25.000 euro) licht toegenomen; het aandeel zelfstandigen met een inkomen tussen de 25.000 en 100.000 euro is daarentegen gedaald. Dat komt vooral omdat er meer zzp ers te kampen hadden met een omzetdaling dan met een omzetstijging. Bij ozp ers waren er juist meer omzetstijgingen dan -dalingen zichtbaar. Omzetrealisatie 2013 valt tegen; verwachting 2014 positief De daling van de omzet valt de zzp ers vaak tegen. Voor meer dan een kwart van de zelfstandigen valt die realisatie lager of veel lager uit dan verwacht. Toch zijn de ondernemers met eenpersoonsbedrijven voor 2014 positief gestemd: een kwart voorspelt een omzettoename in het komende jaar, slechts een vijfde voorziet een omzetdaling. Ruim een derde heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering 36% van de zelfstandigen is in het bezit van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov). Ten opzichte van het begin van 2013 is de verzekeringsgraad vrijwel gelijk gebleven. Zelfstandigen in de maaksectoren (landbouw, industrie en bouw) hebben relatief vaker een aov. Slechts een kwart van de zelfstandigen ouder dan 54 jaar heeft een aov tegenover circa 40% in jongere leeftijdscategorieën. Geslacht, leeftijd, werkuren en inkomen van invloed op afsluiten aov Geslacht, leeftijd, werkuren en inkomen zijn factoren die van invloed zijn op de kans om een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Mannen zijn vaker geneigd een aov af te sluiten dan vrouwen. De verzekeringsgraad is het hoogst bij de leeftijd van 35 jaar; ondernemers die jonger en ouder zijn dan die leeftijd zijn minder vaak verzekerd. Bij een 53-urige werkweek is de verzekeringsgraad het hoogst; bij korter of langer werken ligt de verzekeringsgraad lager. Ten slotte geldt dat hoe hoger het netto inkomen, hoe vaker men een aov heeft afgesloten. 85% zit bij een commerciële verzekeraar Van de zelfstandigen met een aov heeft 85% die bij een commerciële verzekeraar afgesloten. Een zelfstandige betaalt gemiddeld ruim 4.000 euro per jaar aan aovpremie. Driekwart krijgt in geval van arbeidsongeschiktheid een vast bedrag uitgekeerd. 80% heeft een verzekering die breder dekt dan alleen de vaste lasten, zoals huur en rentebetalingen. Aov vanwege verantwoordelijkheid gezinsinkomen De belangrijkste reden om een aov af te sluiten, is de verantwoordelijkheid voor het gezinsinkomen. Een andere veel genoemde reden is dat men niet in staat is het risico zelf te dragen. De belangrijkste reden om af te zien van een aov is dat de premies te hoog zijn. Voor 60% van de zelfstandigen zonder aov vormt de hoge prijs een belemmering. Weinig bekendheid met vrijwillige verzekering UWV Het UWV biedt startende zelfstandigen die uit loondienst komen de mogelijkheid zich bij hen te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Uit nadere analyse blijkt dat 5

slechts 17% van deze groep startende ondernemers van deze mogelijkheid op de hoogte is. Bij de groep zelfstandigen die vanuit een uitkeringspositie gestart zijn ligt het percentage iets hoger, namelijk 25%. De meerderheid van de zelfstandigen ziet de aov toch vooral als private aangelegenheid. Hoger opgeleide zelfstandigen zijn daarbij vaker voorstander van eigen verantwoordelijkheid dan lager en middelbaar opgeleide zelfstandigen. Aov vooral een private aangelegenheid Het merendeel van de zelfstandigen ziet de aov als een private aangelegenheid. Niet de overheid maar zijzelf moeten kunnen bepalen welke keuzes er rondom de aov gemaakt worden. Hoger opgeleide zelfstandigen pleiten daarbij vaker voor privaat initiatief dan lager en middelbaar opgeleide zelfstandigen. Mannen neigen meer naar eigen initiatief dan vrouwen en vanaf een inkomen van 2.000 euro zijn zelfstandigen meer geneigd om een aov als eigen verantwoordelijkheid te beschouwen. Zelfstandigen zijn tevredener, werknemers functioneren beter 84% van de ondernemers van eenpersoonsbedrijven zijn (zeer) tevreden met hun werk als zelfstandige. De tevredenheid onder zelfstandigen is daarmee hoger dan die onder werknemers (78%). Zelfstandigen halen vooral voldoening uit de aard en de inhoud van het werk en in mindere mate ook uit het bedrijfsinkomen. Hoger opgeleide zelfstandigen zijn meer tevreden dan lager en middelbaar opgeleide zelfstandigen. Zelfstandigen zijn van mening dat zij goed (bovengemiddeld) functioneren. Echter, werknemers zijn van oordeel dat zij beter functioneren. Functioneren zelfstandigen bepaald door Het functioneren van zelfstandigen wordt vooral bepaald door: geslacht, leeftijd, ondernemende houding en concentratieproblemen. Zo geven mannen vaker dan vrouwen aan dat ze goed functioneren en beoordelen oudere zelfstandigen hun functioneren lager dan jongere. Een ondernemende houding draagt sterk bij aan het functioneren terwijl concentratieproblemen het functioneren juist sterk verminderen. Werktevredenheid zelfstandigen bepaald door De werktevredenheid van zelfstandigen wordt vooral bepaald door: leeftijd, functioneren, ondernemende houding, toekomstgerichtheid en concentratieproblemen. Werktevredenheid van zelfstandigen neemt tot 40 jaar af en daarna toe. De werktevredenheid is daarnaast hoger naarmate het eigen functioneren beter beoordeeld wordt en naarmate een zelfstandige ondernemender is. Zelfstandigen die toekomstgericht zijn, halen juist minder voldoening uit hun huidige werkzaamheden. Zelfstandigen hebben bovengemiddelde ondernemende houding Een ondernemende houding is bij zelfstandigen bovengemiddeld aanwezig. Hoger opgeleiden zelfstandigen zijn iets vaker ondernemend dan lager en middelbaar opgeleide. Ondernemendheid verschilt nauwelijks tussen zzp ers en ozp ers of tussen maak-, distributie en dienstensectoren. Ondernemende houding is een belangrijke voorspeller van ondernemend gedrag en ondernemerssucces. Zelfstandigen kijken vooruit Zelfstandigen richten zich vaker op de toekomst dan op het heden; hoger opgeleide zelfstandigen zijn minder gericht op het hier en nu. Impulsiviteit en concentratieproblemen komen niet veel voor onder zelfstandigen. Lager en middelbaar opgeleide zelfstandigen, ozp ers en zelfstandigen in de distributiesectoren zijn vaker impulsief. Die laatste twee doelgroepen hebben ook vaker concentratieproblemen. In totaal valt 7,3% van de zelfstandigen in de risicogroep met concentratieproblemen. 6

Een nieuwe meting van het zzp -panel Het zzp-panel geeft inzicht in relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuïteit van eenpersoonsbedrijven. Dit panel is in 2009 opgezet door Panteia/EIM in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het panel bestaat uit alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven. Voor deze tweede meting van 2013 is gebruikgemaakt van een internetvragenlijst. Deze methode maakt diepgaander onderzoek mogelijk en is geschikt voor de specifieke onderwerpen van deze meting: de verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en de werktevredenheid en het functioneren van ondernemers zonder personeel. Aan de tweede meting van het zzp-panel van 2013 hebben in totaal 820 panelleden meegewerkt. 7

1 Inleiding In dit rapport worden de uitkomsten van de tweede meting van 2013 van het zzppanel beschreven. Het veldwerk is uitgevoerd tussen eind december en eind januari 2014. In deze meting zijn relevante aspecten rond de bedrijfsvoering en de continuïteit van zzp-ondernemingen in kaart gebracht. Daarnaast is specifieke aandacht besteed aan (de behoefte aan) arbeidsongeschiktheidsverzekeringen van zzp ers. 1.1 Opzet en reikwijdte van het panel Het panel bestrijkt nu alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven, onderscheiden in zzp ers, die voornamelijk arbeid aanbieden, en overige ondernemers zonder personeel (ozp ers), die voornamelijk goederen verkopen. Daarmee is het mogelijk om zelfstandigen zonder personeel vanuit een ruime (alle eenpersoonsbedrijven) en een enge definitie (zzp ers die arbeid aanbieden) met elkaar te vergelijken. 1 Beide groepen verhouden zich tot elkaar zoals weergegeven in figuur 1.1. Door beide definities op te nemen is het beter mogelijk om de resultaten te relateren aan andere statistische bronnen, zoals bijvoorbeeld het CBS. figuur 1.1 De relatie tussen eenpersoonsbedrijven en zzp ers. Eenpersoonsbedrijven Ozp Zzp Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. Eenpersoonsbedrijven zijn alle in het Handelsregister ingeschreven ondernemers die geen personeel in dienst hebben. Zzp ers vormen daar een deelsegment van. Zij hebben geen medeondernemers en bieden voornamelijk hun eigen arbeid en vaardigheden aan. Typische voorbeelden van dit type zelfstandigen zijn zelfstandige metselaars, stukadoors, kraamhulpen en ook interim-managers, coaches of communicatiedeskundigen. 1 (Wennekers, De Wit, Brummelkamp, Hartog, & Van Essen, 2011). 8

In het panel ligt het aandeel zzp ers op 80%. 2 De resterende groep wordt gerekend tot overige ondernemers zonder personeel (ozp). Het grootste deel van de ozp ers wordt gevormd door zelfstandigen die voornamelijk goederen verkopen ( klassieke zelfstandigen). Typische voorbeelden van klassieke zelfstandigen zijn veetelers, groenteboeren of cafébazen. Daarnaast omvat de groep ook vennoten en maten die vooral hun arbeid aanbieden. Dit zijn bijvoorbeeld de medische specialisten of advocaten die in een maatschap zitten. Het in kaart brengen van ozp ers is relevant omdat deze groep eenpersoonsbedrijven op enkele punten afwijkt van de zzp-groep. In het panel bedraagt het aandeel ozp ers bijna 20%. Omgerekend zijn dit circa 162.000 ozp-ondernemingen. 1.2 Gehanteerde definities Ondernemers van eenpersoonsbedrijven voldoen aan de volgende criteria: 1. de ondernemer voert zelfstandig ondernemende activiteiten uit; 2. heeft geen personeel; 3. werkt minimaal 15 uur per week in de onderneming. Zzp ers voldoen net als in de voorgaande metingen van het zzp-panel aan de volgende aanvullende criteria: 4. de zzp er heeft geen compagnon (medeondernemer of meewerkende partner die vergelijkbare activiteiten uitvoert en substantieel bijdraagt); 5. verkoopt in de eerste plaats eigen arbeid, kennis, vaardigheden en geen goederen, producten of andermans diensten. Ozp ers zijn alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven die geen zzp er zijn. Zij voldoen in elk geval ook aan de criteria van ondernemers van eenpersoonsbedrijven. 1.3 Responsverantwoording Aan deze meting hebben in totaal 820 panelleden meegewerkt. Het responspercentage is voldoende om uitspraken te doen over verschillende groepen zzp ers. Een uitsplitsing naar tien sectoren, zoals in vorige edities, is onvoldoende betrouwbaar. Als oplossing is ervoor gekozen om sectoren die qua activiteiten op elkaar lijken, samen te nemen (maaksectoren, distributiesectoren en dienstensectoren). De drie geaggregeerde sectoren hebben wel voldoende celvulling. De sectoren die samen een geaggregeerde sector vormen, zijn intern consistent; de drie geaggregeerde sectoren verschillen onderling nog voldoende om onderscheid naar sector aan te tonen. De wijze waarop het huidige panel is samengesteld, hoe deze meting via internet is uitgevoerd en ook de verantwoording van de weging is gedetailleerd uiteengezet in Bijlage I. De verantwoording over gehanteerde meetconstructen staan uitgewerkt in Bijlage II. 2 Ter vergelijking: in het eerste kwartaal van 2012 telde het CBS ruim 570.000 zelfstandigen die voornamelijk hun eigen arbeid aanbieden (Kösters, 2012). Omgerekend is dat 78% van alle eenpersoonsbedrijven. Die cijfers zijn afkomstig van de Enquête beroepsbevolking (EBB) en hebben betrekking op personen van 15 tot 65 jaar die twaalf uur of meer per week werkzaam zijn (de werkzame beroepsbevolking). Er is voor gekozen om alleen te kijken naar de zogenoemde eerste werkkring van personen. Wanneer iemand zelfstandig ondernemer is in een tweede of derde werkkring, is deze dus niet meegeteld. 9

1.4 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. De achtergrond van deze meting en de gehanteerde definities zijn in hoofdstuk 1 reeds aan bod gekomen. In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling in omzet(verwachting) en tijdsbesteding van zzp ers besproken. Hoofdstuk 3 behandelt arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (aov s) van zelfstandigen. Nagegaan wordt in welke mate zij gebruikmaken van aov s, welke soorten er afgesloten worden en wat redenen zijn om al dan niet zo n verzekering af te sluiten. Tevens wordt gekeken wie volgens zzp ers verantwoordelijk is voor het regelen van aov s: de overheid of toch juist de ondernemer zelf. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de werktevredenheid en het functioneren van zelfstandige ondernemers. 10

2 Bedrijfsontwikkeling In de eerste meting van 2013 van het zzp-panel kwam naar voren dat ondernemers nog steeds te lijden hadden onder de economische crisis. De omzet en het inkomen bleven op een gelijk niveau en ook de tariefstelling bleef onveranderd. Het aantal declarabele uren liep terug ten opzichte van het jaar daarvoor. Bij de groep zelfstandig ondernemers kunnen aspecten als tijdsbesteding en omzet relatief eenvoudig fluctueren. Het structureel meten van deze aspecten van de bedrijfsvoering levert daarom het nodige inzicht in de ontwikkeling en flexibiliteit van de ondernemers. In het zzp-panel wordt dit ook met enige regelmaat gemeten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hoe deze aspecten van de bedrijfsvoering zich in de loop van 2013 hebben ontwikkeld en wat de verwachtingen van de ondernemers zijn voor 2014. 2.1 Omzet Best estimate van de omzet in 201 3 Een belangrijke indicator voor het economische presteren en de financiële positie van de ondernemers is de omzetrealisatie. In de tweede meting van 2013 van het zzppanel is de ondernemers gevraagd een schatting te maken van de omzet in 2013. De omzetcijfers zijn daarom onder voorbehoud. In de eerste meting van 2014 van het zzp-panel zal de daadwerkelijk gerealiseerde omzet worden gevraagd. Ruim een op de drie ondernemers schat dat zij over het jaar 2013 een omzet tot 25.000 gerealiseerd hebben (zie figuur 2.1). Ten opzichte van de realisatie over 2012 lijkt een lichte verschuiving te hebben plaatsgevonden richting de lagere omzet categorieën. Ook het aandeel ondernemers met een geschatte omzet tussen de 25.000 en 100.000 is nu iets teruggelopen (in totaal 39 procent versus 46 procent in 2012). Bijna een kwart van de ondernemers schat dat zij in 2013 uitkomen op een omzet van meer dan een ton per jaar. Ten opzichte van 2012 is dat nagenoeg gelijk gebleven. Al met al blijkt dat de geschatte omzet in 2013 voor zzp ers iets lager uitkomt dan in 2012. 11

figuur 2.1 Omzetschatting 2013 A) Omzetschatting eenpersoonsbedrijven Tot 10.000 euro 14% 10.000 tot 25.000 euro 21% 25.000 tot 50.000 euro 19% 50.000 tot 100.000 euro 20% 100.000 tot 200.000 euro 15% 200.000 tot 500.000 euro 6% Meer dan 500.000 euro 3% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% B) Omzetschatting zzp ers versus ozp ers Tot 10.000 euro 10.000 tot 25.000 euro 25.000 tot 50.000 euro 50.000 tot 100.000 euro 100.000 tot 200.000 euro 200.000 tot 500.000 euro Meer dan 500.000 euro 1% 4% 6% 13% 15% 20% 18% 21% 19% 15% 15% 16% 11% 25% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% zzp'ers ozp'ers Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. In vergelijking met zzp ers realiseren ozp ers vaker een jaarlijkse omzet van meer dan 200.000 (zie figuur 2.1). Dit is logisch, want zij verkopen goederen en daar zitten inkoopkosten bij de verkoopprijs inbegrepen. Het aandeel ozp ers met een omzet van meer dan twee ton is zelfs gestegen van een vijfde in 2012 naar een kwart nu. Twee derde van de zzp ers heeft een jaaromzet die ligt tussen de 10.000 en 100.000. Dat aandeel is gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. Wel heeft er een verschuiving plaatsgevonden van het aandeel ondernemers met minder dan 10.000 omzet naar zzp ers met een omzet tussen de ton en twee ton. Omzetontwikkeling in 2013 De uitkomsten die in de vorige paragraaf zijn gepresenteerd, zeggen iets over het niveau van de omzet. In eerste instantie lijken er signalen dat de omzet ten opzichte van 2012 iets gedaald is. Het aandeel ondernemers in de laagste omzetcategorieën is wat toegenomen, terwijl er minder ondernemers zijn met omzetten tussen de 25.000 en 100.000. Door de gehanteerde omzetcategorieën is het lastig om een ontwikkeling in kaart te brengen. Daarom is de ondernemers ook de vraag gesteld hoe de geschatte omzet in 2013 zich volgens hen verhoudt tot de omzetrealisatie in 2012. Zelfstandigen zonder personeel schetsen ook dan een dalende trend. figuur 2.2 laat zien dat er meer ondernemers zijn die te maken hebben gehad met een omzetdaling ten opzichte van een jaar eerder dan ondernemers met een omzetstijging. 3 Anders dan vorig jaar zijn het vooral zzp ers die de gemiddelde omzetdaling teweeg hebben 3 Er is geen sprake van een selectie-effect op basis van omzet: χ 2 (6)= 7.293, p=.295. 12

gebracht. Er zijn in 2013 meer ozp ers die een omzetstijging hebben ondergaan dan een omzetdaling. In 2012 was het juist deze groep ondernemers die bovengemiddeld met een omzetdaling te maken kreeg: in 2012 gaf 44% van de ozp ers aan een daling in de omzet te hebben gehad tegenover 26% met een toename van de omzet. In de distributiesectoren is het aandeel ondernemers met minder omzet dan een jaar eerder nog steeds groter dan het aandeel met meer omzet, een verschil van 6%. Echter in 2012 bedroeg dat verschil nog 26%. Deze omzetverbetering loopt synchroon aan de positieve omzetontwikkeling van ozp ers. Die groep ondernemers is immers veelal actief in de distributiesectoren. De dienstensectoren, waar relatief veel zzp ers actief zijn, volgen een tegengesteld patroon. In 2012 waren er meer zzp ers met een omzetstijging dan met een daling. Dit jaar is dat net omgedraaid. figuur 2.2 Omzetontwikkeling in 2013 t.o.v. 2012 maaksectoren distributiesectoren dienstensectoren 38% 31% 30% 25% 25% 33% ozp'ers zzp'ers eenpersoonsbedrijven 32% 35% 35% 34% 28% 29% 50% 40% 30% 20% 10% 10% 20% 30% 40% minder omzet meer omzet Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie; transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige diensten Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. Evaluatie van de omzet in 2013 De ondernemers is ook gevraagd of de omzet in 2013 overeenkomt met de omzetverwachting aan het begin van het jaar. De omzet is vaker (veel) lager dan verwacht (zie figuur 2.3). Dit is bij ozp ers nog sterker het geval dan bij zzp ers. Ten opzichte van vorig jaar loopt het aandeel ozp ers, dat een lagere omzet dan verwacht haalt, wel sterk terug. Het beeld bij een verdeling naar de drie sectoren sluit daarbij aan: nog steeds zijn er in de distributiesectoren meer ondernemers met een lagere omzet dan verwacht, maar het aandeel is kleiner dan in 2012. 13

figuur 2.3 Evaluatie van de omzet in 2013 maaksectoren distributiesectoren dienstensectoren 12% 8% 14% 12% 17% 21% 13% 19% 16% 4% ozp'ers zzp'ers eenpersoonsbedrijven 12% 10% 10% 22% 17% 18% 17% 16% 16% 2% 3% 3% 40% 30% 20% 10% 10% 20% 30% 40% Hoger dan verwacht Veel hoger dan verwacht (meer dan 20%) Lager dan verwacht Veel lager dan verwacht (meer dan 20%) Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie; transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige diensten Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. Omzetverwachting voor 2014 De omzetverwachting van ondernemers voor 2014 is positief. Ongeveer een kwart van alle eenpersoonsbedrijven verwacht een toename van de omzet in het komende jaar tegenover een vijfde die een omzetdaling aan ziet komen (zie ). Dat geldt in beperkte mate voor zzp ers en in sterke mate voor ozp ers. Drie van de tien ozp ers voorzien een stijging van de omzet. De omzetverwachting van ondernemers is ook positiever dan vorig jaar. Toen waren er meer ondernemers negatief dan positief over de verwachte omzet. Dat was destijds vooral te wijten aan de negatieve verwachtingen van zzp ers (groter aandeel negatief dan positief). Ook toen al waren ozp ers per saldo positief over de omzetverwachting. Het lijkt erop dat zowel ozp ers als zzp ers hun verwachtingen naar boven bijgesteld hebben. Ook nu is de beweging van de gemiddelde omzetverwachting voor een groot deel toe te schrijven aan zzp ers. Dat is ook goed zichtbaar in het hoge aandeel positieve ondernemers in de dienstensectoren. Dat terwijl vorig jaar ondernemers in die sectoren vaker een omzetdaling dan een omzetstijging verwachten. figuur 2.4 Omzetverwachting voor 2014 maaksectoren distributiesectoren dienstensectoren 22% 16% 18% 15% 23% 27% ozp'ers zzp'ers eenpersoonsbedrijven 19% 19% 19% 22% 24% 29% 30% 20% 10% 10% 20% 30% Afnemen Toenemen Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie; transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige diensten Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. 14

2.2 Tijdsbesteding Gemiddeld besteden ondernemers eind 2013 43 uur per week aan het bedrijf (zie Tabel 2.1). Dat is vergeleken met de eerste meting van 2013 nauwelijks veranderd. Ook als we naar de uren van ozp ers en zzp ers afzonderlijk kijken, is het aantal bestede uren vrijwel onveranderd. Dienstenaanbieders onder de ondernemers kunnen alleen de uren die men voor opdrachtgevers werkt in rekening brengen. Dit zijn de declarabele uren. Naast zzp ers (per definitie) is dit relevant voor een kleine groep ozp ers (bijvoorbeeld de groepspraktijken en zelfstandigen met meewerkende gezinsleden). Ook het gemiddeld aantal declarabele uren per week is voor ondernemers iets afgenomen in de loop van 2013. Het aandeel declarabele uren in de totale tijdsbesteding is daarmee richting het eind van het jaar ook iets afgenomen. Het zijn vooral zzp ers die gedurende het jaar een kleine afname in het aantal declarabele uren hebben. Tabel 2.1 Gemiddeld aantal bestede en declarabele uren* gem. aantal uren per week besteed in het bedrijf gemiddeld aantal declarabele uren per week aandeel declarabele uren van totale tijdsbesteding (%) eerste tweede eerste tweede eerste tweede meting meting meting meting meting meting 2013 2013 2013 2013 2013 2013 gemiddelde zzp ers 43 42 28 26 65 63 gemiddelde ozp ers 48 47 30 30 65 63 gemiddelde eenpersoonsbedrijven 44 43 28 26 65 63 * Voor zelfstandigen die diensten aanbieden. Hoofdzakelijk zzp ers en ook een kleine groep ozp ers. Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. Voor zzp ers kunnen we de ontwikkeling over een iets langere periode bekijken, want ook in eerdere metingen van het zzp-panel is zowel naar de totale tijdsbesteding als naar het aantal declarabele uren gevraagd. In dezelfde periode eind 2012 besteedden zzp ers gemiddeld 41 uur in het bedrijf, waarvan 27 uur (= 64%) declarabel. Over een periode van een jaar bezien, is het aantal uren dat zzp ers gemiddeld in het bedrijf besteden dus stabiel gebleven. Ook het aandeel declarabele uren is vrij stabiel. Een jaar eerder zagen we eenzelfde beeld. 15

3 Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen 3.1 Achtergrond Tussen 1998 en 2004 was de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) van kracht. Het was een verplichte verzekering die ondernemers het recht gaf op een uitkering op het niveau van (maximaal) 70% van het minimumloon als een zelfstandige of ondernemer arbeidsongeschikt werd 4. In 2004 is de WAZ afgeschaft. Er waren destijds een aantal redenen om de WAZ af te schaffen 5 : - Een verplichte verzekering strookte niet met de keuze voor ondernemerschap; - De WAZ-premie was onevenredig verdeeld: tot het minimumloon betaalden zelfstandigen geen premie, daarboven relatief veel; - Het alternatief via de particuliere markt zou voldoende tegemoet komen aan de behoefte aan betaalbare dekking; - Er waren voldoende alternatieve inkomensvoorzieningen voor mensen die om medische of financiële redenen geen toegang tot betaalbare dekking hadden. De afschaffing van de WAZ betekende het wegvallen van een regeling met een sterke risico- en inkomenssolidariteit. Sindsdien voorziet de particuliere markt in het aanbod van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (aov) van zelfstandigen. De laatste tijd rijst echter de vraag of de particuliere markt voldoende mogelijkheden biedt aan zelfstandigen voor het afsluiten van een aov. Aov in de actualite it Met enige regelmaat verschijnen de laatste tijd in de (social) media berichten over arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor zzp ers. Het is een onderwerp dat leeft. Om een indicatie te geven van de actualiteit van het onderwerp, is een overzicht gemaakt van de dagelijkse activiteiten op aov-gebied. In figuur 3.1 staat een tijdlijn van de periode januari 2013 tot en met januari 2014 waarbij per dag het aantal keren vermeld staat dat een combinatie van de termen aov en zzp ers (of synoniemen ervan) in de media is opgedoken. figuur 3.1 Aantal vermeldingen in de (social) media van combinaties van aov en zzp ers Bron: Panteia/ COOSTO, 2014. In die periode zijn er bijna 3.000 berichten verschenen die een verband legden tussen arbeidsongeschiktheidsverzekering en zzp ers (zelfstandigen/ ondernemers). Het grootste deel van die berichten is via Twitter verspreid. Het moge duidelijk zijn dat het thema aov voor zzp ers een hot item is zeker in de laatste maanden. Niet 4 Bron: Postbus 51. 5 De Jong et al. (2009). 17

alleen in het medialandschap maar zeker ook in de politiek laait de discussie rondom aov s flink op. Het vervolg van dit hoofdstuk gaat daarom dieper in op de verschillende aspecten van aov s van zzp ers. 3.2 Huidige verzekeringsgraad In het panel heeft 36% van de ondernemers met een eenpersoonsbedrijf een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten (zie figuur 3.2). Dat komt overeen met het beeld uit de eerste meting van 2013 toen 34% van de eenpersoonsbedrijven een aov afgesloten had. Er is nauwelijks verschil tussen het aandeel ozp ers met een aov en zzp ers met een aov. Opvallend is wel het hoge aandeel ondernemers in de maaksectoren met een aov: de helft van de eenpersoonsbedrijven in de landbouw, industrie en bouw heeft zich verzekerd tegen het risico arbeidsongeschikt te raken. Dit kan te maken hebben met de aard van de beroepen in de maaksectoren: vaak zijn het beroepen met meer kans op een arbeidsongeval. Denk bijvoorbeeld aan zelfstandigen in de bouw. In de distributiesectoren heeft maar ruim een kwart een aov afgesloten. figuur 3.2 Aandeel zelfstandigen met arbeidsongeschiktheidsverzekering maaksectoren distributiesectoren dienstensectoren 28% 35% 49% ozp'ers zzp'ers eenpersoonsbedrijven 34% 36% 36% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Maaksectoren: landbouw, industrie en bouw Distributiesectoren: handel, horeca en reparatie; transport, opslag en communicatie Dienstensectoren: ICT, zakelijke dienstverlening, onderwijs en training, zorg en welzijn, overige diensten Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. De leeftijd van zelfstandigen heeft invloed op het wel of niet hebben van een aov. Van de ondernemers jonger dan 34 jaar is iets minder dan vier op de tien verzekerd, in de leeftijd van 35-54 jaar is iets meer dan 40% verzekerd tegen het risico op arbeidsongeschiktheid. Daarentegen verzekeren zelfstandige ondernemers ouder dan 54 jaar zich slechts in ruim een kwart van de gevallen tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Dit beeld strookt grotendeels met de resultaten van eerder onderzoek dat toonde dat de verzekeringsgraad toeneemt tot een leeftijd van 40 jaar en daarna weer afneemt 6. Het opleidingsniveau is niet van invloed op het wel of niet hebben van een aov. Wat bepaalt de kans op het afsluiten van een aov? Nu duidelijk is wat de verzekeringsgraad is, kan het interessant zijn om te onderzoeken met welke kenmerken de verzekeringsgraad samenhangt. Met de huidige dataset van het zzp-panel is het mogelijk om deze analyse uit te voeren en 6 (De Jong, Von Meyenfeldt, & Tsiachristas, 2009). 18

te kijken of welke factoren samenhangen met de verzekeringsgraad van ondernemers van eenpersoonsbedrijven. De uitgebreide statistische analyse is te vinden in Bijlage II, hier presenteren we de meest in het oog springende uitkomsten (tabel 3.1). tabel 3.1 Factoren die de kans op het afsluiten van een aov beïnvloeden Invloedsfactor Grotere/kleinere kans Ten opzichte van: Vrouwen -13% Mannen Leeftijd Maximale kans bij 35 jaar N.v.t. Uren in het bedrijf Maximale kans bij 53 uur per week N.v.t. Netto inkomen tussen 1.500 en 3.000 Netto inkomen is meer dan 3.000 +14% Netto inkomen lager dan 1.500 +31% Netto inkomen lager dan 1.500 Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. De kans dat vrouwen een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben is 13 procent kleiner dan voor mannen. Ook voor leeftijd is een verband gevonden. 7 Jongere ondernemers hebben een kleinere kans om verzekerd te zijn en deze kans is het grootst rond de leeftijd van 35 jaar. Na 35 neemt de kans weer geleidelijk af. Eenzelfde verband vinden we terug tussen de tijdsbesteding in het bedrijf en de kans op een aov. Zzp ers die gemiddeld 53 uur per week in het bedrijf steken hebben de grootste kans om een arbeidsongeschiktheidsverzekering te hebben. Als ze meer of minder uren in het bedrijf steken is die kans kleiner. Ten slotte is de kans op een aov ook afhankelijk van het netto inkomen dat met het bedrijf verdiend wordt. Hoe hoger het inkomen, des te groter is de kans dat zzp ers verzekerd zijn tegen arbeidsongeschiktheid. Als er meer dan 3.000 euro netto per maand verdiend wordt, neemt de kans zelfs met ruim 30 procent toe. 3.3 Kenmerken van aov s 36% van alle eenpersoonsbedrijven maakt op dit moment gebruik van een aov. Het overgrote deel (86%) van die groep heeft die afgesloten bij een commerciële verzekeraar (zie figuur 3.3). Andere kanalen om een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten, worden slechts sporadisch gekozen. Het gaat bijvoorbeeld om een verzekering via een collectief of een vrijwillige verzekering via het UWV. 7 Wel minder sterk significant dan in 2009 vgl. (De Jong, Von Meyenfeldt, & Tsiachristas, 2009). 19

figuur 3.3 Type arbeidsongeschiktheidsverzekering Bij een commerciële verzekeraar 86% Via een collectief Bij het UWV (vrijwillige verzekering) Via mijn werkgever Via een 'broodfonds' 4% 6% 1% 1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Bron: Panteia/EIM, zzp-panel 2013. Een zelfstandige heeft in 2012 gemiddeld 4.050 euro per jaar betaald aan zijn aov. Maandelijks komt dat neer op 340 euro. Bij het afsluiten van een aov kan een zzp er kiezen om een vast bedrag of een percentage van het inkomen te verzekeren. Ruim driekwart van de zelfstandigen heeft er bij het afsluiten voor gekozen een vast bedrag uitgekeerd te krijgen als ze daadwerkelijk arbeidsongeschikt raakt. 17% heeft de uitkering gekoppeld aan een percentage van het inkomen. Er is ook de mogelijkheid een aov af te sluiten die alleen de vaste lasten van zzp ers afdekt, zoals huur, aflossing en rente op schulden. Ongeveer 13% van de zelfstandigen met een aov heeft zo n type verzekering afgesloten. Bijna 80% heeft een verzekering die breder afdekt dan alleen de vaste lasten 8. In totaal is 13% van de zelfstandigen voor zijn aov geaccepteerd onder afwijkende voorwaarden, zoals medische uitsluitingen of een premieopslag. In de meeste van die gevallen gaat het om medische uitsluitingen; premieopslag komt nauwelijks voor. Het lijkt erop dat in de dienstensectoren medische uitsluitingen vaker voorkomen dan in de maak- en distributiesectoren. 9 Ook lijkt het erop dat hoger opgeleiden vaker medische uitsluitingen hebben dan lager en middelbaar opgeleide zelfstandigen. Slechts 1% van de zelfstandigen met een aov is verzekerd door middel van een vangnetverzekering. Een vangnetverzekering is een verzekering speciaal bedoeld voor mensen die vanwege gezondheidsproblemen niet of moeilijk verzekerbaar zijn. 3.4 Aansluiting marktaanbod aov op behoefte Interessant is de vraag welke afwegingen er spelen bij het al dan niet afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Zelfstandigen die op dit moment een aov hebben, is gevraagd waarom ze een aov afgesloten hebben. Ze konden een of meerdere redenen daarvoor aangeven. De belangrijkste reden om een aov af te sluiten, is de verantwoordelijkheid die de zelfstandig ondernemer voelt voor het gezinsinkomen. Hij of zij zorgt voor het inkomen van het gezin en kan het zich niet permitteren dat dat inkomen wegvalt bij arbeidsongeschiktheid. Van de groep zelfstandigen die een aov heeft afgesloten, noemt twee derde deel 8 De overige 7% weet het niet of wil het niet zeggen. 9 n=28. 20