Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

M MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MKB-ondernemer geeft grenzen aan

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

WGA Financieringskeuze

Modernisering Ziektewet

Verwerking wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte in CEP 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

./. Hierbij zend ik u een afschrift van mijn brief aan Borea. In het vertrouwen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Doorwerken na 65 jaar

Verzekerdenmobiliteit en Keuzegedrag 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over doorstroming bij gesubsidieerde arbeid.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

D e n H a a g 12 juni 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Ziekteverzuimanalyse van O2A5

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sociale Zaken Loondoorbetaling bij ziekte

WGA: Pijler van inzetbaarheidsbeleid

constaterende dat er onduidelijkheid is over het effect van de gekozen aanscherpingen;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271

Privatisering van de WIA. Dolf Kamermans, 12 november 2010

Vraag Antwoord Scores

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer H.J. Kamp Postbus LV Den Haag. premie-differentiatie. Geachte heer Kamp,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

Casus 9 Passief roken

Modernisering Ziektewet

Loondoorbetaling bij ziekte

Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit

Zijn alle veranderingen in de sociale zekerheid een bedreiging voor ons bedrijf. Of biedt het ons ook kansen?

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Modernisering Ziektewet

R e g i s t r a t i e k a m e r. Landelijk instituut sociale verzekeringen. 28 februari 2001 mw. drs. N.M. van Seumeren

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het Slimmer Werken-onderzoek 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eigen risico dragen voor de WGA vaak financieel aantrekkelijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 22 187 Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Nr. 56 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 februari 1998 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft op 15 januari 1998 overleg gevoerd met staatssecretaris De Grave van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over ZARA-werkgeverspanel rapportage 1996 1997 (Soza-97-1076), alsmede de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid (22 187, nr. 53). Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Wolters (CDA), voorzitter, Van Nieuwenhoven (PvdA), Doelman-Pel (CDA), Biesheuvel (CDA), Vliegenthart (PvdA), ondervoorzitter, Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Bijleveld- Schouten (CDA), Middel (PvdA), Van Hoof (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Adelmund (PvdA), Dankers (CDA), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Van der Stoel (VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Meyer (groep-nijpels). Plv. leden: Terpstra (CDA), Oudkerk (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Mulder-van Dam (CDA), A. de Jong (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Van der Vlies (SGP), Fermina (D66), Rabbae (GroenLinks), Van der Ploeg (PvdA), G. de Jong (CDA), Dijksma (PvdA), M. M. H. Kamp (VVD), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Apostolou (PvdA), Heeringa (CDA), Van Boxtel (D66), J. M. de Vries (VVD), B.M. de Vries (VVD), Leerkes (Unie 55+), Van Vliet (D66), Hofstra (VVD), Hoogervorst (VVD), Nijpels-Hezemans (groep-nijpels). Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA) bracht naar voren dat de rapportage van het ZARA-werkgeverspanel 1996/1997 geen spectaculair nieuws biedt, terwijl dat gezien de motie-adelmund wel de verwachting was. Er is sprake van stabilisatie of van marginale verschuivingen. Een gewenst gevolg van de invoering van de WULBZ is een verdere daling van het ziekteverzuim, maar die is niet aan de orde. Een gunstige ontwikkeling is dat een steeds groter deel van het bedrijfsleven zich heeft herverzekerd. Tijdens het vorig overleg werd een percentage van 73 genoemd en nu is het 80. Zal dit percentage nog verder stijgen? Is hierover met werkgevers gesproken? Kan daaraan nog meer gedaan worden? Er is voor de bedrijven die zich particulier hebben herverzekerd niets veranderd. Het lijkt erop dat de prikkels die daaruit voortvloeien en ook uit de WULBZ geneutraliseerd zijn. Heeft de staatssecretaris ook die indruk? Zo ja, welke gevolgen heeft een en ander? Er wordt steeds vaker aangesloten bij een Arbo-dienst. Dat is ook een voorwaarde van de particulier verzekeraar. Op welke wijze voeren bedrijven het integraal Arbo- en verzuimbeleid uit? Is het toezicht daarop via het CTSV geregeld? Is nagedacht over de uitvoering? De populatie die onder het onderzoek valt, is voor het overgrote deel gezond. Met veel belangstelling wordt echter het onderzoek afgewacht inzake de specifieke positie van chronisch zieken op de arbeidsmarkt. De discussie over de tweedeling in de zorg is indirect aan de orde. Hoe is het, gezien de geringe veranderingen die zijn opgetreden, mogelijk dat er een prikkel is om de wachtlijsten te omzeilen? Waarom wordt in de KST27675 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1998 Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 1

samenleving gedacht dat de wens van omzeiling van de wachtlijsten iets met de invoering van de WULBZ te maken heeft? Op welke wijze denkt de staatssecretaris hiermee om te gaan? Uit het integraal verzuim- en Arbo-beleid blijkt dat preventie het codewoord is. Men komt eigenlijk alleen aan de slag bij het bedrijf waar men voorheen werkzaam was. Dat moet een extra prikkel voor werkgevers zijn voor preventie. Er is volgens de staatssecretaris sprake van een daling van de instroom in de WAO. De cijfers van het LISV en het CTSV geven echter een stijging te zien. Kan daarover uitleg worden gegeven? Mevrouw van Nieuwenhoven wees erop dat uit de cijfers van het CBS blijkt dat er een daling is van het ziekteverzuim tot 5,1%, terwijl in de rapportage dat percentage stabiel wordt genoemd ten opzichte van 1996 en 1995. Een percentage van 0,4 is, omgerekend in mensen en geld, niet gering. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Hoe wil hij daarmee in de toekomst omgaan? De vraag of de WULBZ haar bestaan rechtvaardigt, kan zowel met «ja» als met «nee» worden beantwoord. Het ziekteverzuim stijgt niet, maar het daalt ook niet. Zijn de ontwikkelingen als gevolg van de WULBZ positief? Wat zijn de verwachtingen voor de komende tijd? Uit de rapportage kan geconstateerd worden dat de effecten minder groot zijn dan sommigen verwachtten. Nog steeds wordt gesteld dat er sprake is van risicoselectie. Zijn er op dat punt oplossingen te verwachten? Wat zijn de ontwikkelingen op dat punt? De heer Van Hoof (VVD) onderschreef dat uit de rapportage geen spectaculaire ontwikkelingen naar voren komen. Het gaat om de eerste gegevens na invoering van de WULBZ. Het is lastig dat de diverse registraties verschillende uitkomsten opleveren, zoals een stabilisatie en een daling van het ziekteverzuim. Ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid is dit onduidelijk. Is het mogelijk om de cijfers uitwisselbaar te maken, zodat ook in beeld wordt gebracht waarom er verschillen zijn? Dit voorkomt een foute wijze van onderzoek. De rapportage geeft een licht positieve, zij het nog te geringe ontwikkeling aan ten aanzien van de arbeidsdeelname van gehandicapten. Er wordt veel te weinig gebruikgemaakt van het brede scala aan instrumenten voor reïntegratie, met name de veronderstelde risicocompenserende instrumenten, die er al voor de wet REA waren. De kennis over deze instrumenten moet worden vergroot en het gebruik ervan moet worden gestimuleerd. Welke activiteiten staan daarvoor op de rails? Het valt op dat bij kleinere bedrijven de metingen ten aanzien van arbeidsdeelname van gehandicapten en de risicoselectie in het algemeen iets minder gunstig uitvallen. Kan er gericht beleid worden gevoerd voor de organisaties, werkgevers en werknemers in die sectoren? Uit de rapportage blijkt dat het onvrijwillig ontslag in verband met ziekteverzuim minder voorkomt in vergelijking met het voorgaande jaar. Strookt dit met de gegevens van de gewestelijke directies arbeidsvoorziening? Hoe sluit dit aan bij de in dit kader overeengekomen ontslagbescherming? De heer Van Hoof vond het vreemd dat wordt geconstateerd dat de invoering van de privatisering geen invloed heeft gehad op de premiehoogte. Werkgevers hebben belang bij een beperking van het ziekteverzuim, dus bij een snelle reïntegratie, die kan worden beïnvloed door de veronderstelde premiedifferentiatie bij hogere schade. Wellicht kan bij het Verbond van verzekeraars worden nagegaan hoe dat komt. Mocht het overleg over de uitsluiting al hebben plaatsgevonden, wat is daarvan de uitkomst? Over de inschakeling van de Arbo-diensten had de heer Van Hoof al eerder zijn zorgen uitgesproken. Uit de rapportage blijkt dat er op het punt van de risico-inventarisatie en -evaluatie bij met name de kleinere ondernemingen nog een en ander te verbeteren valt. Het blijft een punt Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 2

van zorg. Kan de staatssecretaris aan deze zaken meeromvattend aandacht geven? Het is opvallend dat er nauwelijks ontwikkelingen zijn op het punt van de arbeidsvoorwaardelijke prikkels. In het verleden vonden werkgevers dat zij daarop met name werden aangesproken en niet de werknemers. Kennelijk hebben zij ook niet de behoefte aan een doorvertaling. Er staan geen spectaculaire gunstige ontwikkelingen in het rapport, maar ook geen wezenlijk ongunstige. Er zijn geen onaangename verrassingen. Wat de tweedeling in relatie tot de WULBZ betreft: waarom denkt men dat de wachtlijsten met de WULBZ te maken hebben? Van de WULBZ wordt men niet zieker. Een snellere reïntegratie kan belemmerd worden door de wachtlijsten, maar niet door de WULBZ. Het is van het grootste belang dat het probleem van de wachtlijsten zo snel mogelijk wordt opgelost. Mevrouw Schimmel (D66) was van mening dat de WULBZ wel met de wachtlijsten te maken heeft. Bij de behandeling van de WULBZ had zij dan ook aangedrongen op overleg tussen Sociale Zaken en VWS over wachtlijstomzeilende constructies. Staatssecretaris Linschoten heeft destijds gezegd dat er constant overleg was tussen Sociale Zaken en VWS over bedrijvenpoli s, waar hij overigens op tegen was. Minister Borst heeft volgens de Volkskrant in september 1996 een financiële bijdrage van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevraagd voor het wegwerken van de wachtlijsten, omdat werkgevers geen belang meer hebben bij voorrangsbehandelingen als er geen wachtlijsten meer bestaan. Staatssecretaris De Grave stelde als voorwaarde dat het geld van Sociale Zaken gebruikt moest worden voor bekorting van wachttijden voor werknemers met beroepsziekten. Minister Borst kon geen garantie daarvoor geven en Sociale Zaken fourneerde daarom geen geld. Is dat verhaal in de Volkskrant waar? In dat geval zou Sociale Zaken wel iets voor voorrang van werknemers voelen, hetgeen niet gepropageerd wordt door VWS. Als het verhaal klopt, is het een zeer dubieuze opstelling van Sociale Zaken. Er zijn blijkbaar speciale polissen en spreekuren in de maak om werknemers iets eerder te behandelen. Er mag geen verschil worden gemaakt in de toegang tot de medische zorg tussen mensen met en zonder baan. Het is bevreemdend dat er het eerste jaar na afschaffing van de Ziektewet geen verandering in de cijfers is opgetreden. Het CBS geeft aan dat het ziekteverzuim is gedaald van 5,5% naar 5,1%, een vermindering van 10%. In de rapportage wordt aangegeven dat er sprake is van stabilisatie. Is er voor dat verschil een verklaring? Hetzelfde geldt voor de cijfers over de WAO. Het ZARA-werkgeverspanel zal begin 1998 worden opgeheven. Dat is jammer, want het wordt nu pas interessant. De staatssecretaris verwacht over drie jaar meer van de daling van het ziekteverzuim. Waarom pas over drie jaar? Op het terrein van de ziekteverzuimpremies is er nog niet veel te melden, omdat daarvoor meer tijd nodig is. Het verloop van de risicoselectie is interessant bij inwerkingtreding van de Wet medische keuringen. Het aantal toepassingen van reïntegratie-instrumenten is vanaf 1995/1996 afgenomen. Zal dat onder de wet REA toenemen? De staatssecretaris ziet niets in de ontwikkeling van arbeidsvoorwaardelijke prikkels voor vermindering van het ziekteverzuim. Hij verwacht dat er veranderingen zullen optreden. Na 1 januari 1998 komen er interessante gegevens beschikbaar. Mevrouw Schimmel vroeg dan ook of er een mogelijkheid is om het ZARA-werkgeverspanel in stand te houden. Omdat het een werkgeverspanel is, wordt er wellicht een eenzijdig beeld van de ontwikkelingen geschetst. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er nog een onderzoek te verwachten valt vanuit de optiek van de werknemers en van de Arbo-diensten. Mevrouw Van Nieuwenhoven heeft in oktober jl. gevraagd, de positie van de chronisch zieken in beeld te brengen. VWS brengt een onderzoek uit van de inspectie naar de Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 3

tweedeling in de gezondheidszorg. Er is een grote privatiseringsactie in de sociale zekerheid, die zich niet alleen beperkt tot de Ziektewet, maar zich ook uitstrekt tot marktwerking en PEMBA. Kan er een overzicht worden gegeven van het verloop van die zaken? Het meest teleurstellend is de toepassing van de reïntegratieinstrumenten. Een van de verklaringen daarvoor is het vervallen van artikel 30 van de Ziektewet. De Kamer is voorgehouden dat er een soort spiegelbeeld daarvan is opgenomen in de artikelen 16.38c en 16.38z BW, waarin de werknemer wordt verplicht tot het aanvaarden van passende arbeid of gedeeltelijke arbeid na herstel van ziekte en de werkgever wordt verplicht, die aan te bieden. Is dat inderdaad een spiegelbeeld? Het is teleurstellend dat het aantal arbeidsgehandicapte werknemers nog maar met 0,3% is gestegen van 1,4% naar 1,7%. De verwachtingen zijn gericht op de inwerkingtreding van de wet REA. Wat de risicoselectie betreft, is er een stabilisatie van 1995 ten opzichte van 1996. Dat is niet geruststellend, want in 1995 selecteerde 35% van de bedrijven bij aanname, tijdens de proefperiode en door tijdelijke aanstellingen. Iets positiever is het dat er in de rapportage wordt aangegeven dat er minder gevallen van ontslag zijn te melden bij ziekte, maar dat is met name de mening van de werkgevers en niet die van de werknemers. In 1996 is 15% van de bedrijven strenger gaan selecteren en tweederde let op ziekteverzuim in de proefperiode. Het gaat dus iets beter, maar wellicht dat de Wet medische keuringen soelaas kan bieden. In het Financieele Dagblad wordt gesteld dat Fortis zich heeft verkeken op de premiestelling ziekteverzuimverzekeringen. De verwachting is dan ook dat zij omhoog zullen gaan of dat er strengere voorwaarden gesteld zullen worden. Hetzelfde geldt voor de andere verzekeringsmaatschappijen. Nationale Nederlanden heeft driejarencontracten afgesloten, dus zij kan de premie niet zo snel aanpassen. Fortis stelt dat er nog een hoog eigen risico is voor werkgevers en dat er een onverzekerbaar risico overblijft. Wat betekent dat voor de premiestelling in de komende jaren? Samenvattend stelde mevrouw Schimmel dat het ZARA-werkgeverspanel een aantal jaren doorgezet zou moeten worden. Er dient een integraal beeld te worden geschetst van de privatisering van de sociale zekerheid, waarin de positie van werkgevers, werknemers, chronisch zieken, Arbo-diensten en de gezondheidszorg aan de orde moet komen. Het is de vraag of het ziekteverzuim in de loop der jaren zal dalen en of de ingeboekte bedragen ook werkelijk worden gerealiseerd, zoals het verminderen van de uitvoeringskosten met 300 mln. Het was de heer Van Middelkoop (GPV) niet ontgaan dat er verschillende cijfers gepresenteerd worden. Het ZARA-panel geeft ten aanzien van het ziekteverzuim een stabilisatie aan, terwijl het CBS en het LISV een rooskleuriger beeld schetsen. Wellicht geven de werkgevers een reëler beeld, omdat zij weten dat er ook nogal wat niet-meldingen plaatsvinden. Het is vervelend dat de privatisering van de Ziektewet niet leidt tot een lager ziekteverzuimpercentage. De heer Van Middelkoop vroeg de staatssecretaris om een oordeel te geven over de stand van zaken van dit moment. Bij de risicoselectie doen zich interessante verschuivingen voor. Macro is er sprake van een stabilisatie, maar uitgesplitst naar grootte van de bedrijven blijken met name de kleine bedrijven strenger te selecteren. Blijkbaar gebeurt dat om redenen van bedrijfsorganisatorische aard en niet vanwege de loondoorbetalingsplicht. De relatie tussen privatisering van de Ziektewet en de risicoselectie ligt niet 1 op 1. Er zijn dus andere factoren die tot risicoselectie leiden. Is het mogelijk dat kleine bedrijven reeds anticiperen op de PEMBA-wetgeving? Risicoselectie zal er altijd zijn, maar de oorzaken ervan moeten achterhaald worden en dienen geminimaliseerd te worden. Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 4

Per 1 januari 1998 moeten alle werkgevers zijn aangesloten bij een gecertificeerde Arbo-dienst. Dat lijkt niet gelukt te zijn. Een groot aantal bedrijven heeft niet voldaan aan de verplichting, een risico-inventarisatie uit te voeren. Medio 1997 was dit slechts door 28% van de bedrijven gedaan. Wat is de stand van zaken op dit moment? Mocht een groot aantal bedrijven daaraan niet voldaan hebben, wat is daarvan de reden? Heeft het te maken met de beperkte capaciteit van gecertificeerde Arbo-diensten of wellicht met een gebrek aan medewerking van in het bijzonder de kleinere bedrijven, omdat daarvoor een risico-inventarisatie relatief prijzig is? Wat denkt de staatssecretaris daaraan, zo nodig, te doen? Zijn er mogelijkheden om stress- of werkdrukindicatoren bij de inventarisatie te betrekken? Dat dient te gebeuren, gezien ook de bij de begrotingsbehandeling aangenomen motie-van Middelkoop/Marijnissen. Een gevolg van de marktwerking zou premieverlaging zijn. Wat is op dat punt de taxatie van de staatssecretaris? In het LISV-katern staat dat de meldingen in de 13e en in de 26ste week in 1996 sterk zijn afgenomen. Dat kan een indicatie zijn van het afnemen van het langdurig ziekteverzuim. Uit de rapportage blijkt dat 84% van de bedrijven geen enkele reïntegratiemaatregel heeft toegepast. Is daarvoor een verklaring? Er moet op dit punt meer winst te behalen zijn, met name in het kader van de wet REA. De heer Van Middelkoop bracht in herinnering dat de staatssecretaris de nodige voorlichtingsverplichtingen op zich heeft genomen. De heer Rosenmöller (GroenLinks) sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Schimmel over het artikel in de Volkskrant. Er was naar zijn mening een relatie tussen de WULBZ en de actuele wachtlijstomzeilende activiteiten. Ten tijde van de vaststelling van de privatisering van de Ziektewet waren er wachtlijsten. De staatssecretaris heeft toen gezegd, een beleid te willen voeren dat erop is gericht, de kosten daar te leggen waar deze te beïnvloeden zijn, te weten bij het bedrijf c.q. de werkgever. Er is een prikkel om werknemers eerder te laten behandelen, omdat dit een rechtstreeks financieel voordeel voor de werkgever is. Werkgevers is dan ook niets te verwijten, maar wel de overheid, die een vorm van wetgeving heeft geïntroduceerd met dat soort activiteiten als effect. De heer Rosenmöller verzocht de staatssecretaris, hierop in te gaan en ook op het artikel in Medisch contact. De privatisering van de Ziektewet heeft verzuimbestrijding en kostenbesparing tot doel. De heer Rosenmöller sloot zich aan bij eerdere vragen inzake de verzuimbestrijding. Wordt de kostenbesparing bereikt? Het is de vraag of bedrijven met de risicoverzekering goedkoper uit zijn. Bij een eigen risico van twee weken wordt gemiddeld 2,5% premie betaald over de verzekerde loonsom. Daarnaast moet premie worden betaald voor de vangnet-ziektewet en ook moeten de lasten voor de eerste twee weken worden gedragen. De gemiddelde verzuimduur is vijftien dagen. Het grootste deel van het verzuim valt dus in de eerste twee weken. Is een premie van 2,5% voor een klein risico niet erg hoog? Eenderde van de werkgevers stond negatief ten opzichte van de WULBZ. Weer eenderde daarvan dus 10% verwijst naar de hogere kosten. Van de werkgevers stond 25% positief tegenover de WULBZ. Voor eenvijfde daarvan 5% is er sprake van een kostenbesparing. De verzekeraars laten de premies niet of nauwelijks bepalen door het verzuim. Van de gedachte dat de markt ongewenst gedrag beter corrigeert dan een collectieve verzekering blijkt in de praktijk niets tot weinig. Daarbij komt dat kleine bedrijven relatief duur uit zijn. Beantwoorden de kernpunten van het kabinet voor invoering van de wet aan hun doel? Wordt het bedrag van 600 mln. binnengehaald? De risicoselectie is niet toegenomen. Wat wordt daaronder verstaan? Op blz. 79 van de rapportage staat dat het aantal werkgevers dat op maximumleeftijd selecteert van 25% naar 30% is gestegen. De hoop is dat Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 5

de risicoselectie afneemt als de effecten van de initiatiefwet-van Boxtel bekend zijn. Het aantal werkzame arbeidsgehandicapten neemt nauwelijks toe. Het reïntegratie-instrumentarium is in 1996 maar mondjesmaat gebruikt. Er is zelfs sprake van een zekere afname ten opzichte van 1995. Er lijkt sprake van een positieve relatie tussen enerzijds een breed Arbo-beleid en anderzijds de toepassing van reïntegratie-instrumenten. De wijze waarop werkgevers met het Arbo-beleid omgaan, is teleurstellend. Op de motivatie van werkgevers voor aansluiting valt iets af te dingen. Men doet dit omdat het verplicht is door de wetgever of de verzekeraar. Preventieve activiteiten, risico-inventarisatie, training enzovoorts komen slechts bij een gering aantal bedrijven voor. Wellicht wordt dat aantal nog geringer als de effecten duidelijk zijn van de voorgenomen maatregelen ten aanzien van de versoepeling van het Arbo-beleid bij de heel kleine bedrijven. Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA) wees erop dat haar fractie destijds de motie-adelmund heeft gesteund, omdat de effecten van de WULBZ goed gevolgd moeten worden, te weten enerzijds de verlaging van het verzuim en anderzijds de onbedoelde neveneffecten. De cijfers in de rapportage leveren geen nieuwe gezichtspunten op. Het ziekteverzuim blijkt stabiel te zijn. Zij sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Van Nieuwenhoven en de heer Van Hoof over de verschillen tussen de cijfers, zowel ten aanzien van het ziekteverzuim als de WAO. Weten wij nu wel voldoende? Mevrouw Bijleveld steunde het verzoek van mevrouw Schimmel om het ZARA-panel langer in stand te houden. Er doet zich bij het ziekteverzuim een aantal verschuivingen voor in sectoren. In een aantal sectoren is er sprake van een daling, terwijl er in de papier-, hout- en meubelindustrie, de zakelijke dienstverlening en detailhandel sprake is van een verhoging van het verzuim. Is er een verklaring voor die tendens? Mevrouw Bijleveld sloot zich aan bij de vragen van de heer Rosenmöller over de beoordeling van werkgevers, die na invoering van de WULBZ nog niet zo positief zijn. Kan de staatssecretaris daarop een reactie geven en wil hij met name ingaan op de positie van de kleine werkgevers? Zij sloot zich verder aan bij de vragen van de heer Van Hoof op dat punt. Van de bedrijven heeft 80% zich herverzekerd. Kan de staatssecretaris nader mededeling doen over het soort contracten dat is gesloten? Het feitelijke verzuim heeft lang niet altijd invloed op de premiehoogte, terwijl dat wel de achterliggende gedacht van de wetgeving is. De risicoselectie is niet toegenomen. Mevrouw Bijleveld vroeg zich, gezien het aantal brieven dat erover binnenkomt, af of met name kleinere bedrijven wel voldoende op de hoogte zijn. Wat betekent de evaluatie van de WULBZ in relatie tot het ZARA-panel? Mevrouw Bijleveld sloot zich aan bij de vragen van mevrouw Van Nieuwenhoven en mevrouw Schimmel, herhaald door de heer Rosenmöller, over de tweedeling. Was de staatssecretaris zo overvallen als mevrouw Borst deed voorkomen in het interview in Medisch contact? Er lag destijds een toezegging van de heer Linschoten dat er uitgebreid overleg zou zijn tussen Sociale Zaken en VWS. Wat hield dat overleg in? Wat is de weging van deze staatssecretaris van de zaken die door mevrouw Borst zijn ingebracht? Leeft hij erg met haar mee? Het antwoord van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De staatssecretaris bracht naar voren dat onderzoeken veel verschillende gegevens opleveren, maar men haalt daar vaak datgene uit wat het best bij het eigen standpunt past. Het levert vaak een variëteit aan gegevens op. De VVD is altijd voor onderzoek van Maurice de Hond, Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 6

omdat hij de VVD altijd een hoger percentage geeft dan het NIPO. De effecten van een ingrijpende maatregel zoals de privatisering van de Ziektewet via de WULBZ moeten zorgvuldig worden gevolgd. Het lag niet in het voornemen van de staatssecretaris om het ZARA-werkgeverspanel op te heffen, maar nagegaan moet wel worden waarop het gefocust dient te zijn, mede gezien de invoering van PEMBA en REA. Ook moet worden nagegaan wat de zeven panels hebben opgeleverd. Het is goed om de Kamer daarbij te betrekken. De staatssecretaris zal de daaruit door hem te ontwikkelen beleidslijn aan de Kamer sturen. De conclusie van de staatssecretaris was dat de schrikbeelden van privatisering van de Ziektewet niet bewaarheid zijn geworden. Het CBS heeft een daling van het Ziekteverzuim met 10% aangegeven. Nederland kent internationaal gezien een laag ziekteverzuim. Dat is bijzonder omdat de werkgelegenheidsgroei in Nederland het afgelopen jaar heel sterk is geweest, met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt, waar in het algemeen sprake is van een relatief hoog ziekteverzuim. Ook stress leidt tot een groter ziekteverzuim. Nederland slaagt erin, dat percentage laag te houden. De WULBZ is dus een goede maatregel geweest, want de effecten zijn positief. De negatieve bijverschijnselen zijn beperkt. De Gezondheidsraad heeft gesteld dat het een goede maatregel is, omdat door de privatisering de aandacht van werkgevers voor preventie sterk is toegenomen, ondanks de gesignaleerde risico s, waaronder risicoselectie en de wachtlijsten. Wat zijn de belangrijke c.q. kwetsbare punten in het verdere traject? In het artikel in de Volkskrant werd de mening van de staatssecretaris geïnterpreteerd. Dat gebeurde niet geheel conform de gang van zaken. Mevrouw Borst heeft er in het contact met Sociale Zaken op gewezen dat dit ministerie er, gezien de premie, nadrukkelijk belang bij heeft dat betrokkenen mensen die ziek zijn of in de WAO zitten snel kunnen worden geholpen. De vraag is besproken of premiegeld mede gebruikt kan worden voor de oplossing van de wachtlijstproblematiek, passend binnen de randvoorwaarden van het kabinetsbeleid dat er geen tweedeling mag zijn. Vervolgens is geconstateerd dat, als er verschillende argumenten zijn voor de aanpak van de wachtlijstproblematiek, dit een kabinetsverantwoordelijkheid is. De afweging dient in het kader van de begroting gemaakt te worden. Daarvoor is het befaamde bedrag van 50 mln. uitgetrokken. Er komt, gezien ook de verkiezingsprogramma s, ongetwijfeld een vervolg daarop in het kader van het voorjaarsoverleg en het nieuwe regeerakkoord. Gezien de verantwoordelijkheid voor een zo laag mogelijke premiedruk, is het enerzijds van belang dat wachtlijsten voorkomen worden, maar dat kan anderzijds nooit rechtstreeks door fondsen worden geregeld, omdat daarmee de discussie over de tweedeling aan de orde is. Uitgesproken is dat ervoor gezorgd moet worden dat de wachtlijsten verdwijnen, afgewogen binnen de totale ruimte op de begroting. De staatssecretaris had geen primaire reactie op het artikel in de Volkskrant, omdat het kerstreces was. Het onderwerp is met mevrouw Borst aan de orde geweest ter voorbereiding van de Kamervragen van de heer Rosenmöller. Mevrouw Borst heeft het kabinetsstandpunt in de Kamer weergegeven. Desgevraagd deelde de staatssecretaris mee dat er ter voorbereiding van de beantwoording van de vragen in de Kamer overleg is geweest tussen hem en mevrouw Borst. Mevrouw Borst was niet overvallen door de effecten van de privatisering van de Ziektewet, maar door de verwachtingen inzake het oplossen van de problematiek van de wachtlijsten. De staatssecretaris reageerde positief op de suggestie om bij het Verbond van verzekeraars na te gaan welke verzekeringen er zijn gesloten. Er zijn bij verzekeraars weinig gegevens beschikbaar voor vaststelling van de hoogte van de premie, dus men stelt een premie vast die vervolgens op basis van de feitelijke ontwikkelingen wordt aangepast. De verzekeraars Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 7

hebben de premie iets te laag vastgesteld, zo stellen zij. Als werkgevers stellen dat een en ander duurder is geworden en verzekeraars stellen forse verliezen te hebben geleden, is er blijkbaar geld verdampt. Beide beweringen kunnen niet waar zijn. Er moet dus met enige terughoudendheid naar de cijfers gekeken worden. Verzekeraars worden actiever om de verzekeringen doelmatiger in te richten. Zij letten scherper op de effecten van maatregelen die van belang zijn voor een beperking van de lasten. Dat gebeurt met vallen en opstaan. De staatssecretaris zegde toe, dit punt met het Verbond van verzekeraars te bespreken. De vragen over de WAO-instroom zijn lastig te beantwoorden. Uit de cijfers komt een trend naar voren. De LISV-trend geeft aan dat er na de maatregelen sprake was van een flinke daling en na stabilisatie is er nu sprake van een lichte stijging. Het percentage blijft stabiel, terwijl de beroepsbevolking stijgt. De problematiek van de risicoselectie is lastig te beoordelen, omdat er daarvoor vele redenen kunnen zijn. Het verbaasde ook de staatssecretaris dat er sprake is van een stijging bij kleine bedrijven. Als werkgevers financieel meer verantwoordelijkheid krijgen, is dat een extra element. Een en ander moet bezien worden in een breder kader, gezien ook de trends waarvan in de rest van Europa sprake is. Grote bedrijven zijn begonnen met afslanking, heroriëntatie, stroomlijning, enzovoorts, met als doel: een organisatie die leaner and meaner is met het oog op de internationale concurrentie. Dat sijpelt vertraagd door naar kleinere bedrijven. Het inzicht dat de factor arbeid meer en meer bepalend wordt voor de vraag in welke mate men erin slaagt om de concurrentieslag vol te houden, dringt nu door bij relatief kleine bedrijven. De staatssecretaris sloot niet uit dat er ook meer aandacht wordt besteed aan risicoselectie omdat die veel publiciteit heeft gekregen. De staatssecretaris ontkende niet dat, als werkgevers meer financiële verantwoordelijkheid wordt gegeven, dit altijd een extra element vormt, maar dat kan niet los van andere maatschappelijke ontwikkelingen worden gezien. Het blijft lastig om de uitwisselbaarheid van cijfers volledig tot stand te brengen. Het ZARA-panel zal, mede in samenhang met de wet REA, de ontwikkelingen verder volgen. De contacten met het MKB over de reïntegratie zijn intensief geweest. Het is zeer nauw betrokken geweest bij de voorbereiding van de wet inzake de reïntegratie. Het is zelden voorgekomen dat wetgeving zo positief door werkgevers is ontvangen. Er blijft contact over de wijze waarop de reïntegratie in de praktijk verloopt. Juist bij kleinere bedrijven verloopt zij moeilijker dan bij grote. Het was de staatssecretaris niet bekend dat er bij de RBA s andere gegevens beschikbaar zijn dan bij het ZARA-panel over onvrijwillig ontslag wegens ziekte. Er dient premiedifferentiatie plaats te vinden. Naarmate een werkgever succesvoller is in de ziekteverzuimbestrijding, moet de premie lager worden. De verzekeraars willen tot differentiatie overgaan, maar dat is vooral in het begin moeilijk. Voor autoverzekeringen geldt dezelfde systematiek. Er is met het Verbond van verzekeraars over uitsluiting gesproken. Dit heeft bevestigd dat de eerder door de staatssecretaris genoemde gronden ook daadwerkelijk de redenen zijn. Het ministerie blijft alert op dat punt. Er is geen reden voor de zorg dat mensen worden uitgesloten terwijl dat niet het geval mag zijn. Voor het schetsen van een integraal beeld van de effecten van maatregelen waarmee wordt beoogd, meer eigen verantwoordelijkheid, marktwerking in het stelsel van sociale zekerheid te brengen, moet ver worden teruggegaan in de tijd. Dat was al onderwerp van bespreking onder de kabinetten Lubbers 1 en 2. Met PEMBA en de WULBZ is dan ook geen politieke trendbreuk tot stand gebracht. Zij zijn meer een afronding Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 8

van een verandering in het denken over sociale zekerheid, gericht op het aanbrengen van een evenwicht tussen solidariteit en eigen verantwoordelijkheid. In de commissie is al eerder de problematiek van de witte vlekken aan de orde geweest. Ook de Eerste Kamer heeft bepaalde vragen op dit terrein gesteld. Het is wellicht verstandig om alle maatregelen en ingrepen op een rij te zetten. De staatssecretaris zegde toe, een en ander nog eens breder te bezien en om na te gaan op welke wijze daarmee om moet worden gegaan. Daarbij zal de suggestie van mevrouw Schimmel worden betrokken. De staatssecretaris deelde, in reactie op de vraag van mevrouw Bijleveld mee volledig mee te leven met mevrouw Borst. Het bestaan van wachtlijsten heeft, gezien de beheersing van premielasten, geen gunstig effect. In de discussie in het kader van de voorjaarsnota moet er een afweging plaatsvinden tussen allerlei belangen, waaronder de wachtlijsten. De staatssecretaris sloot niet uit dat men vanwege de aandacht voor risicoselectie mondiger wordt, hetgeen wellicht de oorzaak is van het toenemend aantal brieven. Wat de kostenbesparing betreft, de uitvoeringskosten waren 300 mln. en zijn voor de overheid nu nihil. Echter, die kosten zijn nu voor rekening van de verzekeringsmaatschappijen. De kern van de wijziging betreft de daling van het ziekteverzuim. De staatssecretaris had het gevoel dat werkgevers de onderwerpen preventie, ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid, investeren in mensen enzovoorts in het verleden weinig relevant vonden. Zij werden ook niet geconfronteerd met de gevolgen ervan. In toenemende mate vindt er een wijziging plaats in de organisatie van bedrijven, beginnend bij de grote en nu doorgetrokken naar de kleinere bedrijven. MKB-Nederland ontwikkelt vele initiatieven. Die constatering is belangrijker dan het bewijs van een daling van het ziekteverzuim met 0,4%, 0,5% of 0,3%. Het gaat de goede kant op. De risico s zijn beperkt gebleken en voorzover zij er waren, is daarop adequaat gereageerd, met de wet REA, de initiatiefwet-van Boxtel en andere maatregelen. De staatssecretaris verwees inzake de opmerking over stress naar zijn positieve reactie op de motie-adelmund. Daarin werd gevraagd, een nulmeting uit te voeren. Vervolgens kunnen de ontwikkelingen worden gevolgd. De Kamer zal naar aanleiding van de uitvoering van de motie- Adelmund daarover nader worden geïnformeerd. Het toezicht op de wijze waarop bedrijven en Arbo-diensten het Arbo-beleid uitvoeren is voor een deel de verantwoordelijkheid van de UVI, die nagaat of een bedrijf is aangesloten bij een Arbo-dienst. De ultieme controle-instantie is de arbeidsinspectie, die dat ook uitvoerig doet. Het is een centrale taak, waarover in het jaarverslag verantwoording wordt afgelegd. De voorzitter van de commissie, Wolters De griffier van de commissie, Van Dijk Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 187, nr. 56 9