Mini-docu - Les 2 Herinneringen in beeld [Om deze lesbrief in te kunnen vullen heb je de nieuwste versie van Adobe Reader nodig] Naam: Klas: Naam docent: Als er in een documentaire wordt gesproken over het verleden en herinneringen worden opgehaald, is het belangrijk dat deze zichtbaar worden voor de kijker. Documentairemakers gebruiken daar bronnen voor, zoals oude foto s, oud filmmateriaal, voorwerpen van vroeger, liedjes, brieven en plekken waar bepaalde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Het fragment hieronder komt uit de documentaire Een vader om nooit te vergeten van documentairemaker Charlotte Hoogakker. De film gaat over Nick. Zijn vader is op zijn vijfde overleden en in de documentaire probeert Nick herinneringen aan hem op te halen. Bekijk het fragment en let op de manier waarop Nick zoekt naar herinneringen. Een vader om nooit te vergeten- Charlotte Hoogakker 1. Beschrijf de manier waarop Nick zoekt naar herinneringen aan zijn vader.
2. Een herinnering is vaak verbonden aan een bepaalde plek. Beschrijf hoe dat te zien is in Een vader om nooit te vergeten. 3. Beschrijf hoe het oude filmmateriaal van Nick s vader in het fragment wordt gebruikt. In een documentaire is het belangrijk dat je zoveel mogelijk kunt zien. Zo kan de kijker zich een beeld vormen van de dingen waarover wordt gesproken en blijft een documentaire levendig en interessant. Gebeurtenissen uit het verleden kun je niet meer filmen, maar wel verbeelden, zoals in Een vader om nooit te vergeten. Door terug te gaan naar een de plek waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, krijgt een gesprek een heel nieuwe dynamiek. Je ziet Nick rondlopen door het gras en bij het raam staan. Gevoelens komen naar boven, details waarvan hij niet wist dat hij ze nog wist. 4. Benoem een belangrijke herinnering van jezelf en beschrijf daarbij de plek waar deze plaats vond. Verwerk het antwoord in je portfolio en voeg zoveel mogelijk beelden van de plek toe. Bijvoorbeeld screenshots van Google Streetview, of een foto uit een atlas.
5. Welke plek zou je willen opzoeken bij het maken van je eigen mini-docu? Waarom? Zet het antwoord in je filmplan. Het fragment hieronder komt uit de documentaire Autumn Gold van Jan Tenhaven. De film gaat over vijf bejaarde atleten, die zich voorbereiden op kampioenschappen in Finland. In dit fragment vertellen een aantal hoofdpersonen over hun verleden, aan de hand van voorwerpen in hun huis. Autumn Gold- Jan Tenhaven 6. De mensen vertellen over herinneringen in hun leven die erg belangrijk voor hun identiteit zijn. Noem zes woorden die in hun identiteitscirkels zouden kunnen staan. 7. Je hoort de vraag van de filmmaker niet. Welke vraag denk je dat hij de mensen heeft gesteld?
8. Heb jij een voorwerp dat te maken heeft met jouw familiegeschiedenis? Beschrijf het voorwerp en de herinnering. Fotografeer het voorwerp thuis en verwerk het antwoord in je portfolio. In Autumn Gold zie je voorwerpen, waar tegelijkertijd over wordt gesproken. Zo kom je meer te weten over de voorwerpen. In Een vader om nooit te vergeten hoor je de voiceover van Nick terwijl je oud filmmateriaal van zijn vader ziet. Daardoor begrijp je de herinneringen van Nick beter, en begrijp je wat zij voor hem betekenen. En weet je nog het fragment uit Eigen Volk van Neske Beks waarin ze allemaal oude foto s gebruikt om haar stamboom in beeld te brengen? Door bronnen uit het verleden in je film te plaatsen, zoals foto s, video s, brieven, voorwerpen etc., geef je ze ook een betekenis. Voordat een documentairemaker een bepaalde bron een plek kan geven in de film, moet hij deze eerst goed bestuderen. Pas dan weet hij precies hoe hij de bron kan gebruiken. Dat analyseren kan bijvoorbeeld door middel van een interview (meer hierover in les 3 - In gesprek met familie). Over een bron kun je een aantal vragen formuleren, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen. Zo zou je bijvoorbeeld een interview met je oma kunnen afnemen over een oude lepel die je al jaren bij haar thuis ziet liggen en waarvan je weet dat er een bijzonder verhaal achter zit. Een oude foto -Wanneer is deze foto genomen? -Waar is de foto genomen? -Wie staat er op deze foto? -Wat gebeurt er precies? -Wat voor weer is het? -Welk moment van de dag is het? -Waar naar toe zijn de personen op weg? -Wat hebben ze het over? -Hoe voelen de personen zich? -Hoe voelt het om de foto weer te bekijken? Een oude lepel -Van wie was deze lepel? -Wanneer is de lepel gekocht/gekregen? -Waarvoor werd de lepel het meest gebruikt? -Hoe zag, rook en klonk de omgeving waar de lepel werd gebruikt? -Is er een speciale gebeurtenis die met de lepel te maken heeft? -Welke emotie roept het bekijken en praten over de lepel op?
9. Welke bronnen zou je voor je eigen film kunnen gebruiken? Zet het antwoord in je filmplan. Fotografeer of digitaliseer de bronnen en zet ze in je portfolio. 10. Welke vragen kun je over je bronnen stellen? Zet het antwoord in je filmplan. Je hebt ontdekt dat het belangrijk is zoveel mogelijk te laten zien in een film, zodat verhalen over het verleden en herinneringen tot de verbeelding gaan spreken. Om mooie camerabeelden te krijgen, zorg je ervoor dat je je onderwerp zorgvuldig in beeld brengt. Een cameraman filmt niet alles op dezelfde manier. Hij kan kiezen wat er in het kader, het beeld, te zien is. Daarbij kan hij variëren in de afstand tot het onderwerp. Als alles te zien is in beeld, noem je dat een totaalshot. Personen vanaf hun middel gefilmd, is een mediumshot. En van zeer dichtbij is er sprake van een close-up. Totaalshot Mediumshot Close-up
De cameraman kiest ook voor een bepaald standpunt, de hoek waaruit gefilmd wordt. Van beneden af naar boven heet dat kikvorsperspectief. Dit perspectief kan zorgen voor een bepaalde status: presidenten, popsterren en leden van het koningshuis worden zo vaak gefilmd. Van boven naar beneden is het vogelperspectief, en tot slot heb je ooghoogte. Kikvorsperspectief Vogelperspectief Ooghoogte 11. Beschrijf hoe je de verschillende kaders en standpunten gaat gebruiken in je film. Zet het antwoord in je filmplan 12. Filmoefening Nu is het tijd om zelf met verschillende kaders en standpunten te oefenen. -Film een eenvoudige handeling vanuit alle kaders en standpunten. Bijvoorbeeld: koffie zetten, voetballen, kluisje inruimen etc. -Monteer in de camera: neem de shots zodanig op dat je de shots achter elkaar kunt afspelen. -Werk in tweetallen en film om de beurt. -Maak een film van 1 minuut.