Het Europees Parlement is verzocht advies over het voorstel uit te brengen.



Vergelijkbare documenten
PUBLIC. Brussel, 12 mei 2006 (19.05) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 9226/06 LIMITE CATS 92 COPE 56

EUROPEES ARRESTATIEBEVEL 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 september 2005 (29.09) (OR. en) 12122/1/05 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0003 (CNS) LIMITE

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juli 2006 (18.07) (OR. en) 11234/06 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (CNS) LIMITE COPEN 73

Voor de delegaties gaat hierbij de geconsolideerde versie van het modelformulier voor een Europees aanhoudingsbevel.

Publicatieblad van de Europese Unie

BIJLAGEN. bij de. verordening van het Europees Parlement en de Raad. inzake de wederzijdse erkenning van bevelen tot bevriezing en confiscatie

L 76/16 NL Publicatieblad van de Europese Unie KADERBESLUIT 2005/214/JBZ VAN DE RAAD. van 24 februari 2005

6480/07 CS/mg DG H 2B

Voor de delegaties gaat hierbij een initiatief van de Duitse en de Franse delegatie. 1

KADERBESLUIT 2005/214/JBZ VAN DE RAAD van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2004 (OR.en) 10215/04 CRIMORG 46 ENFOPOL 69 COMIX 382

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

2. Het Europees Parlement heeft op 12 juni 2001 advies over het voorstel uitgebracht. 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 25 april 2008 (OR. en) 5602/1/08 REV 1 (nl) COPEN 12

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2004 (29.11) (OR. en) 14504/1/04 REV 1 LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 juni 2004 (23.06) (OR. en) 10665/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0270 (C S) LIMITE COPE 74

Deze herziene versie van het verslag is opgesteld na bespreking in de Groep materieel strafrecht van 23 juni 2004.

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2002 (18.02) (OR. fr) 6249/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 mei 2017 (OR. en)

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 januari 2002 (22.01) (OR. fr) 5297/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE DROIPEN 1 CORDROGUE 9

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 257/1

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen KADERBESLUIT VAN DE RAAD. van 13 juni 2002

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 april 2008 (15.04) (OR. en) 8074/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0803 (CNS) LIMITE COPEN 65 VERSLAG

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

De in document 6249/02 DROIPEN 9 CORDROGUE 19 vermelde algemene of parlementaire voorbehouden van de delegaties worden gehandhaafd.

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

Benelux Verdrag 27 juni 1962 aangaande de uitlevering en de rechtshulp in strafzaken tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom

Publicatieblad van de Europese Unie L 303. Wetgeving. Wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 28 november 2018.

Europees Arrestatiebevel

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE

6182/1/17 REV 1 ADD 1 eer/gra/cg 1 DRI

Europees Arrestatiebevel

NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 april 2004 (06.04) (OR. en) 8083/04. Interinstitutioneel dossier: 2003/0193 (CNS) 2003/0194 (CNS) LIMITE

5307/10 VP/mm DG H 2 B

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2000 (15.11) (OR. fr) 12957/00 LIMITE MIGR 89 COMIX 785

Nationaal Benelux Prüm Europese Unie

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

7079/17 gys/van/sv 1 DG D 1C

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

PUBLIC. Brussel, 30 januari 2002 (06.02) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 5733/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

PUBLIC. Brussel, 30 april 2002 (08.05) (OR. fr,en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 8434/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (C S) LIMITE

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

15730/14 ver/ons/hw 1 DG D 2C

RICHTLIJNEN. Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 83, lid 1,

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

18475/11 las/gra/fb 1 DG H 2A

1. De Horizontale Groep drugs heeft het bovengenoemde voorstel op 5 september 2007 besproken.

Het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité hebben respectievelijk op 20 april 1994 en op 30 juni 1993 advies uitgebracht.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 maart 2003 (31.03) (OR. en, it ) 7814/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0270 (CNS) LIMITE DROIPEN 21

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2005 (07.09) (OR. en) 11522/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0020 (COD) LIMITE

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

9116/19 JVB/jvc/srl JAI.2

6812/15 cle/gra/hh 1 DG D 2A

De tekst zoals die er nu uitziet, staat in document 12932/99 CONSOM 70 ECOFIN 238 CODEC 684.

Nota naar aanleiding van het verslag

JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

Alle teksten zijn bijgewerkt tot 1 januari Gert Vermeulen

Memorie van toelichting. 1. Inleiding

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 september 2000 (29.09) (OR. fr) 11702/00 LIMITE CATS 58 COPEN 63 JAI 97

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Transcriptie:

Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 april 2006 (2.04) (OR. en) PUBLIC 8426/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0805 (CNS) LIMITE COPEN 42 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de Raad Nr. vorig doc.: 8207/06 COPEN 40 Betreft: Ontwerp-kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafrechtelijke beslissingen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen worden opgelegd met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie I INLEIDING Oostenrijk, Finland en Zweden hebben op 24 januari 2005 een voorstel ingediend voor een kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafrechtelijke beslissingen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen worden opgelegd met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie. Het Europees Parlement is verzocht advies over het voorstel uit te brengen. Zie 5597/05 COPEN 3 + ADD, 7307/05 COPEN 54, en PB C 50 van 2.6.2005, blz.. 8426/06 gar/yen/mv DG H 2B LIMITE NL

Na de behandeling in de Groep samenwerking in strafzaken op 4-5 maart heeft het Comité van artikel 36 in de vergadering van en 2 april 2006 het vraagstuk van de dubbele strafbaarheid met betrekking tot de erkenning van rechterlijke beslissingen en de tenuitvoerlegging van sancties overeenkomstig het ontwerp-kaderbesluit besproken op basis van document 8207/06. Op basis van die besprekingen legt het voorzitterschap de in punt II weergegeven voorstellen voor, zodat in de JBZ-Raad in april tot een overeenkomst over deze kwestie kan komen. Een herziene versie van het ontwerp die voortvloeit uit de besprekingen van de groep over andere onderwerpen zal in een afzonderlijk document worden verspreid. II DUBBELE STRAFBAARHEID a) Verband met het Europees aanhoudingsbevel Het voorzitterschap zal later afzonderlijke bepalingen voorstellen over de procedure die moet worden gevolgd in de gevallen die onder artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3, van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel vallen. Uitgangspunt voor deze bepalingen zal zijn dat voor dergelijke gevallen het besluit, inhoudende dat de betrokkene zijn/haar straf zal uitzitten in de tenuitvoerleggingsstaat, uit hoofde van dat kaderbesluit genomen wordt, en niet op grond van het onderhavige kaderbesluit. Het probleem van de dubbele strafbaarheid dat aan het Coreper/de Raad is voorgelegd, betreft dus niet de gevallen die onder het EAB vallen. b) Voorstellen van het voorzitterschap Het oorspronkelijke voorstel voorzag in een afwijking van de regel van dubbele strafbaarheid voor 32 strafbare feiten, naar analogie met de afwijking in eerdere instrumenten over wederzijdse erkenning. 8426/06 gar/yen/mv 2 DG H 2B LIMITE NL

De grote meerderheid van de delegaties is evenwel van mening dat de tenuitvoerleggingsstaat in geval van overbrenging van gevonniste personen de mogelijkheid moet hebben om de dubbele strafbaarheid toe te passen. Andere delegaties (FR/SE/BE/ES/PT/DK/COM) vonden dat de tekst een bindende afwijking van het beginsel van dubbele strafbaarheid met betrekking tot de lijst van 32 strafbare feiten moet bevatten. Op basis van de gemaakte opmerkingen, heeft het voorzitterschap de opties A en B uitgewerkt die in de bijlage staan: - In Optie A bepaalt artikel 7, lid, dat de tenuitvoerleggingsstaat, na overleg met de beslissingsstaat, kan besluiten de beslissing niet te erkennen en de sanctie niet ten uitvoer te leggen op grond van het ontbreken van de dubbele strafbaarheid. Aangezien niet-erkenning facultatief is, kunnen de lidstaten desgewenst afwijken van het beginsel van dubbele strafbaarheid, bijvoorbeeld om humanitaire redenen. De tekst tussen rechte haken in artikel 7, lid 3, maakt het mogelijk dat de lidstaten een verklaring afleggen dat zij, met betrekking tot de lijst van 32 strafbare feiten, niet zullen weigeren het vonnis te erkennen en de straf ten uitvoer te leggen wegens ontbreken van dubbele strafbaarheid. - Optie B bepaalt dat artikel 7, lid, het uitgangspunt is voor een afwijking van het beginsel van dubbele strafbaarheid voor 32 strafbare feiten, zoals in het oorspronkelijke voorstel. Krachtens artikel 7, lid 4, kunnen de lidstaten door middel van een verklaring besluiten artikel 7, lid, niet toe te passen. Indien voor optie B wordt gekozen, moet worden nagegaan of het om een volledige of beperkte ontheffing moet gaan. Als de tekst tussen rechte haken in artikel 7, lid 4, wordt opgenomen, zou dat inhouden dat een verklaring alleen om bepaalde specifieke redenen mag worden afgelegd (bv. indien de afwijking van de dubbele strafbaarheid zou indruisen tegen de fundamentele beginselen van het recht van de tenuitvoerleggingsstaat, of de situatie van de gevonniste zou kunnen verergeren). Wanneer er een verklaring is afgelegd, is weigering mogelijk op grond van het ontbreken van dubbele strafbaarheid. Weigering in het concrete geval blijft echter facultatief, en de tekst handhaaft het beginsel dat de tenuitvoerleggingsstaat overleg moet plegen met de beslissingsstaat voordat tot weigering wordt overgegaan (zie artikel 9, lid 2). Ook wordt een verklaring van de Raad voorgesteld. De verklaring kan worden aangenomen ongeacht de gekozen optie. Dit voorstel is ten dele gebaseerd op de aanpak die is gevolgd in de ontwerp-overeenkomst tussen de Europese Unie enerzijds en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen anderzijds inzake de overleveringsprocedure tussen de lidstaten van de Europese Unie en IJsland en Noorwegen. 8426/06 gar/yen/mv 3 DG H 2B LIMITE NL

Het voorzitterschap wijst erop dat optie A de opvatting van de meerderheid weerspiegelt. Optie B komt daarentegen tegemoet aan het standpunt van de minderheid, en zou kunnen betekenen dat een meerderheid van de lidstaten een verklaring zou moeten afleggen dat zij de afwijking van de dubbele strafbaarheid niet wensen toe te passen. Op het eerste zicht lijkt optie A de beste basis om op verder te gaan. Volgens het voorzitterschap laat optie B echter meer ruimte voor verdere besprekingen met het oog op het vinden van een compromis. Daarom moet het werk op deskundigenniveau worden voortgezet op basis van optie B, en moet daarbij worden bestudeerd of de daarin opgenomen mogelijkheid om de afwijking van de dubbele strafbaarheid niet toe te passen, onbeperkt moet zijn, dan wel enigszins ingeperkt moet worden. Het Coreper/de Raad wordt verzocht ermee in te stemmen dat de verdere besprekingen op deskundigenniveau over dubbele strafbaarheid gebaseerd worden op optie B. 8426/06 gar/yen/mv 4 DG H 2B LIMITE NL

BIJLAGE Voorstellen van het voorzitterschap gebaseerd op de tekst in 7724/06 COPEN 29. OPTIE A. Artikel 7 komt als volgt te luiden: "Artikel 7 Toepassingsgebied. Onverminderd lid 2 [en lid 3], kan de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning van de beslissing en de tenuitvoerlegging van de sanctie afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende feiten ook volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat een strafbaar feit vormen, ongeacht de bestanddelen of de omschrijving ervan. [2. Lid is niet van toepassing in gevallen als bedoeld in artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3, van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel.] [3. Elke lidstaat kan echter, bij de aanneming van het kaderbesluit of later, door middel van een aan de secretaris-generaal van de Raad ter kennis gebrachte verklaring, te kennen geven dat hij in relatie tot andere lidstaten die dezelfde verklaring hebben afgelegd, lid niet zal toepassen ten aanzien van de navolgende strafbare feiten, indien deze in de beslissingsstaat gestraft worden met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste drie jaar: deelneming aan een criminele organisatie, terrorisme, mensenhandel, Het Comité van artikel 36 wordt verzocht lid 2 nog niet te bespreken. Opname daarvan in de tekst, of een andere mogelijkheid, zal worden besproken in het kader van de toekomstige voorstellen van het voorzitterschap over EAB-gevallen. Zie punt II, onder a), van de nota. 8426/06 gar/yen/mv 5

seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, illegale handel in wapens, munitie en explosieven, corruptie, fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen witwassen van opbrengsten van strafbare feiten, valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro cybercriminaliteit, milieucriminaliteit, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten, hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf, moord en doodslag, zware mishandeling, illegale handel in menselijke organen en weefsels, ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling, PB C 36 van 27..995, blz. 49. 8426/06 gar/yen/mv 6

racisme en vreemdelingenhaat, georganiseerde of gewapende diefstal, illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen, oplichting, racketeering en afpersing, namaak van producten en productpiraterij, vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten, vervalsing van betaalmiddelen, illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars, illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen, handel in gestolen voertuigen, verkrachting, brandstichting, strafbare feiten die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen kaping van vliegtuigen/schepen, sabotage.] 8426/06 gar/yen/mv 7

[4. Elke verklaring gedaan krachtens lid 3 kan te allen tijde worden ingetrokken. Dergelijke verklaringen en intrekkingen van verklaringen worden in het PB bekendgemaakt.]". 2. Artikel 9, lid, onder b), en artikel 9, lid 2, blijven ongewijzigd. OPTIE B. Artikel 7 komt als volgt te luiden: "Artikel 7 Toepassingsgebied. Tot erkenning van de beslissing en tenuitvoerlegging van de opgelegde sancties leiden, overeenkomstig dit kaderbesluit en zonder toetsing op dubbele strafbaarheid, de navolgende strafbare feiten, indien deze in de beslissingsstaat gestraft worden met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van ten minste drie jaar, zoals omschreven in het recht van die staat: deelneming aan een criminele organisatie, terrorisme, mensenhandel, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, illegale handel in wapens, munitie en explosieven, corruptie, 8426/06 gar/yen/mv 8

fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juli 995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen witwassen van opbrengsten van strafbare feiten, valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro cybercriminaliteit, milieucriminaliteit, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten, hulp aan illegale binnenkomst en illegaal verblijf, moord en doodslag, zware mishandeling, illegale handel in menselijke organen en weefsels, ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling, racisme en vreemdelingenhaat, georganiseerde of gewapende diefstal, illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen, oplichting, PB C 36 van 27..95, blz. 49. 8426/06 gar/yen/mv 9

racketeering en afpersing, namaak van producten en productpiraterij, vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten, vervalsing van betaalmiddelen, illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars, illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen, handel in gestolen voertuigen, verkrachting, brandstichting, strafbare feiten die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen kaping van vliegtuigen/schepen, sabotage. 2. De Raad kan te allen tijde, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 39, lid, van het Verdrag, besluiten categorieën van strafbare feiten aan de lijst van lid toe te voegen. De Raad overweegt in het licht van het hem overeenkomstig artikel 2, lid 4, van dit kaderbesluit voorgelegde verslag of de lijst moet worden uitgebreid of gewijzigd. 8426/06 gar/yen/mv 0

3. Ten aanzien van andere dan de in lid genoemde strafbare feiten kan de tenuitvoerleggingsstaat de erkenning van de beslissing en de tenuitvoerlegging van de sanctie afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende feiten ook volgens het recht van de tenuitvoerleggingsstaat een strafbaar feit vormen, ongeacht de bestanddelen of de omschrijving ervan. 4. Elke lidstaat kan echter, bij de aanneming van het kaderbesluit of later, door middel van een aan de secretaris-generaal van de Raad ter kennis gebrachte verklaring, te kennen geven dat hij lid niet zal toepassen [omdat toepassing zou indruisen tegen de fundamentele beginselen van zijn recht of de situatie van de gevonniste zou kunnen verergeren]. Een dergelijke verklaring kan te allen tijde worden ingetrokken. Dergelijke verklaringen of intrekkingen van verklaringen worden in het PB bekendgemaakt. [5. Dit artikel is niet van toepassing in gevallen als bedoeld in artikel 4, lid 6, en artikel 5, lid 3, van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel.] " 2. In artikel 9, lid, onder b), wordt "in het in artikel 7, lid, bedoelde geval" vervangen door "in een geval dat verband houdt met een strafbaar feit dat onder artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, valt". 3. De verwijzing naar artikel 9, lid, onder b), in artikel 9, lid 2, wordt gehandhaafd. 4. De volgende verklaring van de Raad wordt opgenomen 2 3 "De Raad neemt er nota van dat het akkoord over artikel 7, artikel 9, lid, onder b), en artikel 9, lid 2, geen afbreuk doet aan: - de standpunten van de lidstaten ten aanzien van de oplossingen die moeten worden gevonden voor toekomstige instrumenten inzake wederzijdse erkenning in strafzaken, en - de uitlegging van de bestaande instrumenten inzake wederzijdse erkenning in strafzaken." 2 3 Het Comité van artikel 36 wordt verzocht lid 5 nog niet te bespreken. Opname daarvan in de tekst, of een andere mogelijkheid, zal worden besproken in het kader van de toekomstige voorstellen van het voorzitterschap over EAB-gevallen. Zie punt II, onder a), van de nota. Tekst gebaseerd op een verklaring vastgesteld bij de aanneming van het kaderbesluit over de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (zie blz. 3 van 587//05 REV COPEN 23). De verklaring kan ook worden toegepast met betrekking tot OPTIE A. 8426/06 gar/yen/mv