Vlaamse overheid. Beleidsdomein Kanselarij en Bestuur

Vlaamse overheid Beleidsdomein Kanselarij en Bestuur Agentschap Facilitair Bedrijf Afdeling Aankoopcentrale en Overheidsopdrachten Onderhandelingsprocedure met bekendmaking van diensten Opdracht nr. 2016/HFB/OPMB/32734 Raamovereenkomst algemene juridische ondersteuning en adviesverlening Selectieleidraad CPV-code 79100000-5 (juridische dienstverlening). Uiterste tijdstip van ontvangst van de kandidaatstellingen op 11/04/2016 om 10:45 u. www.vlaanderen.be

INHOUD I. VOORWERP VAN DE OPDRACHT... 3 II. VERLOOP VAN DE GUNNINGSPROCEDURE... 8 III. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN... 9 III.1. AANBESTEDENDE OVERHEID 9 III.2. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE BEPALINGEN 9 III.3. OVERIGE ALGEMEEN TOEPASSELIJKE BEPALINGEN 10 III.4. UITSLUITING EN BELANGENVERMENGING (ART. 61 TOT EN MET 64, EN 66 KB PLAATSING) 11 III.5. KWALITATIEVE SELECTIECRITERIA (ART. 67, 68 EN 72 KB PLAATSING) 12 III.6. BEROEP OP DE DRAAGKRACHT VAN ANDERE ENTITEITEN (ART. 74 KB PLAATSING) 15 III.7. TOE TE VOEGEN DOCUMENTEN 15 III.8. OPENING EN INDIENING VAN DE KANDIDAATSTELLING 16 FORMULIER VAN KANDIDAATSTELLING... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. BIJLAGE: MODELFORMULIER VAN TERBESCHIKKINGSTELLING DRAAGKRACHT

I. VOORWERP VAN DE OPDRACHT Context Het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur van de Vlaamse overheid omvat een aantal entiteiten en agentschappen met een hoofdzakelijk horizontale taakstelling die is gericht op het ondersteunen van de andere entiteiten van de Vlaamse overheid en andere overheden. De aangelegenheden en beleidsvelden waarop het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur betrekking heeft, worden verder meer in detail omschreven. De entiteiten en agentschappen van het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur beschikken over een doorgedreven expertise die doorgaans volstaat om zich van hun taakstelling te kwijten. Op regelmatige basis worden de entiteiten en agentschappen echter geconfronteerd met probleemstellingen van een omvangrijke, complexe of delicate aard. Daarnaast worden ze ook geconfronteerd met juridische vraagstukken die slechts deels binnen hun eigen expertise vallen en deels betrekking hebben of raken aan materies die ze slechts in mindere mate beheersen. In dergelijke gevallen achten de entiteiten en agentschappen van het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur het aangewezen om een beroep te doen op de ondersteuning van een externe juridische dienstverlener. De opdracht van de externe dienstverlener kan in geval van een complex of delicaat vraagstuk bijvoorbeeld bestaan uit het aanleveren van een second opinion, of in geval van een juridisch vraagstuk uit het opmaken van een omstandig juridisch advies. De redenen voor het inschakelen van de externe dienstverlener kunnen o.m. de uitermate complexe, principiële, belangrijke of delicate aard van de probleemstelling zijn of het gebrek aan capaciteit om op korte termijn aan de probleemstelling te verhelpen. Daarnaast kan een entiteit of agentschap het inschakelen van een externe dienstverlener ook opportuun achten indien de probleemstelling geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op een specifieke rechtsmaterie, waarvoor ze zelf over onvoldoende expertise beschikt. Enkel de agentschappen en entiteiten die cf. het Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie (03/06/2005, hierna Organisatiebesluit ) ressorteren onder het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur kunnen afnemen van de raamovereenkomst. Hun taakstelling heeft cf. het voormeld Organisatiebesluit betrekking op de volgende aangelegenheden: 1. het algemeen regeringsbeleid, met inbegrip van: 1.1. de algemene leiding van relaties met andere overheden; 1.2. het beleid op regeringsniveau voor maatschappelijk gerichte beleidsinitiatieven of organisatiegerichte items die beleidsdomeinen overstijgen. Het betreft: 3

1.2.1. de publiek-private samenwerking; 1.2.2. de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad; 1.2.3. de coördinatie van het beleid met betrekking tot de Vlaamse Rand rond Brussel; 1.2.4. de toekomstvisie voor Vlaanderen; 1.2.5. de duurzame ontwikkeling; 1.2.6. de planning en de statistiek; 1.2.7. de werking van de Vlaamse Regering; 1.2.8. de staatshervorming en de institutionele aangelegenheden; 1.2.9. het gebruik van de talen in de Vlaamse administratie; 1.2.10. de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers; 1.2.11. het reguleringsmanagement; 1.2.12. de modaliteiten voor onteigening ten algemenen nutte, vermeld in artikel 79, 1, van de bijzondere wet; 1.2.13. het algemeen communicatiebeleid, zowel intern als extern; 1.2.14. de audit van de lokale besturen en de Vlaamse administratie; 1.3. het justitieel beleid: 1.3.1. de deelname aan het algemeen beleid inzake strafrecht, vermeld in artikel 11bis van de bijzondere wet; 1.3.2. de ondersteuning van de dienst van de bestuursrechtscolleges; 1.4. de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade, veroorzaakt door algemene rampen, vermeld in artikel 6, 1, II, 5, van de bijzondere wet; 2. de bestuurszaken: 2.1. het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, inclusief het interne diversiteitsbeleid inzake personeel; 2.2. het algemeen beleid inzake de facilitaire dienstverlening en het vastgoedbeheer in de Vlaamse administratie; 2.3. het algemeen beleid inzake informatie- en communicatietechnologie in de Vlaamse administratie; 2.4. de binnenlandse aangelegenheden, vermeld in artikel 6, 1, VIII, en artikel 7 van de bijzondere wet, met inbegrip van het stedenbeleid, alsook de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en het gebruik van de talen in de lokale besturen; 2.5. het e-government; 2.6. de informatiemaatschappij, het structureren, opslaan, uitwisselen en ontsluiten van informatie, en de infolijn; 2.7. de uitbouw van een geografische-informatie-infrastructuur; 3. het gelijkekansen- en integratiebeleid: 3.1. het gelijkekansenbeleid, gericht op de genderproblematiek, de holebi's en de thema's toegankelijkheid en handicap; 3.2. het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen, vermeld in artikel 5, 1, II, 3, van de bijzondere wet; 4

De entiteiten en agentschappen die ressorteren onder het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur opereren binnen volgende beleidsvelden: 1. ondersteuning Vlaamse Regering; 2. ondersteuning organisatiegerichte en beleidsdomeinoverschrijdende thema's; 3. gelijke kansen; 4. coördinatie Brussel; 5. coördinatie Vlaamse Rand; 6. audit; 7. rampenschade; 8. informatiemanagement 9. facilitaire dienstverlening en vastgoed; 10. ICT; 11. binnenland; 12. stedenbeleid; 13. integratie en inburgering; 14. personeel en organisatie. Inhoud De juridische dienstverlening die op deze opdracht zal worden besteld, kan van allerhande aard zijn (schriftelijk advisering, mondelinge advisering, bijwonen vergaderingen, screening van documenten, ) en kan betrekking hebben op allerhande onderwerpen en rechtstakken. Het voorwerp van deze opdracht moet dus ruim worden opgevat. In het merendeel van de gevallen zal het gaan om publiekrechtelijke aangelegenheden die gerelateerd zijn aan de aangelegenheden en beleidsvelden waarop het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur betrekking heeft (zie context hierboven), doch ook vragen m.b.t. andere aangelegenheden zijn zeker denkbaar. De aanbestedende overheid wenst er ook op te wijzen dat de vragen kunnen getuigen van een uitermate complexe, principiële, belangrijke of delicate aard. De vragen kunnen bovendien een multidisciplinaire aanpak vereisen. De opdracht bestaat uit twee percelen m.b.t. algemene juridische ondersteuning en adviesverlening. De rechtstakken waarop de vragen het meest waarschijnlijk betrekking zullen hebben, worden hieronder opgelijst. Elk perceel is een raamovereenkomst, d.w.z. dat ze wordt uitgevoerd door middel van op de raamovereenkomst gebaseerde opdrachten (verder: bestellingen) naargelang van de werkelijke behoeften, zonder verbintenis vanwege de aanbestedende overheid voor de af te nemen hoeveelheden. De dienstverlener beschikt niet over een exclusiviteitsrecht en er worden geen minimale afnames gegarandeerd. 5

De aanbestedende overheid treedt voor deze opdracht op als opdrachtencentrale in de zin van art. 2, 4 van de Wet Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, en dit ten aanzien van alle entiteiten die overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie behoren tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur. In deze selectieleidraad wordt bedoeld met: 1) de aanbestedende overheid: de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de administrateur-generaal van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Facilitair Bedrijf. 2) de administratieve entiteit: de entiteit die overeenkomstig titel III.1. Aanbestedende overheid 2, belast is met de opvolging van deze gunningsprocedure en van de uitvoering op het niveau van de raamovereenkomst (het Agentschap Facilitair Bedrijf). 3) de besteller: de entiteit die een bestelling plaatst op de raamovereenkomst. 4) de raamovereenkomst: de overeenkomst tussen de aanbestedende overheid en de dienstverlener die tot stand komt middels de sluiting van deze overheidsopdracht. Deze overeenkomst legt de basisvoorwaarden vast voor alle bestellingen die door de respectievelijke bestellers op deze raamovereenkomst worden geplaatst. De sluiting van ieder perceel vormt een afzonderlijke raamovereenkomst. 5) bestelling: de op de raamovereenkomst gebaseerde opdracht die door een besteller wordt geplaatst In functie van de noden zal de aanbestedende overheid en/of andere bestellers bestellingen plaatsen volgens onderstaande regeling; Wat betreft perceel 1 zullen de bestellingen worden gegund volgens een mini-competitie. Dit houdt in dat de deelnemers aan de betreffende raamovereenkomst opnieuw in mededinging worden gesteld (cf. artikel 138, 2 van het KB Plaatsing). Dit opnieuw in mededinging stellen is gebaseerd op dezelfde voorwaarden als de raamovereenkomst zelf, die eventueel verder kunnen worden gepreciseerd en aangevuld. Bij dit opnieuw in mededinging stellen, raadpleegt de aanbestedende overheid/de besteller schriftelijk alle deelnemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren. De offertes worden schriftelijk ingediend. Bij de vaststelling van de indieningstermijn wordt rekening gehouden met de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de offertes. Na het indienen van de offertes voor de mini-competitie kan de aanbestedende overheid/de besteller eventueel onderhandelen. Wat betreft perceel 2 zullen de bestellingen worden gegund volgens een beurtrol. 6

De rechtstakken waarop de vragen het meest waarschijnlijk betrekking zullen hebben, worden hieronder opgelijst: Perceel 1 betreft algemene juridische ondersteuning en adviesverlening in volgende juridische materies: - Grondwettelijk recht staatsrecht - Overheidsopdrachten - Recht van de lokale besturen bestuurlijk toezicht - Overheidsfinanciën - Begroting - Subsidies - Openbaarheid van bestuur - Milieurecht - Ruimtelijke ordening - Projecten in verband met administratieve vereenvoudiging en kwaliteitsverbetering van de regelgeving - wetsevaluatie - reguleringsmanagement - Fiscaal recht - BTW-regelgeving - Boekhoudrecht - audit - Intellectueel eigendomsrecht - ICT-recht - Privacyrecht bescherming van de persoonlijke levenssfeer bescherming persoonsgegevens - Vastgoedrecht - Personeelsbeleid en sociale wetgeving sociale zekerheidsrecht - Ambtenarenrecht arbeidsrecht - Syndicaal statuut - Welzijnsbeleid en welzijnsreglementering - Gelijke kansen en emancipatiezaken non-discriminatie - Vennootschapsrecht - Verzekeringsrecht - Aansprakelijkheidsrecht Perceel 2 betreft algemene juridische ondersteuning en adviesverlening in volgende juridische materies; - Publiek- en administratief recht - Overheidsopdrachten - Vastgoedrecht - ICT-recht - Intellectueel eigendomsrecht - Sociaal recht 7

II. VERLOOP VAN DE GUNNINGSPROCEDURE Deze opdracht is een opdracht voor diensten in de zin van art. 3 van de Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006. De opdracht wordt geplaatst bij onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking op basis van artikel 26, 2, 4 Wet Overheidsopdrachten. In deze eerste stap van de procedure kan men zich kandidaat stellen voor één of beide percelen. De kandidaat vermeldt voor welk perceel of percelen hij zich kandidaat stelt op het formulier van de kandidaatstelling. De aanbestedende overheid zal in deze eerste stap van de gunningsprocedure een selectie doorvoeren op basis van de kwalitatieve selectiecriteria. De aanbestedende overheid heeft op basis van artikel 58, 3 KB Plaatsing het recht om het aantal geselecteerde kandidaten te beperken tot 15 wat betreft perceel 1 en tot 7 wat betreft perceel 2, voor zover er voldoende geschikte kandidaten zijn (zie III.5 KWALITATIEVE SELECTIECRITERIA (ART. 67, 68 EN 72 KB PLAATSING)). De geselecteerde kandidaten ontvangen vervolgens in de tweede stap van de procedure het bestek, en zij worden uitgenodigd om een offerte in te dienen. Deze selectieleidraad geeft weer aan welke criteria u dient te voldoen om voor selectie in aanmerking te komen, welke documenten u dient op te nemen in uw kandidaatstelling en hoe u uw kandidaatstelling kan indienen. 8

III. ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN III.1. AANBESTEDENDE OVERHEID 1. Deze opdracht wordt uitgeschreven door de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de administrateur-generaal van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Facilitair Bedrijf. 2. Volgende administratieve entiteit is belast met de opvolging van deze opdracht: Beleidsdomein Kanselarij en Bestuur Agentschap Facilitair Bedrijf Afdeling Aankoopcentrale en Overheidsopdrachten Boudewijnlaan 30 bus 60 1000 Brussel Alle briefwisseling m.b.t. deze opdracht moet naar die entiteit worden gestuurd, behoudens toepassing van punt 3 hierna. 3. Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 in 1000 Brussel. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende zending waarbij een schuldvordering wordt overgedragen of inpandgegeven. 4. De aanbestedende overheid treedt voor deze opdracht op als opdrachtencentrale in de zin van art. 2, 4 van de Wet Overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, en dit ten aanzien van alle entiteiten die overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie behoren tot het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur. III.2. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE BEPALINGEN Op deze opdracht zijn onder meer toepasselijk: - Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (hierna: Wet Overheidsopdrachten); www.vlaanderen.be

- Koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 (hierna: KB Plaatsing); - Koninklijk besluit tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013 (hierna: KB Uitvoering); - Wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 17 juni 2013. U kunt deze regelgeving terugvinden op: http://www.bestuurszaken.be/regelgeving-overheidsopdrachten III.3. OVERIGE ALGEMEEN TOEPASSELIJKE BEPALINGEN 1. Elke raamovereenkomst heeft een initiële looptijd van twee jaar, te rekenen vanaf de datum vermeld bij de respectievelijke sluiting. Na het verstrijken van deze initiële looptijd kan elke raamovereenkomst eenmaal verlengd worden met een periode van twee jaar aan identieke voorwaarden, op basis van artikel 37, 2 van de Wet Overheidsopdrachten. Dergelijke verlenging wordt door de aanbestedende overheid uiterlijk één maand voor het verstrijken van de initiële looptijd van de respectievelijke raamovereenkomst aan de betrokken dienstverleners per schrijven meegedeeld. 2. De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met de aanbestedende overheid. Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan de overheid een, desgevallend beëdigde, vertaling eisen. 3. De aanbestedende overheid staat het gebruik van elektronische middelen toe voor het uitwisselen van schriftelijke stukken (andere dan de kandidaatstellingen), zowel in het kader van de plaatsing als van de uitvoering van de opdracht. De indiening van de kandidaatstellingen moet evenwel verlopen volgens de voorschriften vermeld in III.8. De aanbestedende overheid vraagt aan de kandidaten om in hun kandidaatstelling aan te duiden of zij bereid zijn om schriftelijke stukken te ontvangen via elektronische middelen, zowel in kader van de plaatsing als van de uitvoering van de opdracht. 4. De aanbestedende overheid ziet er op toe dat deze opdracht wordt uitgevoerd met inachtneming van de anti-discriminatiewetgeving. Zie de bepalingen inzake non-discriminatie onder III.4. 10

5. Het sluiten van een overeenkomst in het kader van deze opdracht geeft de dienstverlener geen exclusiviteitsrecht. Er kunnen gedurende de geldigheidsduur van de overeenkomst prestaties, identiek of analoog aan deze hier beschreven, uitgevoerd worden door andere dienstverleners. De dienstverlener kan uit dien hoofde geen aanspraak maken op enigerlei vergoeding. 6. Ieder perceel zal worden gegund aan minstens 3 dienstverleners, voor zover het aantal geschikte offertes voldoende groot is. 7. Elk perceel vormt een afzonderlijke raamovereenkomst, d.w.z. dat het wordt uitgevoerd door middel van op de raamovereenkomst gebaseerde opdrachten naargelang van de werkelijke behoeften, zonder verbintenis vanwege de aanbestedende overheid voor de af te nemen hoeveelheden. 8. Er worden geen minimale afnames gegarandeerd. III.4. UITSLUITING EN BELANGENVERMENGING (ART. 61 TOT EN MET 64, EN 66 KB PLAATSING) Door zich kandidaat te stellen voor deze opdracht, verklaart de kandidaat zich niet in een toestand van uitsluiting te bevinden, zoals bedoeld in art. 61. Voor de Belgische kandidaat vraagt de aanbestedende overheid het RSZ-attest, de jaarrekeningen, het attest van fiscale schulden en het attest van niet-faling via elektronische weg op conform art. 60, 1. Zie III.7., derde streepje voor de documenten die de kandidaat in het kader van de uitsluitingsgronden zelf dient toe te voegen aan zijn kandidaatstelling. Deze bepaling is individueel van toepassing op de deelnemers die zich samen als een combinatie kandidaat stellen. Belangenvermenging: Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de kandidaat zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in art. 64 KB Plaatsing. Non-discriminatie: Overeenkomstig de Belgische overheidsopdrachtenreglementering heeft de aanbestedende overheid, in elke fase van de gunningsprocedure, de mogelijkheid om de kandidaat uit te sluiten die, bij wijze van een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke uitspraak veroordeeld werd voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast. De niet-naleving van strafrechtelijk sanctioneerbare milieu- en sociale wetgeving kan worden geacht een misdrijf te zijn dat de professionele integriteit aantast. Van zodra deze wordt vastgelegd in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest kan deze worden aangewend als uitsluitingsgrond, ongeacht de stand van de procedure. Onder sociale wetgeving wordt onder meer verstaan: 11

- het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid; de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, de wet van 10 mei 2007 tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde, door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen; - de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, meer bepaald hoofdstuk Vbis. Bijzondere bepalingen betreffende geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. III.5. KWALITATIEVE SELECTIECRITERIA (ART. 67, 68 EN 72 KB PLAATSING) Kwalitatieve selectiecriteria m.b.t. perceel 1: Kwalitatieve selectievereiste inzake financiële en economische draagkracht: 1. De kandidaat dient te beschikken over een voor dit perceel relevante en afdoende verzekering tegen beroepsrisico s. De kandidaat toont het voldoen aan deze gestelde kwalitatieve selectievereiste aan door het voorleggen van een bewijs van een voor dit perceel relevante en afdoende verzekering tegen beroepsrisco s. Kwalitatieve selectievereisten inzake technische bekwaamheid: 2. De kandidaat dient de stage beëindigd te hebben en gedurende minstens vijf jaar ingeschreven te zijn op het tableau van de Orde van de Advocaten. Indien wordt ingeschreven onder de vorm van een samenwerkingsverband van advocaten, moet 1 advocaat opgegeven worden als verantwoordelijke, die zijn stage heeft beëindigd en minstens vijf jaar ingeschreven is op het Tableau van de Orde van Advocaten. De kandidaat toont het voldoen aan deze gestelde kwalitatieve selectievereiste aan door het voorleggen van een bewijs van beëindiging van stage en een bewijs van minstens vijf jaar ingeschreven te zijn op het Tableau van de Orde van Advocaten. 3. De kandidaat dient over een gespecialiseerde en grondige ervaring te beschikken met betrekking tot 4 juridische materies die binnen perceel 1 mogelijk het voorwerp van een adviesvraag en/of een vraag naar ondersteuning kunnen vormen (hierna voor perceel 1: 4 juridische materies ). Voor de mogelijke materies m.b.t. perceel 1; zie oplijsting onder punt I. voorwerp van de opdracht. De kandidaat toont het voldoen aan deze gestelde kwalitatieve selectievereiste aan door het voorleggen van volgende documenten: 12

- Relevante CV( s) - Een relevante referentielijst van maximum 4 A4 met een korte beschrijving van de referenties m.b.t. 4 juridische materies - Een nota van 4 A4 waarin de kandidaat de 4 juridische materies waarin hij over een gespecialiseerde en grondige ervaring beschikt op een duidelijke en gemotiveerde wijze vermeldt en omschrijft. De aanbestedende overheid wijst de kandidaat erop dat hij exact 4 juridische materies moet opgeven op basis waarvan deze kwalitatieve selectievereiste wordt beoordeeld. BELANGRIJK voor perceel 1: De kandidaat geeft exact 4 juridische materies op in het kader van de derde kwalitatieve selectievereiste (zijnde de kwalitatieve selectievereiste inzake het beschikken over gespecialiseerde en grondige ervaring m.b.t. 4 juridische materies, ter beoordeling van de technische bekwaamheid). Bij de beoordeling van deze derde kwalitatieve selectievereiste wordt er geen rekening gehouden met documenten die betrekking hebben op andere juridische materies dan de 4 juridische materies waarvan de kandidaat aantoont over gespecialiseerde en grondige ervaring te beschikken. De aanbestedende overheid heeft op basis van artikel 58, 3 KB Plaatsing het recht om het aantal geselecteerde kandidaten te beperken tot 15, voor zover er voldoende geschikte kandidaten zijn. Rekening houdende met de mogelijk uitermate complexe, principiële, belangrijke of delicate aard van de voor te leggen probleemstellingen, gebeurt deze selectiebeperking van het aantal geselecteerde kandidaten op basis van de derde kwalitatieve selectievereiste (zijnde de kwalitatieve selectievereiste inzake het beschikken over gespecialiseerde en grondige ervaring m.b.t. 4 juridische materies, ter beoordeling van de technische bekwaamheid). Hierbij zal de aanbestedende overheid beoordelen in welke mate de aangetoonde gespecialiseerde en grondige ervaring specifiek, kwaliteitsvol en doorgedreven is. De aanbestedende overheid zal zich hiervoor voornamelijk steunen op de nota van 4 A4 waarin de kandidaat de 4 juridische materies waarin hij over een gespecialiseerde en grondige ervaring beschikt op een duidelijke en gemotiveerde wijze vermeldt en omschrijft, en op de relevantie van de overgemaakte referenties. Kwalitatieve selectiecriteria m.b.t. perceel 2: Kwalitatieve selectievereiste inzake financiële en economische draagkracht: 1. De kandidaat dient te beschikken over een voor dit perceel relevante en afdoende verzekering tegen beroepsrisico s. De kandidaat toont het voldoen aan deze gestelde kwalitatieve selectievereiste aan door het voorleggen van een bewijs van een voor dit perceel relevante en afdoende verzekering tegen beroepsrisco s. Kwalitatieve selectievereiste inzake technische bekwaamheid: 13

2. De kandidaat dient de stage beëindigd te hebben en gedurende minstens vijf jaar ingeschreven te zijn op het tableau van de Orde van de Advocaten. Indien wordt ingeschreven onder de vorm van een samenwerkingsverband van advocaten, moet 1 advocaat opgegeven worden als verantwoordelijke, die zijn stage heeft beëindigd en minstens vijf jaar ingeschreven is op het Tableau van de Orde van Advocaten. De kandidaat toont het voldoen aan deze gestelde kwalitatieve selectievereiste aan door het voorleggen van een bewijs van beëindiging van stage en een bewijs van minstens vijf jaar ingeschreven te zijn op het Tableau van de Orde van Advocaten. 3. De kandidaat dient over een gespecialiseerde en grondige ervaring te beschikken met betrekking tot alle juridische materies die binnen perceel 2 mogelijk het voorwerp van een adviesvraag en/of een vraag naar ondersteuning kunnen vormen. Voor de materies m.b.t. perceel 2; zie oplijsting onder punt I. voorwerp van de opdracht De kandidaat toont het voldoen aan deze gestelde kwalitatieve selectievereiste aan door het voorleggen van volgende documenten: - relevante CV( s) - Een relevante referentielijst van maximum 8 A4 met een korte beschrijving van de referenties m.b.t. de voor perceel 2 opgelijste juridische materies - Een nota van 8 A4 waarin de kandidaat de specifieke en grondige ervaring met de voor perceel 2 opgelijste juridische materies op een duidelijke en gemotiveerde wijze vermeldt en omschrijft. BELANGRIJK voor perceel 2: De kandidaat beschikt over een gespecialiseerde en grondige expertise m.b.t. alle in punt I. voorwerp van de opdracht voor perceel 2 opgesomde materies. De aanbestedende overheid heeft op basis van artikel 58, 3 KB Plaatsing het recht om het aantal geselecteerde kandidaten te beperken tot 7, voor zover er voldoende geschikte kandidaten zijn. Rekening houdende met de mogelijk uitermate complexe, principiële, belangrijke of delicate aard van de voor te leggen probleemstellingen, gebeurt deze selectiebeperking van het aantal geselecteerde kandidaten op basis van de derde kwalitatieve selectievereiste (zijnde de kwalitatieve selectievereiste inzake het beschikken over gespecialiseerde en grondige ervaring m.b.t. alle juridische materies, ter beoordeling van de technische bekwaamheid). Hierbij zal de aanbestedende overheid beoordelen in welke mate de aangetoonde gespecialiseerde en grondige ervaring specifiek, kwaliteitsvol en doorgedreven is. De aanbestedende overheid zal zich hiervoor voornamelijk steunen op de nota van 8 A4 waarin de kandidaat de specifieke en grondige ervaring met de voor perceel 2 opgelijste juridische materies op een duidelijke en gemotiveerde wijze vermeldt en omschrijft, en op de relevantie van de overgemaakte referenties. 14

III.6. BEROEP OP DE DRAAGKRACHT VAN ANDERE ENTITEITEN (ART. 74 KB PLAATSING) Belangrijk: De kandidaat kan zich, met het oog op het voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie uit III.5., beroepen op de draagkracht van onderaannemers of andere entiteiten (bijvoorbeeld op de gespecialiseerde en grondige ervaring van advocaten die lid zijn van het samenwerkingsverband of die hun beroep hier geheel of gedeeltelijk in hebben ingebracht), ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval voegt de kandidaat de nodige documenten toe aan zijn kandidaatstelling, waaruit de verbintenis van deze onderaannemers of andere entiteiten blijkt om de voor de opdracht noodzakelijke middelen (bijvoorbeeld expertise) ter beschikking te stellen van de kandidaat. Het gegeven dat een advocaat lid is van een samenwerkingsverband of hier zijn beroep geheel of gedeeltelijk heeft in ingebracht, toont op zich niet afdoende aan dat het samenwerkingsverband zich in het kader van de kwalitatieve selectie kan beroepen op de draagkracht van deze advocaat. Om de verbintenis van deze onderaannemers of andere entiteiten (bv. advocaten) aan te tonen, kan de kandidaat gebruik maken van het modelformulier (zie bijlage). Deze onderaannemers of entiteiten mogen zich niet in een toestand van uitsluiting bevinden, zoals bedoeld in artikel 61 KB Plaatsing (zie III.4.). Voor deze onderaannemers of entiteiten moeten daarom eveneens documenten toegevoegd worden aan de kandidaatstelling in het kader van de uitsluiting (zie III.7., derde streepje). Indien de kandidaat geselecteerd wordt om in de tweede fase van de gunningsprocedure een offerte in te dienen, zal de aanbestedende overheid controleren of de vermeldingen inzake beroep de draagkracht in de offerte overeenstemmen met die in de kandidaatstelling. III.7. TOE TE VOEGEN DOCUMENTEN De kandidaatstelling bestaat minstens uit volgende documenten: - De gegevens van de kandidaat. Hiertoe is een formulier toegevoegd achteraan deze selectieleidraad. - De documenten in het kader van de kwalitatieve selectie (zie III.5.). - De documenten in het kader van de uitsluitingsgronden (zie III.4.), die de aanbestedende overheid niet via elektronische weg kan opvragen. Opmerking: deze documenten dienen ook te worden toegevoegd voor elke deelnemer aan het samenwerkingsverband van advocaten zonder rechtspersoonlijkheid (te onderscheiden van een kandidaatstelling in de vorm van een associatie van advocaten met rechtspersoonlijkheid) die zich 15

kandidaat stelt. Dit geldt ook voor elke onderaannemer of andere entiteit op wiens draagkracht de kandidaat zich beroept om te voldoen aan de eisen inzake kwalitatieve selectie (zie III.6.BEROEP OP DE DRAAGKRACHT VAN ANDERE ENTITEITEN (ART. 74 KB PLAATSING)). Al naargelang het geval moeten volgende documenten voorgelegd worden: o o o o de Belgische kandidaat: een uittreksel uit het strafregister dat maximaal 6 maand oud is op het uiterste tijdstip van ontvangst van de kandidaatstellingen; de Belgische kandidaat die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie: een attest uitgereikt door de bevoegde overheid waarin bevestigd wordt dat hij, volgens de rekening die ten laatste de uiterste dag bepaald voor de ontvangst van de kandidaatstelling opgemaakt is, op die datum voldaan heeft aan de voorschriften inzake betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid. de buitenlandse kandidaat: alle in bovenstaande artikelen vermelde attesten en uittreksels of evenwaardige documenten, uitgereikt door het betrokken land (RSZ-attest, attest fiscale schulden, uittreksel strafregister, attest niet-faling, ). Wanneer een document of attest niet wordt uitgereikt in het betrokken land of dit niet afdoend voor alle uitsluitingsgronden het nodige bewijs levert, kan ter vervanging een verklaring onder eed toegevoegd worden, of indien hierin niet wordt voorzien, een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijk of overheidsinstantie, notaris of bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst. de Belgische kandidaat die bij de RSZ een bijdrageschuld heeft van meer dan 3.000 euro in de zin van art. 62, 1 KB Plaatsing, of een achterstallige fiscale schuld heeft van meer dan 3.000 euro in de zin van art. 63, 2 KB Plaatsing: alle inlichtingen waaruit blijkt dat de kandidaat één of meer schuldvorderingen bezit op een aanbestedende overheid of overheidsbedrijf, in de zin van deze artikelen; - Desgevallend, de verbintenis van de onderaannemers of andere entiteiten waarop men zich beroept in het kader van de kwalitatieve selectie (zie III.6.). III.8. OPENING EN INDIENING VAN DE KANDIDAATSTELLING Het uiterste tijdstip van ontvangst van de kandidaatstellingen is op 11/04/2016 om 10:45 uur. De kandidaatstellingen moeten elektronisch worden overgelegd via de e-tendering internetsite https://eten.publicprocurement.be/ die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel 52, 1 van het KB Plaatsing. 16

Meer informatie omtrent het gebruik van e-tendering kan worden bekomen op de website http://www.publicprocurement.be of via de e-procurement helpdesk op het nummer +32 (0)2 790 52 00. De kandidaatstelling hoeft niet (elektronisch) ondertekend te worden. Een kandidaat mag slechts één kandidaatstelling indienen. 17