Project: Verbouw van tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen Adviesrapport brandpreventie
Project 20130202: Verbouw tot een kinderdagverblijf Kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen D.d. 14-3-2013 Opdrachtgever: Mosterd-installatieadvies T.a.v. Dick Mosterd Uilebaardlaan 11 3772 PN Barneveld 06-36022302 www. mosterd-installatieadvies.nl info@mosterd-installatieadvies.nl Berekeningen: Adviesrapport brandpreventie Op al onze leveringen en diensten zijn de algemene voorwaarden van toepassing welke zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Leeuwarden onder nummer: 01116112. Een exemplaar van deze voorwaarden kunnen wij u op verzoek kosteloos verstrekken.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Brandcompartimenten (2.10)... 4 (Beschermde) subbrandcompartimenten (2.11)... 5 Ontvluchten / vluchtroutes (2.12)... 6 Brandbestrijding (6.7)... 7 Noodverlichting (6.1)... 7 Vluchtrouteaanduiding (6.6)... 7 Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties (6.5 / 6.6)... 8 Gebruiksvergunning (Wabo art. 2.1)... 8 Begrippen en afkortingen... 9 Gehanteerde literatuur... 9 Bijlage(n)... 10 Bijlage(n): 1 2
Inleiding Voor de verbouw van een pand tot kinderdagverblijf Dolfijn te Voorthuizen, is advies gevraagd naar de brandpreventieve voorzieningen. Het bouwplan gaat uit van een bestaand pand, dat intern wordt gewijzigd tot een kinderdagverblijf. Het gebouw bestaat uit 1 bouwlaag. Er vindt geen uitbreiding plaats. Hierbij is uitgegaan van de tekeningen van Bouwbedrijf van de Kolk, tekeningnr. 1 bestaande toestand en tekeningnr. 2, nieuwe toestand, beide d.d. 07-03-2013. Eveneens zijn de verblijfsgebieden en verblijfsruimtes gehanteerd zoals weergegeven in het rapport van De Bouwfysica Specialist (aanduiding verblijfsgebieden en ruimtes). Het gebouw bestaat uit 2 groepsruimtes, met beide maximaal 16 kinderen en 2 begeleiders per groep. Het rapport gaat in op de benodigde voorzieningen m.b.t. brandveiligheid gebaseerd op het Bouwbesluit 2012. Uitgangspunt hiervoor is het veranderen van een gebouw. Dat betekent dat, waar aangegeven, kan worden volstaan met de uitgangspunten voor verbouw. (N.B. er kan zelfs worden gesteld dat er formeel geen sprake is van bouwen in de zin van de Woningwet omdat het hier slechts een functiewijziging betreft (bron: toelichting Bouwbesluit). In algemene zin zal minimaal moeten worden voldaan aan het niveau bestaande bouw, wordt hier niet aan voldaan dan moet dientengevolge worden verbouwd. De systematiek gehanteerd in dit rapport gaat vooralsnog eerst uit van nieuwbouwvoorschriften). Bijlage(n): 1 3
Brandcompartimenten (2.10) Omvang Een brandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte die niet groter is dan 1.000 m². (Bb art. 2.83-1) De gebruiksoppervlakte van het totale gebouw bedraagt 211 m². Het gehele gebouw kan daarom worden uitgevoerd als één brandcompartiment. Daarmee kan de indeling van de compartimenten als volgt bedragen: Brandcompartiment (BC) Onderdeel Oppervlakte (m²) BC1 Begane grond (geheel) 211 Stookruimte / technische ruimte Stookruimtes of technische ruimtes groter dan 50 m² zijn niet aanwezig in het gebouw. Het is voor dit gebouw en het te verwarmen oppervlak aannemelijk dat een CV-ketel aanwezig is waarbij het nominaal vermogen onder de 130 kw blijft. Bijlage(n): 1 4
(Beschermde) subbrandcompartimenten (2.11) Ligging en omvang Een brandcompartiment is ingedeeld in een of meer subbrandcompartimenten of verkeersruimten waardoor een beschermde vluchtroute voert. (Bb art. 2.92-1) Een bedgebied ligt in een beschermd subbrandcompartiment. (Bb art. 2.92-5) Een beschermd subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte van ten hoogste 200 m². (Bb art. 2.93-1) Een afzonderlijk beschermd subbrandcompartiment is een afzonderlijk subbrandcompartiment. (Bb art. 2.93-8) Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.92 tot en met 2.94 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. (Bb art. 2.95) Op grond van bovenstaand en gezien de totale oppervlakte zal in een nieuwbouwsituatie een indeling moeten worden gemaakt in beschermde subbrandcompartimenten omdat de oppervlakte groter is dan 200 m². Hieruit volgt dan een indeling in (beschermde) vluchtroutes. Echter in onderhavige situatie gaat het om verbouw, waarbij moet worden uitgegaan van het van rechtens verkregen niveau. Dit niveau is echter niet aanwezig (bestaande situatie is geen kinderdagverblijf), waarmee minimaal aan de eisen voor bestaande bouw moet worden voldaan. Bestaande bouw vereist een indeling in subbrandcompartimenten (oude rookcompartiment) maar geen maximale omvang van een beschermd subbrandcompartiment. Daarmee kan worden gesteld dat aan de voorschriften van het Bouwbesluit wordt voldaan. Gezien de oppervlakte van het gebouw is dit op veiligheidsniveau ten minste gelijkwaardig aan het niveau voor nieuwbouw, omdat deze uitgaat van maximaal 200 m². Dit is gebaseerd op 2 groepsruimtes met bedgebied, met maximaal 16 kinderen en minimaal 2 begeleiders per groep. Dat is in onderhavige situatie het geval, echter door de bestaande indeling en oppervlak van het gebouw is de oppervlakte net iets groter. Er wordt echter de zelfde mate van veiligheid geboden als is beoogd met betrokken voorschrift. Bijlage(n): 1 5
Ontvluchten / vluchtroutes (2.12) Loopafstanden De gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en ten minste een uitgang van het subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan 30 meter. (Bb art. 2.102-4) Voor de gecorrigeerde loopafstand geldt de loopafstand waarbij constructieonderdelen die geen onderdeel uitmaken van de bouwconstructie buiten beschouwing worden gelaten, waarbij de loopafstand voor zover deze door een gebruiksgebied voert met 1,5 wordt vermenigvuldigd. Vanaf het verste punt tot de hoofdtoegang van het gebouw is de afstand 20 x 1,5 = 30 meter, waardoor dus wordt voldaan aan de loopafstand binnen het subbrandcompartiment. Alhoewel met de toegangsdeur kan worden volstaan, worden de deuren van de groepsruimte die rechtstreeks op het aansluitend terrein uitkomen geadviseerd als vluchtdeur. Deuren in vluchtroutes (6.6) Een deur op een vluchtroute draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in indien bij een te bouwen bouwwerk meer dan 37 personen of bij een bestaand bouwwerk meer dan 60 personen op die uitgang zijn aangewezen. (Bb art. 6.25-3) Aangezien de totale bezetting minder dan 37 personen is, is het niet vereist dat de deur met de vluchtrichting meedraait. De vereiste vluchtdeuren zijn in de bijlage met vluchtrouteaanduiding aangegeven. Veilig vluchten (7.2) Een deur op een vluchtroute is bij aanwezigheid van personen in het bouwwerk uitsluitend gesloten indien die deur tijdens het vluchten, zonder gebruik te moeten maken van een sleutel onmiddellijk over de ten minste vereiste breedte kan worden geopend. (Bb art. 7.12-1) De deuren die naar buiten leiden en zijn voorzien van een vluchtrouteaanduiding (pictogram), moeten daarom zijn voorzien van een loopslot of knopcilinder o.g.. Bijlage(n): 1 6
Brandbestrijding (6.7) Voor zover daarin niet reeds voldoende door de aanwezigheid van brandslanghaspels is voorzien, is een gebouw voorzien van voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. (Bb art. 6.31-1) (Bestaande) brandslanghaspels zijn in het gebouw niet aanwezig. Daarom dienen draagbare blustoestellen te worden aangebracht. De locaties van de blusmiddelen zijn weergegeven in de bijlage. Noodverlichting (6.1) Noodverlichting is niet vereist omdat er geen beschermde vluchtroutes aanwezig zijn evenals verblijfsruimtes voor meer dan 75 personen. Vluchtrouteaanduiding (6.6) Een ruimte waardoor een verkeersroute voert en een ruimte voor meer dan 50 personen hebben een vluchtrouteaanduiding die voldoet aan NEN 6088 en aan de zichtbaarheidseisen, bedoeld in de artikelen 5.2 tot en met 5.6 van NEN-EN 1838. (Bb art. 6.24-1) Op een vluchtrouteaanduiding als bedoeld in het eerste lid gelegen op een vluchtroute vanuit een ruimte met een verlichtingsinstallatie niet zijnde noodverlichting als bedoeld in artikel 6.3, zijn bij het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit de in het eerste lid bedoelde zichtbaarheidseisen niet van toepassing. (Bb art. 6.31-5) Omdat noodverlichting niet vereist is, is het niet noodzakelijk dat de vluchtrouteaanduiding op een noodstroomvoorziening wordt aangesloten. De locaties van de vluchtrouteaanduiding zijn aangegeven op de bijlage. Bijlage(n): 1 7
Brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties (6.5 / 6.6) Een gebruiksfunctie heeft een brandmeldinstallatie als bedoeld in NEN 2535 met een omvang van de bewaking en een doormelding zoals aangegeven in bijlage I van het bouwbesluit, indien (o.a.) de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie groter is dan de aangegeven grenswaarde van in dit geval 200 m². (Bb art. 6.20-1) De gebruiksoppervlakte aan bijeenkomstfunctie voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar is in onderhavig geval net iets groter dan 200 m², nl. 211 m². De grenswaarde is gekozen voor maximaal één beschermd subbrandcompartiment, gelijk met de grenswaardes in afdeling 2.11 van het bouwbesluit. In onderhavig geval gaat het om één beschermd subbrandcompartiment (zie ook het eerder gestelde), nl. 2 groepsruimtes met bedgebied. Een verblijfsruimte en een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van het gebouw hebben een of meer rookmelders die voldoen aan de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555. (Bb art. 6.21-4) Met bovenstaand voorschrift moet bij een bijeenkomstfunctie voor kinderopvang kleiner dan 200 m² iedere verblijfsruimte en elke op een vluchtroute gelegen besloten ruimte, tot aan de uitgang van het gebouw, een of meer rookmelders hebben. Voorgesteld wordt om iedere verblijfsruimte en elke op de vluchtroute gelegen besloten ruimte te voorzien van rookmelders volgens de primaire inrichtingseisen van de NEN 2555. Hiermee wordt een beroep gedaan op het gelijkwaardigheidsartikel 1.3 als gelijkwaardige oplossing voor een volledige brandmeldinstallatie volgens NEN 2535. Daarbij wordt tevens voorgesteld een rookmelder aan te brengen in de risicovolle ruimte waar de CV en wasmachine staan opgesteld. Door een dergelijke projectering van de rookmelders wordt een zelfde mate van veiligheid geboden als is beoogd met het betrokken voorschrift, nl. dat brand tijdig wordt ontdekt en eveneens een volledige bewaking (projectering volgens NEN 2535, iedere ruimte m.u.v. natte ruimtes). Deze voorziening staat tevens aangeduid op de bijlage. Gebruiksvergunning (Wabo art. 2.1) Het gebouw is bestemd voor dagverblijf voor meer dan 10 kinderen jonger dan 12 jaar. Het is daarom noodzakelijk dat in de aanvraag omgevingsvergunning ook de activiteit voor het brandveilig gebruik (gebruiksvergunning) wordt ingediend. Bijlage(n): 1 8
Begrippen en afkortingen Bb = Bouwbesluit nb = nieuwbouw bb = bestaande bouw wbdbo = weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag BC = brandcompartiment PvE = Programma van Eisen Gehanteerde literatuur Bouwbesluit 2012 Bijlage(n): 1 9
Bijlage(n) Bijlage(n): 1 10
DE BOUWFYSICA SPECIALIST Kvk-nummer: 01116112 Btw-nummer: NL1093.45.204.B01 Marktweg 15 8451 CD Oudechoot www.debouwfysicaspecialist.nl info@debouwfysicaspecialist.nl 0513-841404