De Veerkrachtige Samenleving Arnhem 2015-2016



Vergelijkbare documenten
Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Meest gestelde vragen en antwoorden Van AWBZ naar WMO

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Wet maatschappelijke ondersteuning januari 2015

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Welkom. Wmo beleidsplan Drechtsteden. Papendrecht

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

Zelf doen wat kan en ondersteuning waar moet.

Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz

Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Elly van Kooten. Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

De Wmo en de decentralisaties

De Wmo Mariëtte Teunissen Avi-adviseur 26 november 2014

Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

Raadsledendag 20 september

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning B E S L U I T E N:

Welkom. Presentatie wijkteams in de gemeente Leeuwarden en hoe zij de financiële hulpverlening hebben ingericht

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk?

Met elkaar voor elkaar

Beleidsplan Wmo 9. Inleiding

Maatschappelijke ondersteuning (AWBZ/Wmo)

Als je zorg nodig hebt, wat dan.? Weet u hoeveel euro s de totale gezondheidszorg in 2014 in Nederland ongeveer heeft gekost?

De Wmo Mariëtte Teunissen Avi-adviseur 15 oktober 2014

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord


Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

PROGRAMMABEGROTING

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wmo 2015 Gemeente Zeist

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Transitie sociaal domein Haarlem Basisinfrastructuur, subsidies en inkoop

Veelgestelde vragen & antwoorden. zorg, wmo 2015, jeugd, werk, pgb en overgangsregelingen

Sociaal domein. Decentralisatie AWBZ-Wmo. Hoofdlijnen nieuwe Wmo KIDL H. Leunessen, gem. Landgraaf 1. Wmo / Jeugzorg / Participatiewet

Regie en financiering meer in één hand Nu Per

Wmo-adviesraad West Maas en Waal. 24 november 2014

BEREIKBAARHEID EN INFORMATIE

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

Veranderingen in de zorg

Niet alles verandert in de zorg

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48

RIBW werkt in & met sociale wijkteams

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Veranderingen in ons zorgstelsel per 1 januari Vragen & discussie

CL IËNT. Regelt de aanspraak op zorg voor mensen die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

Gemeente Midden-Delfland

Landelijke Contactdag Tourette Ed Carper

Bijlagen. Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de gemeente?

Aanvraag voorzieningen bij een terugtredende overheid

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

Presentatie De nieuwe WMO. Raimond de Prez Wethouder Zorg en Wijken

Toegang Sociaal Domein & Sociaal wijkteam Velsen

Dit stukje gaat alleen over de WMO met waar nodig de relatie naar de twee andere wetten.

Hervorming Langdurige Zorg. Rian van de Schoot expert wijkgericht werken Vilans

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein

Hoe regelt Heerlen de toegang tot zorg?

Perceelbeschrijving Beschermd wonen

Wat verandert er voor ouderen in het sociale domein?

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Vier wetten, drie loketten en één overgangsjaar

Monitoren effect en indicatoren

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten?

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse

Presentatie voor cliëntenorganisaties

Oktober Informatiebijeenkomst Inkoop Langdurige Zorg in Rotterdam

HERVORMINGEN IN SOCIAAL DOMEIN TRANSITIEPLAN

Een voorbeeld van de samenwerking tussen de partners.

De eerste contouren van de Wmo 2015

De Wmo Bob van der Meijden / VNG Sociaal Domein 17 september 2015

Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen

Productbeschrijving Wmo contract 2016

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

Op 1 januari 2015 verandert ons zorgstelsel. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt dan vervangen door vier wetten:

De Wet Langdurige Zorg- samenvatting gericht op de gevolgen voor mensen met chronische

Gemeenten moeten daarbij mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en voorkomen dat inwoners op ondersteuning aangewezen zijn.

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding

Aveleijn ondersteunt mensen met een verstandelijke beperking of een lage sociale redzaamheid. Leven vol betekenis

Over zorg voor de jeugd en de Jeugdwet. hoorn.nl

De Wmo en de decentralisaties

Bijlage Informatiedocument. Beschermd Wonen Brabant Noordoost-oost

Veranderingen in de zorg

Modelverordening Wmo. Regionale VNG bijeenkomst 3 juni 2014 Rotterdam. Linda Hazenkamp

Gebruik In de bijlage (volgt nog) zijn gegevens opgenomen over het gebruik dagactiviteiten in 2015 in de regio.

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Programmabegroting

!7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING

Geschiedenis Zvw-AWBZ- Wmo-Jeugdwet

IrisZorg Preventieve wijkgerichte

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

ouderenzorg Informatiebijeenkomsten Jacqueline Poelen Jolande Schevers

Aanvullende Wmo nota Hilversum voor iedereen

Transcriptie:

Uitvoeringsplan Wmo 2015 De Veerkrachtige Samenleving Arnhem 2015-2016 10 juni 2014 Uitvoeringsplan Wmo 2015-1 -

Inhoud 0. Leeswijzer...4 0.1. Doel Uitvoeringsplan...4 0.2. Leeswijzer...4 1. Wettelijke taken Wmo...5 1.1. Wettelijke taken...5 1.2. Gevolgen extramuralisering...7 2. Preventie...8 2.1. Sociale samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid...8 2.2. Informatie en advies...8 2.3. Voorkomen dat burgers ondersteuning nodig hebben...9 2.4. Mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen...9 2.5. Cliëntondersteuning / MEE...10 2.6. Anonieme hulp op afstand...11 2.7. Zorgcontinuïteit...11 3. Wanneer is ondersteuning nodig?...12 3.1. Doel van het Gebiedsteam Volwassenen...12 3.2. Werkwijze van het Gebiedsteam...12 3.3. Samenstelling van het Gebiedsteam...15 3.4. Consultatie specialisten...15 3.5. Disciplines in het Gebiedsteam...15 3.6. Cliëntondersteuning in de Gebiedsteams...17 3.7. Diversiteit...17 4. Algemene voorzieningen...18 4.1. Van maatwerk naar algemeen, van zwaar naar licht...18 4.2. Toegang tot algemene voorziening...18 4.3. Begeleiding individueel als algemene voorziening...18 4.4. Begeleiding groep (dagbesteding) als algemene voorziening...19 4.5. Vervoer als algemene voorziening...20 4.6. Inloopfunctie GGZ...20 4.7. Maatschappelijke begeleiding van asielgerechtigden...21 5. Maatwerkvoorzieningen, gericht op participatie...22 5.1. Toegang tot maatwerkvoorziening...22 5.2. Eenvoudige vragen...22 5.3. Begeleiding individueel als maatwerkvoorziening...23 5.4. Persoonlijke verzorging...23 5.5. Begeleiding groep (dagbesteding) als maatwerkvoorziening...23 5.6. Kortdurend verblijf en respijtzorg...24 5.7. Huishoudelijke hulp...24 5.8. Vervoer als maatwerkvoorziening...25 5.9. Doventolk...26 5.10. Inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten...26 6. Maatwerkvoorzieningen, gericht op opvang...28 6.1. Toegang tot maatwerkvoorzieningen voor opvang...28 6.2. Beschermd wonen...28 6.3. Maatschappelijke opvang...29 6.4. Vrouwenopvang...29 6.5. Opvang voor asielzoekers zonder verblijfsvergunning...30 7. Huiselijk geweld...31 8. Aanpalende terreinen...32 8.1. Verbindingen met Gebiedsteam Jeugd...32 8.2. Verbinding met Participatie...32 8.3. Verbinding met Zorgverzekeringswet en wijkverpleegkundige...32 9. PGB...33 10. Eigen bijdrage...33 11. Bijlage...34 Uitvoeringsplan Wmo 2015-2 -

11.1. Wmo schema schaalniveau...34 11.2. Begrippenlijst...36 Uitvoeringsplan Wmo 2015-3 -

0. Leeswijzer 0.1. Doel Uitvoeringsplan Voor u ligt het Uitvoeringsplan voor de Wmo 2015. In dit deeluitvoeringsplan wordt uitgewerkt wat de uitgangspunten uit het algemene deel van het uitvoeringsplan Veerkrachtige Samenleving betekenen voor de uitvoering van de Wmo. We beschrijven de wettelijke taken, die in de Wmo 2015 opgenomen zijn en de manier waarop wij deze taken in Arnhem uit gaan voeren. In de nieuwe aanpak spelen de Gebiedsteams een cruciale rol. Deze teams bieden lichte ondersteuning, en ze gaan de toegang vormen voor alle vormen van zorg en ondersteuning. In dit deeluitvoeringsplan beschrijven we hoe dit precies werkt.. We beschrijven hoe we de nieuwe taken gaan organiseren, die vanuit de Awbz per 2015 naar de Wmo overkomen, zoals Begeleiding en Beschermd wonen. We beschrijven ook hoe we vanaf 2015 de taken gaan uitvoeren die al onder de Wmo vielen, zoals het welzijnsaanbod en voorzieningen zoals huishoudelijke hulp. Dit Deeluitvoeringsplan is geen eindproduct. In dit document wordt de basis beschreven van de nieuwe manier van werken. We doen hier gedurende 2015 en 2016 ervaring mee op. We vinden het belangrijk om, waar dat nodig is, deze werkwijze aan te kunnen passen aan de situatie in de gebieden, en aan de ervaringen die we opdoen. Wilt u helpen met het ontwikkelen van de nieuwe Wmo en de Gebiedsteams, stel dan uw vragen, stuur aanvullingen en geef aan waar het beter kan. Dat kan via veerkracht@arnhem.nl. 0.2. Leeswijzer Dit Uitvoeringsplan Wmo is opgebouwd aan de hand van de wettelijke taken uit de nieuwe Wmo 2015. In hoofdstuk 1 staat beschreven wat deze taken uit de nieuwe Wmo zijn. In hoofdstuk 2 gaan we nader in op de wettelijke taken die zich in de preventieve sfeer bevinden. Hoofdstuk 3 beschrijft de werking van de Gebiedsteams Volwassenen, waarbij aan de orde komt hoe we vaststellen of inwoners ondersteuning nodig hebben. Hoofdstuk 4 gaat in op de wettelijke taak van het bieden van algemene voorzieningen, en beschrijft welke vormen van ondersteuning hieronder vallen. Hoofdstuk 5 beschrijft de wettelijke taak van het bieden van maatwerkvoorzieningen, die gericht zijn op participatie en zelfredzaamheid. Hoofdstuk 6 gaat in op de 'zwaardere' maatwerkvoorzieningen, die gericht zijn op het bieden van opvang. We laten zien welke bestaande en nieuwe functies per 2015 hieronder zullen vallen. In hoofdstuk 7 komt de aanpak en bestrijding van huiselijk geweld aan bod, ook een wettelijke taak uit de Wmo 2015. In hoofdstuk 8, 9 en 10 beschrijven we de verbindingen met aanpalende domeinen. Tenslotte komen in hoofdstuk 11 en 12 het PGB in de Wmo, en de eigen bijdrage aan bod. Bij elk van de functies uit de Wmo 2015 beschrijven we hoe deze in verhouding staan tot de Gebiedsteams. Bepaalde functies van de Wmo komen terug in zowel het hoofdstuk over algemene voorzieningen als in het hoofdstuk over maatwerkvoorzieningen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de functie begeleiding. De reden hiervoor is, dat een gedeelte van deze ondersteuning vanaf 2015 als een maatwerkvoorziening uitgevoerd zal worden, en een ander gedeelte in de vorm van een algemene voorziening. Uitvoeringsplan Wmo 2015-4 -

1. Wettelijke taken Wmo 1.1. Wettelijke taken Met de nieuwe Wmo 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor nieuwe en zwaardere doelgroepen. De ondersteuning voor mensen met lichte beperkingen is de afgelopen jaren al onder de verantwoordelijkheid gekomen van de Wmo. Vanaf 2015 komen daar ook doelgroepen bij met matige tot ernstige beperkingen. Het kan hierbij gaan om somatische problemen of beperkingen, psychogeriatrisch, psychiatrisch, verstandelijk of zintuiglijk. Deze doelgroepen werden eerst ondersteund vanuit de Awbz. De Wmo 2015 heeft als hoofddoel om het voor mensen mogelijk te maken om langer thuis te kunnen blijven wonen en te participeren in de samenleving. Er zijn drie maatschappelijke doelen: Het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk, en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg) De volgende wettelijke taken zijn in de Wmo 2015 geformuleerd: A. de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking bevorderen, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente bevorderen, alsmede huiselijk geweld voorkomen en bestrijden; B. mantelzorgers en andere vrijwilligers ondersteunen; C. vroegtijdig vaststellen of ingezetenen maatschappelijke ondersteuning behoeven; D. voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn; E. algemene voorzieningen bieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning behoeven; F. maatwerkvoorzieningen bieden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn; G. maatwerkvoorzieningen bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld In dit Uitvoeringsplan is de beschrijving van bovenstaande wettelijke taken van de Wmo als volgt ingedeeld: Preventie (A, B, D) Gebiedsteams (C) Algemene voorzieningen (E) Maatwerkvoorzieningen, gericht op participatie (F) Maatwerkvoorzieningen, gericht op opvang (G) Huiselijk geweld (A) In onderstaand schema wordt weergegeven hoe de basisindeling van de Wmo 2015 eruit ziet, aan de hand van de wettelijke taken. Uitvoeringsplan Wmo 2015-5 -

Basisindeling Wmo 2015 Belangrijkste vormen Preventie Goed woon- en leefklimaat, leefbaarheid, veiligheid (hfdst. 2) Eigen kracht van de burger Sociaal netwerk: familie, vrienden, kennissen, buren = zonder beschikking Vrijwilligers en mantelzorgers Buurtcentra, kerk Collectieve welzijnsvoorzieningen Informatie en advies: telefonisch via KCC van gemeente, of via de website Anonieme hulp op afstand Algemene voorziening Wmo (hfdst. 3 + 4) = toelating via Gebiedsteam Eenvoudige vragen Meervoudige vragen (hfdst. 3) Gebiedsteam Volwassenen Individuele ondersteuning door Gebiedsteam Lichte, niet intensieve ondersteuning op leefgebieden ZRM (tot +/- 3 mnd) Aanpak huiselijk geweld en Kindermishandeling (hfdst. 7) = zonder beschikking Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling = zonder beschikking wordt gefinancierd vanuit gebiedsbudget Generalisten, vanuit het Gebiedsteam Volwassenen Keukentafelgesprek Ondersteuningsplan Collectieve ondersteuning (niet door Gebiedsteam) Begeleiding groep Vervoer Inloopvoorzieningen GGZ Maatwerkvoorziening Wmo (hfdst. 5 + 6) = toelating via Gebiedsteam (met evt consultatie specialist) = na afgeven beschikking wordt gefinancierd vanuit stedelijk of regionaal ingekochte trajecten Eenvoudige Wmovoorziening en Herhaalde aanvragen voor bijv. 'reguliere' rolstoelen Intensievere, specialistische of langdurige (hfdst. 5) Participatie / ambulant Begeleiding individueel Begeleiding groep Kortdurend verblijf en respijtzorg Vervoer Doventolk Inkomensondersteuning chronisch zieken en gehandicapten ondersteuning (hfdst. 6) Opvang Beschermd Wonen Maatschappelijke opvang OGGZ (ook crisisopvang etc, MOBL - Minder Opvang, Beter Leven) Vrouwenopvang Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Uitvoeringsplan Wmo 2015-6 -

1.2. Gevolgen extramuralisering Een ontwikkeling die gevolgen heeft voor de gehele Wmo vanaf 2015, is de extramuralisering. Het kabinet heeft als een van de onderdelen in de hervorming van de langdurige zorg, besloten om wonen en zorg te scheiden voor een aanzienlijk gedeelte van de huidige intramurale zorg. Dit betekent dat in gedeelten van de sectoren Verpleging en Verzorging, Geestelijke gezondheidszorg, en de Verstandelijke en Lichamelijke gehandicaptenzorg, mensen geen intramurale zorg meer krijgen, maar zelfstandig moeten wonen met ambulante zorg. Deze ambulante zorg wordt geleverd vanuit de Zorgverzekeringswet, danwel vanuit de nieuwe Wmo 2015. Voor de Wmo kan het betekenen dat er een extra beroep kan worden gedaan op Wmo-voorzieningen, zoals woningaanpassingen of ambulante ondersteuning thuis. De precieze omvang van deze gevolgen laten zich moeilijk voorspellen. De mensen die op dit moment al een indicatie hebben voor zorg met verblijf, blijven dit recht hierop houden. Nieuwe indicaties (herindicaties, of 'nieuwe' personen die zich komen melden) worden niet meer afgegeven. Gelet op de doorloopsnelheid wordt gemiddeld in 5 jaar de contractering voor zorg met verblijf door het zorgkantoor richting zorgaanbieders voor deze groepen afgebouwd. Het gaat naar schatting (wordt nader onderzocht) in Arnhem om een aantal van ongeveer 600 personen. De komende jaren kunnen deze personen mogelijk een beroep doen op de Wmo. Met de corporaties maken we in de tweede helft van 2014 afspraken over onder meer woningbouw, woningaanpassingen en eventuele herbestemming van vrijkomende verpleegplaatsen. Met de Zorgverzekering zijn we in overleg over afstemming van zorg via Zvw en via Wmo. Voor zorgaanbieders zelf betekent het het moeten herbestemmen van leegkomende plaatsen of mogelijk het onderling uitruilen van plaatsen tussen zorgaanbieders. Tenslotte speelt nog een ander probleem. Het ministerie van VWS hanteert voor de groep 80+ wat betreft de contracteerruimte voor de zorgverzekeraar de norm op 121 plaatsen/bedden per 1000 inwoners van 80 jaar en ouder. Arnhem zit daar fors boven, hetgeen betekent dat 315 plaatsen (met verblijf) met een zorgzwaarte van 5 of hoger moeten worden afgebouwd in 5 jaar. Het gevolg daarvan is, dat de zwaardere zorg thuis een groter beroep zal doen op inzet vanuit de Wmo naast de extra inzet op basis van de Zorgverzekeringswet. De gemeente is met zorgverzekeraar Menzis in overleg over de gevolgen. Uitvoeringsplan Wmo 2015-7 -

2. Preventie In dit Uitvoeringsplan Wmo beschrijven wij hoe wij ervoor zorgen dat burgers in de samenleving mee kunnen doen, kunnen participeren. Veel mensen hebben de overheid hier niet voor nodig. Mensen hebben hun eigen sociale netwerken, van bijvoorbeeld werk, buurt, sport of hobby's. Er zijn sociale initiatieven in de samenleving zoals buurtcentra, kerken, etc. In Arnhem zijn er enorm veel vrijwilligers en mantelzorgers actief. Zij vormen een vangnet waar mensen op terug kunnen vallen als het nodig is. Ook zijn er allerlei collectieve welzijnsvoorzieningen in de buurt en in de stad, waarbij mensen laagdrempelig deel kunnen nemen aan activiteiten en cursussen, en lichte ondersteuning kunnen krijgen. Al deze voorzieningen hebben een preventieve werking; ze zorgen ervoor dat mensen het op eigen kracht of met wat steun kunnen redden, en geen gebruik hoeven te maken van professionele hulp. In dit hoofdstuk beschrijven wij deze preventieve kant van de samenleving, en wat we vanuit de Wmo doen om dit op een goede manier vorm te geven. In de volgende hoofdstukken beschrijven we hoe wij ondersteuning bieden aan mensen voor wie het - tijdelijk, of voor langere tijd - niet mogelijk is om op eigen kracht deel te nemen aan de samenleving. 2.1. Sociale samenhang, toegankelijkheid en leefbaarheid Onder de oude Wmo was het bieden van veiligheid, leefbaarheid en sociale samenhang al een belangrijke taak. Ook in de nieuwe Wmo 2015 blijft dat zo. De gemeente moet zorgen voor een goed woon- en leefklimaat in een samenleving die voor alle groepen toegankelijk is en waarin iedereen kan participeren. Dit is de eerste wettelijke taak van de Wmo 2015. Het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld valt hier ook onder. Dit staat apart beschreven in hoofdstuk 7. In Arnhem voeren we een 'inclusief' beleid. Dit is beleid dat is gericht op creëren van een samenleving waar iedereen onderdeel van is, alle groepen uit de samenleving in al haar diversiteit: gehandicapten, allochtonen, armere mensen, etcetera. Niet voor iedereen hoeft 'participatie' hetzelfde te zijn; iedereen kan binnen zijn of haar eigen mogelijkheden bijdragen aan de samenleving. Deelname aan de samenleving begint met een goede fysieke toegankelijkheid voor voorzieningen. Hier bestaan binnen de gemeente Arnhem al verschillende structuren en overlegorganen voor. Zo worden alle ontwerpen voor de openbare ruimte voorgelegd aan cliëntvertegenwoordigers zoals het APCG (Arnhems Platform Chronisch Zieken en Gehandicapten). Ook vervoersvoorzieningen worden getoetst op een goede fysieke toegankelijkheid. Een aantal jaren geleden is de mogelijkheid tot deelname aan het openbaar vervoer voor onder meer oude mensen en mensen met een rolstoel bevorderd, door het verlagen van de instap bij busstations. Gemeentelijk bestaat er een groot aanbod van stedelijke welzijnsvoorzieningen, die zorgen voor sociale samenhang in de gemeente, en die de leefbaarheid en het welzijn van mensen bevorderen. We zien arbeidsparticipatie als het beste middel om tot maatschappelijke participatie te komen. De Participatiewet houdt zich met name bezig met het begeleiden van mensen naar werk (zie 8.2). Door werk doe je sociale contacten op, kom je in een ritme en verdien je geld zodat je activiteiten kunt ondernemen. Wanneer werk (in eerste instantie) niet mogelijk is, zijn er allerlei andere manieren waarop mensen kunnen participeren. Soms hebben inwoners hier (tijdelijk) ondersteuning bij nodig. Daar houdt de Wmo 2015 zich mee bezig: door als dat nodig is inwoners te ondersteunen weer zelfredzaam te worden, zodat ook participatie (weer) mogelijk wordt. 2.2. Informatie en advies We willen dat de inwoners van Arnhem zoveel mogelijk hun eigen weg kunnen vinden om hulp te organiseren. Daarom zorgen we ervoor dat ze van goede informatie en advies worden voorzien via internet, telefoon, balie en sociale media. We richten hiertoe een centrale informatie- en adviesfunctie bij de gemeente in, voor zowel de Wmo, de Jeugdwet als de Participatiewet. Dit bestaat uit een telefonische functie onder het KCC en een goed toegankelijke website. We sluiten zoveel mogelijk aan bij wat landelijk wordt ontwikkeld. Niet alleen voor inwoners moet informatie beschikbaar zijn, maar ook voor professionals en vrijwilligers. We zorgen ervoor dat er vanaf 2015 een sociale kaart beschikbaar is bij de informatie- en adviesfunctie, met een Uitvoeringsplan Wmo 2015-8 -

overzicht van de initiatieven op gebieds- en wijkniveau. Deze sociale kaart wordt up-to-date gehouden en verder aangevuld. Doel van de informatie- en adviesfunctie is om hier zoveel mogelijk eenvoudige vragen 'af te vangen'. Als de vraag niet volstrekt helder is of meervoudig van aard lijkt, wordt vanuit het KCC direct een afspraak gemaakt met één van de leden van de Gebiedsteams. Wanneer inwoners zich melden bij een van de Gebiedsteams met een informatie- of adviesvraag, zullen de leden van het team deze persoon uiteraard helpen met zijn vraag. Uiteindelijk is het doel dat door een goede bekendheid van de centrale informatie- en adviesfunctie, inwoners deze snel zelf zullen weten te vinden. 2.3. Voorkomen dat burgers ondersteuning nodig hebben Zowel stedelijk als in de gebieden is er een aanbod van collectieve welzijnsactiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan wijkactiviteiten in een buurthuis, voorlichtingsbijeenkomsten, of stedelijke maaltijdvoorzieningen. Dit collectieve welzijnsaanbod heeft een preventieve werking: het bevordert het welbevinden van mensen en voorkomt dat ze terecht (hoeven te) komen bij het Gebiedsteam. De Gebiedsteams hebben vooral een belangrijke rol in het voorkomen van zware vormen van ondersteuning. Zowel de welzijnsactiviteiten als de ondersteuning door de Gebiedsteams bieden we aan in de vorm van algemene voorzieningen, zodat in principe iedereen er gebruik van maken. Deelname is gratis (zoals de ondersteuning door Gebiedsteams), of tegen een kleine bijdrage (zoals voor een cursus of activiteit). Er komt een nauwe verbinding tussen welzijnsaanbod en Gebiedsteam: bij de welzijnsvoorzieningen moet men de Gebiedsteams goed weten te vinden en in kunnen schakelen als er met een persoon iets 'meer' aan de hand is of dat vermoeden bestaat. Wanneer een inwoner zich direct meldt bij een Gebiedsteam, kan de medewerker die inwoner wijzen op het collectief aanbod vanuit welzijn, wanneer dat voor hem of haar een passende oplossing is. De huidige welzijnsvoorzieningen sluiten hun werkwijze aan op die van de Gebiedsteams. Dit zal in de contractering / subsidiëring voor 2015 en verder worden opgenomen. De leden van het Gebiedsteam kennen hun gebied goed. Ze maken optimaal gebruik van bestaande initiatieven in het gebied en van het bestaande welzijnsaanbod. Hiervoor zullen veel verschillende kanalen moeten worden aangeboord. Het uitgangspunt is altijd om eerst te kijken naar wat er aanwezig is in het gebied, en daarop aan te sluiten. Het is niet de taak van het Gebiedsteam om zelf nieuwe buurtinitiatieven te initiëren. Daar ligt een belangrijke taak voor de welzijnsprofessionals. Het Gebiedsteam komt met hen in nauwe verbinding te staan. Wanneer het Gebiedsteam signaleert dat in een gebied bepaalde initiatieven ontbreken, kan zij daarvoor contact opnemen met de welzijnsprofessionals. Zij zullen hier dan op in proberen te spelen. Wanneer zij aan de andere kant signaleren dat het met een inwoner niet goed gaat of er mogelijk meer aan de hand is, maken zij voor die persoon een afspraak met een medewerker van het Gebiedsteam. Het centrale informatiepunt bij de gemeente biedt zoveel mogelijk informatie over bestaande initiatieven op wijkniveau. Uiteindelijk willen we er naartoe werken, dat er bij dit informatiepunt een actuele sociale kaart ondergebracht is. Hierin zullen we de verschillende sociale kaarten samenvoegen, zoals die op dit moment bestaan voor zowel Jeugd als Wmo. Met name de teamleiders van de Gebiedsteams en de opbouwwerkers zullen een belangrijke rol gaan spelen in het vullen van deze nieuwe sociale kaart. Dit betreft een 'groeimodel'; gedurende 2015 en 2016 zal dit gevuld moeten worden. Daarnaast zal het altijd dynamisch geheel blijven door initiatieven en voorzieningen die in de gebieden opkomen en soms ook weer verdwijnen. De leden van de Gebiedsteams zullen in hun dagelijkse werk een goede kennis van de sociale kaart moeten hebben. 2.4. Mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen De Arnhemse samenleving is rijk aan vele mantelzorgers en vrijwilligers. Mantelzorgers en zorgvrijwilligers ondersteunen inwoners van de stad die tijdelijk, of soms voor langere tijd ondersteuning nodig hebben. Deze ondersteuning is van grote betekenis. Ten eerste is het prettig als een inwoner ondersteund kan worden door een vrijwilliger of door een bekende, zoals familie, vriend of kennis. Het betekent ook dat deze mensen minder een beroep hoeven te doen op professionele vormen van zorg en ondersteuning. Uitvoeringsplan Wmo 2015-9 -

In de nieuwe Wmo blijven mantelzorgers en vrijwilligers een hele belangrijke functie vervullen, en die rol wordt alleen nog maar belangrijker. Daarom is het van groot belang om deze groepen voldoende te stimuleren en waar nodig ondersteuning te bieden. Het gevaar van overbelasting van vrijwilligers en mantelzorgers ligt op de loer. Risico daarvan is dat deze mensen dan zelf hulp nodig hebben, die ze niet meer kunnen bieden aan de zorgbehoeftige, waardoor het probleem feitelijk verdubbelt. We zorgen ervoor dat er op het niveau van de 8 gebieden van Arnhem een dekkend netwerk is van voorzieningen waarmee vrijwilligers en mantelzorgers ondersteund worden. Er is in Arnhem al een uitgebreid aanbod aan organisaties die ondersteuning bieden op het vlak van vrijwillige inzet, mantelzorg en informele zorg (bijv. MvT, VIA, Adviesbrigade, Arnhemse Uitdaging, Volare, SWOA). De meeste van deze organisaties zijn stedelijk actief. Desondanks werken zij nu ook al voor een groot deel gebiedsgericht. De twee Gebiedsteams die als proeftuin actief zijn in de stad en deze organisaties weten elkaar goed te vinden. Dit wordt vanaf 2015 doorontwikkeld naar alle nieuwe Gebiedsteams. Op basis van de ervaringen in de praktijk, kan in de loop van 2015 en 2016 desgewenst worden gekozen voor aanvullende voorzieningen en / of organisatievormen. De Gebiedsteams krijgen een belangrijke taak in het inventariseren van vraag en aanbod aan informele zorg in een gebied. Zij gaan de formele en informele zorg met elkaar verbinden, en ervoor zorgen dat er heldere werkafspraken gemaakt worden over rollen, verantwoordelijkheden en activiteiten. In de periode tot en met 2016 maken we met de partners in de stad nadere afspraken over wat ervoor nodig is om de vrijwillige inzet, mantelzorg en informele zorg nog beter te ondersteunen. We noemen dit de 'inregelperiode'. We geven hoge prioriteit aan burgerinitiatieven. Vanuit de gemeente willen we hier vooral een faciliterende rol in spelen. In het algemene deel van het Uitvoeringsplan hebben we beschreven, dat we uit het noodfonds een bedrag van maximaal 2 miljoen euro beschikbaar stellen voor effectieve burgerinitiatieven. We constateren dat het voor inwoners soms moeilijk is om - wanneer ze een goed idee of initiatief hebben - dit te realiseren of 'de weg te vinden'. Daarom zullen we in 2015 onderzoeken of we maatschappelijke initiatieven in de stad kunnen ondersteunen via bijvoorbeeld een 'makelaarsfunctie'. Deze functie van - door een welzijnsinstelling verder vorm te geven - initiatievenmakelaar zou erop gericht kunnen zijn om nieuwe maatschappelijke initiatieven in de sfeer van welzijn, preventie en (informele) zorg te verbinden, te ondersteunen en vooral tot uitvoer te helpen brengen. De initiatievenmakelaar zou een persoon moeten zijn met een goede deskundigheid, ervaring en met een gedegen positie in het maatschappelijk netwerk. Tot op heden konden inwoners via de Sociale verzekeringsbank een beroep doen op het zogeheten Mantelzorgcompliment, waarmee mantelzorgers jaarlijks een kleine financiële waardering kregen. Met de invoering van de nieuwe Wmo wordt dit landelijke Mantelzorgcompliment afgeschaft. Hiervoor in de plaats ontwikkelen we in Arnhem, samen met onze partners, alternatieve waarderingsinstrumenten, zoals respijtactiviteiten, mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid, inzet op de versoepeling van regels voor vrijwillige inzet door mensen met een uitkering, etcetera. De kaders hiervoor werken we verder uit in de Wmo-Verordening, die eind 2014 aan de Raad voorgelegd wordt. 2.5. Cliëntondersteuning / MEE Op basis van de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor onafhankelijke cliëntondersteuning aan alle burgers, inclusief mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische en zintuiglijke beperking. Cliëntondersteuning wordt in de Wmo 2015 geformuleerd als het bieden van informatie, advies en algemene ondersteuning, die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Het moet gericht zijn op een zo integraal mogelijke dienstverlening op alle domeinen, zoals de zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, werk en inkomen. Wanneer een inwoner zich meldt met een hulpvraag (dus bij de 'toegang' tot ondersteuning), moet hij of zij gebruik kunnen maken van cliëntondersteuning. Hiervoor kan iemand uit het sociale netwerk (familie, vrienden) ingezet worden, maar het kan ook een professionele hulpverlener zijn. Uitgangspunt is, dat de cliëntondersteuning onafhankelijk moet zijn. Hiermee wordt bedoeld, dat het belang van de inwoner (cliënt) centraal staat. Hij of zij moet het gevoel hebben dat de ondersteuner daadwerkelijk zijn of haar belangen behartigt. Op dit moment is de functie van cliëntondersteuning voor mensen met een beperking nog landelijk belegd bij de MEE-organisatie. Met ingang van 2015 kunnen gemeenten zelf beslissen hoe ze de cliëntondersteuning vormgeven. Gemeenten kunnen hiervoor MEE inschakelen of deze taak op een andere manier organiseren. De Uitvoeringsplan Wmo 2015-10 -

regio Arnhem heeft in regionaal verband een Transitiearrangement opgesteld voor MEE, waarin afspraken zijn gemaakt wat betreft de continuïteit van MEE, de omvang, taken en beperking van frictiekosten. Het Transitiearrangement MEE wordt separaat ter besluitvorming voorgelegd aan het college. Doel van het arrangement is om de deskundigheid die er nu aanwezig is bij de medewerkers van MEE wat betreft cliëntondersteuning, te behouden en ook vanaf 2015 in te zetten onder de nieuwe Wmo. In Arnhem zal de cliëntondersteuning geboden worden door de Gebiedsteams Jeugd en de Gebiedsteams Volwassenen. Medewerkers van MEE krijgen een plek in deze teams. Zij zullen hun specifieke kennis en kunde in de ondersteuning van de doelgroep van mensen met een beperking overdragen naar de andere teamleden. Zo zorgen we ervoor, dat cliëntondersteuning door alle leden van het Gebiedsteam geboden wordt. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3. 2.6. Anonieme hulp op afstand Een van nieuwe de onderdelen in de Wmo 2015 is dat gemeenten 24 uur per dag anoniem een luisterend oor en telefonische hulp op afstand moeten kunnen bieden aan burgers. Gemeenten worden voor deze taak niet financieel gecompenseerd vanuit het rijk. Vooralsnog wordt deze functie landelijk uitgevoerd door Sensoor. De VNG heeft voorgesteld om dit voor de komende twee jaar landelijk zo te houden. Op 18 juni 2014 neemt de Algemene Ledenvergadering van de VNG hier een besluit over. Sensoor heeft een goed functionerend landelijk netwerk opgebouwd, waarbij met veel vrijwilligers gewerkt wordt. Gebruikers van de telefoondienst zijn tevreden over de dienstverlening. Als deze functie per 2015 inderdaad landelijk belegd blijft bij Sensoor, zullen gemeenten hiervoor een bedrag afdragen. Vervolgens zal gedurende de overgangsperiode bekeken worden of gemeenten deze taak ook in de periode daarna door Sensoor uit willen laten voeren, of zelf lokaal vorm willen geven. 2.7. Zorgcontinuïteit Cliënten die op dit moment nog Awbz-zorg krijgen, en die vanaf 2015 onder verantwoordelijkheid komen van de gemeente, hebben wettelijk maximaal nog gedurende één jaar recht op dezelfde zorg, tot uiterlijk 1 januari 2016. Dit is afhankelijk van hoe lang iemands beschikking doorloopt. Een persoon met een beschikking tot bijvoorbeeld 2020, heeft ook recht op continuering van dezelfde zorg tot 1 januari 2016. Een persoon wiens beschikking al eerder in 2015 afloopt, heeft tot dat moment in 2015 recht op zorgcontinuering. Overigens betekent zorgcontinuering dat dezelfde zorg geboden moet worden, maar niet noodzakelijkerwijs door dezelfde zorgaanbieder. In Arnhem valt circa 65% van de huidige cliënten die vanuit de Awbz overkomen naar de Wmo, onder het overgangsrecht. De gemeente kan gedurende de periode van het overgangsrecht van een cliënt tot een ander ondersteuningsaanbod proberen te komen wanneer deze persoon daar ook mee akkoord gaat. In Arnhem gaan de Gebiedsteams gefaseerd gedurende 2015 met inwoners die 'overkomen' vanuit de Awbz naar de Wmo in gesprek om opnieuw te bepalen wat voor deze mensen nodig is. Hierbij zullen de Gebiedsteams uiteraard eerst met de personen in gesprek gaan, wiens Awbz-beschikking het eerste afloopt. Uitvoeringsplan Wmo 2015-11 -

3. Wanneer is ondersteuning nodig? In hoofdstuk 2 staat beschreven wat het aanbod is op het terrein van preventie. Dit hoofdstuk beschrijft de wettelijke taak in de nieuwe Wmo 2015 van het vroegtijdig vaststellen of inwoners maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Deze taak komt te liggen bij de Gebiedsteams Volwassenen. 3.1. Doel van het Gebiedsteam Volwassenen Een groot deel van de inwoners kan zich op eigen kracht redden, of met inzet van zijn of haar sociale netwerk. Soms hebben mensen echter ondersteuning nodig. Dat kan tijdelijk zijn, maar dat kan ook langdurig zijn, bijvoorbeeld als gevolg van een handicap. In beide gevallen kunnen mensen terecht bij het Gebiedsteam Volwassenen. Het Gebiedsteam vormt de toegangspoort voor alle vormen van zorg en ondersteuning. Het Gebiedsteam heeft meerdere functies: ze bieden lichte ondersteuning, gedurende een beperkte periode; ze vormen de toegangspoort voor alle meervoudige ondersteunings-, hulp- en zorgvragen, in de vorm van individuele maatwerkvoorzieningen (zie hoofdstuk 5). Zoals beschreven in het algemene deel van het Uitvoeringsplan vallen informatie- en adviesvragen en eenvoudige vragen hier zoveel mogelijk buiten: deze worden centraal afgehandeld. De Gebiedsteams Volwassenen richten zich op vragen van de bewoners uit het gebied die problemen ondervinden op meerdere levensgebieden. Dit zijn de leefdomeinen, zoals die in de Zelfredzaamheidsmatrix gedefinieerd worden: Geestelijke gezondheid Fysieke gezondheid ADL Vaardigheden Dagbesteding Sociaal netwerk Maatschappelijke participatie Gezinsrelaties Inkomen Huisvesting Verslaving Justitie De doelstelling van de Gebiedsteams is om de zelfredzaamheid van burgers te versterken. Samen met de inwoner wordt, als dat nodig is, de vraag verduidelijkt door middel van een informeel gesprek. We noemen dit het 'Keukentafelgesprek'. Er wordt samen met de inwoner gezocht naar oplossingen die zo dicht mogelijk bij de hem of haar zelf liggen. Het Gebiedsteam Volwassenen houdt zich bezig met vragen van volwassen wijkbewoners (18+). Als er vragen zijn die betrekking hebben op aanwezige kinderen, dan hoort de vraag thuis bij het Gebiedsteam Jeugd en Gezin. Als er zowel kinderen als volwassenen in het gezin zijn, en de veiligheid van de kinderen in het geding is, ligt de regie bij het Gebiedsteam Jeugd. De ondersteuning die geboden wordt vanuit Gebiedsteam Jeugd en Gezin, kan doorlopen tot 23 jaar als de jongere voor zijn/haar 18e al in zorg zat. Beide Gebiedsteams werken nauw met elkaar samen. 3.2. Werkwijze van het Gebiedsteam Wanneer een inwoner zich meldt bij een Gebiedsteam (of wanneer een medewerker van het Gebiedsteam het initiatief neemt om in gesprek te gaan met een inwoner van wie ze het vermoeden hebben dat er met die persoon mogelijk iets aan de hand is), spreekt het Gebiedsteam het zelfoplossend vermogen van de buurtbewoner aan. Er wordt gekeken naar het netwerk van de vrager. Als er geen ondersteunend netwerk aanwezig is, wordt de vrager begeleid bij het opbouwen van een dergelijk netwerk. Hierbij maakt het Gebiedsteam nadrukkelijk gebruik van (in)formele zorg- en ondersteuningsinitiatieven die in de buurt aanwezig Uitvoeringsplan Wmo 2015-12 -

zijn. De medewerker stelt vervolgens samen met de inwoner een ondersteuningsplan op. Samen kunnen zij tot de conclusie komen dat er bepaalde algemene voorzieningen zijn waar die persoon gebruik van kan maken. Ook maatwerkvoorzieningen kunnen in het ondersteuningsplan opgenomen worden. Uitgangspunt is altijd dat er gezocht wordt naar het zoeken naar oplossingen in de eigen omgeving, het eigen netwerk, zo kort en zo dichtbij mogelijk. Wanneer iemand individuele ondersteuning nodig blijkt te hebben, onderzoeken de teamleden eerst of zij zelf de persoon voldoende kunnen ondersteunen, binnen een termijn van om en nabij de 3 maanden. De ondersteuning door het Gebiedsteam kan langer doorlopen, wanneer dit niet intensief is. Met niet intensief wordt bedoeld dat er geen specialistische kennis vereist is, of geen groot aantal in te zetten uren ondersteuning bij die inwoner. Als de problematiek zodanig is, dat mensen langdurige zorg of specialistische zorg nodig hebben, dan wordt zo snel mogelijk een maatwerkvoorziening aangeboden. Een deel van de huidige individuele begeleiding (die nu nog AWBZ-gefinancierd is), zal met ingang van 2015 door het Gebiedsteam Volwassenen worden gegeven. Dat geldt met name voor de lichtere ondersteuning, aangezien de ondersteuning door het Gebiedsteam beperkt is in intensiteit (niet specialistisch) en in duur (grofweg 3 maanden). Maatwerkvoorzieningen worden niet uitgevoerd door de leden van het Gebiedsteam, maar door meer specialistische begeleiders en ondersteuners. Zoveel mogelijk op gebiedsniveau, maar als het niet op gebiedsniveau voorhanden is, dan op stedelijk niveau. De medewerker van het Gebiedsteam blijft wel altijd de regisseur van de ondersteuning. Hij of zij monitort met regelmaat het verloop van de ondersteuning. Ook wanneer er opnieuw een beoordeling voor een maatwerkvoorziening bij een inwoner nodig is, doordat bijvoorbeeld persoonlijke omstandigheden zijn veranderd, wordt deze herbeoordeling altijd uitgevoerd door het Gebiedsteam. Hiermee vervalt de huidige werkwijze dat dit zelfstandig door instellingen kan worden uitgevoerd. Daarnaast zal ook een deel van het huidige welzijnsaanbod uitgevoerd worden door het Gebiedsteam. Het Gebiedsteam Volwassenen is zoveel mogelijk 'naar buiten gericht'. De teams hanteren de zogenoemde 'eropaf methodiek'. De medewerkers van het Gebiedsteam kennen hun gebied goed, gaan af op wat er speelt en leggen contacten. Het is de taak van het Gebiedsteam om zicht te krijgen op de sociale kaart van het gebied. Inwoners kunnen op verschillende manier bij het Gebiedsteam terecht komen. Het Gebiedsteam is altijd fysiek aanwezig in het gebied. Iemand kan aankloppen als hij of zij ergens over wil praten of een afspraak wil maken. De medewerkers van het Gebiedsteam krijgen zelf ook allerlei signalen binnen. Bijvoorbeeld via de informatieen adviesfunctie, vanuit stedelijke welzijnsorganisaties of buurtinitiatieven in de wijk. Ze gaan erop af als ze horen dat er ergens mogelijk iets 'meer' aan de hand is met iemand, en ze gaan zo vroeg mogelijk in gesprek met een buurtbewoner. Hierbij werken de medewerkers vanuit 'diversiteits-perspectief': zij moeten weten om te gaan met mensen met andere culturele of religieuze achtergrond of andere seksuele geaardheid, en sensitief zijn voor eventuele problematiek op dit vlak. Hier zal in de training en opleiding van de Gebiedsteams Volwassenen aandacht aan worden besteed. Uitvoeringsplan Wmo 2015-13 -

Uitvoeringsplan Wmo 2015-14 -

3.3. Samenstelling van het Gebiedsteam De teamleden zijn generalisten. Dat wil zeggen dat elke medewerker van het gebiedsteam wel zijn eigen specialisme meebrengt, maar vanuit een breed perspectief werkt: zij moeten de bewoner ondersteuning kunnen bieden op de verschillende leefdomeinen van de Zelfredzaamheidsmatrix. De leden van de Gebiedsteams zijn HBO-ers, aangezien dit een stevige kennis en kunde van de medewerkers vereist. Het team is een combinatie van professionals uit welzijnsinstellingen, en professionals van instellingen die meer specialistische zorg leveren, zoals de individuele begeleiding die op dit moment nog vanuit de Awbz wordt gefinancierd. Het Gebiedsteam gaat immers brede basisondersteuning leveren, zoals die nu nog grotendeels door welzijnsinstellingen wordt uitgevoerd. Maar daarnaast moet het Gebiedsteam ook de beweging gaan maken van zwaardere, specialistischere zorg, naar lichtere zorg in de vorm van algemene voorzieningen. Per gebied van gemiddeld 20.000 inwoners zijn gemiddeld 10 tot 12 generalisten nodig voor een Gebiedsteam Volwassenen. Dit aantal is gebaseerd op ervaringen elders in het land. De precieze omvang per gebiedsteam zal van elkaar kunnen verschillen, afhangende van de problematiek in het gebied. Ook de exacte samenstelling van disciplines kan per Gebiedsteam verschillen, afhankelijk van de bevolkingssamenstelling en aanwezige problematiek in een gebied. Aan de hand van het werken in de 8 gebieden gedurende 2015 en 2016, zullen de definitieve aantallen medewerkers en de vertegenwoordigde disciplines per Gebiedsteam bepaald worden. 3.4. Consultatie specialisten De Gebiedsteams bestaan uit generalistische medewerkers. Zij zullen goed geschoold en getraind worden om vanuit alle levensdomeinen van de zelfredzaamheidsmatrix de inwoners uit het gebied op een goede manier te ondersteunen. Vanzelfsprekend zullen de generalisten inwoners met problematiek voor zich krijgen, waarvoor specifieke kennis of ervaring is vereist, die zij zelf niet in huis hebben. Dit kan het geval zijn bij de ondersteuning die de medewerker van het Gebiedsteam zelf biedt aan de inwoner in kwestie (ondersteuning tot grofweg 3 maanden). Als het nodig is, kan een specialist meekijken, en er door zijn advies voor zorgen dat de gebiedsteammedewerker zelf weer verder kan met zijn of haar ondersteuning. Zoals aangegeven vormen de Gebiedsteams ook de toegangspoort voor alle zorg. Wanneer er een maatwerkvoorziening geboden moet worden, gaat dit altijd via het Gebiedsteam. Ook in deze fase is consultatie van een specialist mogelijk, zoals van een psychiater of een psychiatrisch verpleegkundige. De teamleden van het Gebiedsteam doen het onderzoek dat voorafgaat aan de beslissing of iemand een maatwerkvoorziening kan krijgen. De specialist kan daarbij, altijd in overleg met de generalist van het Gebiedsteam, mee-adviseren bij die betreffende inwoner over de vraag of er al dan niet een maatwerkvoorziening nodig is en zo ja, welke. In de contractering maken we afspraken met de instellingen over de beschikbaarheid van specialisten ten behoeve van de Gebiedsteams. We verwachten dat er vooral specialistische inzet nodig is bij mensen met zwaardere psychische problematiek, of juist de licht verstandelijk gehandicapten (dit is soms moeilijk te herkennen). Ook bij de beoordeling voor beschermd wonen zal vaak de inzet van een specialist nodig zijn. Dit zal dan vaak de voormalig behandelaar van de inwoner zijn. 3.5. Disciplines in het Gebiedsteam De gebiedsteams zijn samengesteld op basis van de verschillende leefdomeinen van de zelfredzaamheidsmatrix. Onder meer de volgende disciplines zijn daarmee vertegenwoordigd in het Gebiedsteam: Algemeen maatschappelijk werkers Ouderenadviseurs Uitvoeringsplan Wmo 2015-15 -

Cliëntondersteuners (oa MEE) Wmo-indicatieadviseurs Mensen van Schuldhulpverlening: intake en preventie Ambulante begeleiders (op dit moment nog vanuit de Awbz gefinancierd, zoals van Siza, Ribw, Driestroom) Met de zorgverzekeraar vindt overleg plaats over de verbinding tussen de Gebiedsteams en de Wijkverpleegkundige. Vast staat, dat er een nauwe verbinding en goede aansluiting moet komen. Over de al dan niet structurele vertegenwoordiging van de Wijkverpleegkundige in het Gebiedsteam vindt overleg plaats met de Zorgverzekeraar. Dit wordt in de tweede helft van 2014 verder uitgewerkt. De medewerkers van de Gebiedsteams brengen dus verschillende specialismen mee naar het team, maar zij werken op een generalistische manier. De teamleden delen hun kennis en ervaring van hun specialismen met elkaar en 'scholen' hierin elkaar. Daarnaast is de bovenstaande opsomming van de disciplines niet 'in beton gegoten'. Gedurende 2015 en 2016 doen we ervaring op met de Gebiedsteams in de praktijk. Op basis daarvan, en op basis van de aanwezige bevolkingssamenstelling en problematiek in een gebied, zullen we bepalen welke disciplines precies vertegenwoordigd moeten zijn per Gebiedsteam. Veel verschillende instellingen zullen een plaats kunnen krijgen in de Gebiedsteams, afhankelijk van de competenties die de medewerkers hebben en de leefdomeinen die ze vertegenwoordigen. Ook ZZP-ers kunnen solliciteren naar de functie van medewerker in een van de Gebiedsteams. Zoals gezegd biedt het Gebiedsteam lichte, kortdurende ondersteuning. Voor bepaalde vormen van lichte ondersteuning geldt echter dat we deze niet in het Gebiedsteam opnemen, maar in het gebied zelf positioneren: hierbij gaat het om eenvoudige, kortdurende en frequente vragen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het sociaal raadsliedenwerk. Sociale raadslieden geven aan burgers onder meer advies over het invullen van formulieren en over juridische procedures. Dit onderdeel van het welzijnswerk kenmerkt zich door een groot aantal kortdurende spreekuurcontacten. Het is niet raadzaam om deze functie op te nemen in de Gebiedsteams; het is een laagdrempelige voorziening, die het beste in de gebieden zelf uitgevoerd kan worden. Uiteraard leggen we een goede verbinding tussen de sociaal raadslieden en de Gebiedsteams: wanneer er door sociaal raadslieden geconstateerd wordt dat er mogelijk meer aan de hand is met een inwoner, schakelen zij het Gebiedsteam in. Gedurende 2015 en 2016 doen we hier ervaring mee op. Aan de hand daarvan besluiten we welke ondersteuning en disciplines definitief in de Gebiedsteams thuishoren, en wat in de gebieden zelf geboden kan worden. Wat doet het Gebiedsteam Volwassenen niet? Het bieden van informatie- en advies: dit wordt centraal belegd bij de gemeente via een telefonische en digitale portal. Zie ook paragraaf 2.2. Ook is hierbij dmv een sociale kaart zoveel mogelijk informatie ondergebracht over bestaande initiatieven op wijkniveau. Wanneer een inwoner zich meldt bij het Gebiedsteam met een informatie- of adviesvraag, wordt deze persoon daar uiteraard geholpen. Eenvoudige vragen, zoals het vernieuwen van een Wmo-voorziening. Deze vragen worden centraal belegd bij de gemeente. Bij twijfel of er meer aan de hand is, wordt direct een afspraak gemaakt met het Gebiedsteam. Zie 5.2 Het Gebiedsteam vormt de toegangspoort voor het verstrekken van maatwerkvoorzieningen, maar voert ze niet zelf uit. Dit wordt gedaan door specialistische hulpverleners. Het Gebiedsteam verstrekt geen uitkeringen en voert geen trajecten uit richting arbeidsparticipatie of - reïntegratie: de beslissingsbevoegdheid of iemand hiervoor in aanmerking komt en de uitvoering hiervan ligt bij het cluster Werk & Inkomen. Het Gebiedsteam voert geen gespecialiseerde schulddienstverleningstrajecten uit. Dit wordt als maatwerkvoorziening uitgevoerd en is op dit moment belegd bij Rijnstad en het BAC. Het initiëren van nieuwe initiatieven op gebieds- of buurtniveau. Daar ligt een belangrijke taak bij de opbouwwerker. Het Gebiedsteam zal hier een goede verbinding mee moeten hebben. Zie ook 2.2. Het uitvoeren van schuldhulpverleningstrajecten en het verstrekken van uitkeringen Behandeling en verpleging: dit is geen onderdeel van de Wmo, maar dit wordt met ingang van 2015 een onderdeel van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Langdurige, 24-uurs zorg: dit wordt onderdeel van de Wet langdurige zorg (Wlz), opvolger van de Awbz. Uitvoeringsplan Wmo 2015-16 -

De indicering voor zowel behandeling en verpleging, als voor langdurige 24-uurs zorg, vindt niet in het Gebiedsteam plaats. Wanneer een burger deze vormen van zorg nodig heeft, zal er een goede overdracht plaats moeten vinden. De gemeente Arnhem vindt voor een goede verbinding met de Zorgverzekeringswet, een goede vertegenwoordiging van de Wijkverpleegkundige in de Gebiedsteams dan ook van groot belang. Dit wordt de komende maanden verder uitgewerkt en er worden goede afspraken over gemaakt met de uitvoerders van de Zvw en de Wlz (zorgverzekeraars). 3.6. Cliëntondersteuning in de Gebiedsteams Zoals beschreven in hoofdstuk 2, zijn gemeenten op basis van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor het bieden van onafhankelijke cliëntondersteuning aan alle burgers, inclusief mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische en zintuiglijke beperking. In Arnhem krijgt de cliëntondersteuning vorm binnen de Gebiedsteams Jeugd en de Gebiedsteams Volwassenen. Belangrijk uitgangspunten hierbij zijn dienstverlening dicht bij de inwoner, de inwoner die centraal staat en het leveren van maatwerk. De medewerkers van MEE worden goed vertegenwoordigd in de gebiedsteams. Zij zullen hun specifieke kennis en kunde in de ondersteuning van de doelgroep van mensen met een beperking overdragen naar de andere teamleden. Tegelijkertijd zullen de medewerkers van MEE zich binnen de gebiedsteams zich ook ontwikkelen tot generalist, en zullen zij zich de andere disciplines binnen het team eigen maken. Op deze manier zorgen we ervoor, dat de cliëntondersteuning door alle leden van het Gebiedsteam geboden wordt. Wanneer een inwoner twijfelt aan de objectiviteit van de ondersteuning die geboden wordt, zal de medewerker van het Gebiedsteam daarover met die persoon in gesprek gaan. Wanneer zij er samen nog niet uitkomen, en de cliënt nog steeds twijfelt aan de objectiviteit, heeft hij of zij in dat geval recht op een andere ondersteuner. Cliëntondersteuning is een algemene voorziening, waarvoor we geen eigen bijdrage vragen: de ondersteuning door de leden van de Gebiedsteams is vrij toegankelijk voor alle inwoners. 3.7. Diversiteit De Arnhemse samenleving wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan inwoners met etnische en culturele achtergronden, leefstijlen, leeftijden, beperkingen, seksuele oriëntatie en wereldbeelden. Dit vraagt van de gebiedsteams een constante alertheid om hun werk zo goed mogelijk af te stemmen op deze diversiteit van de buurt waarin zij werken. Dit vraagt niet alleen een diverse en cultuursensitieve houding in het dagelijks werk van de medewerkers, maar ook kennis en kunde. Gebiedsteams gaan in hun werkwijze uit van een integraal diversiteitbeleid dat rekening houdt met verschillen tussen mensen en daar optimaal bij aansluit. Diversiteitsbeleid is daarbij dus meer dan alleen interculturele diversiteit, het gaat ook over gender, leeftijd, seksuele oriëntatie en (arbeids)beperking. Om die reden is het belangrijk dat gebiedsteams een gevarieerde samenstelling kennen die zoveel mogelijk aansluit bij de diversiteit in de wijk. Door een gemengde samenstelling hebben alle gebiedsteammedewerkers de mogelijkheid om een cultuursensitieve houding te ontwikkelen in de begeleiding van cliënten uit de verschillende bevolkingsgroepen. Ook door nauwe samenwerking met zelforganisaties, organisaties van(allochtone) mantelzorgers e.d. zullen gebiedsteams eraan werken om optimale aansluiting te vinden bij de diverse bewoners in hun buurt. In de training van de medewerkers van de Gebiedsteams Volwassenen zullen we aandacht besteden aan het werken en omgaan met diverse groepen in de gebieden. Uitvoeringsplan Wmo 2015-17 -

4. Algemene voorzieningen 4.1. Van maatwerk naar algemeen, van zwaar naar licht In de Wmo 2015 zijn er twee soorten voorzieningen: algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Een maatwerkvoorziening is de nieuwe term in de Wmo 2015 voor wat nu nog 'individuele voorziening' heet. Het is een voorziening die afgestemd is op de persoonskenmerken van de gebruiker. Er wordt een beschikking voor afgegeven, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. Een algemene voorziening is toegankelijk zonder diepgaand onderzoek naar de persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruiker. De voorziening kan toegankelijk zijn voor de hele bevolking of voor specifieke groepen (bv een bepaalde leeftijdscategorie). Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn openbaar vervoer of sociaal-culturele voorzieningen. Voor een algemene voorziening wordt geen beschikking afgegeven. Op dit moment wordt het overgrote deel van de huidige Awbz zorg die naar de gemeenten overkomt, geboden als een maatwerkvoorziening, uitgevoerd door een specialist. In het nieuwe stelsel willen we zoveel mogelijk de beweging maken van deze 'zwaardere', specialistische zorg, naar meer lichte ondersteuning in de vorm van een algemene voorziening. Centraal daarbij staat dat we mensen de ondersteuning bieden die ze nodig hebben. Tegelijkertijd zien we dat er in de systematiek vanuit de huidige Awbz nog veel 'ruimte' zit, en mensen vaak een standaard ondersteuning krijgen, waarbij ze weinig gestimuleerd worden om de taken uit te voeren die ze nog wél zelf kunnen. 4.2. Toegang tot algemene voorziening De Gebiedsteams zullen met name deze beweging van zwaar naar licht, en van maatwerkvoorziening naar algemene voorziening gaan maken. De generalisten van de teams gaan lichte ondersteuning bieden, in de vorm van een algemene voorziening. Daarbij zullen ze maximaal de zelfredzaamheid van mensen aanspreken en inzetten. Wanneer de begeleiding door de Gebiedsteams niet toereikend is, of er langduriger en meer intensievere ondersteuning nodig is, wordt uiteraard een maatwerkvoorziening ingezet. De beweging van maatwerkvoorziening naar algemene voorziening, en van 'zwaar' naar 'licht', is niet iets wat op 1 januari 2015 gereed zal zijn. Dit heeft tijd nodig. Hier gaan we ook op sturen. In het algemene gedeelte van de Uitvoeringsnota hebben we beschreven dat de komende twee jaar minimaal 10% van de meer specialistische of zware zorg omgevormd moet worden naar een algemene voorziening of naar een lichtere maatwerkvoorziening. Dat nemen we op in de contractering met instellingen, en hier zullen we scherp op monitoren. Naast de individuele ondersteuning door de generalisten van het Gebiedsteam als algemene voorziening, is er ook het collectieve aanbod, zoals de Inloop GGZ. De komende tijd werken we uit welke onderdelen van het huidige collectieve welzijnsaanbod in de Gebiedsteams geïntegreerd worden. Zo zal het algemeen maatschappelijk werk en het sociaal ouderenwerk uitgevoerd gaan worden door de Gebiedsteams. De Inloop GGZ, die bedoeld is voor een doelgroep met een beperkte zelfredzaamheid, leent zich er juist meer voor om in de gebieden te positioneren als algemene voorziening. Gedurende 2015 en 2016 doen we hier ervaring mee op en zullen we bepalen waar de exacte grens komt te liggen. 4.3. Begeleiding individueel als algemene voorziening In Arnhem maken op dit moment rond de 2300 mensen (Vektis, 2013) gebruik van Individuele begeleiding, zoals die op dit moment nog geboden wordt vanuit de Awbz. Met ingang van 2015 zullen deze personen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. De begeleiding wordt geleverd door een groot aantal aanbieders. De individuele ambulante begeleiding is een van de onderdelen die in het nieuwe stelsel zoveel mogelijk in de vorm van een algemene voorziening aangeboden zal worden, uitgevoerd door de leden van de Gebiedsteams. In verband met het overgangsrecht zal in 2015 nog een groot deel van de individuele begeleiding in de vorm van een maatwerkvoorziening aangeboden worden. Uitvoeringsplan Wmo 2015-18 -

De Gebiedsteams bieden ambulante ondersteuning tot een periode van om en nabij de 3 maanden. Dit is geen harde grens. Ook zal de praktijk moeten uitwijzen in hoeverre dit een goede en werkbare termijn is. Ook na die 3 maanden kan de ambulante begeleiding door een generalist van het Gebiedsteam nog doorlopen, maar alleen als het niet om intensieve ondersteuning gaat. De vraag die hierbij steeds gesteld wordt, is: kan de burger binnen 3 maanden voldoende op weg worden geholpen? Zo ja, dan vindt uitvoering door het Gebiedsteam plaats. Zo niet, dan onderzoekt het Gebiedsteam of een maatwerkvoorziening nodig is. Uitgangspunt blijft altijd, dat een bewoner de ondersteuning krijgt die hij of zij nodig heeft. Zo kan het juist in een eerste fase nodig zijn om meer intensieve en meer specialistische zorg in te zetten, waardoor 'erger' in een latere fase juist voorkomen kan worden. Daarnaast zal voor de ene (categorie) mensen een algemene voorziening voldoende ondersteuning kunnen bieden, maar voor een andere categorie niet. Zo zal er bij de zwaardere groep gehandicapten in 2015 en 2016 onderzocht worden welke beweging naar algemene voorzieningen mogelijk is. We gaan burgers die zich bij het Gebiedsteam melden niet beoordelen aan de hand van hun voormalige grondslagen vanuit de Awbz: we bekijken de persoon aan de hand van alle leefgebieden (aan de hand van de ZRM). De verwachting is wel dat de personen die ambulante ondersteuning krijgen door de leden van de Gebiedsteams, met name personen zijn met somatische problematiek, lichamelijk gehandicapten en mensen met psycho-geriatrische problematiek. De verwachting is dat vooral personen met psychiatrische problematiek en mensen met een verstandelijke beperking in verband met hun beperking meer langdurige, intensieve en / of specialistische ondersteuning nodig zullen hebben. Dat zal dan in de vorm van een maatwerkvoorziening zijn. Wanneer we gedurende 2015 en 2016 steeds meer de beweging maken van 'zwaar' naar 'licht, en van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen, zal ook de ambulante ondersteuning die de teamleden van het Gebiedsteam bieden in de vorm van een algemene voorziening, steeds meer toenemen. Aangezien de Gebiedsteams beperkt zijn tot teams van 10 à 12 generalisten, is het waarschijnlijk dat we hierbij toegroeien naar een situatie waarbij de generalisten niet meer al deze ambulante begeleiding zelf kunnen bieden. In dat geval zal dit in de loop van de tijd geleidelijk meer en meer uitgevoerd worden door ambulante begeleiders in het gebied zelf, onder regie van het Gebiedsteam. Werkenderwijs zullen we in de overgangsperiode ervaring opdoen, welk gedeelte van deze ambulante begeleiding als een algemene voorziening, en welke in de vorm van een maatwerkvoorziening geleverd kan worden. De komende twee jaar gebruiken we om deze transformatie vorm te geven. We willen de ambulante individuele begeleiding door de Gebiedsteams laagdrempelig en goed toegankelijk houden. Daarom vragen we voor deze algemene voorziening geen vergoeding van de bewoners die hiervan gebruik maken. 4.4. Begeleiding groep (dagbesteding) als algemene voorziening In Arnhem maken ruim duizend personen gebruik van de dagbesteding vanuit de huidige Awbz (Vektis, 2013). Net als bij de individuele begeleiding zullen we ook bij de dagbesteding in het nieuwe stelsel bij inwoners zoveel mogelijk de beweging gaan maken naar ondersteuning in de vorm van een algemene voorziening, in plaats van het bieden van een maatwerkvoorziening. Waar mogelijk sluiten we aan bij het huidige collectieve welzijnsaanbod: bepaalde (groepen) inwoners met dagbesteding kunnen soms uitstekend ondersteund worden vanuit deze voorzieningen. Op deze manier halen we ook eventuele dubbelingen in het aanbod eruit. Ook zetten we in op het maken van de omslag van zware naar lichtere zorg. We kijken waar we de verbinding kunnen maken met de informele zorg en inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Ook hierbij blijft altijd voorop staan, dat er maatwerk geleverd wordt. Wanneer blijkt dat iemand ondersteuning nodig heeft van een specialist, of wanneer diegene door de aard van zijn of haar handicap langdurige ondersteuning nodig heeft, wordt er ondersteuning in de vorm van een maatwerkvoorziening geboden. Zie hiervoor paragraaf 5.4. In 2015 zal bovenstaande transformatie met name mogelijk zijn bij 'nieuwe' mensen, wiens indicatie gedurende 2015 afloopt of die zich nieuw melden bij het Gebiedsteam. Inwoners die vanwege een doorlopende indicatie gedurende 2015 onder het overgangsrecht vallen, houden recht op de zorg zoals zij die nu ontvangen vanuit de Awbz. Uitvoeringsplan Wmo 2015-19 -

Met het onlangs door het rijk gesloten Zorgakkoord zijn er extra middelen beschikbaar gekomen voor de individuele begeleiding en de dagbesteding. In de meicirculaire wordt bekend hoe groot dit bedrag precies is voor Arnhem. De extra middelen bestaan uit een structureel budget, en een extra incidenteel budget voor de jaren 2015 en 2016. In Arnhem wordt voor de twee overgangsjaren 2015 en 2016 het incidentele budget 1 toegevoegd aan het noodfonds. Zie hiervoor ook het algemene deel van het Uitvoeringsplan. Door de extra middelen vermindert de landelijke bezuiniging op de Individuele begeleiding en de dagbesteding. 4.5. Vervoer als algemene voorziening We bevorderen het gebruik van het reguliere openbaar vervoer. Openbaar vervoer is ook een algemene voorziening. Hier valt onder: ondersteuning van het gebruik van het reguliere OV met bijvoorbeeld digitale hulpmiddelen (gebruik van app's, met als achtervang een callcenter, maatjesprojecten bij het gebruik van het OV en aantrekkelijke OV-abonnementen). In samenwerking met diverse zorginstellingen, de Stadsregio Arnhem Nijmegen en de huidige concessiehouder OV (BRENG) wordt momenteel onderzoek gedaan hoe mensen met beperkingen gestimuleerd kunnen worden tot gebruik van het OV. Hiermee doen we positieve ervaringen op. Ook bevorderen we het gebruik van algemene, lokale vervoersvoorzieningen (zoals de inzet van een buurtbus met vrijwilligers, scootmobielpools, en burgerinitiatieven om wijkbewoners te vervoeren). Zie verder onder Vervoer bij Maatwerkvoorziening, paragraaf 5.8. 4.6. Inloopfunctie GGZ De Inloop GGZ is bedoeld voor cliënten GGZ en burgers met een beperkte zelfredzaamheid. Zij kunnen er in een veilige setting (georganiseerde) activiteiten ondernemen en zelfvertrouwen opbouwen. De deelnemers doen mee op basis van wat ze kunnen. De Inloop GGZ is een breed toegankelijke, open en laagdrempelige voorziening in het gebied, waar iedereen in principe kan binnenlopen en gebruik van kan maken. Bij de verschillende locaties voor Inloop GGZ, zal wel gedifferentieerd worden naar de verschillende doelgroepen (onder meer dak- en thuislozen, verslaafden en mensen met diverse psychische problematiek). Binnen de inloop worden de bezoekers zoveel mogelijk gestimuleerd om zelf initiatieven te ontwikkelen. Speerpunten van het beleid zijn: de inzet van ervaringsdeskundigen en -coaches het op zoek gaan naar (werk)ervaringsplaatsen bij sociale ondernemingen en het doen van vrijwilligerswerk samenwerking zoeken met andere initiatieven uit de wijk en vanuit de informele zorg. In een pilot 'vraaggerichte Inloopfunctie GGZ', die start in de tweede helft van 2014, werken we uit hoe deze speerpunten in de praktijk binnen de Inloop GGZ verder kunnen worden vormgegeven. We onderzoeken of zelfbeheer hierbij een mogelijkheid is, zoals dat bijvoorbeeld bij Vriend GGZ uitgevoerd wordt. De Inloop GGZ staat in nauwe verbinding met de gebiedsaanpak. Mensen kunnen zich direct melden bij de Inloop, zonder tussenkomst van de Gebiedsteams: het is immers een algemene voorziening. Personen die zich eerst melden bij de Gebiedsteams, kunnen ook bij de Inloop GGZ geïntroduceerd worden (wel of niet in combinatie met één of meerdere maatwerkvoorzieningen). Gezien de naar verwachting toch zware doelgroep die gebruik zal maken van de Inloopfunctie, voert de medewerker van het Gebiedsteam de regie op de ondersteuning die vanuit de Inloop GGZ geboden wordt, en monitort de Gebiedsteam medewerker met regelmaat hoe de ondersteuning verloopt en of dit voldoende is. In samenwerking met medewerkers van zorgaanbieders met een inloopfunctie, cliëntorganisaties en leden van cliëntraden is er overleg gaande en worden de uitgangspunten voor de Inloop GGZ voor de komende jaren opgesteld. Dit is de basis waarop de gemeente verdere afspraken maakt met de diverse partners voor de inkoop van de Inloop GGZ. Er zit geen korting op deze taak. Op basis van een onderzoek van adviesbureau HHM in 2012 en uitgaande van een open toegang, is de schatting dat per week maximaal 500 à 600 deelnemers van de Inloop GGZ gebruik zullen maken. Streven is om in elk gebied minimaal één inloop GGZ te hebben. In enkele gebieden betekent dit 1 Dit wordt gedefinieerd als het verschil tussen het incidentele (extra) budget van 2015 en 2016 en het structurele (extra) budget vanaf 2017. Uitvoeringsplan Wmo 2015-20 -