Voorkomen is beter dan genezen



Vergelijkbare documenten
Voorkomen is beter dan genezen

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Gezondheidsachterstanden. Gelijke kansen voor iedereen

naam opsteller: L. van Leeuwe telefoonnummer: adres:

Lokaal gezondheidsbeleid Workshop 18 februari 2016

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer : Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Onderwerp: Verlengen nota Lokaal gezondheidsbeleid Wijk bij Duurstede

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Lokaal gezondheidsbeleid Oost Gelre Van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Kernboodschappen Gezondheid Losser

GGD Hollands Noorden. en wijkverpleegkundigen met S1-taken

Raadsvergadering, 29 januari Voorstel aan de Raad

Lokaal gezondheidsbeleid Doetinchem Van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag in een gezonde leefomgeving

Raadsvoorstel (gewijzigd)

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Strategische Agenda Een gezond en veilig bestaan voor onze inwoners in Zaanstreek-Waterland

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Doetinchem, 28 juni 2017

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

BELEIDSNOTA. Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Aalten 'van ziekte en zorg' naar 'gezondheid en gedrag'

Wijkgericht werken: doel of middel?

Bestuursopdracht Raad

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Samenvatting Noaberkracht Dinkelland Tubbergen

PROGRAMMABEGROTING

Gezond meedoen in Gulpen-Wittem. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio

Gezondheid en sociaal domein verbonden

Gezond meedoen in Schinnen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Voorbeeldadvies Cijfers

Gezond meedoen in Sittard-Geleen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Landgraaf. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Onderwerp: Nota lokaal gezondheidsbeleid: Gezondheid, welzijn en welbevinden.

PROGRAMMABEGROTING

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Raadsvoorstel. Inleiding

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Lokale Verkenning Gemeente Amersfoort 2011

BELEIDSNOTA. Lokaal gezondheidsbeleid gemeente Aalten 'van ziekte en zorg' naar 'gezondheid en gedrag'

Gezond meedoen in Kerkrade. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Depressie in Zeeland

Lokale paragraaf gezondheidsnota

Gezond meedoen in Simpelveld. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Bijlage 3 Jaarprogramma gemeente Meerssen 2008 (inclusief Jeugdgezondheidszorg)

Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen. Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Bestrijding ongezonde leefstijl hard nodig om forse stijging diabetes, hart- en vaatziekten en nierfalen te voorkomen.

Gezondheid dichtbij. Samenvatting landelijke nota gezondheidsbeleid 2011

Gezond meedoen in Maastricht. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Vaals. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Eijsden-Margraten. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Nuth. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Beleidsplan Gezondheid Samen vooraan: aan de slag met preventie!

Regionale VTV WPG / Ouderen. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport WPG / Ouderen

Gezond meedoen in Heerlen. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Valkenburg aan de Geul. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Conclusies en aanbevelingen

de bevolking van Aa en Hunze vergrijst, van 21% nu naar 35% in 2040.

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

NOTA LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID DEURNE

Kernboodschappen Gezondheid Hengelo

De Gezonde Generatie. Project: Rookvrije generatie Fryslân Start november 2018

JOGG HELLEVOETSLUIS

Startnotitie gezondheidsbeleid gemeente Opsterland

Gezondheid in beeld:

Ongezonde leefstijl: wiens zorg? Symposium Preventie in het pakket: een slimme zet? Tilburg, 13 mei 2011 Dirk Ruwaard

agendanummer afdeling Simpelveld VI- 38 Burgerzaken 21 oktober 2008 onderwerp Uitvoeringsnota Gemeentelijk gezondheidsbeleid

7 Jeugd in de regio Gelre-IJssel

Ouderenbeleid met specifieke aandacht voor volksgezondheid. Raadsrotonde 22 september 2011

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

Nota lokaal gezondheidsbeleid

Noord gezond en wel?

Zuidoost gezond en wel?

GEZOND LEVEN, GOED LEVEN GEZONDHEIDSBELEID BERNHEZE & OSS 1. POSITIEVE GEZONDHEID 2. HET PROCES 3. THEMA S GEZONDHEIDSBELEID 4.

Nota gezondheidsbeleid Eemnes Aandachtpunten en/of mogelijkheden bij uitvoering van prioriteiten

Gezondheiden Zorg in Overijssel

Regionale VTV Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Gezonde Opgave

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar

Gezondheid in beeld:

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

Factsheet Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2012

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

hoog risico angststoornis/depressie matig of hoog risico angststoornis/depressie hulp stress/spanningen te weinig regie over eigen leven

Groene druk Grijze druk Recent gebruik

Nota lokaal gezondheidsbeleid

Workshop 3: Ouderenzorg

LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID BERGEIJK 2017/2020

ADVIESNOTA. Hattem kiest met JOGG voor samenwerking aan een gezonde jeugd. Inleiding. Achtergrond Gezondheidsbevordering.

Gezond meedoen in Onderbanken. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Startnotitie Nota Lokaal Gezondheidsbeleid

De kernboodschappen voor het gezondheidsbeleid van Westvoorne zijn:

Transcriptie:

Voorkomen is beter dan genezen Preventief werken aan gezondheid via: - de leefstijl - de sociale en fysieke leefomgeving - de beschikbaarheid van gezondheidszorgvoorzieningen Borculo, Maart 2013 1

Inhoudsopgave (leeswijzer) INLEIDING SAMENVATTING KADERS DOELSTELLING GEZONDHEIDSBELEID GEZONDHEID GERELATEERDE BELEIDSONTWIKKELINGEN DENKRICHTING VOOR UITVOERINGSPROGRAMMA FINANCIEN Bijlage 1: Definities van volksgezondheid en preventie Bijlage 2: Gezondheid van cijfers naar programmapunten Bijlage 3: Gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen Bijlage 4: Uitvoering gezondheidsbeleid 2009-2012 2

INLEIDING Op grond van de Wet publieke gezondheid is de gemeenteraad verplicht eens per 4 jaren een lokaal gezondheidsbeleidsplan vast te stellen. Hierin moet worden opgenomen wat de gemeentelijke doelstellingen zijn en welke acties hiervoor worden ondernomen ter realisering van de doelen. Vooral dient hierbij gedacht te worden aan de werkterrreinen jeugdgezondheidszorg, ouderengezondheidszorg en algemene infectieziektebestrijding. Het college van burgemeester en wethouders moet de totstandkoming en de continuiteit van en de samenhang binnen de publieke gezondheidszorg bevorderen. Ook bevordert het college de afstemming met de curatieve gezondheidszorg en de geneeskundige hulpverlening. Onze doelstelling/taak is op een integrale manier de gezondheid van onze inwoners te beschermen en te bevorderen.dit willen we onder andere doen door mensen aan te sporen tot een actieve en gezonde levensstijl. Dit is belangrijk voor maatschappelijke participatie, sociale activering en samenhang en bevordering van welzijn. Wij willen dit zoveel mogelijk vanuit een wijk, kerngerichte benadering. Uitgangspunt is de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de inwoners. Op langere termijn verwachten wij hierbij een kostenbesparing op zorg te kunnen bereiken. De Achterhoek is een regio met samenhang, een eigen identiteit en veel onderlinge betrokkenheid. Dat zijn goede ingrediënten om de komende jaren, zo nodig samen te blijven investeren in een gezondere leefstijl voor alle inwoners met extra aandacht voor de kwetsbare groepen in combinatie met de toepassing van bewezen effectieve leefstijlinterventies. Dit beleidsplan is dan ook tot stand gekomen in samenwerking met de gemeenten in de regio Achterhoek en de GGD. Het nog op te stellen uitvoeringsplan wordt gebaseerd op de lokale beleidskaders en de regionale overeenkomsten. De uitvoering vindt zoveel mogelijk lokaal, kernen wijkgericht plaats. De adviezen van onafhankelijke (nationale) adviesorganen geven aan dat: - de kosten van ons zorgstelsel uit de hand lopen door vooral ook de vergrijzing; - de sociaal economische gezondheidsverschillen, dat zijn de tweedeling tussen gezonde en ongezonde mensen en de kloof tussen rijk en arm, nog steeds groeien; - de landelijke aanpak moet verschuiven van zorg en ziekte naar werken aan gezondheid en gedrag (van zz naar gg), met een hoofdrol voor preventie en gerichte leefstijlinterventies; - gezondheidszorg een gezamenlijke taak is van preventie, verzorging en ondersteuning en geneeskundige behandeling. De onderlinge samenhang vergt samenwerking en regie. De bronnen voor dit opgestelde beleidsplan zijn: - de speerpunten uit de landelijke preventienota Gezondheid dichterbij (mei 2011); - het sociaal profiel van de provincie Gelderland dat in juni 2012 is vastgesteld; - de nationale en regionale Toekomst Verkenning Volksgezondheid 2010 (VtV); - de vierlijkse GGD monitor en de adviezen van de Raad voor volksgezondheid en zorg (RVZ). Procedure Het beleidsplan Volksgezondheid wordt als beleidskader in de colleges van de acht gemeenten van de regio Achterhoek besproken en ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraden. Dit zal op verschillende tijdstippen gebeuren. Na de vaststelling van dit beleidskader wordt een (regionaal) uitvoeringsplan opgesteld voor de projecten die gezamenlijk door acht of een deel daarvan worden opgepakt, waarbij nader wordt bepaald welke initiatieven mogelijk alleen op lokale schaal worden opgepakt. Het uitvoeringsprogramma wordt door het college vastgesteld. Daarin worden de inhoudelijke onderwerpen apart uitgewerkt. Regionale projecten hebben een schaalvoordeel. Er wordt aansluiting gezocht bij Achterhoek 2020. Bij de verdere uitwerking heeft elke gemeente dus ruimte voor een lokale invulling. 3

SAMENVATTING Er zijn grote groepen mensen die te weinig bewegen, nog steeds roken, veel drinken en meer eten dan goed voor ze is. In combinatie met stress leidt een ongezonde leefstijl tot suiker-, harten vaatziektes en/of overgewicht met allerlei fysieke en psychische aandoeningen. Preventie van vermijdbare ziekten De Wet publieke gezondheid (Wpg) stelt gemeenten (mede)verantwoordelijk voor de preventie van de gezondheid, inclusief de zogeheten welvaartziektes. Iedereen weet dat voorkomen beter is dan genezen. De welvaartsziektes: - zijn het gevolg van de moderne, en steeds vaker kant en klare, voeding met een forse toename aan vetten, zouten en suikers. - worden versterkt door het gebrek aan beweging in ons doen en laten (auto en digitalisering). - zijn chronisch en drukken een zwaar stempel op de rest van je leven. - zijn (en dat is het goede nieuws ) vermijdbaar, maar dat kost mensen moeite en kwetsbare groepen worden het snelst getroffen. Gedragsverandering Voor preventie is een ander gedrag nodig. Iedereen vindt zijn eigen gezondheid belangrijk en is daar zelf verantwoordelijk voor. Toch neemt de omvang van de moderne ziektes toe. Het is moeilijk om gezond te leven. Verkeerde voeding ligt overal voor het grijpen. Gasgeven (autorijden) gaat mensen makkelijker af dan stappen (wandelen) of trappen(fietsen). Samenwerking Preventie vergt een intersectorale aanpak, met een gezamenlijke inzet van beschikbare budgetten/ financieringsbronnen. De gemeente is het overheidsorgaan, dat de regie voert. Voor een doelmatige bescherming en bevordering van de gezondheid moeten de vele instellingen, instanties en organisaties duurzaam gaan samenwerken. Deze partners dienen hun eigen belangen ondergeschikt te maken aan dit algemene belang. Rol GGD De GGD is voor de uitvoering van het gezondheidsbeleid de wettelijk aangewezen instantie. Zij werken op regionale schaal voor, namens en in opdracht van de gemeenten. De GGD krijgt haar geld via de gemeenten. We hebben de lijn ingezet dat de GGD geen uitvoeringsorganisatie moet zijn, maar een adviserende en ondersteunende. KADERS Randvoorwaarden en uitgangspunten zijn: 1. Mensen zijn en blijven zelf verantwoordelijk voor hun eigen gezondheid en krijgen waar dat nodig is ondersteuning van de gemeente om die eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen. 2. De uitvoering van de ondersteuning moet zoveel mogelijk aansluiten bij de wijk- en kerngerichte aanpak en bij de 3 transities. 3. Wij sluiten hierbij aan bij de door de raad vastgestelde Visienota transities Sociaal Domein. 4. De regie voor het ontwikkelen en uitvoeren van een lokaal gezondheidsbeleid ligt bij de gemeente. Dit is van belang voor de verbinding van de Volksgezondheid met de andere beleidsterreinen (Wmo, jeugd, onderwijs, sport, arbeid, verkeer, milieu, ruimtelijke ordening, openbare orde en veiligheid, rampenbestrijding). 5. Het beleid is gericht op de hele bevolking, met als doelgroepen: a. De verschillende leeftijdscategorieën; 4

b. Inwoners met een relatief lage sociaal economische status; c. laaggeletterden; d. uitkeringsgerechtigden en e. ouderen (voor het eerst nu expliciet in de Wpg art. 5a). 6. Interventies richten zich op drie gezondheidsfactoren: a. leefstijl, met als speerpunten: overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik. Naast deze landelijke onderwerpen is seksuele gezondheid (van vooral jeugd en risicogroepen) een aanvulling. b. fysieke en sociale (en virtuele) omgeving, moet minimaal voldoen aan de wettelijke normen voor de verschillende milieuonderdelen en bevordert, waar mogelijk,daarmee een duurzaam leefmilieu van de volksgezondheid. c. beschikbaarheid van gezondheidszorgvoorzieningen, waarbij de gemeente het aanbod stimuleert op de volgende onderdelen: o de aanwezigheid van 1 e en 2 e lijnszorgvoorzieningen voor zijn inwoners; o de doorverwijzing van de 1 e lijn naar de 0 e lijn (gemeentelijke sport en welzijnsvoorzieningen) o samenwerking in de zorgketen. 7. Over de hele preventieketen is de GGD adviseur volksgezondheid voor de gemeente. Dit vraagt: o enerzijds regie door de gemeente (met ook stuurkracht) over de GGD. o en anderzijds een sterke adviesfunctie van de GGD onder andere op het terrein van verstrekking van epidemiologische gegevens. 8. Voor de effectieve ketengerichte aanpak wordt de samenwerking met Caransscoop (de Regionale Ondersteuningsstructuur van de 1 e lijnszorg), de 1 e lijn zelf en de zorgverzekeraar(s) verstevigd en vergroot 1. 9. Gemeenten geven als werkgever zelf het goede voorbeeld door intern de gezondheid van bijvoorbeeld hun medewerkers te stimuleren en te bevorderen. Zij draagt dit ook uit richting het bedrijfsleven. DOELSTELLINGEN GEZONDHEIDSBELEID Gezonde mensen leven beter en als geheel met elkaar in een gezonde samenleving met betaalbare zorg. De inzet van ons college is gericht op het voorkomen van ziekten via: - gezondheidsbescherming en bevordering; - ziektepreventie voor alle inwoners; - specifieke aandacht voor kwetsbare groepen en hun knelpunten om daar winst te boeken; - het beperken van een tweedeling in de gezondheidszorg. Van alle overheden staat de gemeente het dichtst bij de burger. Gemeenten hebben samen goed zicht op de maatschappelijke problemen en ontwikkelingen. Bestuurlijk (Rijk/ provincies/ gemeenten) gezien, is de gemeente dan ook het juiste niveau voor de regie en aansturing van de publieke gezondheid 2. Op het niveau van de leefgemeenschappen zijn verbindingen te maken 1 Zie volksgezondheidstoekomstverkenning 2010 samenwerking ten behoeve van vermindering van de gezondheidsverschillen; zie ook het advies van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg/RVZ, dec. 2011 pag. 31; het is van belang dat gemeenten en zorgverzekeraars samen gezondheidsplannen op wijk/buurtniveau gaan maken en uitvoeren en collectieve preventie een plek krijgt in de eerstelijnsgezondheidszorg (RVZ, dec. 11 pag. 31). 2 Bron: VNG, Toekomstvisie op publieke gezondheid; maatschappelijke vraagstukken centraal- verbinden verschillende beleidsdomeinen ; feb. 2009 5

tussen verschillende factoren die van invloed zijn op gezondheid en de partijen en partners die daarbij een rol spelen. Wat betreft de meetbaarheid van de doelstellingen is er landelijk nog steeds onderzoek naar de vraag of, en in hoeverre, de doelstellingen op het gebied van volksgezondheid meetbaar gemaakt kunnen worden. Daar blijken aardig wat haken en ogen aan te zitten 3. Het beoogde effect van een betere gezondheid is: - meer kwaliteit van leven; - meer kans op meedoen in de samenleving; - minder kans op armoedeval en - minder zorg en Wmo kosten De maatschappij wordt nu geconfronteerd met de (financiële) gevolgen van het minder gezonde leven uit het verleden. De overheveling van verantwoordelijkheden uit de Algemene wet bijzondere ziektekosten(awbz) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de transitie van de jeugdzorg en de participatiewet maken het belang van gezondheidspreventie groter. Nu investeren in de preventie zal zich op lange termijn terugverdienen in de eigen gemeentelijke portemonnee. Dit plan heeft als doel de richting te geven voor de kortere en mogelijk langere termijn. Kortdurende gedragsinterventies hebben echter weinig effect: het bereiken van het effect op de volksgezondheid via een fundamentele gedragsverandering is een kwestie van lange adem. In het uitvoeringsprogramma, wat volgt op vaststelling van dit plan, gaat het om de concrete invulling van de korte termijn interventies en hoe de resultaten gemeten (kunnen) worden. Een resultaat voor de korte termijn kan bijvoorbeeld zijn een stijging van het percentage mensen (jeugd, 55+) dat sport en beweegt. GEZONDHEID GERELATEERDE BELEIDSONTWIKKELINGEN Deze nota is gebaseerd op de laatste ontwikkelingen in de volksgezondheid op landelijk, provinciaal en regionaal niveau. In het kader hieronder een korte schets (zie de bijlagen voor meer informatie): Kinderen, jongeren, mensen met een sociaal lagere status en laaggeletterden zijn vatbaar voor het ontwikkelen van welvaartsziekten. Kinderen en jongeren staan bloot aan veel verleidingen ten aanzien van eten, roken en alcohol en reageren daar nog impulsief op. Door groepsdruk, de marketing van dit soort producten en de verslavende werking van sommige artikelen zijn zij niet altijd in staat om de effecten van ongezond gedrag voor later te overzien. Beschadiging van het jonge brein ligt op de loer. In een lagere sociaal economische klasse valt dit samen met een aantal ongunstige factoren waardoor die groep een kortere levensverwachting heeft dan mensen uit een hogere economische klasse. Het leven in een minder gunstige sociale context maakt dat de mensen daar moeilijker bereikt kunnen worden en de informatie minder eigen maken. Mensen met een sociaaleconomische lagere status gedragen zich relatief vaker ongezond, omdat het korte termijngenot het wint van de gezondheidswinst later. Daarbij komt nog het feit dat ongezond voedsel vaak goedkoper is dan gezond voedsel. (Bron: RVZ, achtergrondstudie welvaartsziektes: andere ziekten, andere aanpak dec. 2011 pag. 13). Vanaf 2007 is het landelijk beleid gericht op: overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik. De landelijke preventienota Gezondheid Dichterbij van 2011 legt de nadruk meer dan voorheen op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid, met bewegen en jeugd als thema s. Dit kwam terug in de landelijke beleidsbrief sport uit 2011. Gezondheid Dichterbij onderstreept dat gemeenten het eerst aan zet zijn als het gaat om preventie. Gemeenten worden geacht meer te kunnen doen met minder middelen. 3 Bron: RVZ, achtergrondstudie sturen op gezondheidsdoelen juni 2011 6

Terugtrekking Rijk De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en de nieuwe rol van de lokale overheid heeft inmiddels geleid tot het stopzetten van landelijke leefstijlcampagnes zoals stoppen-met-roken. Bezuinigingen zijn doorgevoerd op kennisinstituten en onderzoeksinstellingen. In vergelijking met medicijnontwikkeling is relatief weinig geïnvesteerd in bewezen effectieve preventieve programma s. Preventieve producten zijn geweerd uit het basispakket van de zorgverzekeraars; er waren bijvoorbeeld al verregaande afspraken over de opname van de Beweegkuur in de polis. Specialisten hebben gewaarschuwd dat het stopzetten van voorlichtingsprogramma s een risico voor terugval heeft. De Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ 4 ) heeft het over een tekortkoming in het zorgverzekeringsstelsel als dat gericht is op zorg (hoge kosten) en niet op gezondheid (lage kosten) met preventie dus. De Volksgezondheidstoekomstverkenning 2010 (VTV) meldt niet voor niets dat gemeentelijke gezondheidsbevordering op deze manier naar verwachting geen substantiële bijdrage zal leveren aan de vermindering van deze volksgezondheidsproblemen. Het advies van de VTV is: I. het verder verspreiden van effectief gebleken preventieprojecten in gemeenten en II. het beter op elkaar afstemmen van preventie en behandeling. DENKRICHTING VOOR UITVOERINGSPROGRAMMA Korte interventies hebben een beperkt effect. Het beleid zal ook moeten leiden tot programma s van langere duur met een breed politiek draagvlak, voldoende (financiële) middelen en (zorg) partijen, die de interventie duurzaam uitvoeren. Uitgangspunten voor de interventies in het op te stellen uitvoeringsprogramma: - intersectoraal (binnen de zorg en tussen sectoren/organisaties); - bewezen effectief; - kostenprikkelend; - gericht op de landelijke speerpunten; - aansluitend bij initiatieven in de wijk/buurt/kern; - aansluitend bij de doelgroep, met extra aandacht voor kwetsbare mensen. Regie De GGD ontvangt haar geld via de gemeenten. Dit maakt dat de gemeenten samen de regie kunnen voeren. De ruimte voor het voeren van regie in een beleidsterrein met zo veel partners, partijen, instellingen, mede overheden, instituten, raden en adviesorganen is beperkt. Wij hebben de lijn ingezet dat de GGD geen uitvoeringsorganisatie moet zijn maar een adviserende en ondersteunende. De geldstroom van het Rijk wordt eerder minder dan meer. Omdat de gemeenten zelf weinig geld hebben, is het zaak samen te zoeken naar slimme verbindingen. Dit kan enerzijds door samenwerking in de regio en anderzijds door integrale lokale samenwerking met bundeling van middelen, daar waar dit kan. De GGD zal ook haar bijdrage moeten blijven leveren om middelen zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten. Nieuwe projecten vragen om een monitoring en evaluatie. Voor de gewenste regie is nader onderzoek nodig over de volgende vragen: - hoe kan de GGD vanuit de gemeente(n) optimaal worden aangestuurd? - hoe om te gaan met de dubbele rol van gemeenten als opdrachtgever en opdrachtnemer? - welke rol krijgen de portefeuillehouders volksgezondheid en hun ambtelijke vooroverleg in de diverse transitieprocessen binnen de Achterhoek? - waar ligt de link tussen lokaal gezondheidsbeleid en het Wmo-beleid en hoe komt die in beeld? 4 Bron: RVZ, achtergrondstudie welvaartsziektes: andere ziekten, andere aanpak dec. 2011, pag. 19 7

- welke gezondheidsgegevens wil de gemeente?, en hoe? (geografisch georiënteerd aanleveren via bijvoorbeeld buurt/wijkscans / gezondheidsmonitors GGD / registraties Wmo / registraties zorgverzekeraar / gezondheidsgegevens 1 e lijn/ ziekenhuizen etc). Voor de uitvoering van de eigen taken en de verbinding naar de andere beleidsterreinen zijn ook een aantal acties nodig: - gebruik blijven maken van mogelijkheden van combinatiefunctionarissen en/of buurtsportcoaches; - de integrale Jeugdgezondheidszorg afstemmen met het CJG en de transitie Jeugdzorg; - Stimuleren van de ketenzorg: core-care-cure.( bescherming,zorg en genezing) Intern betekent dit aansluiten bij de Wmo (beleid en uitvoering),centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Extern de zorgverzekeraars betrekken bij preventie (voor zover die dat toestaan) en werken aan versterken van de eerstelijnszorg. - Mogelijke actiepunten genoemd in de bijlage voor het uitvoeringsporogramma. FINANCIEN Tot op heden worden de activiteiten op het terrein van volksgezondheid gefinancierd binnen bestaande budgetten en de reguliere taken die diverse organisaties al in hun aanbod hebben, zoals bijvoorbeeld de GGD en Yunio. Ook wordt deelname van jeugd aan sportactiviteiten gestimuleerd door het subsidieëren op basis van het aantal jeugdleden. Daarnaast vindt sportstimulering plaats door het organiseren van activiteiten door de Sport Federatie Berkelland. Voorkomen is beter dan genezen. Wij hechten dus aan het grote belang van preventie. Op de eerste plaats natuurlijk in het gezondheids belang van onze inwoners. Daarnaast gaan wij ervan uit dat ons dit ook financieel voordeel oplevert. Door de drie decentralisaties worden wij immers steeds meer financieel verantwoordelijk voor de kosten van (gezondheids) zorg. Wij willen daarom voor de uitvoering van het nog op te stellen uitvoeringsprogramma structureel 10.000,00 beschikbaar stellen. 8

BIJLAGE 1: DEFINITIES VAN VOLKSGEZONDHEID EN PREVENTIE Volksgezondheid Volgens de World Health Organisation (WHO) is gezondheid een optelsom van het sociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden van de mens. De vier maatgevende determinanten (factoren) zijn: 1. erfelijke en biologische factoren, 2. leefstijl, 3. sociale en fysieke omgeving en 4. de beschikbaarheid en bereikbaarheid van zorgvoorzieningen. Gemeenten hebben geen invloed of rol op de eerste factor. Dit beleidskader is gericht op de overige drie, waarbij het concreet gaat om zaken als wonen, milieu, veiligheid, inkomen, onderwijs, arbeid, recreatie, welzijn en sociale contacten. De gezondheid van een mens is voor een groot deel het gevolg van zijn gedrag (leefstijl), waar hij zelf verantwoordelijk voor is. De leefstijl wordt voor een groot deel bepaald door zijn omgeving. De sociale omgeving heeft invloed op de groepsnormen en -waarden. De sociaal economische positie heeft invloed op de bereikbaarheid en het eten van gezond en gevarieerd voedsel. Op dit vlak is de consumptie van kant-en-klaar producten vaak ongezond door het hoge gehalte aan vetten, zout en suikers. De fysieke omgeving bepaalt de mogelijkheden die er zijn voor gezond of ongezond leven: hoe dichtbij is de snackbar?. Naast deze sociale en fysieke omgeving krijgt ook de virtuele omgeving invloed, via het internet. Deze zorgt er ook voor dat het zittende leven wordt versterkt en in enkele gevallen dat mensen (jongeren) het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid slechter onderscheiden. Preventie De definitie van preventie is herzien. De klassieke indeling in primaire, secundaire en tertiaire preventie gaf problemen bij de begrenzing van de verzekerde preventie binnen de Zorgverzekeringswet (Zvw). In navolging van het College voor Zorgverzekerden (CVZ) geldt nu ook voor dit beleidsplan de vierdeling in universele, selectieve, geïndiceerde en zorg gerelateerde preventie (zie kader). 9

De klassieke definiëring van preventie: o Primaire preventie is het voorkomen van ziekten en bevordering gezondheid; o Secundaire preventie is vroegtijdige signalering van ziekten; o Tertiaire preventie is tekorten in de gezondheidstoestand tegemoet komen, zelfredzaamheid verhogen, kwaliteit van leven verbeteren. De nieuwe definities van het CVZ: o Universele preventie is gericht op de hele bevolking om het ontstaan van ziekte of risicofactoren te voorkomen of te verminderen; o o o o Selectieve preventie richt zich (ongevraagd) op (hoge) risicogroepen in de bevolking en bevordert de gezondheid met behulp van specifieke preventieprogramma's. Het opsporen en toe leiden naar de zorg is onderdeel van een dergelijk programma; Geïndiceerde preventie richt zich op individuen die veelal nog geen gediagnosticeerde ziekte hebben, maar wel risicofactoren of symptomen. Geïndiceerde preventie heeft tot doel het ontstaan van ziekte of verdere gezondheidsschade te voorkomen door een interventie/behandeling. Zorg gerelateerde preventie is gericht op individuen met een ziekte op meerdere gezondheidsproblemen. Deze preventie heeft tot doel het individu te ondersteunen bij zelfredzaamheid, ziektelast te reduceren en 'erger' te voorkomen. Hieronder deze vier in één plaatje: Er is ruimte voor samenwerking tussen gemeente/ggd en zorgverzekeraar daar waar selectieve preventie en geïndiceerde preventie elkaar raken. 10

BIJLAGE 2: GEZONDHEID VAN CIJFERS NAAR PROGRAMMAPUNTEN Gezondheid Chronische ziekten Leeftijds groep Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre O.IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Bron en Diabetes Mellitus (%) 65+ 14 14 16 19 21 17 13 14 16 MO, 2010 Hartinfarct (%) 65+ 7 3 7 6 6 8 5 4 5 MO, 2010 Gewrichtsslijtage (%) 65+ 42 31 35 36 39 37 35 33 36 MO, 2010 Dementie prevalentie in hele 444 745 706 887 529 458 595 526 tein TNO, 2010 2011 (aantal) bevolking ceabkthceeb Dementie verblijf in hele 133 223 212 266 159 138 179 158 TNO, 2010 2011 (aantal) Dementie verwachte prevalentie in 2030 (aantal) Dementie verwachte verblijf in 2030 (aantal) Valongevallen in de afgelopen 3 maanden (%) SOA bevolking hele bevolking 778 1243 1159 1644 1063 876 969 708 TNO, 2010 hele 233 373 348 493 319 263 291 212 TNO, 2010 bevolking 65+ 19 14 14 15 15 19 13 16 15 MO, 2010 hele bevolking Toename SOA (Chlamydia, Gonorroe en Syfilis) in 2011 t.o.v. 2010 in de regio Gelre-IJssel* SOA, 2011 11

Kwaliteit van leven Ervaren gezondheid Leeftijdsgroep Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre O.IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Bron en Goed ervaren gezondheid (%) klas 2 en 4 97 97 98 97 98 97 98 98 98 ME, 2011 19 t/m 64 90 87 89 89 87 89 88 88 89 MV, 2008 65+ 70 78 74 65 63 70 73 76 71 MO, 2010 Psychische gezondheid (MHI-5) Psychisch ongezond 19 t/m 64 7 10 10 10 12 9 11 13 10 MV, 2008 (% met zorgelijke score 65 en 13 12 12 13 20 12 19 12 14 MO, 2010 op vragen naar ouder psychisch welbevinden) Psychosociale problemen (SDQ) Indicatie voor psychosociale problemen Middelbare scholieren, klas 2 en 4 13 10 11 11 9 9 13 11 11 ME, 2011 (% met zorgelijke score op vragen naar psychosociale problemen; scoort als grensgeval of verhoogd op SDQ) Depressie Heeft een verhoogd risico op een angststoornis of depressie (%) Jonge mantelzorgers Groeit op met een ernstig of langdurig ziek gezinslid (%) 19 t/m 64 32 34 35 33 41 36 37 35 35 MV, 2008 Middelbare scholieren, klas 2 en 4 34 37 40 40 37 31 41 38 37 ME, 2011 12

Factoren die de gezondheid beïnvloeden: leefstijl Overgewicht Leeftijds groep Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre O.IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Bron en Overgewicht inclusief obesitas (%; gemeten) 5 8 11 10 12 15 8 12 9 11 JGZ, 2010-2012 14 19 18 13 15 18 15 17 14 16 JGZ, 2010- Overgewicht inclusief obesitas (%; op basis van zelfrapportage) Bewegen Beweegt minder dan 7 uur per week (%) Voldoet niet aan Nederlandse Norm Gezond Bewegen 19 t/m 64 65 en ouder 2012 44 50 48 46 54 44 54 47 49 MV, 2008 61 64 64 63 59 58 66 59 64 MO, 2010 4 t/m 11 15 10 27 20 17 15 15 15 16 MJ, 2009 klas 2 & 4 81 78 80 80 83 83 84 82 82 ME, 2011 (% dat niet iedere dag minimaal 1 uur beweegt) Voldoet niet aan Nederlandse Norm Gezond Bewegen 19 t/m 64 20 21 21 25 28 21 24 27 23 MV, 2008 (% dat minder dan 5 dagen per week minimaal 30 minuten beweegt) Voeding Eet niet dagelijks 0 t/m 11 groente (%) Eet niet dagelijks fruit (%) Eet minder dan twee keer per week vis (%) Ontbijt minder dan vijf dagen per week (%) 50 43 53 52 59 47 56 49 51 MJ, 2009 klas 2 & 4 55 51 54 63 64 46 59 54 56 ME, 2011 19 t/m 64 57 55 62 64 69 55 64 57 61 MV, 2008 0 t/m 11 42 41 36 42 41 39 43 42 41 MJ, 2009 klas 2 & 4 70 63 71 64 68 67 70 72 69 ME, 2011 19 t/m 64 67 68 64 69 69 69 68 64 67 MV, 2008 19 t/m 64 79 74 75 69 72 77 73 75 74 MV, 2008 klas 2 & 4 14 12 11 17 17 12 18 14 14 ME, 2011 13

Ontbijt niet dagelijks (%) 19 t/m 64 17 15 18 27 21 19 21 23 20 MV, 2008 Ontbijt minder dan 6 65 en 4 4 4 3 7 6 5 7 5 MO, 2010 dagen per week (%) ouder Roken Rookt soms of dagelijks klas 2 & 4 22 18 19 14 14 17 18 17 17 ME, 2011 (%) Rookt (%) 19 t/m 64 23 25 21 20 20 26 24 26 23 MV, 2008 Passief roken (% dat 0 t/m 11 9 8 6 8 6 7 7 7 7 MJ, 2009 thuis is blootgesteld aan rook in de zeven dagen klas 2 & 4 31 31 30 32 31 27 33 33 31 ME, 2011 voorafgaand aan het onderzoek) Alcohol Drinkt alcohol (% dat klas 2 20 20 20 13 14 15 18 17 17 ME, 2011 alcohol heeft gedronken vier weken voorafgaand aan het onderzoek) Binge-drinken klas 4 59 55 60 49 45 63 57 54 56 ME, 2011 (% dat tenminste eenmaal vijf of meer glazen alcohol bij een gelegenheid heeft gedronken, vier weken voorafgaand aan het onderzoek) Voldoet niet aan advies 19 t/m 64 29 29 26 24 29 35 26 29 28 MV, 2008 Gezondheidsraad (% dat meer dan 7 (vrouw) of 14 (man) glazen alcohol per week drinkt) 65 en ouder 22 21 21 23 18 25 20 22 22 MO, 2010 Seksualiteit Heeft wel eens geslachtsgemeenschap gehad (%) Gebruikt niet altijd een condoom bij geslachtsgemeenschap (%) klas 2 & 4 15 14 19 16 16 11 15 18 15 ME, 2011 klas 2 & 4 7 6 8 8 7 4 6 9 7 ME, 2011 14

Factoren die de gezondheid beïnvloeden: fysieke omgeving Ventileren Leeftijds groep Woning Ventileert onvoldoende 19 t/m 64 in woonkamer (%) Ventileert onvoldoende 19 t/m 64 in slaapkamer (%) Ventileert onvoldoende 19 t/m 64 in badkamer (%) Ventileert onvoldoende 19 t/m 64 in keuken (%) Schoollokalen 4 t/m 12 Geluidshinder Ondervindt ernstige 19 t/m 64 geluidshinder, (%) Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre O.IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Bron en 57 51 49 51 60 46 53 57 23 21 22 23 30 21 27 26 56 53 64 53 53 62 61 60 52 50 44 51 57 48 50 54 Minder dan 60% van de scholen in de regio Gelre-IJssel haalt de streefwaarde voor CO2-concentratie in de winter niet* 53 24 57 50 MV, 2008 MV, 2008 MV, 2008 MV, 2008 14 13 16 23 18 16 22 17 18 MV, 2008 rvtv, 2010 15

Factoren die de gezondheid beïnvloeden: fysieke omgeving Sociale contacten Is geen lid van een vereniging (%) Eenzaamheid Matig tot zeer ernstig eenzaam (%) Onveilig voelen Voelt zich 's avonds of 's nachts wel eens onveilig (%) Huiselijk geweld Is ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld (%) Leeftijdsgr oep Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre O.IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Bron en 4 t/m 11 19 16 17 21 18 15 19 21 18 MJ, 2009 klas 2 & 4 17 16 17 21 16 11 18 19 17 ME, 2011 19 t/m 64 37 36 36 39 35 34 35 40 36 MV, 2008 65+ 42 35 37 38 42 34 36 40 38 MO, 2010 19 t/m 64 11 7 10 13 13 12 13 11 11 MV, 2008 klas 2 & 4 6 4 6 5 4 4 5 6 5 ME, 2011 19 t/m 64 6 7 8 8 8 10 9 8 8 MV, 2008 16

Bewegen Regelmatig voldoende beweging verlaagt het risico op het ontstaan van ziekten, zoals coronaire hartziekten ( veroorzaakt door vernauwing in de kransslagaders), diabetes en depressie. Daarnaast draagt voldoende beweging bij aan het voorkómen en terugdringen van overgewicht. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) stelt dat jongeren iedere dag één uur tenminste matig intensief moeten bewegen. In de Achterhoek beweegt 84% van de 4- tot en met 11-jarigen zeven uur per week of meer en van de middelbare scholieren voldoet 82% aan deze norm. Dit is in vergelijking beter dan in de andere regio s. De norm voor volwassenen en ouderen is minimaal vijf dagen van de week, maar bij voorkeur alle dagen, een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit. Van de volwassenen voldoet 77% aan de norm en 61% van de ouderen. De regering streeft ernaar dat er voor iedere Nederlander een passend sport- en beweegaanbod in de buurt aanwezig is, dat bovendien veilig en toegankelijk is. Om dit te realiseren moet binnen gemeenten worden samengewerkt bij diverse beleidsterreinen als volksgezondheid, jeugd, ruimtelijke ordening, welzijn en veiligheid. Daarnaast is het belangrijk om gebruik te maken van de bestaande lokale netwerken van diverse betrokken organisaties in de sportsector, onderwijs, kinderopvang, welzijn, zorg, woningcorporaties en het bedrijfsleven. Overgewicht Overgewicht komt meer voor naarmate mensen ouder zijn: van de 5-jarigen in de Achterhoek heeft 11% overgewicht, van de 14-jarigen 16%, van de volwassenen 49% en van de ouderen 64%. In de Achterhoek hebben relatief veel volwassenen en ouderen overgewicht. Overgewicht en vooral obesitas zijn een risico voor aandoeningen als diabetes, hartziekten en artrose, die weer leiden tot lichamelijke beperkingen, psychosociale problemen, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Het ministerie van VWS streeft naar een stabilisatie van het aantal volwassenen met overgewicht en een daling van het aantal kinderen met overgewicht. In de GGD regio Noord- en Oost- Gelderland zijn beide doelstellingen nog niet gehaald. Overgewicht is dus een probleem. Een integrale en langdurige aanpak is nodig om overgewicht tegen te gaan. De sleutel voor een duurzame oplossing ligt in gezamenlijke acties van partijen en beleidssectoren om de leefomgeving gezonder te maken. Elke verandering in de fysieke en sociale omgeving die te veel eten ontmoedigt, het voedselaanbod gezonder maakt of lichamelijke activiteit bevordert, draagt bij aan de preventie van overgewicht. Voor het uitvoeringsprogramma De gemeente heeft voor bewegen en overgewicht het aanbod in beeld en streeft naar een integraal beleid met verbindingen tussen sport, gezondheid, onderwijs en ruimtelijk beleid (aantrekkelijke wandel- en fietspaden, sportvoorzieningen, beweegvriendelijke schoolpleinen etc). Roken Roken is de belangrijkste vermijdbare oorzaak van vroegtijdige sterfte en van veel chronische ziekten, zoals longkanker, chronische longziekten en hart- en vaatziekten. Van de middelbare scholieren in de Achterhoek rookt 17%, van de volwassenen 23% en van de ouderen 10%. Ook meeroken is een risico voor de gezondheid. In de week voor het zogenaamde Electrische Monitor en Voorlichtings-onderzoek (E-MOVO) van de GGD is 7% procent van de kinderen en 31% van de middelbare scholieren thuis blootgesteld aan tabaksrook. 17

Het beleid heeft vier instrumenten: wet- en regelgeving, prijsmaatregelen, ondersteuning bij het stoppen en voorlichting en informatie. Het ministerie van VWS streefde naar een daling van 28% rokers in 2005 naar 20% in 2010. In 2010 lag het percentage rokers in Nederland echter nog op 27%. De drie pijlers van het nationale tabaksontmoedigingsbeleid zijn: - voorkómen dat mensen gaan roken, - stimuleren en ondersteunen van rokers om te stoppen en - beschermen van niet-rokers tegen tabaksrook. Voor het uitvoeringsprogramma In acht nemen regels en controle op rookvrije ruimten. Voorlichting op scholen. Alcoholgebruik Het alcoholgebruik in de Achterhoek is hoger dan in de andere regio s van de GGD regio Noorden Oost-Gelderland. Alcohol heeft negatieve effecten op bijna alle organen van het lichaam. Naast gezondheidsschade is er te vaak ook sprake van sociale schade, zoals schooluitval en werkloosheid; en vaak in combinatie met een ander probleem zoals gedragsstoornissen (schoolverzuim en agressief gedrag). Een harde grens tussen schadelijk en niet-schadelijk alcoholgebruik bestaat niet. Jongeren verdragen alcohol slechter omdat ze nog in de groei zijn. Het drinken van alcohol op jonge leeftijd kan leiden tot hersenschade. Daarom adviseert het Trimbos-instituut om alcoholgebruik zo lang mogelijk uit te stellen, in ieder geval tot het zestiende. Dit wordt naar verwachting 18. Hoe langer men wacht, hoe beter het is. Preventie van verslavingsproblemen behoort ook tot de prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het advies voor alcoholgebruik van de Gezondheidsraad voor volwassenen is niet meer dan twee glazen alcohol per dag voor mannen en niet meer dan één glas per dag voor vrouwen. Bijna tweederde van de volwassenen en ruim een derde van de ouderen vanaf 65 gaan over de norm. Veel jongeren in de Achterhoek drinken al voor hun zestiende verdag. Van de 13 en 14 jarigen drinkt 17% regelmatig alcohol. Ruim de helft van de 15- en 16-jarigen heeft in de vier weken voorafgaand aan het E-MOVO onderzoek bij minstens één gelegenheid vijf of meer glazen alcohol gedronken. Het kabinet wil met een landelijk alcoholbeleid bereiken dat: - kinderen niet voor hun zestiende gaan drinken, - jongeren minder gaan drinken, - minder mensen alcoholafhankelijk worden en - overmatig alcoholgebruik afneemt. Landelijk wordt een samenhangend pakket van instrumenten ingezet om schadelijk alcoholgebruik te beperken: voorlichting, wet- en regelgeving, afspraken met de alcoholbranche en accijnsheffing op alcoholhoudende drank. Gemeenten hebben verschillende mogelijkheden vanuit de Drank- en Horecawet om op lokaal niveau verdere invulling te geven aan het alcoholbeleid, zoals: - het verhogen van de leeftijdsgrens voor verkoop, - sluitingstijden van cafés koppelen aan leeftijden en - beleid rondom ontheffingen. Voor het uitvoeringsprogramma Naar vermogen anticiperen op veranderende landelijke wetgeving. Het gezondheidsbeleid op dit punt verbinden met het beleid voor de Openbare orde en veiligheid (bestrijding overlast). 18

Gebruik genotsmiddelen In de Achterhoek gebruikte 4% van de middelbare scholieren cannabis en 1% harddrugs in de vier weken voorafgaand aan het EMOVO onderzoek in 2011. Bij een eerder onderzoek in 2008 onder volwassenen gebruikte 2% cannabis en minder dan 0,6% harddrugs. De gezondheidsrisico s van cannabisproducten (hasj, marihuana) zijn relatief onschuldig in vergelijking tot die van roken en alcoholgebruik. Cannabis heeft geen sterk verslavende werking. Het risico van afhankelijkheid neemt wel toe bij langdurig frequent gebruik. Harddrugs zoals heroïne, cocaïne, amfetamine en XTC zijn doorgaans schadelijker voor de gezondheid dan cannabis. Veel harddrugs zijn sterk lichamelijk of geestelijk verslavend. Diabetes mellitus (suikerziekte) Dit is in Nederland één van de meest voorkomende ziekten. Ongeveer 90% van de mensen heeft het zogeheten type 2. Risicofactoren hiervoor zijn vooral overgewicht en onvoldoende bewegen. Type 2 komt vaker voor naarmate men ouder wordt. Door de vergrijzing zal het aantal mensen met diabetes mellitus type 2 dan ook toenemen. In de Achterhoek heeft 14% van de bevolking diabetes. Op basis van de demografische ontwikkelingen zal deze groep tussen 2010 en 2020 groeien naar 17%. Diabetes kan goed met leefstijlinterventies teruggedrongen worden. Preventief is veel winst te behalen bij groepen met een hoger risico. Dit zijn: - jongeren met overgewicht, - mensen met een lage sociaal economische status, - allochtonen met een bovenmatig risico en - mensen die een voorstadium hebben maar dat nog niet weten. De rol van de gemeenten ligt in het verbinden van preventie met de 1 e lijn. Gemeenten en GGD worden daarmee natuurlijke partners van de 1 e lijnszorg en de Regionale Ondersteuningsstructuren (ROS en). Voor het uitvoeringsprogramma Zicht krijgen op de samenwerking/ afstemming van het hulpverleningsaanbod. Goede voorbeelden van elders door partners laten overnemen. Depressie Mensen met depressie zijn vaak ernstig beperkt in hun sociaal en maatschappelijk functioneren en hun kwaliteit van leven gaat achteruit. Risicofactoren zijn: - vrouwelijk geslacht, - leeftijd van 25 tot 45, - familiegeschiedenis, - persoonlijkheidskenmerken als excessieve geremdheid en geringe zelfwaardering, - armoede, - traumatische ervaringen, - weinig sociale steun en - de aanwezigheid van een ziekte In de Achterhoek heeft ruim een op de drie volwassenen en ouderen een risico op depressies of angststoornis. Bij middelbare scholieren komen dit soort gevoelens voor bij 13%. Dit percentage is iets lager dan elders in de regio Noord- en Oost-Gelderland.Toch vinden wij dit percentage erg hoog. Wij hebben een onderzoek gedaan naar depressie onder jongeren. Voor depressiepreventie stelde het ministerie van VWS in de nota Kiezen voor gezond leven het doel als volgt: meer mensen krijgen preventieve hulp tegen depressies. Volgens het Rijksinstituut 19

voor Volksgezondheid en Milieu(RIVM) lijkt deze doelstelling landelijk gehaald. Voor de regio Noord- en Oost-Gelderland is het niet bekend of dat zo is. Voor het uitvoeringsprogramma Vanuit het onderzoek naar depressie onder jongeren in de gemeente nagaan of het aantal jongeren met depressieve gevoelens kan worden verminderd. Ouderengezondheidszorg (Wpg art. 5a) De gemeente is volgens de Wpg verantwoordelijk voor het monitoren, signaleren en voorkómen van gezondheidsproblemen bij ouderen. Ook vanuit de Wmo, die tot doel heeft te bevorderen dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zelfstandig kan blijven wonen, is een goede gezondheid voor ouderen van belang. Op 1 januari 2012 was 19% van de inwoners van de Achterhoek 65-plus. In de komende jaren zal dit aantal toenemen. Het aantal 80-plussers zal in de periode 2010-2030 zelfs bijna verdubbelen van 13.800 tot 25.500. Voor een verbetering van de volksgezondheid is het van belang dat er gezonde jaren bijkomen. Mensen moeten dan niet al te veel hinder hebben van ouderdomskwalen en fysieke beperkingen die hen verhinderen om aan het maatschappelijke leven deel te nemen. Met maatregelen in de ruimtelijke ordening en het regisseren van samenwerking kunnen gemeenten bijdragen aan een fysieke en sociale omgeving waarin ouderen lang zelfstandig kunnen blijven functioneren. Voor het uitvoeringsprogramma Voorzieningenniveau ouderproof maken/houden. De voortschrijdende extramuralisering volgen en nagaan of en zo ja hoe de gemeente hierop moet/kan inspelen. Zorg op maat leveren voor thuiswonende mensen met dementie. Ouderen stimuleren te bewegen via voorzieningen dicht bij huis: sport/ wandelen/ winkel etc. Aandacht vragen voor valpreventie. Stimuleren van zorgvoorzieningen via de digitale snelweg (e-health). In de going concern sfeer aandacht blijven vragen voor bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen. Seksuele gezondheid Van de middelbare scholieren (klassen 2 en 4) heeft 15% geslachtsgemeenschap gehad. Bijna de helft van deze groep gebruikt niet altijd een condoom. Jongeren in de Achterhoek gebruiken vaker een condoom dan die elders in de regio GGD Noord- en Oost-Gelderland. Sinds 2007 worden lijks meer seksueel overdraagbare aandoeningen vastgesteld bij bezoekers van het soa-spreekuur van GGD Noord- en Oost-Gelderland. Seksuele gezondheid gaat zowel over de fysieke gezondheid als over gedrag op het gebied van relaties en seksualiteit. Het bevorderen van de seksuele gezondheid vloeit voort uit de Wpg, waarvoor gemeenten en GGD en verantwoordelijk zijn. Het is goed om de preventie van seksueel risicogedrag te richten op kwetsbare groepen bij zowel jongeren als volwassenen. Het gaat dan om laagopgeleide jongeren, allochtonen, mannen die seks hebben met mannen en (jeugd)prostituees en hun klanten. Voor jongeren onder de 25 met vragen over hun seksuele gezondheid bestaan er de Sense-consulten. In de regio Noord- en Oost- Gelderland worden in vergelijking met elders relatief weinig Sense-consulten uitgevoerd. De gemeenten kunnen een bijdrage leveren aan het vergroten van de bekendheid van Sense-consulten onder inwoners en lokale professionals. Voor het uitvoeringsprogramma Blijven zorgen voor optimale mogelijkheden voor het melden van signalen van kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld. 20

Milieu en fysieke zaken voor het uitvoeringsprogramma Nieuwe voorzieningen worden in goed overleg ruimtelijk geordend met aandacht voor de volksgezondheidsaspecten zoals: - bereikbaarheid en toegankelijkheid openbare ruimten en gebouwen. - gevolgen en complicaties van fijnstof, geluidshinder, milieuoverlast, megastallen etc. - opkomende infectieziekten zoals Q koorts. - voor (gevolgen) UMTS- en GSM masten (voorlichting inwoners). Bestrijding eikenprocessierups. Gebiedsgerichte onderzoeken bedrijfsterreinen, oude woonwijken en dergelijk op te verwijderen asbest. Aandacht voor een gezond binnenmilieu in woningen en/of scholen. Voorbeeld van een praktische aanpak bij een mogelijk risico op infectieziekten. Vergunningverlener controleert of er kritische punten zijn op dit vlak. Bij twijfel, hoe gering ook, wordt de aanvraag met de GGD besproken alvorens de vergunning te verstrekken. In overleg met de GGD worden verbeteringen aangebracht om de risico s te minimaliseren. 21

BIJLAGE 3 Gezondheidsbeleid en andere beleidsterreinen 22

Toelichting op de Wpg en de Wmo a. Wet publieke gezondheid(wpg) Per 1 december 2008 is de Wet publieke gezondheid (Wpg) van kracht. Deze wet geeft uitvoering aan de Internationale Gezondheidsregeling van mei 2005 en is gericht op infectieziektenbestrijding. De wet bevat eveneens de gemeentelijke taken op het terrein van de volksgezondheid. De collectieve preventie richt zich op bewaking, bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking en van specifieke groepen; hieronder valt ook het voorkomen en vroegtijdig opsporen van ziekten. Ook dient de gemeente zorg te dragen voor continuïteit, samenhang en afstemming binnen de collectieve preventie zelf en met de curatieve gezondheidszorg. De gemeenten dienen de GGD in stand te houden. De GGD voert deze (wettelijke) taken uit. - Gezondheidsonderzoek - Jeugdgezondheidszorg - Ouderengezondheidszorg - Gezondheidsbevordering - Medische milieukunde - Technische hygiënezorg - Infectieziektebestrijding - Psychosociale hulp bij rampen. Volksgezondheid kent geen wettelijke afdwingbare eisen met sancties. De bevorderingstaken van de Wpg zijn minder dwingend voor gemeenten dan de uitvoeringstaken die veel andere wetten opdragen. De publieke gezondheid legt het binnen gemeenten en/of het gemeentelijke apparaat gemakkelijk af tegen sociale zaken, ruimtelijke ordening en de Wet maatschappelijke ondersteuning (RVZ dec. 2011). Gezondheidsbevordering kan echter niet los worden gezien van andere wettelijke taken. b. Wet maatschappelijke ondersteuning(wmo) De Wmo en het gezondheidsbeleid zijn twee gemeentelijke beleidsterreinen die elkaar raken. Preventie en inzet van voorliggende (collectieve) Wmo voorzieningen zijn meer en meer noodzakelijk in plaats van veel duurdere (individuele) zorg aanspraken. Het vormt tevens een te verwachten uitkomst van de Kanteling in werkwijze waarbij de eigen verantwoordelijkheid en eigen kunnen meer dan voorheen wordt aangesproken. Maatschappelijke ondersteuning kan bijdragen aan de bevordering van de gezondheid. Andersom draagt gezondheidsbevordering bij aan maatschappelijke participatie. De meeste prestatievelden binnen de Wmo vallen onder de fysieke en sociale omgevingsfactoren, die bestaan uit factoren als wonen, veiligheid, inkomen,onderwijs, welzijn en sociale contacten. Ook heeft de Wmo indirect invloed op een aantal leefstijlfactoren, door bijvoorbeeld het bevorderen van het verslavingsbeleid (prestatieveld 9), maar ook door het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning (prestatieveld 3). Het verlenen van voorzieningen aan mensen met beperkingen of problemen ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer valt onder de (gezondheids)zorg (prestatieveld 6). Preventie, cure en care zijn opeenvolgende stadia in het (ziekte)proces. Binnen de prestatievelden van de Wmo gaat het om preventie, zorg en welzijn (care), en wonen. De Wpg gaat vooral over preventie en tot op zekere hoogte behandeling (cure). De raakvlakken tussen de Wmo en de Wpg liggen vooral op het preventieve vlak (bron: notitie Wcpv-Wmo 2006). 23

Overeenkomsten en verschillen Wpg en Wmo Wpg Wmo Initiatief -Bij de maatschappij: het Rijk en de gemeenten -Maatschappelijke hulpvraag -Collectief belang (publiek domein) -Actief, ongevraagd, anticiperend -Bij de gemeenten en het individu -Naast maatschappelijke hulpvraag, ook individuele hulpvraag -Consumentenbelang (private partijen) -Zowel actief, ongevraagd, anticiperend, als passief, gevraagd en reactief Doel De gezondheid van alle burgers bevorderen Alle burgers maatschappelijk mee laten doen Doelgroep Alle burgers Alle burgers Kernfuncties Gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering Maatschappelijke ondersteuning en ziektepreventie Soorten taken Beleidsbevorderings- en uitvoeringstaken Beleids-, bevorderings- en uitvoeringstaken Beleidsterrein Raakt diverse beleidsterreinen Raakt diverse beleidsterreinen Verantwoording Nota Lokaal gezondheidsbeleid 4 Nota WMO 4 lijks lijks Financiering Hoofdzakelijk overheid (gemeente) Hoofdzakelijk overheid (gemeente) Regie Gematigd decentraal, regie gedeeltelijk bij gemeenten Sterk decentraal, regie volledig bij gemeenten Branche Preventie, cure Preventie, care/ ondersteuning/welzijnen wonen Soorten preventie Universele, selectieve preventie Selectieve, geïndiceerde preventie Gezondheidsaspecten Fysieke, sociale en psychische Sociale, psychische en fysieke (nadruk op welbevinden, de psychosociale kant van gezondheid) De nationale en regionale Volksgezondheid toekomstverkenning (VTV) 2010 Samenvatting Met de volksgezondheid in Nederland gaat het redelijk goed, afgaande op cijfers in deze editie van de Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV). Zo is de levensverwachting van Nederlanders de laatste jaren toegenomen. Toch bevat deze verkenning geen pleidooi om in het volksgezondheidbeleid gas terug te nemen. Integendeel. De verkenning leert dat investeren in gezondheid mogelijk en wenselijk blijft en voor de Nederlandse economie zelfs onontbeerlijk. De VTV 2010 bevat een schat aan gegevens over de gezondheid van Nederlanders en de inspanningen om die te bevorderen. Het zet op een rij wat is bereikt en wat er dankzij lopend beleid de komende jaren verwacht mag worden. Bovenal laat deze verkenning zien dat Nederland kan en moet blijven investeren in de gezondheid van burgers. Omdat gezondheid een groot goed is, maar ook omdat een vergrijzende economie gezonde burgers broodnodig heeft. De levensverwachting van Nederlanders is nog steeds lager dan die van ons omringende en vergelijkbare landen. Bovendien bestaat er een zorgwekkend verschil tussen laag opgeleide en hoog opgeleide Nederlanders, en dat verschil wordt ondanks veel maatregelen in het verleden niet kleiner. 24

De frequentie van ongezonde leefgewoonten van Nederlanders neemt niet of nauwelijks af. Over de afgelopen onderzoeksperiode viel alleen op het gebied van roken lichte winst te melden, maar dat neemt niet weg dat Nederlanders nog steeds meer roken dan inwoners van landen om ons heen. Daar komt nog bij dat bijna de helft van de Nederlanders te zwaar is, en ruim tien procent lijdt zelfs aan ernstig overgewicht. Richtlijnen voor gezonde voeding worden op grote schaal niet gehaald, net als die voor lichamelijke beweging. Het toch al zorgwekkende verschil tussen de levensverwachting van laag en hoog opgeleide Nederlanders blijkt nog dubbel zo groot wanneer wordt gekeken naar het aantal jaren dat mensen zonder lichamelijke gezondheidsbeperkingen leven. Laag opgeleide Nederlanders leven gemiddeld 14 korter zonder beperkingen dan hoog opgeleiden. Ook dit verschil is in de afgelopen jaren niet afgenomen. Investeren in volksgezondheid is investeren in de samenleving en de economie als geheel, en daarmee een cruciale prioriteit voor de overheid. REGIONALE TOEKOMSTVERKENNING 2010 Kernboodschappen De regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rvtv) geeft inzicht in de gezondheidssituatie in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Bij de samenstelling van de rvtv is gebruik gemaakt van diverse gegevens- en informatiebronnen over gezondheid, ziekte, zorg en preventie, binnen en buiten de GGD. Dit rapport levert de feitelijke onderbouwing voor keuzes in het gezondheidsbeleid zowel op regionaal als op gemeentelijk niveau. Dit onderdeel bevat de belangrijkste bevindingen van de rvtv en sluit af met een zestal aanbevelingen voor gezondheidsbeleid in de regio Noord- en Oost-Gelderland. Levensverwachting en sterfte vergelijkbaar met landelijk gemiddelde De levensverwachting in de regio Noord- en Oost-Gelderland is 80,0 en het sterftecijfer is gemiddeld 72,3 per 10.000 mensen per. Beide getallen komen overeen met het landelijk gemiddelde. Wel is de sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen en door vervoersongevallen in deze regio relatief hoog ten opzichte van de gemiddelde sterfte in Nederland. Diabetes, gewrichtsslijtage en coronaire hartziekten komen het meest voor Op basis van gegevens uit zorgregistraties is diabetes met 44,2 patiënten per 1.000 inwoners de meest voorkomende chronische aandoening in de regio Noord- en Oost Gelderland. Hierna volgen gewrichtsslijtage en coronaire hartziekten met respectievelijk 43,8 en 43,5 patiënten per 1.000 inwoners. De meest zelf gerapporteerde aandoeningen zijn migraine (ernstige hoofdpijn, 10,8%), gewrichtsslijtage (9,9%) en een (ernstige) rug aandoening (8,7%). Gewrichtsslijtage komt vooral bij ouderen voor. Aantal ouderen groeit Het percentage 80-plussers zal in de regio Noord- en Oost-Gelderland in de periode 2010-2040 meer dan verdubbelen van 4 naar 9%. Daarmee stijgt niet alleen het aantal ouderen dat woont in verzorgingshuizen en verpleeghuizen, maar ook het aantal zelfstandig wonende ouderen. Een groot deel van hen is vrouw en alleenstaand. Van de ouderen heeft driekwart te maken met één of meer chronische aandoeningen. Door de vergrijzing van de bevolking zullen tot 2020 chronische aandoeningen als coronaire hartziekten, gezichtsstoornissen, chronische bronchitis en dementie met 20 tot 25% toenemen. Dementie is één van de tien aandoeningen met de grootste ziektelast, die bovendien voor mensen in de omgeving veel gevolgen heeft. Bij een groeiend aantal ouderen neemt de behoefte aan mantelzorg, professionele zorg en speciale voorzieningen toe. Het is een goede zaak dat al veel gemeenten zich vanuit het gezondheidsbeleid richten op de ondersteuning van mantelzorg, valpreventie en preventie van eenzaamheid. 25