AARDRIJKSKUNDE. voor de onderbouw HANDBOEK



Vergelijkbare documenten
6,7. Paragraaf 1, Hoe is het Nederlandse landschap ontstaan. Samenvatting door een scholier 835 woorden 10 januari keer beoordeeld

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

Sectorwerkstuk Aardrijkskunde Landschappen

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

Vragen over landschappen die we gaan behandelen

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

Kustlijn van de Noordzee

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW 2 HV. handboek

Het Nederlandse landschap. Rianne van den Braak. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Geschiedenis van de duinen

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Werkstuk Aardrijkskunde De 6 landschappen in Nederland

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

Ik heb gekozen voor vier gemeenschappelijke deelvragen, deze behandel ik per landschap.

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

7,3. Samenvatting door een scholier 1753 woorden 13 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Hoofdvraag Hoe zijn de zes belangrijkste Nederlandse landschappen ingericht en hoe is dat te verklaren?

1 Vul in. 2 Vul in. Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3

Samenvatting Nederland ABC

Nederland, waterland

Praktische opdracht Aardrijkskunde het Nederlands Landschap

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Ontdekkersgroep dag maart 2014

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

Het gebied Begrenzing

WERKBLAD mijn landschap

THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 1 - WERKBLAD 1

deeultûrele grens de natuurlijke grens onafhankelijk de open grens de $~aatkundi "" ~...de 't-aalg(ens Kijkles Hoofdstuk 8 Les 1

De Noordzee HET ONTSTAAN

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Naam: WATER. pagina 1 van 8

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

LEZEN. Terpentijd

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

GROOT-BRITTANNIË en zeeklimaat

Naam: Waar woon jij? Vraag 1b. Waarom wonen veel mensen in Kenia in een hut? Vraag 1a. In wat voor soort huis woon jij?

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen.

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Vroeger, toen hier ijs lag...

Ontdek het verborgen verleden van Schokland

Extra: Terpen hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Drie aardkundige monumenten

Nederland Waterland Basisonderwijs

Samenvatting Ω Nederland Ω blad 1. Land in zicht

Titel De gasbel onder Nederland

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Toeristen in Nederland

Werkstuk Aardrijkskunde Veenlandschap

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4

Lesbrief De Meerpolder 400 jaar:

een zee Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de van tijd een zee van tijd

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

WERKBLAD pingo. naam. Heel lang geleden was het hier erg koud. Dat noemen we de ijstijd. Er waren heuvels, heel bijzondere heuvels.

Boekverslag door Mart 1381 woorden 28 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. H2 Landschappen in beweging (BuiteNLand 2Havo/Vwo 3 e druk)

1 Landschap en klimaat in Turkije

HET ONTSTAAN VAN NEDERLAND

Les 1 Ontstaan aardgas

NEDERLAND IN VOLLE BLOEI

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

Tastbare Tijd, Bilthoven

Eindexamen aardrijkskunde oud progr vwo I

Roestig land. De Wijstgronden

1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot.

Thema 3 Waterland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. De Rijn. Rivierenland. Onder de loep. Begrippen. bron. gemengde rivier.

Samenvatting Nederland DEF

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

Hunebedden. Inleiding. Hoofdstuk 1 Wat zijn hunebedden en waar kun je ze vinden?

Een wadi is een rivier die slechts een deel van het jaar water bevat. Je kunt er gemakkelijk grondwater winnen.

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld

Kinderen zonder papieren

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

1 de kaart. samenvatting

Cyprus. Inleiding. Nicosia (Lefkosia)

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

Pinksteren oogst van de vruchten. Bij Exodus 20 : Handelingen 2 : 1-11

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het jodendom. Naam:

Kastelen in Nederland

REIS DOOR DE TIJD WERKBLAD DE BEVER: 1. WELKOM TERUG! Bekijk het clipje De bever, weer thuis in onze delta

Rivieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Werkstuk Aardrijkskunde Veen

De Islamitische wereld

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

Landengids voor: Landengids

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

Opdrachten bij de tentoonstelling over het NAP

Studiewijzer Aardrijkskunde 12 e klas VWO

Transcriptie:

2 kgt AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

Inhoud Nederland 7 Wat een landschap! Oriëntatie 1 De landschappen van Nederland 10 Kern 2 Het zandlandschap 12 3 Het lösslandschap 14 4 Het veenlandschap 16 5 Het zeekleilandschap 18 6 Het rivierenlandschap 20 Onderzoek 7 Een grondboring in je eigen achtertuin 22 Afsluiting Begrippen 24 epack Computerles oriëntatie Computerles kern Computerles onderzoek Oefentoetsen EU-landen 8 Op weg naar één Europa Oriëntatie 1 De Europese Unie 28 Kern 2 Grote verschillen in welvaart 30 3 Werken in de Europese Unie 32 4 Toerisme in de Europese Unie 34 5 Milieuproblemen in de Europese Unie 36 6 Eenwording of verbrokkeling 38 Onderzoek 7 Wat is het ideale Europese land? 40 Afsluiting Begrippen 42 epack Computerles oriëntatie Computerles kern Computerles onderzoek Oefentoetsen Project 9 Op expeditie Project 1 Ontdek de Nederlandse koloniën 46 2 De handel overzee 48 3 Een andere wereld in de koloniën 50 4 Slavernij in de koloniën 52 2

Midden-Oosten 10 Conflicten Oriëntatie 1 Israël: een bijzonder land in het Midden-Oosten 56 Kern 2 Hoe ontstaan conflicten? 58 3 Grenzen 60 4 Conflict en cultuur 62 5 De strijd om water 64 6 Gevolgen van conflicten 66 Onderzoek 7 Kosovo 68 Afsluiting Begrippen 70 epack Computerles oriëntatie Computerles kern Computerles onderzoek Oefentoetsen Nederland 11 Nederland verandert Oriëntatie 1 Botsende belangen 74 Kern 2 Gezellige binnensteden en volkswijken, of toch niet? 76 3 Ongerept natuurgebied en romantisch platteland 78 4 Lekker weg op de snelweg 80 5 Wie heeft het voor het zeggen? 82 6 Hoe houden we het water in de hand? 84 Onderzoek 7 Naar een duurzame ontwikkeling in mijn eigen omgeving 86 Afsluiting Begrippen 88 epack Computerles oriëntatie Computerles kern Computerles onderzoek Oefentoetsen 12 Landenonderzoek Onderzoek 1 (Nederlandse) Antillen 92 2 Turkije 96 3 Suriname 100 4 Marokko 104 Trefwoordenlijst 108 Kaarten 109 Het stappenplan voor onderzoek 111 3

56 66 Haifa Jeruzalem Hebron vluchtelingen in vluchtelingenkampen bij elkaar. š š 0 40 km land. Begin 2008 riep het land de onafhankelijkheid uit. Kosovo hoorde eerst bij Servië en wordt nog lang niet door alle landen erkend. een zelfstandig Kosovo uit. De Albanese meerderheid was erg blij (kijk maar naar de vlaggen). De problemen zijn nog niet voorbij. Er is veel werkloosheid en veel mensen leven onder de armoedegrens. aantal gebieden zelfbestuur. Israël Nederland Hoofdstad Jeruzalem Amsterdam 2 Oppervlakte in km 20 770 33 883 Bevolkingsaantal in miljoen 6,4 16,5 2 Bevolkingsdichtheid per km 308 487 Godsdienst 76% joods 31% katholiek 16% moslim 20% protestant 8% overig 6% moslim Lezen en schrijven 97% 99% Levensverwachting 80,6 jaar 79,0 jaar Kindersterfte per 1000 geboorten 4,3 5,0 Bnp per hoofd per jaar 17 200 23 420 Beroepsbevolking landbouw 19% landbouw 2% industrie 24% industrie 19% diensten 57% diensten 79% in het conflict tussen Israël en de Palestijnen. De Serviërs binnen Kosovo zijn bang onderdrukt te worden. Zij willen graag bij Servië horen. In Kosovo zijn belangrijke monumenten voor de Serviërs. woestijnklimaat steppeklimaat Middellandse Zeeklimaat landklimaat Arabieren. De Afrikanen leven van de landbouw, de Arabieren zijn nomaden en leven van de veeteelt. Daardoor waren er conflicten over water en weidegebied. De regering liet Arabische gevechtsgroepen (Janjaweed) oorlog voeren tegen de Afrikaanse bevolking. De Janjaweed plunderde, verkrachtte en moordde. Meer dan 2,2 miljoen mensen zijn op de vlucht. Het aantal doden wordt geschat op ongeveer 300 000. Is vrede hier mogelijk? Hoofdstuk 10 Conflicten christendom en de islam een heilige plaats. Op de voorgrond zie je de klaagmuur, een stuk van een oude Joodse tempel. Op de achtergrond zie je de grootste moskee van de stad. 57 Hoofdstuk 10 Conflicten van de VN lopen wacht op de grens van Israël en Libanon. Zij dragen een lichtblauwe helm in de kleur van de VNvlag. Daardoor worden ze blauwhelmen genoemd. Hoofdstuk 10 Conflicten Kosovo is onafhankelijk. Het parlement heeft de Belgrado woede. Een kleine duizend tegenstanders gingen onafhankelijkheid uitgeroepen, nu is het land zelfstandig en gisteravond de straat op. Zij protesteerden tegen de hoort niet meer bij Servië. Servië liet vandaag weten niet met onafhankelijkheid van Kosovo. Ze droegen spandoeken mee Kosovo te willen samenwerken. met teksten als Kosovo is het hart van Servië. Kosovo wil graag vrede en stabiliteit in de regio. In de Rusland heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties onafhankelijkheidsverklaring staat dat Kosovo instemt in New York bijeengeroepen voor spoedberaad. Rusland eist met de aanwezigheid van een VN-vredesmacht. Kosovo maatregelen van de VN om de onafhankelijkheid ongedaan belooft ook de minderheden te beschermen. Verder streven te maken. ze naar goede relaties met al hun buren. De economische De Verenigde Staten zijn een groot voorstander van een ontwikkeling zal op gang gebracht moeten worden. In Kosovo onafhankelijk Kosovo. De VS zullen waarschijnlijk op korte leeft 37 procent van de bevolking onder de armoedegrens. termijn Kosovo als onafhankelijke staat erkennen. Bijna de helft van de beroepsbevolking is werkloos. Terwijl in Priština al twee dagen wordt gefeest, heerst in Vrij naar: NRC, februari 2008. 68 69 iemand die toestemming vraagt aan een ander land om zich daar te vestigen twee culturen binnen een land gaan niet goed samen, wat leidt tot spanningen of conflicten culturen nemen gewoonten en gebruiken van elkaar over een conflict dat draait om iets wat eigen is aan een volk, onder andere taal, waarden en normen, gewoonten en gebruiken iemand die zelf naar een land is gekomen zonder toestemming van de regering strijd van de Palestijnen tegen Israël Intifada. kunstmatige bevloeiing of beregening van het land een kleinere bevolkingsgroep in een land die vaak achtergesteld wordt vluchtelingen binnen de grenzen van het eigen land Ontheemden. fabriek waarin men van zout water zoet water maakt Ontziltingsinstallatie. iemand die naar een ander land vlucht voor veiligheid een conflict dat draait om godsdienst Kosovo in 2008. het plegen van gewelddaden (aanslagen, gijzelingen) en het aanwakkeren van de angst bij de bevolking met een politiek doel 70 71 Terrorisme. internationale organisatie, opgericht in 1945, met het doel in de wereld te zorgen voor vrede, veiligheid en ontwikkeling Verenigde Naties. Hoofdstuk 10 Conflicten 67 Aan de slag met Wereldwijs In dit tweede deel van Wereldwijs leer je over nieuwe onderwerpen van aardrijkskunde zoals landschappen en de EU-landen. Daarbij neem je steeds een kijkje in een ander land. Hoe leven de mensen daar? Lijkt het op jouw leven in Nederland of is het heel anders? Het is niet de bedoeling dat je alleen maar leest, kijkt en opdrachten maakt. Je gaat ook zelf dingen onderzoeken. Soms alleen, soms met anderen. Om je te helpen bij het ontdekken van de wereld, heb je van Wereldwijs twee boeken gekregen: een handboek (HB) met de belangrijkste informatie en een werkboek (WB) met opdrachten. Bovendien heb je via de computer toegang tot het epack. In het epack vind je de computerlessen. In de inhoudsopgave zie je welke computerlessen er bij elk hoofdstuk zijn. Opbouw van een hoofdstuk De meeste hoofdstukken in Wereldwijs bestaan uit verschillende onderdelen. Deze onderdelen vind je in zowel het handboek en het werkboek als het epack. Oriëntatie In dit onderdeel maak je kennis met het voorbeeldland uit het hoofdstuk. Kern Hier leer je de geografische begrippen en theorie. Onderzoek Je gebruikt de begrippen en theorie in een onderzoek over Nederland of een ander land. Afsluiting Bij de afsluiting horen de begrippen en de oefentoetsen. Bronnen en figuren Het leuke van aardrijkskunde is dat je niet alleen hoeft te lezen, maar dat je ook veel kunt bekijken. Wereldwijs zit daarom vol met bronnen. Dat zijn foto s, kaarten en tekeningen die je meer vertellen over een onderwerp of een gebied. Bij de meeste bronnen staat een tekst: een bijschrift. Het is belangrijk dat je de bijschriften goed leest. Elke bron heeft een nummer. Zo weet je bij de opdrachten precies waar je de informatie vandaan moet halen. Ook in het werkboek zitten bronnen. We noemen ze daar figuren. Ook elk figuur heeft een nummer. Figuren gebruik je niet alleen om er informatie uit te halen. Soms moet je zelf informatie toevoegen door begrippen in te vullen, een grafiek te tekenen of een kaart in te kleuren. oriëntatie Midden-Oosten kern Midden-Oosten 1 Israël: een bijzonder land in het Midden-Oosten onderzoek afsluiting Libanon: tégen, Turkije: tégen, Verenigde Staten: vóór, Nederland: vóór, Nieuw- Zeeland: vóór. Twee derde van de landen van de Verenigde Naties besluiten in 1947 dat Palestina opgedeeld wordt. In een Arabisch deel en een Joods deel (bron 1). Geen enkel Arabisch land stemde voor deze opdeling. Nu, meer dan 60 jaar later is Israël nog steeds een zelfstandige staat en nog steeds zien de Arabische landen er niets in Israël is een bijzonder land in het Midden-Oosten, een Joodse staat omringd door Arabische buurlanden. Het grondgebied is opgedeeld in een Israëlisch en een Palestijns gebied. Ook de hoofdstad Jeruzalem is in tweeën gedeeld (bron 4). werkboek 1 blz. 52 bron 1 In Israël hebben de Palestijnen in een bron 2 Israël en Nederland in cijfers. 6 Gevolgen van conflicten Malika is een Palestijns meisje. Ze is geboren in een vluchtelingenkamp in Libanon (bron 17). Veel mensen wonen hier dicht op elkaar en het worden er alleen maar meer Riolering is er niet, de elektriciteit valt regelmatig uit, water is schaars en de werkloosheid is hoog. Alles te samen is het leven in het kamp ontzettend zwaar. De oma van Malika is in 1948 met haar gezin gevlucht uit Palestina. Net op tijd! Binnen enkele dagen brak de oorlog uit. Malika s moeder is geboren en gestorven in dit kamp. Sinds haar dood droomt Malika steeds vaker over een terugkeer naar Palestina. Wordt deze droom ooit nog werkelijkheid? werkboek 6 blz. 62 bron 17 In Libanon wonen 400 000 Palestijnse 7 Kosovo bron 18 Aantal doden sinds 2000 Kosovo is een land met verschillende volken, talen en godsdiensten (bron 21). Deze verscheidenheid zie je ook in de vlag, elke ster staat voor een ander volk. In en om dit land zijn veel conflicten geweest. Het heeft jaren onder de vlag van de VN geleefd, maar nu is het onafhankelijk. Veel landen op de wereld zijn het hier niet mee eens (bron 24 en 25). In deze paragraaf gebruiken we het conflict rond Kosovo om uit te leggen hoe je een onderzoek doet. Daarna ga je met een groepje onderzoek doen naar een ander conflict. werkboek 7 blz. 64 bron 21 Kosovo is een jong bron 23 In 2008 riep het parlement Begrippen De schuingedrukte begrippen horen bij de extra stof. asielzoeker cultuurbotsing cultuurverrijking etnisch conflict illegaal intifada bron 22 In de stad Mitrovica woont een Servische minderheid. ontheemden ontziltingsinstallaties Wereld bron 20 In Darfur (Sudan) wonen zowel Afrikanen als bron 24 Parlement verklaart Kosovo onafhankelijk terrorisme bron 25 De erkenning van Verenigde Naties bron 3 Klimaten in het Midden-Oosten. bron 4 Jeruzalem is voor het jodendom, het Leertekst bron 19 Deze soldaten De gevolgen van conflicten zijn groot: grote groepen mensen laten alles achter, zij vluchten (bron 17). er vallen veel gewonden en doden (bron 18). problemen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld (niet) naar school gaan. dalende inkomsten uit het toerisme, omdat toeristen wegblijven. Door conflicten slaan veel mensen op de vlucht. Soms blijven ze in eigen land, dan noem je ze ontheemden. Soms vluchten mensen naar andere landen, zij worden dan politieke vluchtelingen. Zij zoeken daar veiligheid en onderdak. Als nog niet over hun toelating is beslist, heten ze asielzoekers. politiek vluchteling religieus conflict irrigatie minderheid 4

kern Hoofdstuk 10 Conflicten kern Midden-Oosten kern Midden-Oostenden-Oosten 3 Grenzen 3 Grenze Israël bouwt een m hoe deze afscheidi Abdal Kamal, een P i i Israël bouwt een muur om de Westelijke Jordaanoever (zie openingspagina). Lees hoe deze afscheiding het dagelijks leven van twee jonge mensen beïnvloedt. Abdal Kamal, een Palestijn, vertelt: De muur is verschrikkelijk, daardoor leven we in een gevangenis. Mijn vader heeft een bakkerij, maar het meel daarvoor moet wel uit Israël komen. Soms laten de controleposten ons niet door (bron 8). Dan hebben wij geen meel en de mensen dus geen brood. Hier is bijna geen werk. Onze buren werken in Israël. Als de controlepost moeilijk doet, kunnen ze geen geld verdienen in Israël. Geen werk, geen geld, geen brood Ben Ami, een Jood, vertelt: Mijn ouders zijn vijf jaar geleden op de Westelijke Jordaanoever gaan wonen in een nieuw dorp. Wij zijn een kolonistenfamilie. Voor onze veiligheid is de muur belangrijk, zo worden we beschermd. Gelukkig kan ik in het dorp verderop naar school. Tegenwoordig ga ik op de fiets, want in bussen worden veel zelfmoordaanslagen gepleegd. De fiets is veiliger. Wat er ook gebeurt, we zullen op deze grond blijven wonen. werkboek 3 blz. 56 bron 8 Een soldaat uit Israël controleert een Palestijn bij een controlepost in Hebron. bron 9 Afscheidingsmuur of veiligheidshek? In 2003 begon Israël met de bouw van een afscheiding rond de Westelijke Jordaanoever. Het doel is om aanslagen in Israël tegen te gaan. De route van die afscheiding lag voor een groot deel over Palestijns gebied. De Palestijnen waren dan ook woedend. Na onderzoek door de VN werd Israël opgeroepen de muur af te breken. De route werd aangepast ten gunste van de Palestijnen. Uiteindelijk kwam 7% in plaats van 16% van de Westelijke Jordaanoever aan de Israëlische kant van de muur te liggen. Vrij naar: Israël-Palestina Info 2006. Wereld bron 10 De Koerden wonen in wel zeven landen, in geen van die landen zijn ze welkom. In Irak is er zelfs gifgas op ze gespoten. Leertekst Veel volken hebben geen eigen staat. Er zijn hierbij twee mogelijkheden: 1 Verschillende bron volken 10 wonen Invloed bij elkaar van de zee in één op staat. In Israël bijvoorbeeld het land wonen in de Palestijnen zomer en de en winter. Joden. 2 Een volk woont over een aantal staten verspreid, bijvoorbeeld de Koerden. Zij wonen over zeven staten verspreid. De Koerden zijn daardoor overal een minderheid. De omstandigheden waarin minderheden leven zijn vaak heel vervelend. Ze wonen in afgelegen gebieden. Ze worden achtergesteld bij de rest van het land en blijven onderontwikkeld. Het is moeilijk contact te hebben met familie in andere landen. De eigen taal en cultuur zijn soms verboden. Minderheden willen soms meer zelfstandigheid, ze komen in opstand. Opstanden worden vaak bloedig neergeslagen. Veel mensen vluchten dan naar andere landen. 60 61 rdaanoever gaan wonen nze veiligheid is de muur het dorp verderop naar s orden veel zelfmoordaan e zullen op deze grond bl werkboek 3 blz. 56 Leertekst Veel volken hebben geen mogelijkheden: 1 Verschillende volken bron 10 wo Israël bijvoorbeeld het land won in 2 Een volk woont over een bijvoorbeeld de Koerde Hoe werk je in een paragraaf? Je begint in het handboek. Daar lees je de titel van het hoofdstuk en de introtekst. Vervolgens ga je naar de opdrachten in het werkboek. Het werkboek stuurt je langs de verschillende bronnen in het handboek. Zo weet je zeker dat je de theorie leert begrijpen en alle begrippen oefent. Leertekst Op de rechterpagina in het handboek staat de oranje leertekst. Hierin staan alle belangrijke dingen uit de paragraaf. De leertekst moet je goed bestuderen voor het proefwerk. 5

Aan de slag met Wereldwijs Planner Voordat je aan een hoofdstuk begint, ga je naar de planner in het werkboek. In de planner staan alle onderdelen van het hoofdstuk op een rijtje, zowel de dingen die in de boeken staan als de onderdelen op de computer. Bekijk de planner goed. In overleg met je docent vul je in wat je wanneer gaat doen. Oefenen met begrippen De laatste paragraaf van het hoofdstuk in je werkboek heet Oefenen met begrippen. In deze korte paragraaf herhaal je de belangrijkste begrippen uit het hoofdstuk. Zo kun je je extra goed voorbereiden op het proefwerk. Wat moet je leren? Elke paragraaf wordt afgesloten met het blok kennis en vaardigheden. Daarin staan de verschillende onderdelen van de paragraaf op een rijtje. Sommige onderdelen zijn al aangevinkt. Die moet je in elk geval leren. Je docent zal je vertellen of je ook andere onderdelen moet leren. Natuurlijk is het ook heel belangrijk om voor een proefwerk nog eens de kernteksten te bestuderen. Oefentoetsen Om je goed voor te bereiden op een proefwerk, kun je de oefentoetsen maken. In het epack vind je twee soorten oefentoetsen: kleine oefentoetsen over twee of drie paragrafen en grote oefentoetsen over een heel hoofdstuk. De resultaten van de oefentoetsen kun je in de planner noteren. Bijzondere hoofdstukken Twee hoofdstukken zijn iets anders dan de rest: Hoofdstuk 9 is een project over de voormalige Nederlandse koloniën. Hoofdstuk 12 is een landenonderzoek. Je gaat een kijkje nemen bij de (Nederlandse) Antillen, Turkije, Suriname en Marokko. Wij wensen je veel plezier met Wereldwijs. De samenstellers onderzoek Nederlandse Antillen se Antillen 1 (Nederlandse) Antillen Wat een gekke titel zul je misschien zeggen. Dat zit zo. De Antillen is een grote eilandengroep in het Caribisch gebied (bron 1). De hele groep bestaat uit wel 7 000 eilanden en eilandjes. Zes eilanden daarvan vormen een onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Die eilanden zijn Aruba, Bonaire, Curaçao, St. Maarten, St. Eustatius en Saba. Maar omdat Aruba, Curaçao en St. Maarten een zogenaamde status aparte hebben, mag je niet meer spreken van de Nederlandse Antillen. Daarom hebben we (Nederlandse) maar even tussen haakjes gezet. Heel ingewikkeld dus. Op deze eilanden is het heerlijk wonen (bron 2). Je hoeft er nooit winterkleren aan, want het is er altijd rond de 28 C. De meeste mensen zijn er ontspannen en vriendelijk. Op heel veel scholen wordt Nederlands gepraat, de kinderen doen de Nederlandse examens. De mensen komen vaak naar Nederland om hier te studeren of om werk te zoeken. Dat kan ook makkelijk, want ze zijn onderdeel van ons koninkrijk. Ontdek dit tropisch stukje van het Koninkrijk der Nederlanden overzee. werkboek 1 blz. 88 bron 1 In het Caribisch gebied liggen de ABC-eilanden (benedenwinds) en de SSSeilanden (bovenwinds). 92 1 (Neder Wat een gekke titel z De Antillen is een gr groep bestaat uit we een onderdeel van h 6

Pakketsamenstelling 3 vwo AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK Leerjaar 1 Leerjaar 2 Leerjaar 3 1 vmbo-bk 2 vmbo-bk 3 havo 1 vmbo-kgt 2 vmbo-kgt 3 vwo 1 vmbo-t/havo 2 vmbo-t/havo 1 havo/vwo 2 havo/vwo 1 vwo 2 vwo Voor elk leerjaar zijn de volgende materialen beschikbaar: handboek werkboek/opdrachtenboek antwoordenboek epack voor leerlingen epack voor docenten Voor meer informatie: www.malmberg.nl. 7

8 Titel? Nederland

7 Wat een landschap! De landschappen in Nederland zijn lang geleden door de natuur ontstaan. Maar de Nederlanders hebben daar ondertussen veel aan veranderd. Het rivierenlandschap van eeuwen geleden ziet er heel anders uit dan nu. En ook de andere landschappen zijn niet meer hetzelfde. Wat er met ons landschap gebeurde, leer je in dit hoofdstuk. Oriëntatie 1 De landschappen van Nederland 10 Kern 2 Het zandlandschap 12 3 Het lösslandschap 14 4 Het veenlandschap 16 5 Het zeekleilandschap 18 6 Het rivierenlandschap 20 Onderzoek 7 Een grondboring in je eigen achtertuin 22 Afsluiting Begrippen 24 9

NAP +1 oriëntatie Nederland 1 De landschappen van Nederland De eerste die over ons land schreef, was een Romein. Hij heette Plinius en leefde in de eerste eeuw na Christus. Hij is nooit in Nederland geweest. Wat hij wist, had hij van horen zeggen. Toen Plinius aan het schrijven was, vroeg hij zich af of Nederland bij het land hoorde of bij de zee. Hij had gehoord dat ons land tweemaal per dag overstroomde. De mensen beschermden zich tegen het water door hun woonplaatsen op te hogen. Ze leefden van de visvangst en de jacht. Sinds de Romeinse tijd is het Nederlandse kustgebied enorm veranderd. Tweeduizend jaar geleden was de natuur nog bezig met het opbouwen van ons land. Met het zeewater werden kleideeltjes neergelegd in de gebieden die regelmatig overstroomden. Zo ontstond het zeekleilandschap, één van die bijzondere Nederlandse landschappen. In dit hoofdstuk ga je alle Nederlandse landschappen beter bekijken (bron 1). werkboek 1 blz. 6 bron 1 In Nederland zijn de landschappen gevormd door de zee, rivieren, planten, wind en landijs. In deze natuurlandschappen zijn in de loop der tijd mensen gaan wonen. Zij hebben veel veranderd. Ons land wordt meestal verdeeld in Hoog- en Laag-Nederland. De grens daartussen is de lijn van het gemiddelde zeeniveau + 1 meter. Tot hier zou Nederland overstromen, als er geen duinen en dijken waren. Zuidplaspolder (-6,76m) LAAG-NEDERLAND IJssel HOOG-NEDERLAND Rijn Maas Schelde 0 80 km Vaalserberg (+322m) Landschap Zandlandschap Oppervlakte 1 000 000 ha Gevormd door wind, landijs NAP + 1 = lijn van gemiddeld zeeniveau + 1 meter Lösslandschap 55 000 ha zeedieren, wind Laagveenlandschap 385 000 ha planten Hoogveenlandschap 419 000 ha planten Zeekleilandschap 843 000 ha zee Rivierenlandschap 355 000 ha rivieren Duinlandschap 105 000 ha zee, wind 10

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! bron 2 De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar oud. Dat is heel oud. Je komt er zowel heel oude als jonge landschappen tegen. Nederland is pas in de laatste 2,5 miljoen jaar ontstaan. Het Nederlandse landschap is dus nog heel jong. bron 3 Langs de Nederlandse kust tref je het duinlandschap aan. bron 4 Van het oorspronkelijke duinlandschap is weinig over. Het natuurlandschap is veranderd in een cultuurlandschap. 11

kern 2 Het zandlandschap Een derde deel van Nederland bestaat uit zandlandschap. Het is gevormd tijdens de ijstijden. Het gebied ten noorden van Nederland was toen bedekt door een dikke massa ijs. Eén keer schoof het landijs vanuit Scandinavië Nederland binnen (ongeveer 150 000 jaar geleden). Het leek op het werk van een enorme bulldozer. Grote hoeveelheden zand en grind werden voor het ijs uitgeduwd tot in Midden- Nederland (bron 6). Toen het landijs gesmolten was, bleven grote hopen zand en grind als heuvels achter. Ze worden stuwwallen (bron 7) genoemd. Soms zijn ze meer dan 100 meter hoog. Denk maar aan de Veluwe. Maar niet alleen in Midden-Nederland werd tijdens de ijstijden zand achtergelaten. In die tijd blies er een ijskoude noordenwind. De Noordzee lag in die tijd droog. Door de kracht van de wind werden er zandkorrels meegevoerd. (bron 5). Het zand werd neergelegd als de windkracht afnam. Grote delen van Oost- en Zuid-Nederland werden zo als een deken bedekt met zand. werkboek 2 blz. 8 bron 5 Nederland is vroeger tot de grote rivieren bedekt geweest door landijs. Honderdduizend jaar geleden smolt het landijs. Vanaf die tijd waaide over Nederland een ijskoude noordenwind. Met deze noordenwind werd zand als een deken over een groot deel van Oost- en Zuid-Nederland geblazen. Theems noordenwind löss LANDIJS dekzand Schelde Maas Rijn ARDENNEN bron 6 De vorming van stuwwallen door het landijs. A B C 12

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! bron 7 De Grebbeberg, een stuwwal bij de gemeente Rhenen. Leertekst Het zandlandschap is ontstaan tijdens de ijstijden. Het was toen veel kouder dan nu. Heel Noord-Europa was bedekt met landijs. Ongeveer 150 000 jaar geleden bereikte het landijs zelfs Nederland. Op twee manieren is tijdens de ijstijden het Nederlandse zandlandschap opgebouwd: 1 Door het landijs werden zand en grind opgestuwd tot heuvels. We noemen ze stuwwallen. Je vindt ze in Midden-Nederland (bron 6 en 7). 2 Later lag het landijs ten noorden van Nederland. Een krachtige koude noordenwind waaide over Nederland. Zandkorrels werden met de wind meegevoerd. Het zand bleef liggen op plaatsen waar planten groeiden. Zo ontstond in Oost- en Zuid- Nederland een licht golvend landschap van dekzand (bron 5). Ook de duinen worden meestal tot het zandlandschap gerekend. De mens heeft door de tijd heen het zandlandschap veranderd. Het natuurlandschap werd steeds meer een cultuurlandschap (zie bron 3 en 4 in de vorige paragraaf). 13

kern 3 Het lösslandschap Het landschap van Zuid-Limburg ziet er niet erg Nederlands uit. Diepe dalen slingeren door hoger gelegen gebieden. Op sommige plaatsen heb je prachtige uitzichten. Oude huizen en boerderijen zijn gebouwd in vakwerkstijl (bron 9). Je vindt hier niet alleen het hoogste punt van Nederland: de Vaalserberg (322 meter), maar ook steenkool van wel 350 miljoen jaar oud. Steenkool is in Zuid-Limburg jarenlang in mijnen diep uit de grond gehaald. Een ander oud gesteente is kalksteen. Dit wordt ook wel mergel genoemd. Deze kalksteen is 100 miljoen jaar geleden ontstaan uit de skeletten van zeedieren. Zuid-Limburg was toen nog zee. Met kalksteen bouwden de mensen kastelen, kerken en boerderijen. Kalk zie je trouwens in Limburg bijna nergens aan de oppervlakte. Aan het einde van de ijstijden werd het kalksteen namelijk bedekt door een laag fijn sediment: löss. Deze grondsoort is erg vruchtbaar. werkboek 3 blz. 10 bron 8 Aan het eind van de ijstijden was het in Nederland koud en droog. De Noordzee lag droog. Koude noordenwinden bliezen een licht soort leem naar het zuiden. De kleine korrels werden op grote hoogte door de lucht geblazen. In de Limburgse heuvels bleef deze löss liggen. Daarom wordt het ook wel Limburgse klei genoemd. löss dekzand noordenwind dekzand löss löss löss Zuid-Limburg 14

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! bron 9 Het Zuid-Limburgse heuvelland is ontstaan doordat dit gebied omhooggedrukt werd. Omdat het land hoger kwam te liggen, gingen de rivieren sneller stromen. Ze sneden diepe kronkelende dalen uit. Het Geuldal is daar een goed voorbeeld van. In de wanden van de rivierdalen is de kalksteen soms nog zichtbaar. Houthem 140 Berg Terblijt 130 Strabeek 61,2 Geul 140,5 150 PLATEAU 160,9 Groeve t Rooth VAN MARGRATEN 140 140 120 130 Groot-Welsden 145,7 Margraten loofbos akkerland grasland boomgaard water bebouwing 100 110 147,0 150 Emmaberg Klimmen 120,7 Valkenburg 140,1 71,0 Kasteel Schaloen Sibbe 140,5 140 100 160 110 120 130 Geul Schin op Geul 170 Scheulder 173,2 N-weg lokale weg (kerk)toren hoogtecijfer hoogtelijn 81,1 Leertekst In de Limburgse heuvels vinden we het lösslandschap. Het bestaat uit hoger gelegen gebieden waarin riviertjes dalen hebben uitgeschuurd (bron 9). Het Zuid-Limburgse landschap bestaat uit: 1 kalksteen (mergel) in de ondergrond. Lang geleden was Nederland zee. In die zee zakten de kalkskeletten van allerlei zeedieren naar de bodem. Er werd een dik pakket gevormd. In de ondergrond van Limburg zijn deze kalkskeletten samengedrukt tot kalksteen. Je kunt er nog steeds fossielen in aantreffen. Dit zijn afdrukken of versteende resten van zeedieren. 2 löss aan de oppervlakte. Net als het dekzand is löss aan het einde van de ijstijden neergelegd. Dit lichte materiaal werd op grote hoogte vervoerd door de wind en bleef in het heuvelland van Zuid-Limburg liggen (bron 8). 15

kern 4 Het veenlandschap Iedereen wil graag vaste grond onder zijn voeten. In Nederland is er één uitzondering. Dat is veengrond. Als je daar overheen loopt, beweegt de grond op en neer. Je kunt er zelfs in wegzakken. Veengrond bestaat voor het grootste deel uit water. De rest zijn opgestapelde plantenresten. Veengrond ontstaat uit moerassen. Als planten afsterven in het moeras vergaan ze niet. Ze worden opgestapeld tot soms metersdikke veenlagen (bron 12). Vroeger waren de mensen doodsbang voor de geheimzinnige moerassen. Het spookte er, werd van die gebieden verteld. De mensen zagen soms dwaallichten boven de gevaarlijke moerassen. En er werden griezelige veenlijken gevonden (bron 10). In het verleden was Laag-Nederland één groot moeras. Ook nu nog vind je er veen aan de oppervlakte. Dit laagveen wordt afgewisseld met grote veenplassen (bron 11). Op die plaatsen hebben de mensen het veen weggehaald. Door het veen te drogen, krijg je namelijk turf. Het is uitstekend te gebruiken als brandstof. werkboek 4 blz. 12 bron 10 Gedroogd veen (turf) is uitstekend geschikt als brandstof. Bij het winnen van turf worden soms vreemde vondsten gedaan, zoals deze veenlijken. Het zijn de lijken van twee mensen die ongeveer tweeduizend jaar geleden leefden. bron 11 Binnen de Randstad ligt het Groene Hart. Dit is een typisch laagveenlandschap. Langgerekte stukken veengrond worden gescheiden door sloten. Op sommige plaatsen is het veen helemaal weggehaald om turf te winnen. Daar ontstonden veenplassen. Loosdrechtse Plassen -0,8 Oud-Loosdrecht -1,0-0,9-0,3-0,1 Nieuw-Loosdrecht -0,6-0,1 Muyeveld -0,4 loofbos grasland water bebouwing -0,9 N-weg lokale weg (kerk)toren hoogtecijfer sloot 16

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! bron 12 Het ontstaan van veen. Leertekst Veen ontstaat in moerassen afgestorven planten vergaan niet onder water ze stapelen zich op tot veen. Laagveen heeft de volgende kenmerken: 1 Het is opgebouwd uit waterplanten of planten die leven van grondwater (bron 12). 2 Het is ontstaan in de vroegere moerassen. 3 Het ligt nog aan de oppervlakte in Laag-Nederland. De gebieden waar veel turf weggehaald was, liepen vol water. Dit zijn de veenplassen (bron 11). In de veengebieden werd het grondwater weggepompt. Het veen zakte langzaam in. De bodem ging dalen (inklinking). Om overstromingen te voorkomen, moesten er dijken om zo n veengebied aangelegd worden. Ook de grondwaterstand kon daardoor beter geregeld worden. Veel laagveen is door de mens weggestoken om turf te krijgen. Dit was vroeger een belangrijke brandstof. 17

kern 5 Het zeekleilandschap Een paar duizend jaar geleden was een groot deel van Nederland nog zee. Laag-Nederland was eigenlijk een soort waddengebied, waar het water elke dag twee keer naar binnen stroomde. Als het water een beetje tot rust kwam, zakten kleine deeltjes klei naar de bodem. Bij eb stroomde het water weer weg en bleven de kleideeltjes liggen. Zo is er in Noord- en West- Nederland langzaamaan een hele laag zeeklei komen te liggen. Om te voorkomen dat het land bleef overstromen, hebben de Nederlanders later dijken aangelegd in het zeekleigebied. De stukken land binnen de dijken werden polders genoemd (bron 13). Zo ontstonden er meer dan 3 000 polders. Nu begrijp je misschien de uitspraak: Nederland, polderland! werkboek 5 blz. 14 bron 13 Een polder (links op de foto) is een stuk land met een dijk eromheen. De mens regelt de waterstand in een polder. bron 14 In Noord-Friesland bestaan de zeekleigebieden uit zeepolders. Hogebeintum is een mooi voorbeeld van een terpdorp. Friese Wad 62,3 >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>> Polder Ferwerd >>>>>>> >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>> 0,6 1,4 Landaanwinning akkerland grasland water bebouwing 0,6 Marum Ferwerd 1,4 Polder Blija Buitendijks 0,7 Kleilandspolder 1,0 Ferwerder Kloosterpolder Blija Hogebeintum 0,2 N-weg lokale weg >>>>>>>> dijk (kerk)toren 1,0 hoogtecijfer 0,2 18

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! Leertekst In Noord- en West-Nederland werd door de zee in rustig water zeeklei neergelegd. Door het aanleggen van polders kon men deze gebieden beschermen tegen overstromingen (bron 13). Binnen de dijken kan men bovendien de waterstand regelen. Dat is gunstig voor de boeren. Er zijn twee soorten polders: 1 Door het tekort aan landbouwgrond zijn de Nederlanders al eeuwenlang bezig geweest met inpolderen. Rondom meren en veenplassen werd eerst een dijk gelegd waarna het gebied werd droog gepompt. Dat zijn de droogmakerijen. Ze liggen onder het gemiddelde zeeniveau. Daarom moet men blijven pompen om het teveel aan water af te voeren. 2 Aan de kust kan door sedimentatie het land aangroeien (bron 14). Door de aanleg van dijken kunnen deze stukken land op zee gewonnen worden. Deze zeepolders liggen iets boven het gemiddelde zeeniveau. Via spuisluizen wordt het overtollige water weggepompt. 19

kern 6 Het rivierenlandschap Het gedicht Denkend aan Holland van Hendrik Marsman is gekozen tot het Nederlandse Gedicht van de twintigste eeuw. De bekendste regels uit dit gedicht zijn: Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan Het rivierenlandschap is een typisch landschap van ons land (bron 15 t/m 17). In Zwitserland komt het rivierwater met donderend geweld omlaag en sleurt keien en grind mee. In Nederland zijn de rivieren tot rust gekomen. De rivieren stromen langzaam in grote bochten naar de zee. Omdat ze zo langzaam stromen, zakt heel veel materiaal in ons land naar de bodem. In Limburg, waar de rivieren nog wat sneller stromen, zijn dat kiezels, grind en grof zand. Verderop stroomt het water langzamer en zakken het fijnere zand en de hele lichte kleideeltjes naar beneden. Zo zijn grote delen van ons lage land door de rivieren opgebouwd. werkboek 6 blz. 16 bron 15 De Maas in de buurt van Ravenstein. 20

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! bron 16 De Nederlandse rivieren zijn vrijwel allemaal bedijkt. Bij hoog water kan alleen het gebied tussen de zomer- en winterdijk overstromen. Alleen in de uiterwaarden kan zo bij overstromingen rivierklei neergelegd worden. Toen er geen dijken waren, konden grotere gebieden overstromen. bron 17 Bij grote waterafvoer staan de uiterwaarden van de IJssel onder water. Leertekst Rivieren hebben een boven-, midden- en benedenloop. Het grootste deel van Nederland hoort bij de benedenloop. In de benedenloop is het hoogteverschil (verval) heel klein. Omdat het water heel rustig stroomt, zakken hier de fijnere korrels zand en de lichte rivierklei naar beneden. Dikwijls vertakken de rivieren zich, voordat ze in zee stromen. Zo n gebied noem je een delta. Rivierwater kan afkomstig zijn van de neerslag of van gletsjers. Daarom heeft men rivieren ingedeeld in regen-, gletsjer- en gemengde rivieren. De belangrijkste kenmerken van het rivierenlandschap (bron 16) zijn: 1 rivieren 2 rivierdijken: zomer- en winterdijken 3 uiterwaarden: het gebied dat bij hoogwater mag overstromen. Hierbij wordt rivierklei afgezet. 21

onderzoek 7 Een grondboring in je eigen achtertuin Wij hebben helemaal geen achtertuin, zullen sommigen zeggen. Met je eigen achtertuin wordt de eigen omgeving bedoeld. Dat is je gemeente, je provincie of het landschap waarin je woont. In je eigen omgeving ga je een grondboring maken (bron 18). Met die boring ga je onderzoeken welke grondsoort er ligt en hoe die is ontstaan. Ook onderzoek je de vruchtbaarheid en hoe lang de grond al bewerkt is. Aan het werk dus! werkboek 7 blz. 18 bron 18 Hoe maak je een goede grondboring? 1 Zet de boor bij de eerste boring loodrecht op de grond en druk er licht op. 2 Draai dan ongeveer drie slagen rechtsom. De boor moet dan vol zijn. 3 Trek daarna de boor recht uit de grond. Klop, snij of duw de inhoud van de boor er voorzichtig uit. 4 Maak dan een tweede boring in hetzelfde gat en leg die onder de eerste. 5 Je gaat verder met de boring tot een diepte van ongeveer 1 meter. Zorg ervoor dat wat je aan materiaal uitgeboord hebt, ook ongeveer 1 meter lang is! Controleer zo nu en dan de lengte! Als je klaar bent, heb je een mooi beeld van de bodemlagen. Let op: In losse zandgrond valt er altijd wat zand terug in het gat. Gooi bij zandgronden vanaf de tweede boring de bovenste helft weg. Bij klei hoeft dat niet, want die is veel vaster. 22

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! bron 19 Drie manieren om de grondsoort te bepalen. a De korrelgrootte van de verschillende grondsoorten rotsblokken stenen grind zand klei b Met deze zandliniaal kun je zien of je fijn zand hebt of grof zand c De kleitest zand lemig zand zandige leem leem kleiige leem lemige klei klei 23

afsluiting Begrippen De schuingedrukte begrippen horen bij de extra stof. hoogveen veen gevormd uit planten die alleen van het regenwater leven en boven het grondwaterniveau groeien cultuurlandschap landschap dat vooral door mensen is gemaakt dekzand tamelijk grof zand dat door de wind als een deken over het land is afgezet delta aangeslibd land tussen de vertakte monding van een rivier droogmakerij polder die is ontstaan door het droogleggen van een veenplas of een deel van de zee Hoogveen. inklinking daling van het grondoppervlak door onttrekken van grondwater kalksteen (mergel) gesteente ontstaan uit de kalkskeletten van zeedieren keileem onder landijs fijngemalen afzetting, die bestaat uit een mengsel van keien en fijngemalen leem IJsselmeerpolders. duinen door de wind opgeblazen zandheuvels laagveen veen gevormd uit waterplanten of planten die leven van het grondwater landijs gletsjer die grote delen van het vasteland bedekt löss fijn sediment dat afgezet is door de wind natuurlandschap landschap dat gevormd is door natuurkrachten, zoals wind, water, ijs Duinen. fossiel afdruk of versteend restant van plant of dier plateau hooggelegen vlak gebied polder door dijken omgeven gebied waar de waterstand kunstmatig kan worden geregeld 24

Hoofdstuk 7 Wat een landschap! rivierklei fijn sediment dat afgezet is door langzaam stromende rivieren stuwwal door het landijs opgestuwde heuvelrug zeeklei fijn sediment dat afgezet is door de zee in rustig water zeepolder polder die ontstaat door het inpolderen van een door de zee aangeslibd stuk land LAND IJS zwerfstenen grote rotsblokken die in of op het landijs zijn vervoerd Theems Stuwwallen Schelde Maas Rijn ARDENNEN Landijs. terp opgehoogde woonheuvel in het zeekleigebied Hunebed. terpdorp kleine nederzetting op een terp in het zeekleigebied turf gedroogd veen Turf. uiterwaard strook land langs een rivier tussen bedding en winterdijk, dat bij hoge waterstand onderloopt veen grondsoort die bestaat uit plantenresten verval hoogteverschil tussen twee punten in een rivier 25