AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK"

Transcriptie

1 2 t/h AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

2 Inhoud Nederland 8 Wat een landschap! Oriëntatie 1 Hoe oud is het landschap in Nederland? 5 Kern 2 Waarom is het zandlandschap nergens vlak? 8 3 Waarom is het lösslandschap zo on-nederlands? 10 4 Waarvan leeft laagveen? 13 5 Kan hoogveen leven van de lucht? 15 6 Is zeeklei jong of oud? 18 7 Hoe bouwen rivieren een landschap op? 20 8 Waarom is het duinlandschap zo bijzonder? 23 Onderzoek 9 Een grondboring in je eigen achtertuin 26 Afsluiting Samenvatting 28 Midden-Oosten 11 Conflicten Oriëntatie 1 Waarom is Israël een bijzonder land in het Midden-Oosten? Kern 2 Hoe ontstaan langdurige conflicten? 76 3 Zijn grenzen nog ergens goed voor? 78 4 Cultuurverschillen, een oorzaak voor conflicten? 81 5 De strijd om water 84 6 Wat zijn de gevolgen van conflicten? 87 7 Zijn er oplossingen voor conflicten? 90 Onderzoek 8 Kosovo 92 Afsluiting Samenvatting EU-landen 9 Eenwording in Europa Oriëntatie 1 De Europese Unie 31 Kern 2 Worden de verschillen in welvaart al kleiner? 34 3 Wat is de invloed van de EU op de landbouw? 37 4 Wat is de invloed van de EU op de industrie 40 en diensten? 5 Welke toeristengebieden zijn er in Europa? 43 6 Welke milieuproblemen heeft Europa? 45 7 Eenwording of verbrokkeling? 48 8 Zijn de grenzen nog ergens goed voor? 51 Onderzoek 9 Wat is het ideale Europese land? 53 Randstad Holland 12 Nederland verandert Oriëntatie 1 De Randstad, een wereldstad? 97 Kern 2 Gezellige binnensteden en volkswijken? 99 3 Ongerept natuurgebied en romantisch platteland? Lekker weg op de snelweg? Wie heeft het voor het zeggen? Hoe houden we het water in de hand? Is C2C het ei van Columbus? 114 Onderzoek 8 Veranderingen onderzoeken met kaarten 116 Afsluiting Samenvatting 118 Afsluiting 10 Samenvatting 56 Project Project Op expeditie Project 1 Ontdek de Nederlandse koloniën 59 2 Handel in Oosterse specerijen 62 3 Een andere wereld in de koloniën 65 4 Slavernij in de koloniën Landenonderzoek Onderzoek 1 Zijn de buren anders? Werken bij de buren? Op zoek naar bijzondere plekjes! Studeren bij de buren? 132 2

3 Uitleg symbolen Naast het Wereldwijs-handboek (HB) heb je dit Wereldwijswerkboek (WB) ontvangen. In het WB staan de vragen en opdrachten bij het HB. Bovendien vind je in het WB bij elk hoofdstuk een planner, waarin je bijhoudt wat je moet doen en wat je klaar hebt. Hoe je met het HB en WB moet werken, staat in het HB ( Aan de slag met Wereldwijs ). Symbolen In het WB staan soms symbolen in de kantlijn. Die betekenen het volgende: e Computervraag. Voor deze vraag ga je naar het epack of je zoekt het antwoord op het internet. G Groepsvraag. Deze vraag maak je samen met een of meer andere leerlingen. A Atlas. Voor deze vraag heb je de atlas nodig. We wensen je veel plezier met het maken van de vragen en opdrachten in het WB. De samenstellers 3

4 8 Wat een landschap! In dit hoofdstuk blijven we dicht bij huis. We gaan het Nederlandse landschap bekijken. De werkwijze is anders dan bij de andere hoofdstukken. We beginnen niet met een klein gebied en zoomen dan uit naar een groter gebied, maar volgen de omgekeerde werkwijze. Eerst wordt een groter gebied behandeld en daarna wordt ingezoomd op een klein deel daarvan. Zo ontdek je de Nederlandse landschappen, soms zelfs tot in je achtertuin! Planner Oriëntatie Te doen Datum klaar Score oefentoets Score toets 1 Hoe oud is het landschap in Nederland? Topografie Nederland e Computerles oriëntatie Kern 2 Waarom is het zandlandschap nergens vlak? 3 Waarom is het lösslandschap zo on-nederlands? 4 Waarvan leeft laagveen? 5 Kan hoogveen leven van de lucht? 6 Is zeeklei jong of oud? 7 Hoe bouwen rivieren een landschap op? 8 Waarom is het duinlandschap zo bijzonder? Vaardigheden: Het maken van aantekeningen Vaardigheden: Interpreteren van kaart en luchtfoto e Computerles kern Onderzoek 9 Een grondboring in je eigen achtertuin Vaardigheden: Een grondboring maken en beschrijven e Computerles onderzoek Afsluiting Samenvatting en begrippen e Adviestoets hoofdstuk 8 Eindtoets hoofdstuk 8 4

5 oriëntatie Hoofdstuk 8 Wat een landschap! 1 Hoe oud is het landschap in Nederland? Intro-opdracht Landschap is een moeilijk begrip. Er zijn allerlei omschrijvingen, die elkaar geheel of gedeeltelijk tegenspreken. Een van die omschrijvingen is: het zichtbare deel van het aardoppervlak. a G Lees met een klasgenoot nog eens de omschrijving van landschap. Noteer daarna op een los blad een aantal zaken op aarde die wél en die niet tot het landschap behoren. b G Bespreek je antwoorden met de rest van je klas en met je docent. Stokoud of piepjong 1 G Vraag je docent het verhaal Stokoud of piepjong? voor te lezen. Het gaat over het ontstaan van de aarde. En dus ook over het ontstaan van Nederland. a Maak groepen van drie leerlingen. Iedere groep probeert straks het verhaal na te vertellen. Iedereen moet dus goed naar het hele verhaal luisteren. Kijk tijdens het lezen ook naar bron 2. b Binnen de groep let iedere leerling speciaal op één vraag: Leerling 1: Hoe ontstonden de aardkorst en het water op aarde? Leerling 2: Wat bestuderen geologen en waarop baseren ze de indeling van tijdvakken? Leerling 3: In welke twee tijdvakken is het Nederlandse landschap vooral gevormd? Is Nederland dus stokoud of piepjong? c Maak korte aantekeningen tijdens het voorlezen van het verhaal. Maar alleen van de vraag die jij moet beantwoorden. Maak daarbij gebruik van de tips in het kader hiernaast. d Noteer je antwoorden op een apart blad en bespreek die met je docent. De Nederlandse landschappen Gebruik bij de volgende vier vragen bron 1. 2 a Lees de namen van de landschappen in de tabel bij bron 1. De indeling van onze landschappen is vooral gebaseerd op ouderdom grondsoort oppervlakte. b Zet de Nederlandse landschappen in de juiste volgorde, het grootste voorop: Het maken van aantekeningen In de bovenbouw zul je vaak aantekeningen moeten maken. Dat is niet eenvoudig en daarom leer je nu al om daarmee te oefenen. Je gaat aantekeningen maken bij het verhaal Stokoud of piepjong?, dat je docent voorleest. Maak daarbij gebruik van de volgende tips: 1 Werk in het begin individueel. Probeer je goed te concentreren en sluit je af van andere leerlingen. 2 Maak afspraken met medeleerlingen wie welk soort aantekeningen maakt. Bij dit verhaal word je daarbij al geholpen: iedere leerling krijgt een eigen vraag. 3 Werk samen je aantekeningen zo snel mogelijk uit op de computer. Hoe langer je wacht hoe meer je vergeten bent. 4 Probeer hoofdzaken en bijzaken van elkaar te scheiden. Als er meer voorbeelden gegeven worden, noteer er dan maar één. 5 Probeer de grote lijn van het verhaal te ontdekken; dan heb je een kapstok waar je allerlei informatie aan kunt ophangen. 6 Schrijf geen volledige zinnen op, maar maak gebruik van steekwoorden. Oefening Pas deze leertechniek toe bij het verhaal Stokoud of piepjong?. 3 a Een groot deel van Nederland ligt beneden de + 1 meter NAP-lijn. Verklaar de naam Nederland. b Kleur op figuur 1 de NAP + 1-meterlijn rood op de kaart. Tot hier zou Nederland overstromen als er geen duinen en dijken waren. c Leg uit wat NAP + 1 m betekent. 5

6 oriëntatie 4 Gebruik bron 1 en figuur 1. a Zet hieronder achter elk cijfer van figuur 1 het juiste landschap. 1 = 2 = 3 = 4 = 5 = 6 = 7 = b Vul de juiste landschappen achter de verschillende delen van Nederland in. Hoog-Nederland: 5 a In welk landschap woon jij? b Hoe is dit landschap gevormd? c Bekijk de inhoudsopgave van dit hoofdstuk. In welke paragraaf komt jouw landschap aan de orde? De titel van de paragraaf 6 Beantwoord de vraag van de paragraaf. Laag-Nederland: c Op welke manieren zijn de landschappen in Hoog-Nederland gevormd? d Op welke manieren zijn de landschappen in Laag-Nederland gevormd? Extra stof Geologie Je mag bij de volgende vragen zelf kijken welke bronnen of figuren je gebruikt. 7 a De geologie is de wetenschap die de eigenschappen en de van de aardkorst bestudeert. Geologen gaan ervan uit dat het heelal miljard jaar oud is en de aarde miljard jaar. b De eerste levende wezens op aarde ontstonden in het water op het land. Als je de ontwikkeling van de aarde als 24 uur voorstelt, komt de mens pas om kijken. c Is de aarde de enige planeet met leven? 8 a Wat is de naam van het laatste geologische tijdvak? b Maak de volgende tabel af: Tijdvak: Kwartair is onder te verdelen in Wanneer? figuur 1 Hoog- en Laag-Nederland. 6

7 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! 9 Geologen verdelen de geschiedenis van de aardkorst in tijdvakken. a Het Précambrium is de tijd waarin er nog geen leven was op aarde. Kleur dit tijdvak donkerrood in figuur 2. b In Nederland vind je maar een paar oude gesteenten: steenkool uit het Carboon en kalksteen uit het Krijt. Zet deze woorden op de juiste plaats in figuur 2. c Het tijdvak Carboon duurde miljoen jaar, het tijdvak Krijt miljoen jaar. d Het kwartair wordt verdeeld in en Kleur het tijdvak Kwartair lichtrood en vul de onderverdeling op de juiste plaats in bij figuur 2. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 1 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Regio Welke landschappen er in Nederland zijn (bron 1 en figuur 1). Hoe de aarde en het leven ontstaan zijn (bron 2, vraag 1). En verder... Vaardigheid Het maken van aantekeningen. De geologische tijdschaal (figuur 2). handboek 2 blz. 12 figuur 2 De geologische tijdschaal. 7

8 kern 2 Waarom is het zandlandschap nergens vlak? Gewoon zand 1 Wat is juist? A Het zandlandschap bestaat uit twee delen: het stuwwallenlandschap en het dekzandlandschap. B Het zandlandschap is het kleinste landschap in Nederland. C Tijdens een ijstijd daalt de temperatuur gigantisch. 2 a Kleur in figuur 3 de zandlandschappen van Nederland geel. b De zandlandschappen zijn gevormd in het Holoceen Pleistoceen. Opbouw van het stuwwallenlandschap 3 a Halverwege het Pleistoceen kwam het landijs tot ongeveer de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen (de HUN-lijn) en liet in Nederland duidelijke sporen na. Teken de HUN-lijn in figuur 3. b Kies uit de volgende drie begrippen: keileem zwerfstenen landijs. Onmerkbaar langzaam, maar niet te stoppen en 100 meter dik kwam het uit het noorden aanschuiven: Ze zijn vastgevroren in of boven op het landijs vervoerd: Dit materiaal bestaat uit keien en taaie leem, die fijngemalen is onder de loodzware ijsmassa: c Keileem en zwerfstenen zijn vervoerd door rivieren landijs. 4 a Tijdens de ijstijden werden ook stuwwallen gevormd. Bekijk de drie tekeningen bij bron 4. Geef wat bij elkaar hoort dezelfde kleur. Bron 4 Soort landschap Gevormd door Tekening A stuwwallen wind Tekening B puinwaaier rivieren Tekening C dekzand landijs b Kleur de stuwwallen in figuur 3 donkergeel. c De stuwwallen komen alleen voor in het gebied waar het gelegen heeft, want 5 Kijk goed naar de foto en het kaartje van bron 5. In het Rijk van Nijmegen ligt een kleinere De stuwwal is op de kaart te herkennen aan de grotere en de aanwezigheid van Opbouw van het dekzandlandschap 6 Bij bron 4c zie je hoe het dekzandlandschap ontstaat. Schrijf de volgende woorden op de juiste plaats in de tekst. Kies uit: plantengroei sprongetjes zwaar noorden. Aan het eind van het Pleistoceen kwam de wind uit het figuur 3 Waar liggen de zandlandschappen in Nederland? Dekzand is vrij grof en ; daarom wordt het met kleine vervoerd. Het bleef liggen op plaatsen waar een klein beetje aanwezig was. 7 Bij het dekzandlandschap is er een verband tussen bodemgebruik en de grondwaterstand (figuur 4). a Schrijf de volgende woorden op de juiste plaats in de fi guur grasland akkerland bos. b Gras wortelt vooral horizontaal verticaal en voelt zich dus het beste thuis in gebieden met een hoge lage grondwaterstand. Akkerbouwgewassen (en vooral bos) hebben horizontale verticale wortels en voelen zich beter thuis in gebieden met een hoge lage grondwaterstand. 8

9 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! 8 De mens heeft van het natuurlandschap een cultuurlandschap gemaakt. De tekeningen bij bron 4 zijn van een natuur cultuur landschap, want De foto van bron 5 is van een natuur cultuur landschap, want De tekening van figuur 4 is een voorbeeld van een, want De titel van de paragraaf 9 Beantwoord de vraag van de paragraaf. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 2 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Hoe het stuwwallenlandschap gevormd werd (bron 4b en 5, figuur 3, vraag 3 t/m 5). Het ontstaan van het dekzandlandschap (bron 4c, vraag 6). Wat de relatie is tussen bodemgebruik en grondwaterstand (figuur 3). Regio Herkennen van stuwwallenlandschap op de kaart (bron 5). En verder Dwarsdoorsnede door Nederland (figuur 5). handboek 3 blz. 14 Extra stof 10 a Kleur in figuur 5 het Pleistoceenzand en -grind dat overal in de ondergrond van Nederland ligt geel. b Zet in de bovenste dwarsdoorsnede Hoog-Nederland en Laag-Nederland op de juiste plaats. c Zet in de onderste dwarsdoorsnede Holoceen en Pleistoceen op de juiste plaats. d Zet een kruisje waar je bron 4 op de onderste dwarsdoorsnede zou plaatsen. figuur 5 Dwarsdoorsnede Nederland. figuur 4 Het bodemgebruik in het zachtgolvend dekzandlandschap is afhankelijk van de grondwaterstand. 9

10 kern 3 Waarom is het lösslandschap zo on-nederlands? On-Nederlands 1 a Wat is er volgens de introtekst on-nederlands aan het landschap van Zuid-Limburg? b Waarvoor werd de steenkool uit de kolenmijnen in Limburg gebruikt? c Waarom gingen de mijnen dicht? b Wat voor soort landschap is voor de mensen uit Zuid- Limburg zelf nogal ongewoon? 2 a In Limburg komen gesteenten die veel ouder zijn dan het Kwartair aan de oppervlakte. Kleur in figuur 6 het gebied in Nederland rood dat ouder is dan het Pleistoceen. b In de introtekst kun je lezen wat de namen zijn van deze oude gesteenten:, ouderdom miljoen jaar., ouderdom miljoen jaar. Steenkool en kalksteen 3 Voor het ontstaan van steenkool zijn speciale omstandigheden nodig. a In de tabel hieronder wordt het ontstaan van steenkool uitgelegd. Maar op elke regel staat een fout. Vervang het onderstreepte woord door een ander woord. De eerste regel is al voorgedaan. Het ontstaan van steenkool In een droog gebied ontstaat een zeer weelderige plantengroei. Die planten sterven af en komen boven water terecht. Omdat ze daar afgesloten zijn van water, kunnen ze niet vergaan. Zo vormt er zich aardolie. Van fout naar goed droog nat 4 De ondergrond van Zuid-Limburg bestaat op veel plaatsen uit kalksteen (bron 7). a A Hoe is kalksteen ontstaan in Limburg? Je komt daar achter door de volgende woorden op de juiste plaats in de tekst te zetten: skeletten bodem St. Pietersberg Vaalserberg zee. Lang geleden lag hier een ondiepe, tropische De dieren die daarin leefden, stierven af en zakten naar de Uit hun werd een dikke laag kalksteen gevormd. Enkele bekende kalksteenheuvels zijn de bij Maastricht en de hoogste berg van ons land, de b In oude gesteenten kun je vaak fossielen aantreffen. In het jaar 2000 werd in Limburg de kop van een enorm zeedier gevonden (figuur 7). Dit dier werd Mosasaurus (Maashagedis) genoemd. Zet achter elk fossiel of je het in steenkool of in kalksteen vindt. De Mosasaurus in Fossiel van schelpen in Fossiele varens in Dat veen wordt bedekt met dunne lagen sedimenten. De druk van die bovenliggende lagen neemt steeds verder af. Daardoor daalt de temperatuur en ontstaat er bruinkool. Nog later verandert de bruinkool in veen. figuur 6 Waar komen de oudste lagen in Nederland voor? 10

11 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! Met löss bedekt plateaulandschap 5 De kalksteen ligt maar op weinig plaatsen in Limburg aan de oppervlakte. Op de meeste plaatsen ligt er een dikke laag löss overheen. Daarom spreken we van het lösslandschap. a Bekijk bron 6 en kruis dan de goede antwoorden aan. Aan het eind van het Pleistoceen overheersten in ons land zuidenwinden. De wind verplaatste fijne korrels (löss) naar het zuiden. In Zuid-Limburg bleven de korrels liggen in de luwte van de heuvels. b Lichte zware sedimenten worden het verst meegevoerd door de wind. Löss is een licht sediment en werd dus wel niet ver meegevoerd. Dekzand is zwaarder en werd dus eerder later afgezet door de wind. 6 Uit welke onderdelen bestaat het Limburgse landschap? Gebruik ook bron 7. a Volgens de introtekst bestaat het Limburgse landschap uit een afwisseling van: A diepe beekdalen en spitse bergtoppen. B ondiepe, rechte beekdalen en vlakke plateaus (hoogvlakten). C kronkelende, diepe beekdalen en hoger gelegen, vlakke plateaus. D met löss opgevulde dalen en rotsachtige plateaus. b Op de kaart zie je de naam van een diep gelegen dal, het c Het reliëf in Zuid-Limburg is gevormd door rivieren het landijs, want d Op het plateau lopen de hoogtelijnen dicht bij ver uit elkaar. Het plateau is dus tamelijk vlak steil. Bij de overgang van plateau naar het dal lopen de hoogtelijnen dicht bij ver uit elkaar. Hier ligt dus een vlakke steile helling. De titel van de paragraaf 7 Beantwoord de vraag van de paragraaf. Extra stof 8 Figuur 8 op blz. 12 laat zien hoe het Limburgse landschap ontstaan is. a Schrijf onder iedere figuur een korte uitleg. Het begin is steeds voorgedaan. b Kleur in de laatste figuur het plateau geel, de dalhelling groen en de rivier blauw. Het hoogteverschil tussen het dal en het plateau is ongeveer meter. figuur 7 11

12 kern KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 3 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Hoe kalksteen en steenkool worden gevormd (vraag 3 en 4). Hoe de löss in Zuid-Limburg terechtkwam (bron 6, vraag 5). Regio Het Zuid-Limburgse landschap (bron 7 en vraag 1 en 6). En verder Ontstaan en opbouw van het Limburgse landschap (bron 7, figuur 6 t/m 8). Oorspronkelijk was er handboek 4 blz. 16 Dit werd afgebroken tot een laag gelegen vlak gebied; rivieren figuur 8 Het ontstaan van het Limburgse landschap. Het gebied wordt weer opgeheven, rivieren gaan 12

13 kern Hoofdstuk 8 Wat een landschap! 4 Waarvan leeft laagveen? Een bijzondere grondsoort 1 a Veen is opgebouwd uit dode plantenresten. Plantenresten vergaan niet als ze onder water terechtkomen. In wat voor gebieden ontstaat veen dus vooral? b Veen heeft enkele kenmerken die de meeste andere grondsoorten niet hebben. Veen ligt niet aan het aardoppervlak. Veen is niet opgebouwd uit gesteenteresten. Er is geen sprake geweest van transport. Het is ter plaatse ontstaan uit afgestorven plantenmateriaal. Veengrond bestaat voor het grootste deel uit water en is dus een slappe ondergrond. Op veengrond kun je nergens lopen; je zou er meteen in wegzakken. c Veen kun je onderverdelen in hoogveen en laagveen. In deze paragraaf wordt alleen het landschap behandeld. Het ontstaan van laagveen 2 a Aan het begin van het Holoceen stijgt daalt de zeespiegel, want b Zet de volgende zinnen in de goede volgorde. Welk woord ontstaat zo? M R S O A E Na het Pleistoceen verbeterde het klimaat; het landijs smolt en de Noordzee liep weer langzaam vol water jaar geleden ging de zee zich weer terugtrekken en wierp een nieuwe rij zandbanken op aan de zeezijde van de eerste strandwal. Het zeewater kon nu niet meer binnenkomen en de wadvlakte verzoette. Daardoor steeg de zeespiegel en bereikte het zeewater onze huidige kust. Toen stopte de zeespiegelstijging. Dit herhaalde zich enkele keren, waardoor de strandwal steeds breder werd en een aaneengesloten geheel vormde langs onze hele kust. De branding wierp een rij zandbanken op, maar bij vloed kon het zeewater nog binnendringen in de erachter gelegen wadvlakte. 3 a Verbeter de volgende uitspraken, zodat je weet hoe laagveen werd gevormd. In het Holoceen Pleistoceen had zich een brede en aaneengesloten strandwal gevormd op onze huidige kustlijn. In het begin kon bij eb vloed het zeewater nog binnendringen in de achter de strandwal gelegen wadvlakte. Rivieren konden moeilijk makkelijk hun water afvoeren naar zee, de wadvlakte werd een zoetwatermoeras. In het zoetwatermoerras gingen wel geen planten groeien. Als ze afstierven, kwamen ze onder boven water terecht en konden wel niet vergaan. Zo vormde zich in heel Hoog Laag Nederland een aaneengesloten laagveengebied. b De tijd waarin het laagveen werd gevormd duurde jaar. Hoe dik zal het pakket laagveen ongeveer zijn? 4 Figuur 9 laat zien hoe in de moerassige wadvlakte laagveen werd opgebouwd. a De veenvorming begint in open water waarin onvoldoende voldoende aanwezig zijn. b Zet onder elkaar de verschillende soorten veen, het oudste onderaan! c De belangrijkste conclusie is: laagveen is veen dat ontstaan is in een voedselrijk voedselarm milieu uit planten die leven van het regenwater grondwater. figuur 9 Het ontstaan van laagveen. 13

14 kern De opbouw van het laagveenlandschap 5 Bestudeer bron 9 en figuur 10. Toen de wadvlakte helemaal was opgevuld met laagveen, lag dat enkele meters boven NAP. a Toen de mensen begonnen met het baggeren van veen, lag het laagveen hoger lager dan tegenwoordig. De mensen woonden naast elkaar op de hoger gelegen gebieden. Ze groeven om het veen te ontwateren. b Hoe zit het tegenwoordig met de hoogteligging van het laagveen? Door het graven van de sloten ging de bodem enkele meters zakken stijgen. Dit noemen we inklinking. c Om verdere inklinking tegen te gaan, wordt tegenwoordig de grondwaterstand hoog laag gehouden. Door de hoge grondwaterstand zie je daarom in veenpolders vooral veeteelt akkerbouw. 6 a A Zoek twee grote veenplassen op in Nederland. Extra stof 8 Vul in: goed of fout. In het laagveenlandschap vind je langgerekte nederzettingen: In het Holoceen bedekte het laagveen heel Laag-Nederland. Nu zijn er nog twee grote laagveengebieden over: het Fries- Overijsselse en Hollands-Utrechtse laagveengebied: Het Groene Hart bestaat uit de Hollandse steden die gebouwd zijn op laagveen: 9 A Gebruik de kaart Eigen omgeving, laagveenlandschap. a Er zijn heel veel sloten. Welke functies hebben die? b Wat kun je afleiden uit de richting van de sloten? c Welke functie heeft een wetering? b Leg met behulp van het kaartje van bron 9 uit wat de typische kenmerken zijn van het laagveenlandschap. De titel van de paragraaf 7 Beantwoord de vraag van de paragraaf. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 4 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Hoe het laagveen ontstond (bron 8, vraag 2 t/m 4). Uit welke drie veensoorten laagveen bestaat (figuur 9). Hoe tegenwoordig het laagveenlandschap is opgebouwd (bron 9, vraag 5). Regio Kenmerken van het laagveenlandschap herkennen op foto en kaart (bron 9, vraag 6). En verder handboek 5 blz. 18 figuur 10 Laagveen werd vroeger gebruikt als brandstof. Daarvoor werd het onder water weggebaggerd. Daartussen bleven stukken veen uitgespaard. Hierop werd het veen te drogen gelegd en in rechthoekige blokken gesneden. Als er heel veel veen was weggebaggerd, ontstonden er veenplassen. De gedroogde turf werd gebruikt als brandstof in huizen en fabrieken. 14

15 kern Hoofdstuk 8 Wat een landschap! 5 Kan hoogveen leven van de lucht? Geheimzinnig landschap 1 Hoogveen lijkt vaak geheimzinnig. Geef wat bij elkaar hoort dezelfde kleur. Vondst van veenlijken. Dwaallichten in het veen. Moerasgas kan in brand raken, bijvoorbeeld door bliksem. Dit zijn mogelijk offers aan de veengoden, het skelet vergaat en de huid blijft over. 2 A In het Holoceen werd een groot deel van Hoog-Nederland bedekt met hoogveen. a Ruim 90% van dit uitgestrekte hoogveen is in rook opgegaan, omdat gedroogd veen (turf) gebruikt werd als brandstof (bron 12). De vrijkomende zandgrond werd vooral gebruikt voor akkerbouw veeteelt (bron 11). b Er zijn nu nog twee grotere restanten over (bron 10). De Peel ligt op de grens van de provincies Het Oostermoer ligt op de grens van de provincies T F R U b Hoogveen bestaat uit veenmos. Kleur het hoogveen groen in figuur 11. c Zet de volgende gebeurtenissen in de goede volgorde. Welk woord onstaat zo? In het Pleistoceen waren er veel smeltwaterdalen gevormd. De bodem bestond uit ondoorlatende lagen, de afwatering was slecht. Er ontstonden meertjes. Als het zoals in Nederland genoeg regent, kan het hoogveen zich sterk horizontaal en verticaal uitbreiden, waardoor zeer uitgestrekte hoogvenen ontstonden. Er verschenen planten die alleen van de voedingsstoffen in regenwater kunnen leven, zoals veenmos. Het heeft geen wortels en kan veertig maal zijn eigen gewicht aan water opnemen. In het Holoceen verbeterde het klimaat. De meertjes vulden zich op met laagveen (figuur 11). De planten konden steeds moeilijker met hun wortels het grondwater bereiken. De omstandigheden werden steeds voedselarmer. d De belangrijkste conclusie is: hoogveen wordt gevormd boven op in een voedselarm voedselrijk milieu uit planten die leven van de voedingsstoffen in c Hoogveengebieden komen dus vaak voor op de grens tussen provincies. Waarom lopen de grenzen juist daar? 4 a Hoogveen kan zich zowel horizontaal als verticaal uitbreiden. Leg dit uit. b Kijk nog eens terug naar bron 3 op bladzijde 11. De vorming van hoogveen vindt plaats gedurende het hele Holoceen. Hoe Hoogveen en laagveen 3 a Kleur het laagveen in figuur 11 bruin. Laagveen bestaat uit lang duurt het Holoceen? jaar. Hoe dik is dus het veenpakket hoogveen? c Waarom zijn de lagen hoogveen in de Peel dikker dan het laagveen in het Groene Hart? figuur 11 Hoogveen ontstaat in voedselarme omstandigheden uit planten die van regenwater leven (vooral veenmos). 15

16 kern 5 Gebruik bron 3, bron 8 en bron 10. a Er zijn veel verschillen tussen hoogveen en laagveen. Schrijf ze op in de tabel onder aan de pagina. b Er wordt wel eens gezegd hoogveen heet hoogveen, omdat het in Hoog-Nederland ontstaat. Geef aan waarom die uitspraak niet klopt! 6 Gebruik bron 9 en 11 uit het handboek. a Het hoogveenlandschap ziet er anders uit dan het laagveenlandschap, kijk maar naar de foto s. Welk landschap is het aantrekkelijkst voor recreatie? b Wat is het verschil in verkaveling tussen het hoogveenlandschap en het laagveenlandschap als je kijkt naar de kaarten? Oostermoer en Peel Hoogveen ontstaat alleen in moerassige gebieden met voldoende neerslag. Maar wat is de reden dat die neerslag niet wegzakt in de grond? De verklaring daarvoor is niet overal hetzelfde. Dat zie je bij figuur a Figuur 12A gaat over het Oostermoer. Hier is een hoogveengebied ontstaan, doordat in de ondergrond een ondoorlatende keileemlaag zit, waardoor het gebied nat is. Deze keileemlaag is afgezet door het landijs planten. b A Bekijk de kaart Nederland, grondsoorten. Is er in het Oostermoer nog veel hoogveen aanwezig? c A Noem een plaatsnaam in het Oostermoer die op de aanwezigheid van veen wijst. 8 De Peel op de grens van Brabant en Limburg heeft een heel andere ontstaansgeschiedenis. Omdat de breuken (zie figuur 12B) bijna geen water doorlaten, kon daardoor veen ontstaan. a Maak de juiste combinaties. A horst 1 langs breuken gedaald B slenk C Grote Peel 2 centrale slenk 3 Peelhorst c Noem nog een verschil tussen de twee landschappen. D Verheven Peel 4 langs breuken opgeheven De juiste combinaties zijn: b A Noem een plaatsnaam in de Peel die op de aanwezigheid van veen wijst. Hoelang vindt de vorming plaats? Dikte van het veenpakket Omstandigheden ontstaan Plaats ontstaan Planten leven van Voedselrijkdom Waar aan oppervlakte? Hoe wordt het veen gewonnen? Agrarisch bodemgebruik tabel bij vraag 5 Laagveen Hoogveen A B 16 figuur 12 Oostermoer en Peel.

17 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! De titel van de paragraaf 9 Beantwoord de vraag van de paragraaf. b Afgegraven hoogveengebieden worden vooral gebruikt voor De grond is namelijk vruchtbaar, omdat men het onder het veen liggende zand vermengt met bonkveen (de bovenste veenlaag). Dit mengsel noem je dalgrond en bestaat dus uit en KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 5 Extra stof 10 A Gebruik bron 11 en de kaart Eigen omgeving, hoogveenlandschap. De traditionele nederzettingsvorm in afgegraven hoogveengebieden is de veenkolonie. a Noem daarvan drie kenmerken. Geef zo nodig een korte toelichting. Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Wat de verschillen zijn tussen hoogveen en laagveen (figuur 11, vraag 5). Welke verschillen er zijn tussen Oostermoer en de Peel (vraag 7 en 8, figuur 12). Regio Welke nederzettingsvorm we aantreffen in hoogveengebieden (bron 11, vraag 10). En verder... De begrippen van de extra stof. handboek 6 blz

18 kern 6 Is zeeklei jong of oud? Zeeklei 1 a Zeeklei is een licht zwaar sediment dat is neergelegd door de wind zee. b A Gebruik de kaart Nederland, grondsoorten. Geef drie voorbeelden van gebieden in Nederland met oude zeeklei. Geef drie voorbeelden van gebieden in Nederland met jonge zeeklei. b Toen de jonge zeeklei werd afgezet lag de zeespiegel hoger lager, jonge zeeklei ligt dus dieper hoger dan oude zeeklei. Van water land maken 4 Vraag je docent het verhaal Van water land maken voor te lezen. Het gaat over een bekende droogmakerij. Jullie moeten straks als groep vragen over het verhaal kunnen beantwoorden. a G Maak groepjes van drie leerlingen en geef elkaar een nummer van 1 tot en met 3. Ieder groepje probeert straks alle vragen te beantwoorden. Iedereen moet dus goed naar het hele verhaal luisteren. De namen van ons groepje zijn: Geef een voorbeeld van een gebied waar klei op veen ligt. Oude en jonge zeeklei 2 A Gebruik de bronnen in het handboek en de grondsoortenkaart in de atlas. a Vul de tweede kolom van het schema onder aan de pagina in voor oude zeeklei. b Toen de oude zeeklei werd afgezet, lag de zeespiegel hoger lager dan tegenwoordig. Dit sediment ligt nu dieper hoger. 3 A Gebruik de bronnen in het handboek en de grondsoortenkaart in de atlas. a Vul de derde kolom van het schema in voor jonge zeeklei. b G Iedere leerling met een bepaald nummer let speciaal op twee vragen. Leerling 1 Vraag 1: Hoe is de Beemster oorspronkelijk ontstaan? Vraag 2: Hoe werd de droogmaking betaald? Leerling 2 Vraag 1: Hoe en wanneer is de Beemster drooggemaakt? Vraag 2: Welke grondsoort ligt er aan de oppervlakte en waarom? Leerling 3 Vraag 1: Waarom moest de Beemster twee keer drooggemaakt worden? Vraag 2: Welke technische ontwikkeling vond plaats bij de bemaling? Bron Begin/einde van Holoceen? Vorm strandwal Plaats en omstandigheden van sedimentatie Grof/fijn sediment? Aan oppervlakte Hoogteligging tabel bij vraag 2 en 3 Oude zeeklei Jonge zeeklei oude zeeklei laagveen (Hollandveen) figuur 13 Schematische doorsnede van een droogmakerij

19 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! c Maak op een kladblaadje korte aantekeningen tijdens het voorlezen van het verhaal. Maar alleen van de vragen die jij moet beantwoorden. Gebruik de vaardigheid van paragraaf 1. 5 G Met je groep verwerk je de informatie. a Wissel in vijf minuten al je ervaringen uit. b Noteer de antwoorden op iedere vraag zo volledig mogelijk op een apart blad. c Bespreek de antwoorden met je docent. 6 Bij figuur 13 zie je een schematische afbeelding van een droogmakerij. Zet de volgende woorden op de juiste plaats in de tekening. ringvaart ringdijk laagveen droogmakerij zeeklei molengang. 7 Bij figuur 14 zie je drie soorten polders. a Zet achter elke letter de juiste polder. Kies uit: droogmakerij veenpolder zeepolder. A = (zie paragraaf 4) B = C = b In het jonge zeekleigebied vind je zeepolders. Kruis aan welke kenmerken daar bij horen. Aan de kust vindt bij vloed opslibbing van klei plaats. Pas als het land tot meer dan een halve meter boven NAP is opgebouwd, wordt het ingepolderd. Omdat zeepolders boven NAP liggen, is er sprake van natuurlijke afwatering. Toch is er sprake van een polder, omdat met sluizen de waterstand kunstmatig kan worden geregeld. Bij een zeepolder zijn geen gemalen nodig. c In welke twee polders is bemaling nodig? en De titel van de paragraaf 8 Beantwoord de vraag van de paragraaf. Extra stof 9 Bij bron 14 zie je het jonge zeekleilandschap van Noord-Friesland. a De typische nederzettingsvorm in het jonge zeekleigebied is een terp zoals Hogebeintum. Dit dorp ligt hoger lager dan de omgeving, omdat de natuur bewoners het gebied hebben opgehoogd. Er waren nog geen dijken dus bouwden ze heuvels in een langgerekte ronde vorm. b Vul in: juist of onjuist. Op vruchtbare jonge zeeklei vind je vooral akkerland: Doordat de zeespiegel stijgt, wordt de jonge zeeklei steeds lager afgezet: Hoe jonger de zeeklei, hoe hoger de ligging: 10 A Gebruik de atlaskaart Eigen omgeving, zeekleilandschappen. a Een voorbeeld van een droogmakerij is Een zeepolder droogmakerij heeft de oudste grondsoort aan de oppervlakte liggen. b Waarom ligt het veenlandschap hoger dan een droogmakerij? c Een voorbeeld van een zeepolder is bijv. Uiterdijksche Landen. Hier overheerst akkerbouw veeteelt, want zeeklei is onvruchtbaar vruchtbaar, de waterstand kan goed slecht worden geregeld. zee rivier A -1,10 A -1,25 dijk water poldersloot afvoerrichting water gemaal -4,50 diepte in m beneden zeeniveau B +0,50-4,50 C C -3,80 uitwateringssluis (zonder gemaal) KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 6 Vink aan die je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Wat de verschillen zijn tussen oude en jonge zeeklei (bron 13, schema vraag 2 en 3). Wat de verschillen zijn tussen zeepolders en droogmakerijen (figuur 13 en 14). Regio Welke nederzettingsvorm je aantreft in het zeekleigebied (bron 14, vraag 9). En verder... Vaardigheid de juiste informatie uit een verhaal halen (vraag 4). Vaardigheid overleggen met en uitleg geven aan medeleerlingen (vraag 5). figuur 14 Drie soorten polders: droogmakerijen, zeepolders en veenpolders. handboek 7 blz

20 kern 7 Hoe bouwen rivieren een landschap op? Denkend aan Holland 1 Volgens het gedicht Denkend aan Holland van Marsman hebben rivieren drie kenmerken. Kruis die aan. Ze hebben een brede bedding. De stroomsnelheid is laag. Ze zijn onbevaarbaar. Ze stromen door laagland. 3 a In de benedenloop van een rivier ontstaan grote kleine bochten in de rivier. Die bochten noem je meanders. De rivieren zoeken snel moeizaam een weg naar zee en gaan zich vertakken. Zo n vertakte riviermonding heet een delta. b Kleur de meanderende rivier lichtblauw en kleur de delta donkerblauw in figuur 15. c Waarom meanderen rivieren veel minder in de bovenloop? Eigenschappen van rivieren 2 Bekijk figuur 15. a Zet een streep onder de woorden die bij rivieren in Zwitserland horen: erosie sedimentatie benedenloop bovenloop brede bedding smalle bedding veel hoogteverschil weinig hoogteverschil. b De woorden die overblijven, horen bij rivieren in Nederland. Dat zijn vooral rivieren in de bovenloop middenloop benedenloop. c In de bovenloop stroomt de rivier snel, omdat het hoogteverschil (verval) groot is. Hier zie je veel erosie sedimentatie. Er worden diepe dalen bochten uitgeschuurd. d Bij de middenloop is het verval groter kleiner. De rivier stroomt sneller iets minder snel. Hier wordt tamelijk grof fijn materiaal afgezet, zoals grind en stenen. e In de benedenloop (blok 3) zie je vooral sedimentatie erosie. De rivier stroomt traag snel en zet rivierklei af. 4 Als je kijkt naar de herkomst van het water, kun je drie soorten rivieren onderscheiden: regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren. a Geef wat bij elkaar hoort dezelfde kleur. Soort rivier Waar komt het water vandaan? regenrivier regen en smeltwater gletjserrivier regen gemengde rivier smeltwater b Bestudeer de grafieken van figuur 16 en schrijf onder iedere grafiek wat voor soort rivier het is. c A Welke rivier heeft de minste schommelingen in de waterafvoer in de loop van het jaar? Regenrivier gletsjerrivier gemengde rivier, omdat die in de zomer veel smeltwater ontvangt en in de winter veel regenwater. d A In Nederland is alleen de Rijn Maas een gemengde rivier. figuur 15 De Rijn van bron tot monding. 20

21 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! Opbouw van het rivierenlandschap 5 a G De docent geeft een demonstratie met drie flessen. In de flessen zit een laagje grind, zand en klei. In welke fles is het water het eerst weer helder denk je? In de fles met grind zand klei. b Maak de volgende uitspraken af. Uit de proef blijkt dat grind zand klei het laatst naar de bodem zakt. Het lichtste zwaarste sediment wordt het laatst afgezet. Klei zand is het lichtste sediment. 6 G Maak groepjes van drie. a Bekijk eerst samen bron 16 en 17. b Vraag aan je docent het knipblad Opbouw van het rivierenlandschap. c Knip alle rechthoekjes van het knipvel los. d Leg de rechthoekjes op volgorde, zodat een logisch verhaal ontstaat. Om je te helpen, is het verhaal ingedeeld in drie stukken: A, B en C. Je moet dus eerst de stukjes met A in de goede volgorde leggen, daarna met B en dan met C. e Controleer of het verhaal klopt en plak ze dan in de goede volgorde onder elkaar. Bewaar het verhaal daarna in je werkboek. 7 a G Wijs met een klasgenoot de oeverwallen, de kommen en de uiterwaarden aan op de kaart van bron 17. Wat is het verschil in landgebruik? b Geef wat bij elkaar hoort dezelfde kleur. Rivier Zandgrond: boomgaarden en akkers Komgebied De Waal Stroomrug (oeverwal) Laag, vooral grasland c Kun je aan de kaart ook zien waar de wielen liggen? figuur 16 De waterafvoer van drie soorten rivieren. 21

22 kern De titel van de paragraaf 8 Beantwoord de vraag van de paragraaf. Extra stof 9 Bij de Maas in Limburg werd het rivierenlandschap niet gevormd door opbouw (sedimentatie), maar door afbraak (erosie). Gebruik figuur 17. a De figuur toont in drie fasen hoe dit landschap ontstond. De volgorde van de plaatjes is wel niet juist. b Zet achter de volgende omschrijvingen de letter van het bijbehorende plaatje. Vroeger bestond Limburg uit een vrij vlak plateau - landschap: Door opheffing gingen de rivieren sneller stromen en een breed dal uitschuren: Door verdere opheffing nam de stroomsnelheid toe en werd in het oorspronkelijke dal een nieuw smaller dal uitgeschuurd: c Kruis de juiste antwoorden aan. Het rivierenlandschap in Limburg wordt een terrassenlandschap genoemd. Hoe hoger een terras ligt, hoe ouder het is. Het terrassenlandschap is een cultuurlandschap. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 7 Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Welke kenmerken een rivier heeft van bron tot monding (figuur 15, vraag 2). Welke drie soorten rivieren er zijn (figuur 16, vraag 4). Hoe het rivierenlandschap is opgebouwd (bron 16 en 17, vraag 5 en 6). Regio Hoe je oeverwallen en komgronden kunt herkennen in het landschap (bron 16 en 17, vraag 7). En verder... De begrippen van de extra stof. handboek 8 blz. 24 figuur 17 Het ontstaan van het terrassenlandschap in Limburg. 22

23 kern Hoofdstuk 8 Wat een landschap! 8 Waarom is het duinlandschap zo bijzonder? Een zeldzaam landschap 1 Langs onze kust liggen bijna overal duinen. a Kleur de duinen op figuur 18 geel. b A Tussen Hoek van en Den worden de duinen op één plaats onderbroken. Zet de naam van de zeedijk die de mens heeft aangelegd op de juiste plaats in de kaart. 2 Voor de vorming van duinen moet aan zes voorwaarden worden voldaan. a Zet onderstaande cijfers op de juiste plaats in figuur Een flauw hellende zeebodem. 2 Groot verschil tussen eb en vloed. 3 Voldoende zon. 4 Een aanlandige wind. 5 Plantengroei. 6 Voldoende zand. b Bij iedere voorwaarde hoort ook een verklaring. Zet achter iedere verklaring het juiste cijfer (uit vraag a). Het eerste cijfer is al voorgedaan. Het zand wordt landinwaarts geblazen. 4 Op het brede strand wordt veel zand neergelegd. De zee voert zand aan dat door de branding is losgemaakt. Het natte zand krijgt zes uur de tijd om op te drogen. Helmgras legt het stuivende zand vast. Er kan door de zee gemakkelijk zand worden aangevoerd. c De aanlandige wind plantengroei zorgt er vooral voor dat duinen zo n grote hoogte kunnen bereiken. figuur 18 figuur 19 De zes voorwaarden voor duinvorming. 23

24 kern Opbouw van het duinlandschap 3 G Werk samen met je buurleerling. Het interpreteren van kaart en luchtfoto Door naar een kaart en enkele luchtfoto s te kijken, kun je al veel te weten komen over een landschap. Maak daarbij gebruik van de volgende tips. 1 Bekijk nauwkeurig ieder onderdeel van de kaart. Pak daarna een stuk papier en probeer voor jezelf het landschap na te tekenen. 2 Probeer te achterhalen waar de foto op de kaart thuishoort. Hoe is dat op de kaart aangegeven? 3 Op foto s kun je allerlei bijzonderheden waarnemen, maar vaak geeft een foto zo veel informatie, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Op een kaart zijn veel onderdelen bewust weggelaten (vereenvoudiging) en staan alleen de gegevens die echt van belang zijn. Oefening Pas bij de volgende vragen deze leertechniek toe. a Lees in de Bosatlas de informatie over luchtfoto, kaart en schaal van Willemstad. b Noem een voorbeeld van vereenvoudiging op de kaart. c Bekijk samen bron 19. Maak op een apart blad een uitgebreide beschrijving van het duinlandschap. Maak hier ook een tekening bij. Probeer alvast een verklaring te geven. Jullie krijgen een klein beetje hulp: op de kaart en de foto s staat een aantal vraagtekens. Vooral daar moet je eens goed naar kijken. Verder mag je jezelf een punt geven: voor ieder onderdeel dat je noemt en verklaart, krijg je een punt. Je kunt deze keer dus zelfs meer dan een 10 verdienen! 4 Bij figuur 20 zie je een tekening van het duinlandschap. a Kleur het natte strand donkerrood en het droge strand lichtrood. b Hoe heet de scheiding tussen het natte strand en het droge strand? c Vul in of streep door. Vanaf de zee kom je eerst op het strand. Dit gedeelte overstroomt bij vloed. Hier kunnen geen wel stuifduinen ontstaan, omdat Op dit strand kun je makkelijker moeilijker lopen dan op het droge strand, omdat de grond vaster losser is. De voorste duinenrij heet Deze is opvallend door zijn en heeft als belangrijkste functie om Deze zeereep bestaat vooral uit natuur cultuur landschap. 5 Het duingebied wordt soms bedreigd door winderosie. Rijkswaterstaat doet er alles aan om het duinzand vast te leggen. Zet voor de volgende uitspraken een O (voor oorzaken van winderosie) of een M (voor maatregelen om winderosie te voorkomen). Delen van het duingebied tot verboden gebied verklaren en afzetten met prikkeldraad. Graven van holen door konijnen. Te intensief gebruik door recreanten. Aanplanten van vegetatie (helmgras). Stuivend zand vastleggen met schermen van riet of takken. figuur 20 Doorsnede door het duingebied. 24

25 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! Functies van het duingebied 6 De duinen vervullen een groot aantal functies. Maak de volgende zinnen af. De belangrijkste functie is natuurlijk bescherming tegen 9 A Gebruik bron 19 en de kaart Eigen omgeving, duinlandschappen. a Noem drie verschillen tussen de oude en de jonge duinen De duinen vormen een mooi natuur cultuur gebied. Strand en duinen zijn zeer geschikt voor In de duinen vind je veel zoet zout water, dat geschikt is als drinkwater. b Welk landschap is het meest geschikt voor recreatie? Oude jonge duinen, want De titel van de paragraaf 7 Beantwoord de vraag van de paragraaf. KENNIS EN VAARDIGHEDEN HOOFDSTUK 8, 8 Extra stof 8 A Gebruik de kaart Eigen omgeving, landschappen. Op deze kaart kun je zien dat er eigenlijk jonge en oude duinen zijn. De jonge duinen liggen het dichtst bij de kust. De oude duinen liggen meer landinwaarts en zijn vaak bewoond of afgegraven. Zet de volgende zinnen in een logische volgorde. Welk woord ontstaat zo? S R N T A D De belangrijkste natuurlijke kustbescherming in ons land zijn de jonge duinen. Deze duinen zijn tientallen meters hoog en vaak enkele kilometers breed. Die zijn eerder gevormd (zie de strandwal op bron 8) en zijn veel lager. Ze zijn ontstaan aan het eind van het Holoceen. Maar er zijn in ons land ook oude duinen. Later waaiden de jonge duinen daar bij de kust overheen; de jonge duinen liggen het dichtst bij de kust. Vink aan wat je van je docent moet kennen of kunnen. Kern De kerntekst en de begrippen van deze paragraaf. Welke voorwaarden er zijn voor duinvorming (figuur 19). Hoe het duinlandschap is opgebouwd (bron 19, figuur 20). Hoe winderosie in de duinen wordt voorkomen (vraag 5). Welke functies de duinen hebben (vraag 6). Regio De Kennemerduinen (bron 19). En verder... Vaardigheid het interpreteren van kaart en luchtfoto (vraag 3). Het verschil tussen jonge en oude duinen (vraag 8 en 9). handboek 9 blz

26 onderzoek 9 Een grondboring in je eigen achtertuin Je weet inmiddels al aardig wat over de landschappen van Nederland. Wat je daarbij geleerd hebt, kun je ook in de praktijk gebruiken. Bijvoorbeeld als je wilt weten of de grond in je eigen tuin geschikt is voor het verbouwen van groente. Dat ga je onderzoeken in deze paragraaf met behulp van het stappenplan voor onderzoek. Onderzoeksvraag en plannen 1 Stel dat je de grond wilt gaan gebruiken voor een moestuin. Dan is de onderzoeksvraag: A Is de grond geschikt voor het verbouwen van groente? B Is het stuk grond groot genoeg om er aardappelen te verbouwen? C Is de grond er neergelegd door water, wind of ijs? 2 Welke van de volgende activiteiten horen bij je onderzoeksplan? Ik ga een grondboring maken. Ik ga de grond omspitten. Ik ga onderzoeken of de grond vruchtbaar is. Ik ga kijken of de grond goed water vasthoudt. Ik ga de grond inzaaien met groente. Informatie verzamelen en verwerken: een grondboring maken 3 Om de grond van je tuin te onderzoeken, kun je het beste eerst een grondboring maken. Als je zelf geen grondboor hebt, probeer er dan een te lenen. Bijvoorbeeld bij een tuincentrum of bij een boer. Bij bron 20 zie je hoe je een grondboring moet maken. a Waar ga je de opdracht uitvoeren? b Zet de volgende uitspraken in de goede volgorde door er de nummers 1 tot en met 5 voor te zetten. Boor recht uit de grond en bodemprofiel uit de boor halen. Boor loodrecht op de grond zetten. Drie slagen rechtsom draaien en daarbij licht drukken. Vervolgens tweede boring enzovoort. De lengte controleren tot je een bodemprofiel hebt van 1 meter lengte. 4 Voer de boring uit. Gebruik het waarnemingsformulier (figuur 21) om de resultaten in te vullen. a Vul de bovenste twee regels van het formulier in. Bij bodemgebruik zet je bijvoorbeeld tuin of gazon. b Daarna beschrijf je het bodemprofiel. Verdeel de grond in lagen. Kijk daarbij naar de kleur. Noem de bovenste laag A, de tweede laag B enzovoort (zie voorbeeld). Zet in de tweede kolom hoe diep iedere laag zit, bijvoorbeeld centimeter. Vraag beantwoorden 5 Om te onderzoeken of de grond geschikt is, kijk je naar twee dingen: de kleur en de korrelgrootte. a Eerst bekijk je de kleur. Zet in het waarnemingsformulier bij iedere laag de juiste kleur. Het belangrijkste is de kleur van de bovenste laag (A-laag). Een donkere kleur betekent dat in de grond veel humus zit. Humus is een soort mest. Je noemt die ook wel potgrond of bloemenaarde. De humus is meestal door boeren als stalmest op de grond gebracht. Daar hebben ze heel veel jaren over gedaan: 1 millimeter zwarte grond is een jaar bemesting. Als je A-laag 30 centimeter dik is, dan is de grond dus jaar bemest. WAARNEMINGSFORMULIER plaats van boring: bodemgebruik: BODEMPROFIEL laag: diepte: kleur: bijzonderheden: A B figuur 21 Waarnemingsformulier bij een grondboring. DUUR VAN DE BEMESTING: jaar KORRELGROOTTE: 26

27 Hoofdstuk 8 Wat een landschap! b Vul onder aan het waarnemingsformulier in hoe lang jullie grond bemest is. 6 Veel humus is gunstig voor de grond. Maak de volgende zinnen goed af. Humus bestaat net als veen uit resten van planten gesteenten. De resten worden in de grond verder afgebroken tot zandkorrels voedingsstoffen. Presenteren en nabespreken 9 Eerst nog even een korte samenvatting van wat je geleerd hebt. Hoe donkerder de grond en hoe fijner de korrelgrootte, hoe vruchtbaarder onvruchtbaarder de grond is en hoe beter slechter de grond het water vasthoudt. Noteer hier nu kort of jullie grond geschikt is als moestuin. Voeg daarbij een losse foto van jullie grondboring en van het maken van de boring. Hoe meer voedingsstoffen, hoe vruchtbaarder onvruchtbaarder de grond. Humus werkt als een soort spons. Het kan heel snel langzaam water opzuigen en het weer snel langzaam afgeven aan de planten. Gronden met veel humus zullen dus wel niet snel verdrogen. 7 Behalve de kleur is ook de korrelgrootte van de grond belangrijk. Die kun je bepalen met behulp van bron 21a. a Als je kijkt naar de korrelgrootte, kun je vijf grondsoorten onderscheiden: klei, zand, 10 Terugblik: Geef hieronder kort jullie mening over dit onderzoek. Geef ook aan of er iets is wat jullie een volgende keer anders of beter zouden doen. b De korrelgrootte van grind zit tussen AARD-igheidje c De korrelgrootte van zand bepaal je met een zandliniaal. Wrijf eerst het zand droog in de palm van je hand. Kijk daarna bij welke grootte jouw zand het best past. Fijn zand is meestal vervoerd door de wind zee en voelt zacht scherp aan. Grof zand is meestal vervoerd door wind water en voelt zacht scherp aan. d Bij kleigrond maken we gebruik van de kleitest (bron 21C). Maak de grond eerst een beetje nat. Bekijk welk vormpje je als laatste kunt maken. Van echte klei kun je een rolletje kneden en daarvan een ringetje hoefijzer maken, zonder dat de klei gaat scheuren. Hoe zandiger de klei, hoe moeilijker makkelijker die te kneden is: de klei valt steeds makkelijker uit elkaar. e Vul op het waarnemingsformulier de korrelgrootte in. 8 Onthoud de volgende regel goed. Hoe fijner de grond, hoe meer minder water die kan vasthouden en hoe meer minder voedingsstoffen er in zitten. 27

28 afsluiting Samenvatting paragraaf 2 Waarom is het zandlandschap nergens vlak? paragraaf 3 Waarom is het lösslandschap zo on-nederlands? paragraaf 4 Waarvan leeft laagveen? paragraaf 5 Kan hoogveen leven van de lucht? paragraaf 6 Is zeeklei jong of oud? paragraaf 7 Hoe bouwen rivieren een landschap op? paragraaf 8 Waarom is het duinlandschap zo bijzonder? 28

29 Aantekeningen 29

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK 2 kgt AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK Inhoud Nederland 7 Wat een landschap! Oriëntatie 1 De landschappen van Nederland 6 Kern 2 Het zandlandschap 8 3 Het lösslandschap 10 4 Het veenlandschap

Nadere informatie

Vragen over landschappen die we gaan behandelen

Vragen over landschappen die we gaan behandelen Landschappen Vragen over landschappen die we gaan behandelen Wat zijn landschappen? Waar komen ze voor? Hoe zien ze er uit? Welke informatie geven ze? Hoe zijn ze ontstaan? Wat is landschap? Dit? Kerk

Nadere informatie

6,7. Paragraaf 1, Hoe is het Nederlandse landschap ontstaan. Samenvatting door een scholier 835 woorden 10 januari keer beoordeeld

6,7. Paragraaf 1, Hoe is het Nederlandse landschap ontstaan. Samenvatting door een scholier 835 woorden 10 januari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 835 woorden 10 januari 2005 6,7 63 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdstuk 8, Landschappen. Paragraaf 1, Hoe is het Nederlandse landschap ontstaan. 1. Landschap: Het

Nadere informatie

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd

IJstijden. Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Blauw = tussenijstijd Rose = ijstijd IJstijden Glaciaal tijdens het pleistoceen 2.500.000-100.000 jaar geleden 1. ijs duwt de bodem naast en voor zich om hoog en zo ontstonden stuwwalen. 2. ijs

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Aardrijkskunde Landschappen

Sectorwerkstuk Aardrijkskunde Landschappen Sectorwerkstuk Aardrijkskunde Landschappen Sectorwerkstuk door een scholier 1784 woorden 31 januari 2006 5,8 79 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Aardrijkskunde P1 De aarde is ongeveer 4,6 miljard. Nederland

Nadere informatie

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen. 5 Lastige woorden Blad Zand en klei Heide Een lage plant met paarse bloemen. Voedingsstoffen Voedsel dat planten nodig hebben om te groeien. Boomgaard Een stuk land met fruitbomen. Greppel Een kleine droge

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland

Post I. A: Oude duinen B: Zeekleilandschap. Bodemgebruik: A: Bos. B: Grasland Post I Opdracht I: Om welke twee landschappen gaat het? A: Oude duinen B: Zeekleilandschap Grondsoorten: Bodemgebruik: Inrichtingselementen: A: Oud duinzand A: Bos A: Kasteel, woningen B: Jonge zeeklei

Nadere informatie

Ik heb gekozen voor vier gemeenschappelijke deelvragen, deze behandel ik per landschap.

Ik heb gekozen voor vier gemeenschappelijke deelvragen, deze behandel ik per landschap. Werkstuk door een scholier 2220 woorden 4 maart 2003 6,1 59 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde 1.1 Inleiding Nederland, een land wat bestaat uit verschillende soorten landschappen. Al deze landschappen

Nadere informatie

Hoofdvraag Hoe zijn de zes belangrijkste Nederlandse landschappen ingericht en hoe is dat te verklaren?

Hoofdvraag Hoe zijn de zes belangrijkste Nederlandse landschappen ingericht en hoe is dat te verklaren? Werkstuk door een scholier 2717 woorden 21 mei 2003 6,3 1219 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdvraag Hoe zijn de zes belangrijkste Nederlandse landschappen ingericht en hoe is dat te verklaren? Deelvragen

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2417 woorden 27 mei 24 5 49 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Inleiding Nederland is een land dat bestaat uit verschillende

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 1753 woorden 13 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

7,3. Samenvatting door een scholier 1753 woorden 13 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde Samenvatting door een scholier 1753 woorden 13 januari 2006 7,3 19 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Samenvatting Aardrijkskunde Malmberg Hoofdstuk 8 Paragraaf 1: Landschap: zichtbare deel van het aardoppervlak.

Nadere informatie

2 Mavo H3 Europa: van de bergen naar de zee. versie A. toets par 4, 5 en 6.

2 Mavo H3 Europa: van de bergen naar de zee. versie A. toets par 4, 5 en 6. 2 Mavo H3 Europa: van de bergen naar de zee. versie A. toets par 4, 5 en 6. 1a. Welke drie soorten rivieren bestaan er? b. Hoe komt een gemengde rivier aan zijn water? 2a. Het gebied dat afwatert op een

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde het Nederlands Landschap

Praktische opdracht Aardrijkskunde het Nederlands Landschap Praktische opdracht Aardrijkskunde het Nederlands Landschap Praktische-opdracht door een scholier 2220 woorden 15 juni 2007 6,3 33 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Praktische opdracht 3 Inleiding Deze

Nadere informatie

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan? Praktische-opdracht door een scholier 1523 woorden 16 januari 2006 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Stap 1: De onderzoeksvraag Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap

Nadere informatie

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen.

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen. Vragen en opdrachten Bodem van Nederland ORIENTATIE BODEM... 1 BODEMVORMING... 2 ZANDGRONDEN... 5 HOOGVEEN:... 7 LAAGVEEN... 8 ZEEKLEI... 9 RIVIERKLEI... 9 LÖSSGROND... 10 DE BODEMKAART VAN NEDERLAND...

Nadere informatie

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Dijken Kijken naar dijken www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Kijken naar dijken Zonder de duinen en de dijken zou jij hier niet kunnen wonen: bijna de

Nadere informatie

Geschiedenis van de duinen

Geschiedenis van de duinen Geschiedenis van de duinen Bijna de hele Nederlandse kust bestaat uit duinen. We weten hier niet beter, dan dat dat heel normaal is. Toch is dat niet zo. De kust van Frankrijk, Spanje en Portugal bijvoorbeeld

Nadere informatie

Hoe werk je met het projectenboek?

Hoe werk je met het projectenboek? Hoe werk je met het projectenboek? In dit boek ga je allerlei opdrachten maken met gewassen in de hoofdrol. Je gaat toepassen wat je in de afgelopen jaren hebt geleerd. Ook leer je er nog een hoop nieuwe

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw WERKBOEK 2 vwo Wereldwijs is zo opgezet dat je precies leert wat je moet leren, ongeacht de manier waarop. Veel vanuit het boek of juist veel online, klassikaal of zelfstandig, de heldere structuur houdt het altijd

Nadere informatie

Les 1 Ontstaan aardgas

Les 1 Ontstaan aardgas Les 1 Ontstaan aardgas In 1959 werd onder het land van boer Boon in de buurt van Slochteren gas ontdekt. Het bleek één van de grootste gasvelden van de wereld te zijn! Hoe is dat gas in de boden van Nederland

Nadere informatie

Rivieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/82662

Rivieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/82662 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 november 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/82662 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW 2 HV. handboek

AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW 2 HV. handboek AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW 2 HV handboek Inhoud 1 Kaart en atlas voor gevorderden Basis 1 De aarde vanuit het heelal 8 Plus 9 Geologie 34 2 Plaats- en tijdbepaling 10 3 Geografisch Informatiesysteem

Nadere informatie

Het Nederlandse landschap. Rianne van den Braak. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/72126

Het Nederlandse landschap. Rianne van den Braak. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/72126 Auteur Rianne van den Braak Laatst gewijzigd 01 March 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/72126 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond? Woordenschat les 8.1 Vervuilde grond? Afgraven en de afgraving Afgraven is de grond of aarde weghalen door te graven. De afgraving is de plaats waar de grond wordt weggenomen. Boren We boren een gat in

Nadere informatie

3. Hydrologie van Nederland

3. Hydrologie van Nederland 3. Hydrologie van Nederland 3.1. Geologie In Nederland liggen voornamelijk de geologische lagen van het Kwartair aan de oppervlakte. De oudere lagen uit het Tertiair liggen op grotere diepte; alleen in

Nadere informatie

Rijnreis hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Rijnreis hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/52487 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO BIJZONDERE SCHATTEN De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom komt er een uitbreiding

Nadere informatie

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst LANDSCHAPSANALYSE 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland 27 september 2013 Academie van Bouwkunst Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii Onderwerpen 1. Rivierenlandschap 2. Zandlandschap 3. Krijt-

Nadere informatie

Vroeger, toen hier ijs lag...

Vroeger, toen hier ijs lag... Vroeger, toen hier ijs lag... Opdrachtenboekje bij het geologisch leerpad Datum Naam Boekje Geo-pad 1 Inleiding Vroeger, toen hier ijs lag De titel van dit opdrachtenboekje is niet voor niets gekozen.

Nadere informatie

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen. Les 1 De bodemverontreiniging. afgraven Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De afgraving De plaats waar de grond wordt weggenomen. De bodemverontreiniging De grond

Nadere informatie

Nederland Waterland Basisonderwijs

Nederland Waterland Basisonderwijs Nederland Waterland Basisonderwijs Introductie Nederland is een land vol met water. Water in rivieren en meren. De zee klotst tegen onze duinen. En de zachte bodem van Nederland zit ook vol met water.

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID? Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM BOUWEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Het gebied Begrenzing

Het gebied Begrenzing Cursus Reitdiep Het gebied Begrenzing -In het Oosten: de lijn Westerdijkshorn Wolddijk - Noorderhogebrug -In het Westen: de lijn Zuurdijk Lammerburen - Balmahuizen -In het Noorden: de lijn Onderwierum

Nadere informatie

WERKBLAD mijn landschap

WERKBLAD mijn landschap WERKBLAD mijn landschap Hoe zie jij het landschap? Wat vind je mooi of belangrijk? Ga alleen of in groepjes aan de slag en maak - een presentatie op papier of digitaal - een gedicht, een verhaal of een

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

2 Landschapszones op aarde SO 1

2 Landschapszones op aarde SO 1 Aardrijkskunde 1 havo/vwo 2 Landschapszones op aarde SO 1 Deze toets bestaat uit tien vragen: open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er vragen waarbij de atlas (Grote Bosatlas, editie 54) nodig is. Bij

Nadere informatie

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land:

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land: De duinen De duinen hebben een belangrijke functie in ons land: 1 Zeewering 2 Waterwingebied en waterberging 3 Recreatie 4 Natuurwetenschappelijk onderzoek en natuurstudie Laatst las ik: Als de zeespiegel

Nadere informatie

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk De kust is (niet) veilig! De dijk aan de kust van Petten ziet er zo sterk en krachtig uit, maar toch is hij niet

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE BIJZONDERE SCHATTEN LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom is

Nadere informatie

Boekverslag door Mart 1381 woorden 28 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. H2 Landschappen in beweging (BuiteNLand 2Havo/Vwo 3 e druk)

Boekverslag door Mart 1381 woorden 28 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. H2 Landschappen in beweging (BuiteNLand 2Havo/Vwo 3 e druk) Boekverslag door Mart 1381 woorden 28 januari 2018 n 8 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand H2 Landschappen in beweging (BuiteNLand 2Havo/Vwo 3 e druk) Gesteente veranderd Verwering:

Nadere informatie

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP docentenmateriaal: 3 niveaus, incl. antwoorden Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP De toetsvragen staan gerangschikt

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Veenlandschap

Werkstuk Aardrijkskunde Veenlandschap Werkstuk Aardrijkskunde Veenlandschap Werkstuk door een scholier 2277 woorden 29 mei 2006 5,8 250 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Beschrijven: Waar: Hoogveen: Op het kaartje is te zien dat de hoogveen

Nadere informatie

Werkblad bodem (vooraf)

Werkblad bodem (vooraf) Werkblad bodem (vooraf) Wat zit er in de bodem? In en op de bodem leven planten en dieren. Om te kunnen leven hebben ze licht, lucht, water en voeding nodig. Licht valt van boven op de bodem, de rest zit

Nadere informatie

THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 1 - WERKBLAD 1

THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 1 - WERKBLAD 1 THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 1 - WERKBLAD 1 Naam: Groep: ONTSTAAN VAN & LEVEN IN DE DELTA (1000 VOOR CHRISTUS TOT 1599 NA CHRISTUS) Een moeras waar de Romeinen hun neus voor ophaalden is een van de

Nadere informatie

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond 9 1.1 Bodem 9 1.2 Minerale bestanddelen 11 1.3 Organische bestanddelen 13 1.4 De verschillende grondsoorten 16 1.5 Afsluiting 17 2 Verzorging van de bodem 19 2.1

Nadere informatie

1 Vul in. 2 Vul in. Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3

1 Vul in. 2 Vul in. Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3 Herhaling Ω groep 6 Ω Nederland (blad 1) Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3 1 Vul in. Het land waarin ik woon heet N. Amsterdam

Nadere informatie

Titel De gasbel onder Nederland

Titel De gasbel onder Nederland De gasbel onder Nederland Het ontstaan van gas en zout in de Nederlandse bodem Korte lesomschrijving In deze les maken leerlingen kennis met het ontstaan van de gasbel onder Slochteren in de provincie

Nadere informatie

Grond onder je voeten

Grond onder je voeten Grond onder je voeten Hé hé, wie heeft z n voeten niet geveegd? Overal ligt modder. Kijk allemaal onder je schoenen! Loop je even door de tuin en daar begint het gezeur. Grond op de vloer vinden we blijkbaar

Nadere informatie

Roestig land. De Wijstgronden

Roestig land. De Wijstgronden Roestig land De Wijstgronden Verslag van de lezing en excursie van Professor R. T. van Balen en Nico Ettema voor de Werkgroep Geologie en Landschap. Bedafse Bergen, Uden. 10.00-1600 uur. Een mooie herfstdag.

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense d Werkstuk door een scholier 1890 woorden 30 oktober 2004 7 79 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde De Loonse en Drunense D A. Tot welk landschapstype behoort het

Nadere informatie

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Texel Landschappelijke ontwikkelingen Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse

Nadere informatie

AK HF SE 2 'Wonen in NL' hoofdstuk 1

AK HF SE 2 'Wonen in NL' hoofdstuk 1 Balgstuw Opblaasbare dam in de rivier. Bij Kampen bedoeld om te voorkomen dat water van het IJsselmeer de IJssel in wordt gestuwd door de wind. Als dit wel gebeurd kan dat leiden tot hoge waterstanden

Nadere informatie

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden opdrachtvel naam Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden Ben je eerder klaar met de vragen? Dan mag je beginnen met de woordzoeker op de laatste pagina. 1. Welk antwoord is goed?

Nadere informatie

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen DASSENWERK werkbladen opdrachten Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen 2012 Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen 1. Waar ben je? Je onderzoekt vandaag een klein gebied van Nationaal Park De

Nadere informatie

Kustlijn van de Noordzee

Kustlijn van de Noordzee International Wadden Sea School www.iwss.org 150.000 jaar geleden - 150.000 jaar geleden was het hele Noordzeebekken bedekt met een dikke ijslaag: dit was de Saale ijstijd. - Alle zeewater was in gletsjers

Nadere informatie

Wereldwijs Wereldwijs Wereldwijs

Wereldwijs Wereldwijs Wereldwijs 2 HV AARDRIJKSKUNDE VOOR DE ONDERBOUW 2 HV Wereldwijs helpt je te verklaren wat je om je heen ziet. Geografische egrippen en theorieën leggen we uit aan de hand van concrete vooreelden in landen en geieden.

Nadere informatie

Leefgebieden in de duinen. Les met werkblad - biologie

Leefgebieden in de duinen. Les met werkblad - biologie Groep 5 t/m 8 Les met werkblad - biologie Doel: Leerlingen weten na de les dat leefomstandigheden op kleine stukjes van een gebied sterk kunnen verschillen. Leerlingen kunnen noemen dat er door hoogteverschillen

Nadere informatie

AK samenvatting H4. Het stroomstelsel is de hoofdrivier met alle zijtakken, het bestaat uit drie delen:

AK samenvatting H4. Het stroomstelsel is de hoofdrivier met alle zijtakken, het bestaat uit drie delen: AK samenvatting H4 Paragraaf 2 Het stroomstelsel is de hoofdrivier met alle zijtakken, het bestaat uit drie delen: Bovenloop (hoog in de bergen, snelle rivierstroom) Middenloop (door een dal met ingesneden

Nadere informatie

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN 96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN Grondboor en Hamer, jrg. 43, no. 5/6, p. 225-227, 3 fig., november 1989 AFZETTINGEN VAN RIJN EN MAAS IN LIMBURG W.M. Felder* In de loop van het Mioceen, 10 tot 7 miljoenn

Nadere informatie

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Zoekopdrachten bij Het water komt. ** Module 1 De geschiedenis van de Delta. 1 Strijd tussen land en water 2 Overstromingen door de eeuwen heen 3 Oorzaken van overstromingen: de mens zelf 4 Waterbeheer. Blz. 4 Achter de duinen had je veengronden

Nadere informatie

Ontdekkersgroep dag 25 25 maart 2014

Ontdekkersgroep dag 25 25 maart 2014 Ontdekkersgroep dag 25 25 maart 2014 Onderwijsactiviteit 11 Water Water. We denken er niet vaak over na, maar het is belangrijk voor het leven op aarde. Het is dan ook één van de vier elementen. In dit

Nadere informatie

De landbouwer als landschapsbouwer

De landbouwer als landschapsbouwer 9A. De bodem (theoretisch) 9A.1 Bodemvorming Door allerlei processen zoals humusvorming, inspoeling, uitspoeling en oxidatie ontwikkelt zich een bodem. Dit is een heel lang proces wat ook nooit stopt.

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1392 woorden 15 januari 2014 5,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs AARDRIJKSKUNDE PW 4.1 T/M 4.6 H 4 1 *Reliëfkaart:

Nadere informatie

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Watersysteem Droge voeten en schoon water www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Droge voeten en schoon water Waterschappen zorgen ervoor dat jij en ik droge

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Soorten rivieren vmbo-kgt34

Soorten rivieren vmbo-kgt34 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 16 oktober 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/82664 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 Landschap Nederland

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 Landschap Nederland Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4 Landschap Nederland Samenvatting door een scholier 3373 woorden 29 maart 2008 6,7 75 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Paragraaf 13: het Nederlands landschap. B111:

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK

AARDRIJKSKUNDE voor de onderbouw HANDBOEK 2 h/v AARDRIJKSKUND voor de onderbouw HANDBOK 8 Nederland 8 Wat een landschap! Dit hoofdstuk gaat over de landschappen in Nederland: hoe die zijn ontstaan door natuurlijke krachten en wat de mens er later

Nadere informatie

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal Onderzoeksopdracht Bodem en grondstaal Gebruik grondboor 1. Duw en draai gelijktijdig, in wijzerzin, de schroefachtige punt (het boorlichaam) in de bodem. Deze schroef verzamelt en houdt de grond vast.

Nadere informatie

LESBLAD WATERKRINGLOOP GROEP 5-6

LESBLAD WATERKRINGLOOP GROEP 5-6 1 NAAM GROEP De reis van een waterdruppel Het water op aarde maakt verre reizen. De reizen van het water verlopen altijd in een rondje: de waterkringloop. Het begint met de zon De zon verwarmt het zeewater

Nadere informatie

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK 5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK 5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK Eindredactie: Carla Wiechers Leerlijnen: Mark van Heck Auteurs: Marc ter Horst, Jacques van der Pijl THEMA 4 thema 4 les 1 Wat eten

Nadere informatie

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten. Meander groep 5 Thema 1 Onderweg Aardrijkskunde Waarom is een nieuwe wijk hier gebouwd en niet daar? Wat voor gebouwen staan er? Waarom staan ze juist op die plek? Huizen, boerderijen, fabrieken en kantoren

Nadere informatie

5.: a. Wat was daarvan het gevolg? b. Beschrijf het ontstaan van het veen in deze periode?

5.: a. Wat was daarvan het gevolg? b. Beschrijf het ontstaan van het veen in deze periode? flr 5.: * Toets 3HV Hoofdstuk 5 Het Nederlandse Landschap paragraaf 1 Um 4 Vraag 1 TijdeÀs het Pleistoceen wisselden ijstijden en warme perioden elkaar af. De Saale ijstijd is eén belangrijke ijstijd voor

Nadere informatie

Staphorst op de kaart

Staphorst op de kaart Opdracht 1 Je krijgt een oude kaart van de. Deze kaart is in 1866 gemaakt. Dat is ongeveer 150 jaar geleden. Nodig: kleurpotloden 1. Onderstreep Rouveen, Staphorst en IJhorst met een rood potlood. 2. Zet

Nadere informatie

Opdrachten Landmeetgroep

Opdrachten Landmeetgroep Opdrachten Landmeetgroep Jullie zijn belangrijk voor de andere groepen, want zij kunnen dankzij de lijn van 100 meter bepalen waar ze iets vinden en door jullie hoogtemetingen ook nog op welke hoogte.

Nadere informatie

Toeristen in Nederland

Toeristen in Nederland Toeristen in Nederland Het is bijna zomer. Veel Nederlanders gaan lekker op vakantie naar het buitenland. Maar er komen ook heel veel buitenlandse toeristen naar Nederland. Hoeveel zijn dat er eigenlijk?

Nadere informatie

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - HAVO/VWO BIJZONDERE SCHATTEN De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom komt er een uitbreiding

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Lente

Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Je onderzoekt straks in het duingebied allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten in de

Nadere informatie

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE BIJZONDERE SCHATTEN LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS De haven van Rotterdam wordt te klein. Voor de in- en uitvoer van goederen is meer ruimte nodig in de haven. Daarom is

Nadere informatie

Thema 3 Waterland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. De Rijn. Rivierenland. Onder de loep. Begrippen. bron. gemengde rivier.

Thema 3 Waterland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. De Rijn. Rivierenland. Onder de loep. Begrippen. bron. gemengde rivier. Meander Samenvatting groep 7 Thema 3 Waterland Samenvatting De Rijn De Rijn begint als een klein stroompje in de Zwitserse Alpen. Dan wordt het een snelstromende bergrivier; er komt steeds meer smeltwater

Nadere informatie

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt. Meander Samenvatting groep 5 Thema 3 Waterland Samenvatting Langs de kust Nederland ligt voor de helft onder de zeespiegel. Heel vroeger woonden mensen dicht bij zee op terpen. Langs de kust beschermen

Nadere informatie

3 havo 4 water, 2 t/m 4

3 havo 4 water, 2 t/m 4 3 havo 4 water, 2 t/m 4 Mozambique: soms te veel India: vaak te weinig De blauwe planeet: alles stroomt Welke kringloop heeft de meeste betekenis voor de mens en waarom? De lange kringloop (B) omdat deze

Nadere informatie

Opdrachten bij de tentoonstelling over het NAP

Opdrachten bij de tentoonstelling over het NAP blad 1 Opdrachten bij de tentoonstelling over het NAP niveau 3: onderbouw havo / vwo KIJKEN EN METEN Opdrachten bij de tentoonstelling over het NAP Niveau 3: onderbouw havo/vwo Vul de antwoorden van de

Nadere informatie

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron! Energie 5 en 6 3 Fossiele brandstoffen? De zon is de bron! Filmpjes werkblad Doelen Begrippen Materialen Duur De leerlingen: weten dat fossiele brandstoffen hele oude resten van planten zijn. kunnen een

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Nederlandse Landschappen, het natuurlijk milieu, klimaatveranderingen

Samenvatting Aardrijkskunde Nederlandse Landschappen, het natuurlijk milieu, klimaatveranderingen Samenvatting Aardrijkskunde Nederlandse Landschappen, het natuurlijk milieu, klimaatveranderingen Samenvatting door R. 5420 woorden 10 februari 2009 7,4 7 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde 1. Nederlandse

Nadere informatie

WERKBLAD pingo. naam. Heel lang geleden was het hier erg koud. Dat noemen we de ijstijd. Er waren heuvels, heel bijzondere heuvels.

WERKBLAD pingo. naam. Heel lang geleden was het hier erg koud. Dat noemen we de ijstijd. Er waren heuvels, heel bijzondere heuvels. WERKBLAD pingo Heb je wel eens gehoord van een pingo? Pingo betekent heuvel die groeit. Het is een woord uit de taal van de Eskimo s of Inuït. Dat lijkt ver weg, maar pingo s zijn heel dichtbij geweest!

Nadere informatie

Werkblad bij de geoquest Vulkanen

Werkblad bij de geoquest Vulkanen Naam: Werkblad bij de geoquest Vulkanen 1. Wat zijn vulkanen? Een vulkaan is een berg opgebouwd uit lava en as. 2. a)hoe ontstaan vulkanen? Vulkanen ontstaan door breuken in de aardkorst. Door de stromingen

Nadere informatie

Laag Nederland ligt lager dan 1 meter boven NAP. De zee heeft een belangrijke rol gespeeld bij de opbouw van het land.

Laag Nederland ligt lager dan 1 meter boven NAP. De zee heeft een belangrijke rol gespeeld bij de opbouw van het land. Samenvatting door een scholier 1374 woorden 14 december 2017 8,1 8 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Samenvatting Aardrijkskunde Water Hoofdstuk 1 1 Een land in de delta Land aan de zee

Nadere informatie

Lesbrief Aardkundige Monumenten

Lesbrief Aardkundige Monumenten milieu Lesbrief Aardkundige Monumenten aardkun milieu Lesbrief Aardkundige Monumenten Colofon Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 MD Haarlem Tel.: 023 514 31 43 Fax: 023 514 40 40 www.noord-holland.nl

Nadere informatie

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK

Nadere informatie

Module Bodem, substraat en potgrond

Module Bodem, substraat en potgrond Module Bodem, substraat en potgrond De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Harm Geert

Nadere informatie

LEZEN. Terpentijd - 1500

LEZEN. Terpentijd - 1500 1 LEZEN Terpentijd - 1500 Friesland bestaat eigenlijk uit drie delen: de klei, het veen en het zand. De eerste boeren woonden op het zand (De Wouden en Gaasterland). Hun aardewerk in de vorm van trechters

Nadere informatie

Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het landschap ontstaan?

Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het landschap ontstaan? Werkstuk door een scholier 1791 woorden 23 juni 2007 5.9 42 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Wat zijn de kenmerken van het landschap en hoe is het landschap ontstaan? Het Kwartair wordt gekenmerkt door

Nadere informatie

D1 - Karakteristieke werkwijze D2 - Vakinhouden (kgt cursief) D3 - Karakteristieke denkwijzen

D1 - Karakteristieke werkwijze D2 - Vakinhouden (kgt cursief) D3 - Karakteristieke denkwijzen Titel: Dekzand in Nederland Vak: Aardrijkskunde Domein: Systeem aarde Sector: Vmbo 3D aspect: denkwijze: patronen werkwijze: modelontwikkeling en -gebruik 1. Intro In deze opdracht gaan de leerlingen op

Nadere informatie

Samenvatting Nederland ABC

Samenvatting Nederland ABC Samenvatting Nederland ABC Week 1ABC: Nederland Info: Nederland Het noorden van een windroos wijst naar boven. Het zuiden wijst naar beneden. Het oosten naar rechts. Het westen naar links. Nederland ligt

Nadere informatie

5.1 De kaart van Nederland

5.1 De kaart van Nederland LB 0-5. De kaart van Nederland Wat betekent dit bord, denk je? Welke zin hoort bij welk woord? Trek lijnen. Een schaalstok...... geeft de vier windrichtingen op de kaart aan. Een legenda...... geeft aan

Nadere informatie