Huid en geneesmiddelenreacties GHPR Slabbers, kinderarts kinderallergiecentrum Ziekenhuis Bernhoven Uden
Spoorboekje Epidemiologie Definitie Pathofysiologie Type allergische reacties Welke beelden en middelen het meest Aanpak en diagnostiek Casuïstiek Take work messages 2
Epidemiologie 0,2 tot 1% kinderen met medicatiegebruik 10-30% geneesmiddelenreacties uiting in de huid 8-15% ziekenhuisopnames + 10-20% poliklinische pat 3-8% opnames = gevolg van geneesmiddelenreactie 1 op 40 consulten bij HA gevolg van geneesmiddelenreactie www.huidarts.com, 16 Incidentie en prevalentie alle leeftijden: 0,5-5% Kenmerkend: sensibilisatie-opbouw (1-3 weken) geheugenopbouw Patiëntgerelateerde, risicofactoren: leeftijd,, frequent geneesmiddelengebruik en het hebben van virale infectie (HIV, EBV) NTVA, 08 3
Definitie Toxicodermie: overkoepelende term voor geneesmiddelenreactie zich uitend als een cutane reactie. De officiële term: dermatitis medicamentosa t.g.v. inwendig gebruik Geneesmiddelen kunnen nagenoeg elke efflorescentie nabootsen, maar een aantal specifieke patronen komt meest voor: - maculeus/maculopapuleus exantheem (type IV reactie) - enantheem - urticaria en/of angio-oedeem (type I reactie) - fixed drug eruption - leukocytoclastische vasculitis (type III reactie, andere mechanismen) - bulleuze toxicodermie - toxische epidermale necrolyse (TEN) ed - pruritus - psoriatiforme toxicodermie - drug induced LE - drug induced IgA dermatose - drug induced porfyrie (pseudoporfyrie) - pustuleuze en acneïforme geneesmiddelenreactie - lichenoïde toxicodermie - erytrodermie - fototoxische en foto-allergische geneesmiddelenreacties - toxische reacties op chemotherapie 4
5 Definitie (2) farmacologisch effect overdosis absoluut/relatief (immatuur, veranderd metabolisme, voorschrijffout, fout patiënt) cumulatieve toxiciteit tandverkleuring door tetracyclines; gepigmenteerde nagels door cyclofosfamide, doxorubicine en timolol; grijze verkleuring van de huid door fenothiazines en antimalariamiddelen vertraagd uitende toxiciteit (keratosis actinica door arseen) aktivatie effector (pseudo-allergische reactie): mestceldegranulatie (meperidine en codeine, polymyxine-b, d-tubocurarine, atropine, amfetamine, dextran, radiocontrastmiddelen) complementactivatie in afwezigheid van antilichamen (radiocontrastmiddelen) remming cyclooxygenase en prostaglandinesynthese met anafylactoïde reakties (acetylsalicylzuur, NSAID's) superinfecties overgroei candida albicans door breed-spectrum antibiotica en immunosuppresiva overgroei resistente gram-negatieve bacteriën door antibiotica tegen grampositieve bacteriën exacerbatie ziekte psoriasis door betablockers, lithium, antimalariamiddelen en plotseling staken van orale corticosteroiden geneesmiddel-interakties jarenlang gebruikt en toch ook onverwachte reactie mogelijk enzymdeficientie erfelijke epoxidehydrolasedeficiëntie in de lever bij gebruik van fenytoïne
Definitie (3) 6 Allergisch contact eczeem: meest voorkomende reactie op topicale medicatie Meest voorkomende veroorzakers: lokale antibiotica, antiseptica, antivirale middelen, antimycotica, corticosteroïden, NSAID s en anaesthetica Reacties op actieve ingrediënt, vehiculum, conserveermiddelen, geurstoffen Ook irritatief contact eczeem kan bv door benzoylperoxide, tretinoine, 5-fluorouracil etc. Incidentie:15-20%
Pathofysiologie-mechanismen Allergisch (3-25%): Sensibilisatie voor een geneesmiddel treedt meestal 7 tot 20 dagen na het starten van het geneesmiddel op. De allergische reactie treedt ook bij lage concentraties van het middel op en lijkt niet op de farmacologische werking van het geneesmiddel. Niet-allergische reakties/all.contactall. Zie ook wolvetallergie www.huidziekten.nl 7
Type allergische reacties 8
Non-life-threating Frequent DD: para-infectieus Ernstig Zelden 9
Meest frequente causale orale/iv middelen Antibiotika (ß-lactam-20%, sulfonamide 10%) NSAID s Anti-epileptica Anaesthetica 10
Aanpak Benoem het type reactiepatroon Breng nauwkeurig alle geneesmiddelen (ook huismiddelen, voedingspreparaten, vitaminen, geleende pijnstillers) gebruikt in kaart Raadpleeg het Farmacotherapeutisch Kompas, Kinderformularium en bronnen op het internet of de reactie beschreven is bij het middel Staak of vervang indien mogelijk het verdachte middel en wacht af Verricht diagnostiek (zie hierna) Bestrijd de reactie symptomatisch met antihistaminica, klasse II-III corticosteroïden, lokale middelen tegen jeuk en evt prednison: R/ Xyzal 1 dd 5 mg R/ Triamcinolon 0.1% crème lokaal R/ Menthol strooipoeder FNA R/ Zinkoxideschudsel FNA R/ Prednison 2 mg/kg/dag; max 60 mg 11
12
13
14
Diagnostiek Aantonen type I allergie: Huidtesten: 1. Huidpriktest (HPT): allergeen op onderarm met druppel en prik erin; aflezen na 20 min 2. Intracutaan test (ICT): allergeen oppervlakkig in huis inspuiten en aflezen; kwaddelgrootte (MDM) < 5 niet afwijkend; > 5 mm + Bloedtesten: 1. Spec IgE geneesmiddel = minder 2. Tryptase 15
Diagnostiek Plakproeven: op rug 3 dagen in 1 week; aflezen en + als ontstekingsreactie Biopt Provocatietest = gouden standaard 16
Casus 1 A/ jongen, 4 jaar Sinds 4 dagen middenoorontsteking 3 dagen paracetamol/codeine 1000mg 4dd sinds 1 dag amoxicilline 250 mg 3dd en ibuprofen 50 mg 2dd urticaria, tongzwelling, misselijkheid, benauwdheid en tachycard behandeling door de SEH als anafylaxie 17
Vragen Suggestief? Welke type reactie? Geneesmiddelenallergie Type I IgE gemedieerd Welk geneesmiddel? Diagnose: type I allergie amoxicilline 18
Casus 2 A/ meisje 3 jaar met CF Gepande OK: grote buikok Reactie tijdens narcose: binnen 5 minuten oedeem aangezicht/larynx en roodheid rest lichaam, bronchospasme en hypotensie Na adrenaline, tavegyl en hydrocortison iv niet direct herstel OK uitgesteld Gebruikte middelen: lidocaine, propofol, sufentanil, rocuronium, cefazoline en metronidazol 19
Vragen Suggestief? Welke type reactie? Geneesmiddelenallergie Type I IgE gemedieerd Welk geneesmiddel? Diagnose: type I allergie met anafylaxie 20
Anafylaxie bij narcose Diagnostiek: Tryptase: normaal ICT lidocaïne negatief ICT rocuronium negatief ICT propofol negatief ICT metronidazol negatief Provocatietest Metronidazol negatief ICT cefazoline positief 21 HPT latex en chloorhexidine: negatief Diagnose: type I allergie cefazoline (kruisallergie amoxicilline en penicilline uitgesloten )
Vervolg narcose Propofol, sufentanil, lidocaïne, rocuronium: Roodheid, bronchospasme, tachycardie Inleiding afgebroken!!! Diagnostiek II ICT rocuronium positief ICT propofol negatief ICT lidocaïne negatief ICT suffentanyl negatief SPT latex, CHX negatief 22 Tryptase; latex CAP; chloorhexidine CAP normaal Diagnose: 1. type I allergie cefazoline 2. type I allergie rocuronium
Take work messages Allergische reacties op orale/iv en lokale middelen komen vaak voor Diagnostiek is niet conclusief; systematische aanpak! Slechts 10% van de gemelde geneesmiddelenallergieën wordt bewezen mbv gouden standaard provocatietest Lokale middelen kunnen ook ernstige reacties geven zoals anafylaxie Bij een eczeem dat niet goed geneest op adequate therapie, denk ook aan een contact allergie 23
24