ONDERWIJS TIJDENS DE EERSTE SCHOOLSTRIJD

Vergelijkbare documenten
4. Wat zijn de rechten en plichten van een asielzoeker in België?

(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn genderongelijkheid)

1 ste graad 2 de graad 3 de graad. Communicatie. Creativiteit. Praatronde - klasraad (Vakoverschijdende eindtermen: Gemeenschappelijke stam)

(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid)

(Uit: Mensenrechteneducatie in de les geschiedenis: leerlijn Ongelijke onderwijskansen)

(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid)

Workshop levensverhalen van Duitse soldaten infobrochure voor leraren

(Uit: mensenrechteneducatie in het vak geschiedenis: leerlijn sociale onrechtvaardigheid)

Jaarplan Jaarplan PAV 5dejaar

het recht op vrijheid en gelijkheid voor iedereen

Geschiedenis en VOET

Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst Brugge

IN SAMENHANG LEZEN Meer voorbeelden

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

Lesvoorbereiding : Voedingsindustrie (beroepen : kwaliteitsverantwoordelijke, productieoperator en onderhoudstechnicus)

Interactieve rondleiding SO

DEEL 1. WERKBOEK 1 Je Zelfbeeld Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Educatief materiaal om te werken rond relaties en seksualiteit met de bijhorende VOET

Framing the Other. Opdrachtenblad

Lesvoorbereiding: Metaal en Technologie (beroepen: lasser, elektricien, matrijzenbouwer, )

Movies that school begeleidt en adviseert bij het vertonen van mensenrechtenfilms op school.

kracht TWEEDE WERELDOORLOG VERSUS MENSENRECHTEN

-Onze school behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijsnet. Het schoolbestuur is de gemeente Olen.

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Steekproef Betaald middagtoezicht

GELIJKE KANSEN IN BELGIË

WORKSHOP HET AFRIKAANSE SCHOONHEIDSIDEAAL

Blood in the Mobile. Opdrachtenblad. Regie: Frank Piasecki Poulsen Jaar: 2010 Duur:

WORKSHOP DE SMAAK VAN AFRIKA : proeven van de Oost-Afrikaanse keuken

Onderzoek Mensenrechten

KINDERRECHTEN IN UW KLAS?

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan Vorselaar 014/ / /

Engagementsverklaring

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO)

Verdrag over de rechten van het kind

Mensenrechteneducatie in geschiedenis

Platform Mensenrechteneducatie WERKBLADEN - 2

DOELSTELLINGEN EN VOET VAN COUDENBERG TOT KUNSTBERG

Lesvoorbereiding: Bouw (tegelzetter, metselaar, schilder)

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

VOET EN STUDIEGEBIED PERSONENZORG

(Uit: Mensenrechteneducatie in de les geschiedenis leerlijn:(on)gelijke onderwijskansen)

Wetenschappen. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Pedagogisch Project. Gemeentelijke basisschool Buggenhout

Lesvoorbereiding: Chemie, kunststoffen en life-sciences (beroep: Onderzoeker)

Lesvoorbereiding: Transport en logistiek (beroepen: planner, magazijnmedewerker en vrachtwagenchauffeur)

inschrijving gratis onderwijs Onderwijs problemen kleuterschool schoolplicht schoolagenda buitenschoolse activiteiten ouderverenigingen

1. Gedrag / handelen II. Stereotype B. is als iemand of een groep mensen ongelijk wordt behandeld om redenen die er niet toe doen.

Waar sta jij? (Uit: Kompas)

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

Economie. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS

Pedagogische Begeleidingsdienst Basisonderwijs GO! wereldoriëntatie

koppel geboorte Familie bemiddeling huwelijk uit elkaar gaan scheiding wettelijk samenwonen opvang voor kinderen zwangerschap

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen)

Recht op identiteit, recht op gelijke behandeling, Recht op zorg, recht op gezondheid, recht op spel en vrije tijd

Inspiratie voor mensenrechteneducatie. Going Glocal lezingenserie Prof. B.M. Oomen 25 April 2012

Vakoverschrijdende Eindtermen. Secundaire school

CP3. Naar de basisschool

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

VISIE PEDAGOGISCH PROJECT

Stelling Wanneer een man met een ander geloof, of zonder geloof, in de synagoge komt, moet ook hij een keppeltje opzetten.

Handelingsbekwaamheid is de geschiktheid om de rechten en plichten waarvan men drager is zelf uit te oefenen, zonder tussenkomst van derden.

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken.

Achter gesloten ogen: Spencer

Weten waar we goed in zijn 1

Ben ik verplicht om naar school te gaan? Kan de school mij als straf naar huis sturen? Kunnen we op school een leerlingenraad opstarten?

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

Een voorlopige balans (Periode 1)

DEEL 1: HET VOET-BELEID

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Moderne Talen - Wetenschappen. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Instructie: Landenspel light

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

Strijlandstraat Gooik-Strijland Tel. 054/ Fax. 054/

Examen VMBO-GL en TL 2006

Leerdoelen. Voorafgaand aan de film. Jaar: Filmkeuring: Alle leeftijden Website:

uitgave januari 2015

VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING: HUMANE WETENSCHAPPEN CULTUURWETENSCHAPPEN

EUROPEES VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS

Vrijheid van onderwijs in vijf Europese landen

eindtermen basisonderwijs

Eerste graad A-stroom

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

SPECIAAL ONDERWIJS TALENTEN CAMPUS VENLO GELUKT! ELK TALENT TELT! EEN INKIJK BIJ

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit. Onderwerp: Beginselverklaring neutraliteit van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs - Goedkeuring

Transcriptie:

(Uit: Mensenrechteneducatie in de les geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen) THEMA Sluit aan bij Mensenrechten of kinderrechten Doel Niveau Type Duur Materiaal Voorbereiding Doelstellingen Vakgebonden eindtermen ONDERWIJS TIJDENS DE EERSTE SCHOOLSTRIJD De eerste schoolstrijd - Elk kind heeft het recht op onderwijs en gratis basisonderwijs dat hem/haar voorbereidt op een actief, verantwoordelijk leven als volwassene in een vrije samenleving met respect voor anderen en de omgeving. - De handhaving van de discipline op school moet verenigbaar zijn met de menselijke waardigheid en in overeenstemming verlopen met het Kinderrechtenverdrag. De leerlingen beseffen dat er er in de 19 de eeuw onongelijke onderwijskansen waren en dat ook in onze huidige samenleving niet alle jongeren met gelijke kansen aan de start verschijnen. 5 e jaar Analyse cijfermateriaal + Groepswerk 50 minuten - spotprenten - de onderwijswetten - de artikels van de mensenrechten. Kopieer de spotprenten en de onderwijswetten voor de leerlingen. De leerlingen kunnen: - een tabel analyseren. - Uit spotprenten de nodige leerinhoud afleiden. - de eerste schoolstrijd situeren in tijd en ruimte. - vertellen wat de eerste schoolstrijd inhield. De leerlingen willen: - nadenken over de ongelijke onderwijskansen. - samenwerken per twee - nadenken hoe dit gekoppeld kan worden aan de mensenrechten. 1. Kennis en inzicht en vaardigheden in verband met tijd, ruimte en socialiteit a) kennis, inzicht en vaardigheden in verband met het historisch referentiekader - vergelijken ontwikkelingsfasen van de westerse samenleving onderling op basis van een probleemstelling uit de Socialiteitsdimensie b) Kennis, inzicht en vaardigheden in verband met de bestudeerde samenlevingen uit de 19 de en de 20 ste eeuw - vergelijken ontwikkelingsfasen van de westerse samenleving onderling op basis van een probleemstelling uit de socialiteitsdimensie c) Kennis, inzicht en vaardigheden in verband met de integratie tussen het historisch referentiekader en de bestudeerde samenlevingen uit de 19 de en de 20 ste eeuw - tonen aan dat ideologieën, mentaliteiten, waardestelsels en wereldbeschouwingen invloed uitoefenen op samenlevingen, 1 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

VOET menselijke gedragingen en beeldvorming over het verleden Gemeenschappelijke stam Communicatief vermogen 1. brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk. Creativiteit 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren. Doorzettingsvermogen 4. blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven. Empathie 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen. Flexibiliteit 9. zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden. Initiatief 10. engageren zich spontaan. Kritisch denken 11. kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria. 12. zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken. 13. kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken. Open en constructieve houding 16. houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld. 17. toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten. Respect 18. gedragen zich respectvol. Samenwerken 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen. Verantwoordelijkheid 20. nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving. Zorgvuldigheid 25. stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen. Context 2 Mentale gezondheid 2. gaan gepast om met vreugde, verdriet, angst, boosheid, verlies en rouw. 3. erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp. Context 3 Sociorelationele ontwikkeling 2. erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties. 4. kunnen ongelijk toegeven en zich verontschuldigen. 6. doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik. 9. zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten. 2 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Instructies 1. Startfase/ gesprekfase Toon de cijfergegevens van het aantal lagere scholen en leerlingen in België van 1830-1878. Stel de volgende vragen aan de leerlingen: - Wat wordt er in deze grafiek weergegeven? - Van wanneer tot wanneer zijn deze cijfergegevens? - Welke verschillende soorten scholen zijn er? Leg dan ook het verschil uit tussen de officiële scholen en vrije scholen. - Hoe evolueert het aantal leerlingen in de loop van de jaren? - Hoe evolueert het aantal scholen in de loop der jaren? Bespreek de tabel door middel van deze vragen en vertel over de eerste schoolstrijd. (zie informatiefiche) 2. Verwerkingsfase 1. Toon enkele spotprenten die te maken hebben met het onderscheid tussen het vrij onderwijs en het gemeentelijk onderwijs. 2. Laat de leerlingen per twee werken en de spotprenten bespreken. Geef één deel van de klas 2 spotprenten van de liberalen. Geef het andere deel de spotprenten van de katholieken. Laat ze de vragen bij de spotprenten beantwoorden. Laat daarna op groot scherm één voor één de spotprenten zien. Stel de vragen die de leerlingen ook hebben moeten oplossen. 3. Geef de verschillende groepen een onderwijswet uit de nieuwste tijd te zien en laat hen hierover enkele vragen beantwoorden. Zorg ervoor dat elke onderwijswet door verschillende groepjes behandeld worden. De verschillende groepjes komen daarna voor de klas vertellen wat hun onderwijswet inhield en wat de gevolgen waren voor het gemeentelijk onderwijs of het vrij onderwijs. 4. Toon daarna de vereenvoudigde versie van de 30 artikelen van de mensenrechten en vraag welke mensenrechten geschonden werden in deze onderwijswetten. 3. Nabespreking 1. Wanneer alle spotprenten zijn besproken, vraag je eerst of er moeilijkheden waren met de analyse van de spotprenten. 2. Stel daarna een aantal vragen over de situatie nu: - Bestaan er nu nog verschillende soorten scholen? Zo ja, welke? - In welke soort school zitten jullie? - Zouden jullie in de andere soort school willen zitten? Waarom wel/ niet? - Waarom zijn er verschillende soorten scholen? - Wat is er verschillend qua onderwijs in deze scholen? Geven ze in beide scholen dezelfde vakken? Zo nee, wat is hier dan het verschil qua vakken? - Worden er nu nog mensenrechten in het onderwijs geschonden? Welke? 3. Vraag ook of er moeilijkheden waren bij de vragen over de onderwijswetten. 3 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Informatiefiche: onderwijs tijdens de eerste schoolstrijd Historische informatie Het secundair onderwijs werd in de Nieuwste Tijd uitgebouwd. Ook ontstonden er rijksuniversiteiten (Gent en Brussel) als antwoord op de katholieke dominantie. In 1842 werd de eerste organieke wet op het lager onderwijs aangenomen. Hierdoor werd elke gemeente ertoe verplicht minstens één lagere school te hebben en kosteloos onderwijs aan arme kinderen te verstrekken. Een vrije school mocht de gemeenteschool vervangen. De geestelijkheid mocht het godsdienstonderwijs inspecteren en de schoolboeken onderzoeken. 1 In de jaren 1879-1884, tijdens het liberale bewind, woedde de eerste schoolstrijd met het lager onderwijs als inzet. Het is een schoolstrijd tussen het officiële onderwijs, ingericht door de staat, en het vrije onderwijs( Dat in die tijd werd ingericht door de katholieken). Bij hun eerste congres in 1846 hadden de liberalen het openbaar lekenonderwijs in hun programma opgenomen. In 1879 voerden ze een schoolwet door die bepaalde dat iedere gemeente één officiële lagere school moest hebben. Dit betekende zonder godsdienstonderricht en enkel onder controle van de burgerlijke overheid. De schoolwet hield nog enkele andere punten in, namelijk: de subsidiëring van vrije scholen werd door de gemeente afgeschaft, alle onderwijzers moesten gediplomeerd zijn en het godsdienstonderwijs wordt voortaan in openbare scholen buiten de lesuren gegeven en alleen op uitdrukkelijk verzoek van de ouders. Tegen deze ongelukswet die scholen zonder God inrichtte volgde een bijzonder heftige katholieke campagne ter bescherming van de ziel van het kind. Het episcopaat verbiedt alle huisvaders hun kinderen naar de openbare scholen te sturen en alle katholieken om er een functie uit te oefenen. Hierbij worden religieuze machtsmiddelen ingezet, zoals de weigering van sacramenten aan personeel van openbare scholen, aan leerlingen van die scholen en hun ouders. Duizenden onderwijzers nemen ontslag en het aantal leerlingen daalt tot 20% van de totale schoolbevolking. Vooral in Vlaanderen is de toestand dramatisch. De liberale partij leed in 1884 een verpletterende verkiezingsnederlaag. Op 23 juli 1884 wordt er een nieuw katholiek wetsontwerp ingediend, met hierin herstel van de gemeentelijke autonomie betreffend het lager onderwijs, het opnieuw stichten van vrije scholen en het weer in handen krijgen van het bestuur. Officiële diploma s voor onderwijzers vindt men niet meer nodig. De liberalen komen hiertegen in actie: in een collectieve petitie verzoeken de ondertekenaars de kamer en de koning het wetsontwerp te verwerpen en geven ze aan zich met alle mogelijke wettelijke middelen te zullen verzetten. Al vlug volgt er een grote betoging in Brussel. Op 31 augustus komt er een treffen tussen beiden waarbij vlaggen worden verscheurd en muziekinstrumenten worden kapot gemaakt. Op 28 september 1884 volgt de publieke afkondiging van de katholieke schoolwet. 2 De verschillende onderwijsnetten 3 het Gemeenschapsonderwijs is het onderwijs dat door de openbare instelling "Het Gemeenschapsonderwijs" georganiseerd wordt in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. Het gemeenschapsonderwijs is door de grondwet verplicht tot neutraliteit. Dit wil zeggen dat de religieuze, filosofische of ideologische overtuiging van de ouders en de leerlingen moet gerespecteerd worden. het gesubsidieerd officieel onderwijs omvat het gemeentelijk onderwijs, georganiseerd door de gemeenten en steden en het provinciaal onderwijs, georganiseerd door de provinciebesturen. Het gesubsidieerd officieel onderwijs moet open staan voor alle levensbeschouwingen. 2 GRANDI OPERE (red.), Wereldgeschiedenis 11, van het imperialisme tot het facisme, Utet Spa, 2007, p. 17-19 3 VLAAMSE OVERHEID (red.), onderwijsnet, internet, 14-06-2010, (http://ond.vlaanderen.be/gidsvoorleraren/1indienst/onderwijsnet.htm) 4 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

het gesubsidieerd vrij onderwijs is het onderwijs dat op privé-initiatief georganiseerd wordt (dus niet door een overheid). Het vrij onderwijs bestaat hoofdzakelijk uit katholieke scholen. Er zijn echter ook protestantse, joodse, orthodoxe, islamitische, scholen mogelijk. Daarnaast heb je ook nog scholen die niet aan een godsdienst verbonden zijn in het vrij onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn de Freinetscholen, de Montessorischolen en de Steinerscholen die specifieke pedagogische methoden toepassen. Ze worden ook methodescholen genoemd. 5 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) (vereenvoudigde versie) Artikel 1 Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld. Artikel 2 Ieder heeft recht op alle rechten, ongeacht of je jong of oud, man of vrouw bent, welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je belijdt of welke taal je spreekt. Artikel 3 Je hebt recht op leven in vrijheid en in veiligheid. Artikel 4 Slavernij is verboden. Artikel 5 Je mag niemand martelen. Artikel 6 Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen. Artikel 7 De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden. Artikel 8 Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld. Artikel 9 Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te sturen. Artikel 10 Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden. Artikel 11 Je bent onschuldig tot je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen. Artikel 12 Je hebt het recht op privacy: op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven opent of kwaad van je spreekt. Artikel 13 Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland. Artikel 14 Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen, heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen om jou te beschermen. Artikel 15 Je hebt het recht een eigen nationaliteit te hebben. Artikel 16 Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten. Artikel 17 Je hebt het recht op eigendom en niemand mag je bezittingen zonder goede redenen afnemen. Artikel 18 Je hebt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Artikel 19 Je hebt het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Artikel 20 Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Artikel 21 Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land. Artikel 22 Je hebt het recht op maatschappelijke zekerheid en om jezelf te ontwikkelen. Artikel 23 Je hebt het recht op werk in het beroep dat je zelf kiest. Je hebt ook recht op een rechtvaardig loon voor je werk. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krijgen. Artikel 24 Je hebt het recht op vrije tijd en vakantie. Artikel 25 Je hebt het recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Artikel 26 Je hebt het recht op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Artikel 27 Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschappen voortbrengen. Artikel 28 De overheid moet ervoor zorgen dat er een "orde" is die al deze rechten beschermt. Artikel 29 Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensenrechten. Artikel 30 Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen die in deze Verklaring staan. 6 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Tabel: Aantal lagere scholen en leerlingen in België (1830-1878) 4 Aantal lagere scholen en leerlingen in België (1830-1878) 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 Gemeentescholen Aangenomen vrije scholen Geheel vrije scholen 1500 1000 500 0 1830 1840 1843 1845 1848 1851 1854 1857 1860 1863 1866 1869 1872 1875 1878 4 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 7 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Spotprent 1 5 5 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 8 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vragen bij spotprent 1 - Wat staat er op de vlag? - Met welk onderwijs wordt hier de spot gedreven? Het vrij of het gemeentelijk? - Wat doet de man met de bril met de kinderen? - Wat is een wanmolen? - Hoe gaan de kinderen in de machine? Waarom zouden die daar zo in gaan? - Hoe komen de kinderen uit de machine? - Wat wil men met deze spotprent zeggen? 9 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Spotprent 2 6 6 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 10 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vragen bij spotprent 2 - Welke twee verschillende scholen worden hier weergegeven? - Wat betekent Enseignement Officiël? - Wat betekent enseignement religieux? - Wat betekent de bons ouvriers et employes gagnent de haute salaires? - Wat betekent des ignorant incapbles gagnent leur vie? - Wat wordt op de bovenste prenten weergegeven? - Wat wordt op de twee onderste prenten weergegeven? - Wie zou deze spotprent gemaakt hebben? Waarom? 11 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Spotprent 3 7 7 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 12 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vragen bij spotprent 3 - Wat wordt er op deze spotprent weergegeven? - Wat betekent les bourreurs de cranes? - Wat betekent Comment les clericaux voudraient instruire nos enfants? - Wat heeft de leraar vast op deze afbeelding? - Wat giet de leraar in de trechters van de leerlingen? - Waarom zou hij dit doen? - Wie zou deze spotprent gemaakt hebben? Waarom? 13 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Spotprent 4 8 8 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 14 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vragen bij spotprent 4 - Wat wordt er verwacht voor de gedoopte kinderen? - Waar kan men dat onderwijs verkrijgen volgens deze affiche? - Wat zegt men hier over de staatsschool? - Welk onderwijs moeten gedoopte kinderen volgens deze affiche volgen? - Wie zou deze affiche hebben gemaakt? Waarom? 15 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Onderwijswet 1 (1842) 9 : Unionistisch compromis: Elke gemeente ten minste één gemeenteschool (eventueel geadopteerde katholieke school) Godsdienst verplicht in alle scholen Rijksinspectie en diocesane inspectie Vragen bij onderwijswet 1: - Wat zegt deze onderwijswet? - Wat moet er volgens deze wet in elke school zijn? - Wie inspecteert de scholen? - Geven ze hier voorrang aan één school? 9 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 16 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Tweede wet op het lager onderwijs ( 1879) 10 Iedere gemeente moet zelf een gemeentelijke lagere school bezitten (geen vrije school adopteren) Godsdienstonderwijs wordt geschrapt De kerkelijke inspectie wordt afgeschaft Nieuwe vakken (aardrijkskunde, geschiedenis, natuurwetenschappen ) Gediplomeerden van de rijksnormaalscholen krijgen voorrang bij benoeming van de gemeentelijke onderwijzers Vragen bij de tweede wet op het lager onderwijs: - Welke school moet elke gemeente zeker bezitten? - Welk vak wordt er geschrapt in deze onderwijswet? - Welke inspectie wordt afgeschaft? - Wie krijgt er voorrang bij de benoeming van de gemeentelijke onderwijzers? - Put hier één soort school voorrang uit deze wet? Zo ja, welke? 10 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 17 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Derde wet voor lager onderwijs (1884) 11 Gemeente mag opnieuw vrije scholen adopteren Elke gemeente beslist zelf of godsdienstonderwijs op het officieel programma komt. De ouders beslissen zelf of hun kinderen deze lessen moeten bijwonen Natuurwetenschappen verdwijnt van het verplichte programma Gediplomeerden van de rijksnormaalscholen krijgen niet langer voorrang voor benoeming Vragen bij derde wet: - Wat mag de gemeente opnieuw doen volgens het eerste punt van de derde onderwijswet? - Waar beslist de gemeente zelf over volgens deze onderwijswet? - Wie kan er allemaal benoemd worden? - Krijgt hier een school voorrang volgens deze wet? 11 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 18 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vierde wet voor lager onderwijs (1895) 12 - Ook het vrije onderwijs moet een subsidiëring krijgen. Vragen bij onderwijswet 4: - Wat is subsidiëring? - Wat wordt er bedoeld met het vrij onderwijs? - Wat krijgt het vrij onderwijs dus vanaf 1895? - Wat is de andere soort school? - Wordt er hier een school voorgetrokken in deze onderwijswet? 12 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 19 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vragen bij spotprent 1 - Wat staat er op de vlag? Wereldlijk verplichtend onderwijs - Met welk onderwijs wordt hier de spot gedreven? Het vrij of het Gemeenschapsonderwijs? Het gemeenschapsonderwijs. - Wat doet de man met de bril met de kinderen? Hij steekt de kinderen in de wanmolen. - Wat is een wanmolen? Deze machine scheidt het kaf van de graankorrels. - Hoe gaan de kinderen in de machine? Waarom zouden die daar zo in gaan? Ze gaan er geblinddoekt in. Ze gaan er onwetend in. - Hoe komen de kinderen uit de machine? De kinderen komen eruit als vandalen. - Wat wil men met deze spotprent zeggen? Men wil hier mee zeggen dat de officiële scholen de kinderen opvoedt tot herrieschoppers en vandalen. Vragen bij spotprent 2 - Welke twee verschillende scholen worden hier weergegeven? De katholieke school en de officiële school. - Wat betekent enseignement officiel? Het officiële onderwijs - Wat betekent enseignement religieux? Het religieuze onderwijs. - Wat betekent de bons ouvriers et employés gagnent de haute salaires? Goede werklieden en werknemers die een goed loon verdienen. - Wat betekent des ignorants incapbles gagnent leur vie? Onwetenden, niet in staat om hun brood te verdienen. - Wat wordt op de bovenste prenten weergegeven? Hier zie je dat bij het officieel onderwijs de leerlingen veel leren en dat ze bij de katholieke school alleen maar bidden. - Wat wordt op de twee onderste prenten weergegeven? Deze prenten tonen dat je het door officieel onderwijs te volgen ver zal schoppen en dat je met wat je geleerd hebt in een katholieke school niet bekwaam bent om een job uit te oefenen. - Wie zou deze spotprent gemaakt hebben? Waarom? Voorstanders van het officiële onderwijs hebben deze spotprent gemaakt, want ze lachen met de katholieke school. 20 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Vragen bij spotprent 3 - Wat wordt er op deze spotprent weergegeven? Je ziet de leraar allemaal katholieke symbolen in het hoofd van de leerlingen gieten. - Wat betekent les bourreurs de crane? De voeders van de hersenen - Wat betekent Comment les clericaux voudraient instruire nos enfants? Hoe de geestelijken de kinderen onze kinderen zouden willen opvoeden. - Wat heeft de leraar vast op deze afbeelding? Hij heeft een kan vast. - Wat giet de leraar in de trechters van de leerlingen? Hij giet religieuze symbolen in de hoofden van de leerlingen. - Waarom zou hij dit doen? Hij wil de leerlingen de christelijke leer aanleren. - Wie zou deze spotprent gemaakt hebben? Waarom? De liberalen omdat ze zeggen dat de vrije scholen alleen maar religieus onderwijs aan de leerlingen verschaffen en verder weinig nuttigs. Vragen bij spotprent 4 - Wat wordt er verwacht voor de gedoopte kinderen? Dat ze goed onderwijs krijgen: modern, toezicht van de leerkrachten en een alzijdige opvoeding. - Waar kan men dat onderwijs verkrijgen volgens deze affiche? In de christelijke school. - Wat zegt men hier over de staatsschool? Dat neutraliteit niet bestaat, dat daar antigodsdienstige leerkrachten lesgeven en dat er zich talrijke kinderen bevinden van niet- christelijke kinderen. - Welk onderwijs moeten gedoopte kinderen volgens deze affiche volgen? Katholiek onderwijs. - Wie zou deze affiche hebben gemaakt? Waarom? De katholieke school maakte deze affiche om het katholieke onderwijs te promoten. 21 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Onderwijswet één (1842) 13 : Unionistisch compromis: Elke gemeente heeft ten minste één gemeenteschool (eventueel geadopteerde katholieke school) Godsdienst verplicht in alle scholen Rijksinspectie en diocesane inspectie Vragen bij onderwijswet 1: - Wat wordt er deze onderwijswet gezegd? Dat elke gemeente tenminste één gemeenteschool moet bezitten. - Wat moet er volgens deze wet in elke school zijn? Godsdienst moet verplicht in alle scholen. - Wie inspecteert de scholen? De rijksinspectie en de diocesane inspectie. - Geven ze hier voorrang aan één school? De scholen zijn ongeveer gelijk, maar toch wordt er voorrang gegeven aan de gemeenteschool. Tweede wet op het lager onderwijs ( 1879) 14 Iedere gemeente moet zelf een gemeentelijke lagere school bezitten (geen vrije school adopteren) Godsdienstonderwijs wordt geschrapt De kerkelijke inspectie wordt afgeschaft Nieuwe vakken (aardrijkskunde, geschiedenis, natuurwetenschappen ) Gediplomeerden van de rijksnormaalscholen krijgen voorrang bij benoeming van de gemeentelijke onderwijzers Vragen bij de tweede wet op het lager onderwijs: - Welke school moet elke gemeente zeker bezitten? Elke school moet een gemeentelijke lagere school bezitten en niet zomaar een vrije school adopteren. - Welk vak wordt er geschrapt in deze onderwijswet? Godsdienst. - Welke inspectie wordt afgeschaft? De kerkelijke inspectie. - Wie krijgt er voorrang bij de benoeming van de gemeentelijke onderwijzers? Gediplomeerden van rijksnormaalscholen krijgen voorrang. - Put hier één soort school voorrang uit deze wet? Zo ja, welke? Ja, de gemeenteschool. 13 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 14 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 22 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen

Derde wet voor lager onderwijs (1884) 15 Gemeente mag opnieuw vrije scholen adopteren Elke gemeente beslist zelf of godsdienstonderwijs op het officieel programma komt. De ouders beslissen zelf of hun kinderen deze lessen moeten bijwonen Natuurwetenschappen verdwijnt van het verplichte programma Gediplomeerden van de rijksnormaalscholen krijgen niet langer voorrang voor benoeming Vragen bij derde wet: - Wat mag de gemeente opnieuw doen volgens het eerste punt van de derde onderwijswet? Vrije scholen adopteren mag terug. - Waar beslist de gemeente zelf over volgens deze onderwijswet? Of er godsdienst komt op het officieel programma of niet. - Wie kan er allemaal benoemd worden? Iedereen. - Krijgt hier een school voorrang volgens deze wet? Nee, de scholen zijn gelijk voor de wet. Vierde wet voor lager onderwijs (1895) 16 - Ook het vrije onderwijs moet een subsidiëring krijgen. Vragen bij onderwijswet 4: - Wat is subsidiëring? Dit is een tijdelijke bijdrage van de overheid aan de behoeftigen. - Wat wordt er bedoeld met het vrij onderwijs? Dit zijn de katholieke scholen en de methodescholen. - Wat krijgt het vrij onderwijs dus vanaf 1895? Een subsidiëring. - Wat is de andere soort school? Het officiële net. - Wordt er hier een school voorgetrokken in deze onderwijswet? Nee, want ze krijgen allebei een subsidie 15 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 16 HENKENS, B., De historische en juridische aspecten van onderwijs en samenleving, 2005 23 De eerste schoolstrijd MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen