Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu



Vergelijkbare documenten
Ontwerp Watervergunning

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

BP Raffinaderij Rotterdam B.V.; wijziging van de vergunning krachtens de Waterwet. Zaaknummer RWSZ

FrieslandCampina Domo, De Perk 30 te Beilen. Veranderingsvergunning (nr ) op grond van de Waterwet

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet voor:

1 9 OKT Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

RWS-2017/328 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschrift 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef

Watervergunning: Aanvraag om wijziging van de vergunning krachtens de Waterwet (Wtw) van Cerexagri B.V. Zaaknummer RWSZ

RWS-2017/25854 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen. 1.

Watervergunning voor het brengen van stoffen in het Johan van Hasseltkanaal-Oost van:

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en MiÏieu

0 9 FEB Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

De vergunning wordt aangevraagd door Pondera Consult B.V., namens TenneT TSO B.V.

De vergunning wordt aangevraagd door Pondera Consult B.V., namens TenneT TSO B.V.

RWS-2017/34489 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen 8.

RWS-2016/52817 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen. 1. Aanhef

1 4 SEP Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Weigeren Watervergunning HET DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST. Besluit

Ontwerp Watervergunning

2 9 JUNI Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

WATERVERGUNNING. Voor het lozen van afvalwater van Land Development Aviation Valley Maastricht N.V. op een zuiveringtechnisch werk

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet van:

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet. Zaaknummer RWSZ

RWS-2016/45225 I. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Aanvraag 4. Procedure 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen. 1.

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

2 3 FEB, Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ontwerp weigering watervergunning Z49728

Watervergunning. Inhoudsopgave

Watervergunning. Inhoudsopgave

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

Het verzoek betreft rioolwaterzuiveringsinstallatie Rozenburg, gelegen aan de Boulevard 12 in Rozenburg.

Watervergunning. 1. Aanhef

Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Milieu

Melding Besluit lozen buiten inrichtingen. Introductie

Watervergunning: Aanvraag om wijziging van de vergunning krachtens de Waterwet (Wtw) van Uniper Benelux N.V. Zaaknummer RWSZ

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Watervergunning II. De aanvraag met bijlagen deel uit te laten maken van de vergunning; : WV

Afwegingen bij Afvalwaterzuivering

ONTWERP VERGUNNING. Zaaknummer: Z

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

ISG De heer P. Carton Oostpolder XT EEMSHAVEN. Gedoogbeschikking. Geachte heer Carton,

Activiteitenbesluit milieubeheer

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning van 23 november 2015, nr. RWS-2015/49114 voor:

ONTWERP BESCHIKKING. Inhoudsopgave

RWS-2016/54873 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen 8.

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Waterbodems in de Waterwet

WATERVERGUNNING. Vermilion Oil & Gas Netherlands BV. Mijnbouwlocatie Oppenhuizen Lozen hemelwater op oppervlaktewater. Ontwerp

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Activiteitenbesluit milieubeheer

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Formulier aanvullende gegevens Activiteitenbesluit en alle meldingen voor een bodemsanering buiten een inrichting

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017

Watervergunning voor het lozen van stoffen op het IJ voor: Shell Global Solutions International B.V. Grasweg HW Amsterdam

Watervergunning. Datum 15 mei Zaaknummer 11154

vergunninghouder Wijziging Watervergunning Stammerdijk 41 in Diemen realiseren van een uitbouw 31 augustus 2015 W

Watervergunning. Datum 29 augustus Zaaknummer 11584

van het Besluit lozen buiten inrichtingen voor Team Terminal B.V. t.b.v. het lozen op het Scheur. Zaaknummer RWSZ

Besluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ambtshalve aanpassing omgevingsvergunning. Zaaknummer:

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet voor:

Watervergunning. Voor het leggen van een coaxkabel middels een boogzinker onder een primaire watergang op de locatie Voordorpsedijk 35 in Groenekan

Watervergunning. Inhoudsopgave

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

tömgevingsdí enst ļfi Midden- co West-Br»b«nt

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Activiteitenbesluit milieubeheer

RWS-2017/17493 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen 8.

Watervergunning. Datum 17 oktober Zaaknummer 16866

Afdeling Vergunningen Toezicht en Handhaving Aanvraagformulier maatwerkvoorschriften op basis van het Besluit lozen buiten inrichtingen

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Watervergunning. Voor het leggen van een laagspanningskabel bij de Soestdijkseweg Zuid en De Holle Bilt in De Bilt. Datum 19 juni 2017

10 ME Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Milieu. Watervergunning van Evides N.V. Zaaknummer RWSV2O

Watervergunning RWS-2015/284

Beschikking RWS-2015/19557

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet van:

CRI Twin Towers LP CV p/a Provast

Watervergunning. Inhoudsopgave

Hoogweg Marknesse BV De heer L. Hoogweg Postbus ZG MARKNESSE. Geachte heer Hoogweg,

Watervergunning Z43841/O82403

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Rijkswaterstaat. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Ondertekening 6. Mededelingen

Nummer : 17UTP00975 Barcode : *17UTP00975* Ontwerpbeschikking. Het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta;

RWS-2017/7914 M. Inhoudsopgave. 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften 4. Overwegingen 5. Conclusie 6. Ondertekening 7. Mededelingen. 1.

De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen:

provinci renthe 1.1. Ondenrverp Wij hebben op 30 maart 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van

WATERVERGUNNING D /

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

WATERVERGUNNING. Datum 3 november Zaaknummer 19142

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam

Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet. Zaaknummer RWSZ

Transcriptie:

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS ONGECLASSIFICEERD beschikking 20 APR 2015 Onderwerp Watervergunning en Maatwerkbesluit Odfjell Terminals Rotterdam B.V. Zaaknummer 028.0957.A.wtw16781 Inhoudsopgave 1. Aanhef 2. Besluit 3. Voorschriften watervergunning 4. Voorschriften maatwerkbesluit 5. Aanvraag Watervergunning 6. Samenhang met overige wet- en regelgeving 7. Toetsing aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer 8. Toelichting op de voorschriften 9. Toetsing maatwerk 10. Afvalstoffeninrichting 11. Veiligheid 12. Tijdelijkheid van de vergunning 13. Procedure 14. Conclusie 15. Ondertekening 16. Mededelingen 17. Bijlagen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 30 december 2013 een aanvraag ontvangen van Odfjell Terminals Rotterdam B.V.(hierna Odfjell) om een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. De aanvraag betreft: - het brengen van stoffen, afkomstig van Odfjell Terminals Rotterdam B.V. gelegen aan de Oude Maasweg 5 en 6 in Rotterdam in de 3e Petroleumhaven, de Geulhaven en de Oude Maas; - het onttrekken van water uit de 3e Petroleumhaven en de Geulhaven. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 028.0957.A.wtw16781. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 1 van 49

De aanvrager is bij brief RWS-2014/5422, d.d. 4 februari 2014 schriftelijk op de hoogte gebracht van het feit dat de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nog onvoldoende gegevens of bescheiden bevat om deze in behandeling te kunnen nemen en is in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens of bescheiden voor 26 maart 2014 aan de aanvraag toe te voegen. Rws-2015/16293 I/M De ontbrekende gegevens zijn op 9 januari 2014, 15 januari 2014, 21 januari 2014, 24januari 2014, 31januari 2014, 10 maart 2014, 15 april 2014 en 22 december 2014 ontvangen en geregistreerd onder dossiernummer 028.0957.A.wtwl67Sl. Daarmee is de procedure opgeschort met 69 dagen. Tegelijkertijd met het indienen van de aanvraag om vergunning heeft Odfjell op 30 december 2013 een aanvraag voor maatwerkvoorschriften ingediend op grond van artikel 3.6, vierde lid en artikel 2.1 vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. 1.1 Coördinatie en ontkoppeling Tegelijkertijd met het indienen van deze aanvraag heeft Odfjell een aanvraag op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ingediend. De DCMR Milieudienst Rijnmond en de minister van Infrastructuur en Milieu hebben, overeenkomstig paragraaf 3.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en paragraaf 4 van hoofdstuk 6 van de Waterwet, de beslissing op de beide aanvragen gecoördineerd voorbereid. Lopende het vergunningtraject is duidelijk geworden dat voor het verlenen van de Omgevingsvergunning aanzienlijk meer tijd benodigd is dan voor de Watervergunning. DCMR Milieudienst Rijnmond heeft bij brief van 10 juni 2014, kenmerknummer 21779750/265600 besloten de gecoördineerde procedure te ontkoppelen. Inhoudelijke afstemming tussen de beide aanvragen heeft plaatsgevonden (zie paragraaf 13.3). 1.2 Leeswijzer De afvalwaterstromen die vrijkomen bij Odfjell vallen onder verschillende procedures, wat tot gevolg heeft dat in dit document zowel vergunningplichtige afvalwaterstromen beschreven worden, maatwerkplichtige afvalwaterstromen en meldingsplichtige afvalwaterstromen die onder het activiteitenbesluit vallen. RWS ONGECLASSXFICEERD Pagina 2 van 49

Het onderstaande overzicht geeft aan welke afvalwaterstroom wordt afgehandeld met welke procedures: Procedure Activiteit Overwegingen Aanvraag Lozen van eifluent van de AWZI 7.1 watervergunning Innemen van oppervlaktewater 7.3 Melding Het lozen van schoon hemelwater 6 Activiteitenbesluit afkomstig van steigers Het lozen van schoon hemelwater 6 afkomstig van het terrein. Schoon test/zetwater van tanks 6 Het lozen van ketelspuiwater 6 Het lozen van oppervlaktewater dat 6 gebruikt is bij het testen en op druk houden van het bluswatersysteem Het lozen van oppervlaktewater via de 6 reliefvalve in het bluswatersysteem Het verwerken van huishoudelijk 6.1 afvalwater op de AWZI Het lozen van bronneringswater 6.1 Het lozen van water afkomstig van 6.1 bodemsaneringen Maatwerkbesluit Lozen van koelwater van de 9.2 PID-installatie en het toevoegen van additieven aan het koelwater Het toevoegen van additieven aan het 9.3 ketelspuiwater 2. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: T. Besluit Watervergunning 1. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 6.2, lid 1 en 6.5, onder a van de Waterwet aan Odfjell Terminals Rotterdam B.V. te Rotterdam te verlenen voor het brengen van stoffen in de 3e Petroleumhaven, en het onttrekken van water uit de 3e Petroleumhaven, en de Geulhaven. 2. De Watervergunning van Odfjell Terminals Rotterdam B.V., bij besluit van 5 augustus 2004, met kenmerk AWE/2004.8395 1, inclusief de wijzigingen in te trekken. 3. De vergunning te verlenen voor een periode van 10 jaar, gerekend vanaf het moment dat de vergunning in werking treedt. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 3 van 49

4. Aan de vergunning de volgende voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen. Voor een toelichting op de in deze vergunning vermelde begrippen wordt verwezen naar bijlage 1 van deze vergunning. 3. Voorschriften Watervergunni ng Voorschrift 1 Soorten Afvalwaterstromen 1. In de 3e Petroleumhaven mogen de hieronder genoemde afvalwaterstromen worden gebracht: Lozingspunt Meetpunt Soort afvalwaterstroom. 7 21 Het eifluent van de AWZI waarin alleen de volgende afvalwaterstromen mogen worden behandeld:. Afvalwater afkomstig van het ontwateren en spoelen van de PID-installatie;. Tank- en leidingwaswater van het reinigen van tanks en leidingen, pompen en slangen;. Afvalwater afkomstig van derden;. Tankdrainwater afkomstig van de tanks waar producten zijn opgeslagen;. Stoomcondensaat;. Waswater van de containerwasplaats;. Waswater van de mobiele scrubbers;. Laboratoriumafvalwater van de AWZI en van de PID;. Hemelwater afkomstig van bodembeschermde voorzieningen. 6,9,10 01, 02, Schoon hemelwater afkomstig van tankputten. 03 Spui LDG 01, Spui van de bluswaterleiding en schoon 02, 03, 04 bluswater afkomstig van testen van het bluswatersysteem. 2. De locatie van de lozingspunten en meetpunten zijn aangegeven in bijlage 4 van deze vergunning. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 4 van 49

Voorschrift 2 Lozingseisen 1. De in voorschrift 1, lid 1, gemengde samengestelde afvalwaterstromen mogen alleen in het oppervlaktewater worden gebracht, als de volgende per parameter aangegeven lozingseisen op het betreffende meetpunt of lozingspunt niet worden overschreden. Hierbij is per parameter aangegeven of het om een steekmonster, dan wel een representatief monster gaat: a: meetpunt 21 Parameter Steekmonster Eenheid CZV 125 mg/l ZS 30 mg/l BTEX 0.1 mg/l De in de tabel opgenomen lozingseisen zijn theoretische lozingseisen. 2. De waarden van de in het tweede lid genoemde parameters dienen te worden bepaald volgens de in bijlage 2 genoemde analysevoorschriften. Voorschrift 3 Acceptatie- en verwerkingsprocedure afvalwater 1. Vergunninghouder moet te allen tijde handelen conform het goedgekeurde acceptatie- en verwerkingsbeleid (AV) en de administratieve Organisatie en interne controle (AO/IC). 2. De in het eerste lid bedoelde procedures moeten gedurende de openingstijden van het bedrijf voor het bevoegd gezag ter inzage liggen. 3. Wijzigingen in het vastgestelde AV/AOIC, ten aanzien van aspecten die betrekking hebben op de verwerking van afvalwater behoeven vooraf de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. Bij de wijziging wordt ten minste vermeld: a) de reden tot wijziging; b) de aard van de wijziging; c) de mogelijke gevolgen. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 5 van 49

Voorschrift 4 Actualisatie AV-beleid en AOIC 1. Uiterlijk 6 maanden na het inwerkingtreden van deze vergunning moet de vergunninghouder met betrekking tot het watergerelateerde deel het AV-AOIC hebben geactualiseerd op het volgende punt: De taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de acceptatie en verwerking van afvalwater op de AWZI dienen aangepast te worden aan de nieuwe organisatiestructuur van Odfjell. 2. De in het eerste lid bedoelde actualisatie moet in overleg met de waterbeheerder worden opgesteld en behoeft de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. Voorschrift 5 Verwerking van tank en Ieidingwaswater van nieuwe producten op de AWZI 1. Nieuwe producten die mogelijk in het afvalwater terechtkomen, moeten door de vergunninghouder volgens de systematiek van de verwerkingsmatrix worden beoordeeld. 2. De vergunninghouder mag de volgende afvalwaterstromen zonder toestemming van de waterbeheerder in de AWZI verwerken: het voor en hoofdwaswater van nieuwe producten die volgens de verwerkingsmatrix op A ingedeeld zijn, het hoofdwaswater van nieuwe producten die volgens de verwerkingsmatrix op B ingedeeld zijn. 3. Het resultaat van de beoordeling van een nieuw product conform de verwerkingsmatrix dient vervolgens in een overzicht geregistreerd te worden. Voorschrift 6 Onderzoek gebruik Henri, Coëfficiënt 1. Uiterlijk 9 maanden na het inwerkingtreden van deze vergunning moet de vergunninghouder bij de waterbeheerder een onderzoeksvoorstel gericht op de mogelijkheden om de Henry coëfficiënt te gebruiken voor het bepalen van de verwijdering van stoffen in de flocculatie/flotatie zuiveringsstap. 2. Het in het eerste lid bedoelde onderzoeksvoorstel moet in overleg met de waterbeheerder worden opgesteld en behoeft v66r uitvoering van het onderzoek de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder.. 3. Uiterlijk 6 maanden na goedkeuring van het onderzoeksvoorstel door de waterbeheerder moet het onderzoek zijn uitgevoerd en de uitkomsten van het onderzoek (het onderzoeksrapport) bij de waterbeheerder zijn ingediend. 4. Het in het derde lid genoemde onderzoeksrapport behoeft de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 6 van 49

Voorschrift 7 Onderzoek afkoppelen van schoon hemelwater 1. Uiterlijk 12 maanden na het inwerkingtreden van deze vergunning moet de vergunninghouder bij de waterbeheerder een onderzoeksvoorstel gericht op de mogelijkheden om de hoeveelheid hemelwater die naar de AWZI gevoerd wordt te reduceren indienen. 2. Het in het eerste lid bedoelde onderzoeksvoorstel moet in overleg met de waterbeheerder worden opgesteld en behoeft v66r uitvoering van het onderzoek de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. 3. Uiterlijk 6 maanden na goedkeuring van het onderzoeksvoorstel door de waterbeheerder moet begonnen zijn met de implementatfe van het project. 4. Uiterlijk 3 maanden na oplevering van afzonderlijke afgekoppelde terreinonderdelen dient Odfjell een bijgewerkte rioleringstekening in te dienen bij de waterbeheerder. Voorschrift 8 Meten en registreren 1. Het afvalwater afkomstig van de AWZI moet te allen tijde kunnen worden onderworpen aan continue debietmeting (met registratie en integratie) en bemonstering ter verzameling van steekmonsters. Het afvalwater moet veilig kunnen worden bemonsterd. 2. De vergunninghouder moet de kwaliteit en kwantiteit van het afvalwater (en ingenomen oppervlaktewater) conform het in de aanvraag opgenomen beheersplan bewaken. 3. Wijzigingen in het beheersplan zoals bijvoorbeeld het ontwerp, constructie, plaats van de meet- en bemonsteringsvoorzieningen en het wijzigen van de bemonsteringfrequentie behoeven voor uitvoering de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder. Voorschrift 9 Onttrekken van water 1. Het te onttrekken oppervlaktewater uit de 3e Petroleumhaven en Geulhaven mag uitsluitend gebruikt worden voor: a. het op druk houden van het interne bluswaternet; b. koelwater van de PID-installatie; c. het spoelen van tanks, leidingen, pompen en slangen; d. het uitvoeren van testen met opslagtanks en leidingen; e. het testen van blussystemen. 2. De hoeveelheid in te nemen oppervlaktewater zoals bedoeld in lid 1, mag niet meer bedragen dan 4100 m3/uur uit de 3e Petroleumhaven en 1270 m3/uur uit de Geulhaven. 3. De locatie van de innamepunten is aangegeven in bijlage 4 van deze vergunning. Het water mag uitsluitend via deze punten worden onttrokken. RWS ONGECLASSIFECEERD Pagina 7 van 49

Voorschrift 10 Bescherming van vissen en andere waterorganismen Rws2015/16293 VN De snelheid van het te onttrekken oppervlaktewater mag ter plaatse van de innamepunten niet meet bedragen dan 0.3 meter per seconde. Voorschrift 11 Doelmatig beheer van zuivering technische voorzieningen De zuivering technische voorzieningen, innamepunten van oppervlaktewater en de meet- en controlevoorzieningen moeten doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met zorg worden bediend. Voorschrift 12 Voorzienbare bijzondere bedrijfsomstandigheden 1. Bij voorzienbare bijzondere bedrijfsomstandigheden, niet zijnde een ongewoon voorval, die gevolgen kunnen hebben op de kwaliteit van het te lozen afvalwater moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater te voorkomen dan wel zo veel mogelijk te beperken. 2. Van een dergelijke voorzienbare bijzondere bedrijfsomstandigheid moet de vergunninghouder de waterbeheerder vooraf in kennis stellen. 3. De vergunninghouder verstrekt de waterbeheerder gegevens met betrekking tot: - de betreffende situatie, de aanvang en de tijdsduur van de uitvoering; - de gevolgen van de situatie op de kwaliteit van het vrijkomende afvalwater; - de voorzorgsmaatregelen die worden genomen om nadelige gevolgen van de lozing voor het oppervlaktewater te voorkomen dan wel te beperken; - de uitvoeringsalternatieven die overwogen zijn om nadelige gevolgen van de lozing voor het oppervlaktewater te voorkomen dan wel te beperken; - de gevolgen op de kwaliteit van het te lozen afvalwater. 4. De in het derde lid genoemde maatregelen behoeven voor aanvang van de uitvoering de schriftelijke goedkeuring van de waterbeheerder.. Voorschrift 13 Maatregelen bij een ongewoon vooival binnen de inrichting 1. Indien zich in de inrichting een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, treft de vergunninghouder, onmiddellijk de maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden verlangd, om nadelige gevolgen van dat ongewoon voorval voor het oppervlaktewaterlichaam te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken. 2. Degene die een inrichting drijft, waarin zich een voorval, als hiervoor bedoeld, voordoet of heeft voorgedaan, meldt dat voorval zo spoedig mogelijk aan de waterbeheerder. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 8 van 49

3. Hij verstrekt aan de waterbeheerder tevens, zodra zij bekend zijn, de gegevens met betrekking tot: a. de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; b. de ten gevolge van het voorval vrijgekomen stoffen, alsmede hun eigenschappen; c. andere gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam van het voorval te kunnen beoordelen; d. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken; 4. Zo spoedig mogelijk na een dergelijk ongewoon voorval, moet de vergunninghouder in overleg met de waterbeheerder gegevens over de maatregelen verstrekken die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen. Voorschrift 14 Contactpersoon 1. De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met het toezien op de naleving van het bij deze vergunning bepaalde of bevolene, waarmee door of namens de waterbeheerder in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd. 2. De vergunninghouder deelt schriftelijk binnen veertien dagen nadat deze vergunning inwerking is getreden de waterbeheerder mee, wat de contactgegevens zijn (naam, adres telefoonnummer en e-mailadres) van degene(n) die door of vanwege hem is (zijn) aangewezen. 3. Wijzigingen hierin moeten binnen 14 dagen schriftelijk worden gemeld. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 9 van 49

II. Maatwerkbesluit Gelet op de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Waterwet en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Op grond van artikel 3.6, eerste en vierde lid en artikel 2.1, vierde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer worden de volgende maatwerkvoorschriften gesteld aan de lozing van koelwater en ketelwater afkomstig van Odfjell Terminals Rotterdam B.V. te Rotterdam op de 3 Petroleumhaven. De volgende voorschriften gelden naast de voorschriften uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. 4. Voorschriften maatwerkbesluit Voorschrift 1 Koelwater 1. Het koelwater mag slechts in het oppervlaktewater worden gebracht als de navolgende grenswaarden niet worden overschreden: Lozingspunt Warmtevracht (MW) Innamepunt Maximaal 1 24 Onttrekking Koelwater PID 01 & 02 De vermelde warmtevracht wordt berekend aan de hand van de volgende formule: P(MWth)=Qx1Txcp=Qx1Tx4.187 waarin: P = Warmtelast (MWth) Q = Koelwaterdebiet (m3/ s) = Temperatuurverschil over het koelsysteem (K) cp = Soortelijke warmte (4187 J / kg / K) 2. De temperatuur van het geloosde koelwater moet worden bepaald op het meetpunt 1. 3. De locatie van het meetpunt voor koelwater en het innamepunt van het koelwater zijn aangegeven in bijlage 1. 4. Aan het koelwater dat wordt geloosd via meetpunt 1 mogen additieven worden toegevoegd indien deze in bijlage 3 zijn benoemd voor deze toepassing. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 10 van 49

- in - opslag RWS ONGECLASSIFICEERD 5. Het gehalte aan Vrij beschikbaar chloor mag op het meetpunt 1 in een steekmonster niet meet bedragen dan 0.2 mg/l. Dit is een theoretische lozingseis. Voorschrift 2 Additieven ketelwaterspui Aan het ketelwater dat wordt geloosd via lozingspunt 2 mogen additieven worden toegevoegd indien deze in bijlage 3 zijn benoemd voor deze toepassing. 5. Aanvraag om vergunning 5.1 Aanleiding Odfjell heeft bij besluit van 5 augustus 2004 een watervergunning, met kenmerk AWE/2004.8395 1, gekregen tot uiterlijk 17 augustus 2014 voor het in een oppervlaktewater brengen van stoffen in de 3e Petroleumhaven, de Geulhaven en de Oude Maas en het onttrekken van water aan de 3e Petroleumhaven. Op 31 december 2013 heeft Odfjell een aanvraag ingediend voor een nieuwe watervergunning, omdat de huidige vergunning op 17 augustus 2014 zou komen te vervallen. Met de wijziging van 28 juli 2014 is de vergunning omgezet naar een vergunning voor onbepaalde tijd. Omwille van actualisatie van de vergunning is besloten een nieuwe vergunning te verlenen. 5.2 Bedrijfssituatie Op twee bedrijfsterreinen aan de Oude Maasweg 5 en 6 is Odfjell Terminals Rotterdam B.V. gevestigd. In het verleden hadden deze bedrijfsterreinen ieder hun eigen watervergunning. Momenteel vallen deze bedrijfsterreinen beide onder Odfjell Terminals Rotterdam B.V. Odfjell slaat diverse soorten vloeistoffen (organische chemicaliën, minerale olieproducten en (gevaarlijke) afvalstoffen) op en over in tanks. De vloeistoffen worden aan- en afgevoerd met binnenvaart- en zeeschepen en transport met treinwagons, vrachtwagens (ketelwagens, tanktrucks en tankcontainers) en Ieidingwerk. Op het terrein is een uitgebreid leidingwerk aanwezig, waarmee de tanks en laad- en losfaciliteiten met elkaar zijn verbonden. De inrichting heeft een totale opslagcapaciteit van 1,7 miljoen m3. Op het terrein aan de Oude Maasweg 6 worden de volgende activiteiten uitgevoerd; werking hebben van steigers ten behoeve van op- en overslagactiviteiten met schepen; van stoffen, afkomstig van het laboratorium en monstername, in een PGS- 15-voorziening; - bewerking van vloeistofstromen door destillatie op de PID-installatie; - het zuiveren van afvalwater dat ontstaat als gevolg van bedrijfsprocessen; - het leveren van utilities aan schepen. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 11 van 49

- het - daarnaast RWS ONGECLASSIFICEERD Op het terrein aan de Oude Maasweg 5 worden de volgende activiteiten uitgevoerd: - in werking hebben van steigers ten behoeve van op- en overslagactiviteiten met schepen; - opslag van stoffen, afkomstig van het laboratorium en monstername, in een PGS- 15-voorziening; leveren van utilities aan schepen. Rws-2o15/162g3 1/M De hoofdactiviteiten op het terrein van Odfjell is het op- en overslaan van chemicaliën, en het bewerken van vloeistoffen door middel van destillatie in de PID-installatie. Deze installatie is bestemd voor het scheiden van bulkvloeistoffen (veelal aatdoliefracties) en het bewerken van (van derden ingenomen) afvalstoffen door middel van destillatieprocessen. Op het terrein van Odfjell is verder een aantal ondersteunende faciliteiten aanwezig zoals kantoorgebouwen, stook- en stoomketels, dampverwerkingsystemen, intern leidingwerk voor transport van onder andere stoom, olie, bluswater en riolering en een afvalwaterzuivering. De afvalwaterzuivering wordt tevens gebruikt voor het verwerken van afvalwater van derden. Op het terrein van Odfjell is tevens een contractorpark aanwezig. De inrichting is volgens categorie la van bijlage 1 onderdeel B van het Besluit omgevingsrecht (afgekort: Bor) aangewezen als vergunningsplichtige inrichting, aangezien het Besluit risico s zware ongevallen 1999 van toepassing is. De inrichting valt daarnaast onder categorie 1.3, onder a van bijlage 1 onderdeel C van het Bor door totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW1 of meet, en categorie 1.3 onder b voor het verstoken van brandstoffen met een thermisch vermogen van 50 MW of meer. De inrichting is onder andere bestemd voor: - de opslag van aardolie en koolwaterstoffen zoals bedoeld in categorie 5.3 van bijlage 1 onderdeel C van het Bot; - voor het behandelen en reinigen van afvalwater zoals bedoeld in categorie 27.1 van bijlage 1 onderdeel C van het Bot; is categorie 28.4 van bijlage 1 onderdeel C van het Bor van toepassing voor: o het opslaan van afvalstoffen, die buiten de inrichting afkomstig zijn (categorie 28.4, lid a onder 5); o het overslaan van afvalstoffen, die buiten de inrichting afkomstig zijn (categorie 28.4 lid b onder 2); o het verwerken of vernietigen van, buiten de inrichting afkomstige, gevaarlijke afvalstoffen (categorie 28.4 lid c onder 2). RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 12 van 49

5.3 Handelingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd Odfjell vraagt vergunning aan voor het brengen van stoffen in de oppervlaktewaterlichamen 3e Petroleumhaven, Geulhaven en Oude Maas en voor het onttrekken van water aan de 3e Petroleumhaven en Geulhaven. 5.4 Beschrijving van het oppervlaktewaterlichaam waarin de handelingen plaatsvinden De activiteiten vinden plaats in de 3 Petroleumhaven en de Geulhaven. Deze oppervlaktewateren maken deel uit van het oppervlaktewaterlichamen Nieuwe Waterweg. RwS2015/16293 I/M Tevens loost Odfjell Terminals Rotterdam B.V. schoon hemelwater op de Oude Maas (benedenstrooms het Hartelkanaal), onderdeel uitmakend van het oppervlaktewaterlichaam Nieuwe Maas. Omdat er uitsluitend schoon hemelwater wordt geloosd op de Oude Maas wordt dit oppervlaktewaterlichaam niet beschreven in deze Watervergunning. Het KRW-waterlichaam Nieuwe Waterweg behoort tot de overgangswateren, categorie 02, (estuarium met matig getijdenverschil) en wordt aangemerkt als kunstmatig waterlichaam. Dat wil zeggen een waterlichaam dat door menselijk toedoen tot stand is gekomen. Voor de sterk veranderde en kunstmatig aangelegde wateren wordt geaccepteerd dat er menselijk beïnvloeding plaatsvindt en dat daardoor de Goed Ecologische Toestand (GET) niet meer te bereiken is. Volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) is het doel voor deze wateren de ecologische toestand die maximaal kan worden bereikt met gelijkblijvende (menselijke verstoring van de) hydromorfologie. Deze toestand wordt omschreven als het Goed Ecologisch Potentieel (GEP). Functies van het watersysteem Het Nationaal Waterplan kent aan de Rijkswateren verschillende gebruiksfuncties toe die specifieke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende rijkswater. De functies zijn nader uitgewerkt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2009-2015 (BPRW). Een groot deel van het beheer is gericht op de instandhouding van de basisfuncties en de bijbehorende infrastructuur. Uitgangspunt is daarbij te voldoen aan de wettelijk vastgestelde eisen en doelstellingen. Als de basisfuncties op orde zijn, ontstaan ook gunstige condities voor de gebruiksfuncties. Een goede kwaliteit van het oppervlaktewater is bijvoorbeeld een voorwaarde voor de winning van drinkwater en voor zwemmen. De aanwezigheid van voldoende water is belangrijk voor de scheepvaart en de natuur. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 13 van 49

Voor het waterlichaam Nieuwe Waterweg zijn in het BPRW, naast de functies die mogelijk vallen onder de beschermde gebieden, de navolgende gebruiksfuncties beschreven: Koelwater. Energie. Watersport, oeverrecreatie en pleziervaar.t Beroeps- en sportvisserij. Oppervlaktedelfstoffen. Archeologie, cultuurhistorie en landschap. Landbouw. RwS-2015/16293 I/M Beschermde gebieden: Voor de gebruiksfuncties drinkwater, zwemwater, vis- en scheipdierwater en natuur gelden aanvullend op de basiskwaliteit wettelijke eisen voor de waterkwaliteit en/of het gebruik van de betreffende gebieden die voortvloeien uit Europese verplichtingen. Deze functies vallen onder beschermde gebieden. Binnen het waterlichaam Nieuwe Waterweg zijn geen zwemwaterlocaties. Verder is de Nieuwe Waterweg niet aangewezen als Natura 2000 gebied of als scheipdierwater en liggen er geen innamepunten voor drinkwater. Voor dit waterlichaam zijn de strengere doelen voor beschermde gebieden dan ook niet van toepassing. De doelen (en maatregelen) op basis van het generieke beleid zijn dusdanig dat er geen sprake is van achteruitgang van de toestand van het waterlichaam. De kwaliteit van het waterlichaam zal voor alle parameters/kwaliteitselementen minimaal gelijk blijven. Chemische toestand: In de Nieuwe Waterweg (meetpunt Maassluis; toetsingspunt voor dit waterlichaam) vindt geen normoverschrijding plaats van prioritaire stoffen in water. Van de overige relevante stoffen voldoen koper, kobalt, zink en som PCB s in zwevend stof niet aan de norm. Kobalt overschrijdt de MAC waarde. Voor de locatie Maassluis zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om correctie op achtergrondgehalte en biobeschikbaarheid uit te voeren. De metalen koper, kobalt en zink worden daardoor aangemerkt als aandachtsstof. Dit geldt ook voor uranium en boor. PCB s zijn afkomstig van historische verontreiniging. De productie en het gebruik van PCB s is (inter)nationaal niet meer toegestaan. Deze verbodsbepalingen zullen, in combinatie met de sanering van waterbodems, leiden tot een aanzienlijke reductie in emissies van PCB s. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 14 van 49

- RWS ONGECLASSIFICEERD Ecologische toestand: De ecologische kwaliteit van het waterlichaam wordt bepaald door de situatie van de biologische kwaliteitselementen en de hiervoor beschreven hydromorfologische en chemische kwaliteit voor overige relevante stoffen en fysisch-chemische parameters. Voor het waterlichaam Nieuwe Waterweg zijn de volgende ecologische kwaliteitselementen relevant: fytoplankton macrofauna en vissen. Rws-2o15/;6293 I/M De huidige situatie per kwaliteitselement, ten opzichte van de natuurlijke referentie, is weergegeven in de onderstaande tabel Kwaliteitselement 2006 t/m Doelen = GEP Beoordeling 2008 Fytoplankton 0,69 0.60 Goed Macroalgen en Fytobenthos - Macrofauna 0,34 0.35 Matig Vissen 0,52 0.53 Matig In de situatie van 2009 voldoet fytoplankton al wel aan de goede ecologische toestand (GET) van de natuurlijke referentie. Macrofauna en vissen scoren lager. Maatregelenpakket Er zijn voor het waterlichaam Nieuwe Waterweg geen specifieke maatregelen voor verbetering van de chemie en nutriëntenbelasting opgenomen die van invloed zijn op dit besluit. 5.5 Overzicht afvalwaterstromen De aanvraag heeft betrekking op het in een oppervlaktewaterlichaam brengen van de volgende vergunningplichtige afvalwaterstromen: Afvalwater afkomstig van het ontwateren en spoelen van de PID-installatie; Tank- en leidingwaswater van het reinigen van tanks en leidingen, pompen en slangen; Afvalwater afkomstig van derden; Tankdrainwater afkomstig van de tanks waar producten zijn opgeslagen; Stoomcondensaat; Waswater van de containerwasplaats; Waswater van de mobiele scrubbers; Laboratoriumafvalwater van de AWZI en van de PID; Hemelwater afkomstig van bodembeschermde voorzieningen. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 15 van 49

Afvalwater afkomstig van de PID-installatie In de PID-installatie komt procesafvalwater vrij. Naast deze afvalwaterstroom komt spoelwater vrij uit de PID-installatie. Bij het spoelen van de procesapparatuur komt geconcentreerd voorspoelwater vrij en minder geconcentreerd hoofdspoelwater. Het voorwaswater wordt afgevoerd naar een externe verwerker. Het hoofdspoelwater wordt samen met het procesafvalwater apart opgeslagen en geanalyseerd. Afhankelijk van de kwaliteit wordt het afvalwater naar de AWZI of naar een externe verwerker getransporteerd. Indien het afvalwater in de AWZI verwerkt kan worden, volgens de verwerkingsmatrix, wordt het voorwaswater op de awzi geloosd. De totale lozing van de PID-installatie op de awzi bedraagt maximaal 20 m3 per dag. Rws-2015/16293 IJM Tank- en leidingwaswater Bij het wassen van tanks, leidingen, slangen en pompen komt waswater vrij. Dit waswater wordt naar de awzi getransporteerd of wordt naar een externe verwerker gebracht conform de verwerkingsmatrix. Transport naar de AWZI gebeurt door middel van leidingwerk. Het debiet bedraagt gemiddeld 550 m3/dag. Odfjell voert momenteel een pilot uit om waswater met vacuümwagens naar de AWZI af te voeren in plaats van via de riolering. De verwerking vindt dan op dezelfde wijze plaats (via de AWZI), maar het intern transport is gewijzigd. Tankdrainagewater Bij het drainen van tanks komt drainwatervrij. Het drainen van tanks wordt uitgevoerd om de opslagtank te ontdoen van de resten water dat uit het product is gezakt. Afhankelijk van de soort en aard van de opgeslagen stoffen wordt het vrijkomende drainwater naar de AWZI of een externe verwerker getransporteerd conform de verwerkingsmatrix. Dit betreft met maximaal 10 m3 per dag een kleine stroom. Afvalwater van derden (continu en batchgewijs) Afvalwater van derden wordt per persleiding (twee persleidingen) aangevoerd. Het totale debiet bedraagt maximaal 20 m3/uur. De stromen van Vopak UR en Vopak Chemiehaven zijn stromen van een gelijksoortig karakter als de afvalwaterstromen van de Odijeil terminal, en worden verwerkt op de AWZI. De aanvoer van afvalwater kan per leiding, as, trein of schip plaatsvinden. Dit afvalwater bestaat uit afvalwater afkomstig van diverse bedrijven. De acceptatie en verwerking van dit afvalwater vindt plaats aan de hand van de verwerkingsmatrix. Stoomcondensaat Tanks en leidingen voor specifieke stoffen kunnen verwarmd worden met stoom. Hierbij komt stoomcondensaat vrij. Via het rioolsysteem wordt 200 liter per dag stoomcondensaat afgevoerd naar de AWZI waar het verwerkt wordt. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 16 van 49

Waswater afkomstig van de containerwasplaats Met behulp van warm water worden mobiele voorpompbakken, containers, slangen, apparatuur en appendages inwendig gereinigd. Het vrijkomende afvalwater, maximaal 1 m3 per dag, wordt aan de hand van de verwerkingsmatrix beoordeeld en op de AWZI verwerkt, of naar een externe verwerker afgevoerd. Waswater afkomstig van mobiele scrubbers Voor het schoonmaken van tanks en leidingen wordt een vacuümwagen ingezet. Vanuit deze vacuümwagen komen dampen vrij, die worden afgevoerd naar een mobiele scrubber. en scrubber wordt ingezet voor specifieke stoffen en maakt meestal gebruik van water, gasolie, natronloog of een andere stof, afhankelijk van de aard van de af te vangen dampen. Indien een scrubber verzadigd is wordt aan de hand van de verwerkingsmatrix de verwerkingsroute voor het afvalwater bepaald. Indien de afvalwaterstroom geschikt is voor verwerking op de AWZI, wordt het afvalwater afgevoerd naar de AWZI nadat monstername is uitgevoerd. Water afkomstig van het bluswatersysteem Het bluswatersysteem wordt op verschillende momenten getest op de goede werking door het opstarten van de bluswaterpompen en het testen van de aanwezige voorzieningen. Ook wordt het bluswatersysteem op druk gehouden door de aanwezige jockeypompen zodat bij een eventuele brand het blussysteem op druk is en snel te gebruiken is. Bij het testen van het blussysteem wordt opgepompt oppervlaktewater via monitoren op de kades direct in het oppervlaktewater geloosd of via een aanwezige spuileiding van het bluswatersysteem in het oppervlaktewater geloosd. Laboratoriumafvalwater afkomstig van de PID-installatie en de A WZI Odijell beschikt over twee laboratoria: één laboratorium voor werkzaamheden ten behoeve van de PID-installatie en het andere laboratorium voor de AWZI. Het afvalwater, afkomstig uit het laboratorium van de PID-fnstallatie, bestaat voornamelijk uit schoonmaakwater. Dit schoonmaakwater komt vrij bij de schoonmaakwerkzaamheden van het laboratorium en het glaswerk en wordt verwerkt op naar de AWZI. Het laboratoriumafvalwater, dat vrijkomt in het laboratorium van de AWZI, wordt ook naar de AWZI afgevoerd. In dit laboratorium wordt afvalwater geanalyseerd. Uit dit laboratorium komen geen oplosmiddelen of chemicaliën vrij. Hemelwater afkomstig van bodembeschermende of vloeistofkerende voorzieningen Op verschillende locaties op het terrein van Odfjell zijn bodembeschermende of vloeistofkerende voorzieningen aangebracht. Hemelwater dat op deze voorzieningen valt is mogelijk verontreinigd door de bedrijfsvoering en wordt na een visuele beoordeling via de pompen afgevoerd naar de AWZI. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 17 van 49

5.6 Zuiveringstechnische voorzieningen (AWZI) Het afvalwater afkomstig van de verschillende activiteiten op het bedrijfsterrein wordt, voordat het in een oppervlaktewaterlichaam wordt gebracht, door een zuiveringstechnische voorziening (AWZI) geleid. Deze AWZI bestaat achtereenvolgens uit de navolgende voorzieningen: Olieafscheider en bezinktank Het aangevoerde afvalwater wordt via het verdeelwerk naar de olieafscheider en bezinktank getransporteerd. In deze stap worden niet en slecht oplosbare stoffen afgescheiden. De drijflagen op het water worden verwijderd en apart afgevoerd. Chemische zuivering Vervolgens komt het water in de egalisatietanks terecht. In deze tanks wordt het extern aangevoerde afvalwater en het water van OTR gemengd. Dit mengen heeft als voordeel dat de aanvoer van dezelfde kwaliteit afvalwater constanter is. Hierdoor kan de chemicaliëndosering worden ingesteld op een gemiddelde waarde. In de flocculatie/flotatietanks (FFU-unit) wordt de in het afvalwater aanwezige geëmulgeerde olie vervolgens door middel van flocculatie en flotatie verwijderd. Als flocculant wordt polyelectroliet (PE) toegevoegd. Voor de vlokvorming wordt polymeer toegevoegd. De gevormde vlokken stijgen met behulp van fijne luchtbelletjes naar de wateroppervlakte. De hierbij gevormde drijfiaag wordt afgeschoven en het afgescheiden materiaal wordt naar een aparte tank afgevoerd en vervolgens naar een externe verwerker gebracht. In de selector wordt het afvalwater vervolgens weer in contact gebracht met retourslib. De selector is belucht om een goed bezinkbaar slib te verkrijgen. Door de hoge vlokbelading wordt de groei van draadvormige organismen bestreden. Biologische zuivering De biologische zuivering bestaat uit een zogenoemde carrousel, een nabezinktank en een slibindikker. In de carrousel wordt het afvalwater gezuiverd met behulp van bacteriën. Deze bacteriën zorgen voor een biologische afbraak van de stoffen. Het slib wordt in suspensie gehouden door de puntbeluchters, die ook zorgen voor de inbreng van zuurstof voor de bacteriën. Het slib wordt continu afgevoerd naar de nabezinktank. In de nabezinktank zakt het slib naar de bodem, terwijl het afvalwater over de rand in een goot van de tank stroomt. Dit water wordt vervolgens naar de zandfilters getransporteerd om het eventueel meegevoerd zwevend stof af te vangen. Het slib wordt voor een deel teruggevoerd via de selector naar de biologische zuivering. In en op het zandbed is een biologische laag ontstaan waardoor nazuivering plaatsvindt. Het gezuiverde afvalwater wordt vervolgens op het oppervlaktewater geloosd. Het slib, dat wordt afgescheiden uit de nabezinktank, wordt voor een deel weer teruggevoerd naar de bioloog en het overige slib (het zogenoemde surplusslib) wordt naar de secundair slibindikker getransporteerd. In deze indikker wordt het surplusslib, dat nog zeer waterig van samenstelling is, ontwaterd tot een slibgehalte met een droog stofgehalte tussen 2 % en 4 %. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 18 van 49

Vervolgens wordt dit slib getransporteerd naar de slibdroogbedden. Slib wordt nooit rechtstreeks vanuit de slibindikker naar een externe verwerker afgevoerd. In deze droogbedden wordt het slib onder natuurlijke omstandigheden verder ontwaterd. Het gedroogde slib wordt afgevoerd naar een externe verwerker. RwS20;5/16293 I/M Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de AWZI, alsmede voor een toelichting op de werking ervan, wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 3.8 van de aanvraag. 6. Samenhang met overige wet- en regelgeving Activiteitenbesluit milieubeheer In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de watervergunning worden opgenomen. In bijlage 1, onderdelen B en C van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wordt aangegeven of voor de inrichting een vergunningplicht geldt. Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een IPPC-installatie van toepassing zijn. Op type C-inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C-inrichting. Binnen Odfjell vinden activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel) activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit: 1. Paragraaf 3.1.1: Lozen van grondwater afkomstig van een bodemsanering; 2. Paragraaf 3.1.2: Lozen van grondwater bij ontwatering; 3. Paragraaf 3.1.3: Lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van bodembeschermende voorzieningen; 4. Paragraaf 3.1.4: Behandelen(lozen)van huishoudelijk afvalwater op locatie. 6.1 Gemengde samengestelde lozingen Een aantal van de onder de werking van het activiteitenbesluft vallende afvalwaterstromen op het terrein van Odfjell worden naar de AWZI geleid. In de AWZI worden deze samen met de vergunningplichtige stromen behandeld. De lozing van de AWZI moet dan ook gezien worden als een samengestelde lozing. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 19 van 49

Lozen van grondwater afkomstig van bodemsanerin gen De lozing van grondwater afkomstig van bodemsaneringen valt volledig onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en daarom niet vergunningplichting. Het lozen van grondwater afkomstig van een bodemsanering is geregeld in artikel 3.1 van het Activiteitenbesluit. Het opgepompte en voorgezuiverde grondwater wordt als een gemengde samengestelde lozing via de AWZI geloosd op oppervlaktewater. RwS2015/16293 I/M In voorschrift 2 zijn lozingseisen opgenomen waarbij rekening is gehouden met de samengestelde lozing als gevolg van het uitvoeren van de bodemsaneringen. Ten aanzien van de stoffen ETEX en onopgeloste stoffen worden in voorschrift 2 van de watervergunning tevens eisen gesteld. Aangezien deze stoffen tevens voortkomen uit de procesvoering van Odfjell, is op het lozingspunt niet te achterhalen of eventueel aangetroffen stoffen afkomstig zijn van een bodemsanering dan wel het productieproces. Lozen van grondwater afkomstig van bronneringen De lozing van grondwater afkomstig van bronneringen valt volledig onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en daarom niet vergunningplichting. Het lozen van grondwater afkomstig van bronneringen is geregeld in artikel 3.2 van het Activiteitenbesluit. Indien het opgepompte grondwater geen verontreinigingen bevat die het gevolg zijn van bodemverontreinigingen, kan dit, mits het voldoet aan de eisen die in artikel 3.2 van het Activiteitenbesluit zijn gesteld geloosd worden op het oppervlaktewater. Een van de methoden waarop invulling gegeven kan worden aan de zorgplicht, is door de kwaliteit van het bronneringswater te monitoren, en indien noodzakelijk ervoor te kiezen om dit water te behandelen in een zuiveringsinstallatie. Indien gekozen wordt om bronneringswater op de AWZI te brengen, is er sprake van een gemengde samengestelde lozing. Lozen van huishoudelijk afvalwater Huishoudelijk afvalwater dat op de locatie geproduceerd wordt tevens verwerkt op de AWZI. In voorschrift 2 van de watervergunning zijn lozingseisen opgenomen waarbij rekening is gehouden met de samengestelde lozing als gevolg van het verwerken van huishoudelijk afvalwater op de locatie. Ten aanzien van de onopgeloste stoffen en het chemisch zuurstofverbruik worden in voorschrift 2 van de watervergunning tevens eisen gesteld aan steekmonsters. Deze eisen zijn strenger dan de eisen die in het Activiteitenbesluit gesteld worden. Ten aanzien van het biologisch zuurstofverbruik worden in het Activiteitenbesluit eisen gesteld, in de watervergunning worden hier geen eisen aan gesteld. Aangezien het biologisch zuurstofverbruik ook beïnvloed wordt door de overige procesvoering van Odfjell, is op het lozingspunt niet te achterhalen of het aangetroffen biologisch zuurstofverbruik afkomstig is van het verwerken van huishoudelijk afvalwater. RWS ONGECLASSIFICEERD Pagina 20 van 49