Watervergunning. Inhoudsopgave

Transcriptie

1 Watervergunning Datum: Veendam, 6 september 2018 Nummer: HAS2018_10545 Onderwerp: 220kV transformatorstation Weiwerd; wijzigingsvergunning op grond van de Waterwet voor het lozen van mogelijk hemelwater afkomstig van 3 nieuw te plaatsen transformatoren. Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Aanhef 2. Besluit 3. Ondertekening 4. Gewijzigd voorschrift 5. Overwegingen 6. Procedure Watervergunning HAS /9

2 1 Aanhef Het dagelijks bestuur van het Waterschap Hunze en Aa s beschikt op grond van de volgende overwegingen op een aanvraag om wijziging van de vergunning zoals bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Waterwet. De aanvraag is ingediend door Tennet TSO B.V. te Arnhem, ten behoeve van de 220kV hoogspanningsstation Weiwerd aan de Oosterlaan 2 te Farmsum. De aanvraag is ontvangen op 15 mei 2018 en geregistreerd onder nummer HAS2018_ Op 27 juni 2018 is de aanvraag aangevuld met een overzicht van de afvalwaterstromen. De 220kV hoogspanningsstation met 8 transformatoren wordt met 3 transformatoren uitgebreid. Het hemelwater afkomstig van de onder de nieuwe transformatoren aanwezige bodembeschermende voorziening wordt geloosd op oppervlaktewater. De aanvraag betreft dan ook een verzoek tot aanvulling van voorschrift 1 van de vergunning van 9 december 2013 met nummer HAS2013_3126, met 3 nieuwe afvalwaterstromen. 2 Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, het Beheerprogramma van waterschap Hunze en Aa s, de overige bij de Waterwetgeving behorende besluiten en regelingen, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit het dagelijks bestuur als volgt: 1. De aan Tennet TSO B.V. te Arnhem bij besluit van 9 december 2013 met nummer HAS2013_3126, ingevolge de Waterwet verleende vergunning, voor het lozen van hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening, in de sloten rond de inrichting als volgt te wijzigen: I. Voorschrift 1 te wijzigen zoals onder 4 is aangegeven. 2. De aanvraag maakt onderdeel uit van deze vergunning. 3 Ondertekening Namens het dagelijks bestuur van waterschap Hunze en Aa s, Martin Timmer Hoofd Schoon Water Watervergunning HAS /9

3 4 Gewijzigd voorschrift Voorschrift 1 Soorten afvalwater 1. De in de sloot te brengen stoffen mogen uitsluitend bestaan uit hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder de transformatoren. Lozingspunt Meetpunt Soort afvalwaterstroom LP1 C1 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR221 en TR223 LP2 C2 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR235 LP3 C3 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR205 en TR207 LP4 C4 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR201 LP5 C5 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR212 LP6 C6 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR222 en TR224 LP7 C7 mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorziening onder transformator TR206 en TR De in lid 1 genoemde afvalwaterstromen mogen uitsluitend op het oppervlaktewater worden gebracht ter plaatste van de lozingspunten zoals aangegeven in de aanvraag en de daarbij behorende tekening ten behoeve van aanvraag Watervergunning v2, d.d. 21 juni Overwegingen 5.1 Algemeen Op 15 mei 2018 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s een verzoek ontvangen ten behoeve van de wijziging van de vigerende watervergunning van Tennet TSO B.V. te Arnhem. De aanvraag heeft betrekking op een uitbreiding van station Weiwerd. Op 27 juni 2018 is de aanvraag aangevuld met een overzicht van de afvalwaterstromen Bestaand bedrijf Station Weiwerd van Tennet TSO B.V. (verder te noemen Tennet) is gelegen aan de Oosterlaan 2 te Farmsum. Binnen de inrichting houdt men zich bezig met het transporteren en omzetten van elektriciteit van 220 volt naar 20 kv. De inrichting heeft bij besluit van 27 april 2010 met nummer HAS2010_438 een vergunning gekregen voor het lozen van huishoudelijk afvalwater, niet Watervergunning HAS /9

4 verontreinigd terrein- en hemelwater en verontreinigd hemelwater. Daarna is bij besluit van 9 december 2013 een wijzigingsvergunning met nummer HAS2013_3126 verleend voor het lozen van mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van 2 nieuwe transformatoren. In de wijzigingsvergunning zijn aan voorschrift 1 de extra afvalwaterstromen toegevoegd. 5.2 Beschrijving van de aanvraag Door de nieuwe uitbreiding van de inrichting met onder andere 3 transformatoren en een haluitbreiding aan de noordzijde, wijzigt de vergunde lozingssituatie voor het lozen van mogelijk verontreinigd hemelwater vanaf de transformatoren. Met de aanvraag verzoekt Tennet het waterschap de bestaande Watervergunning op deze punten te herzien Overzicht afvalwaterstromen Het mogelijk verontreinigd hemelwater is afkomstig van de vloeistofdichte voorzieningen onder de bestaande en nieuwe transformatoren. De oliehoudende transformatoren staan in vloeistofdichte betonnen bakken opgesteld die de totale olie-inhoud van de daarin opgestelde transformatoren kunnen bevatten. Het hemelwater wat terechtkomt op de transformatoren en de hieronder liggende bakken zal in deze bakken worden opgevangen. Het betreft in principe schoon hemelwater. Zoals in de vigerende vergunning beschreven wordt dit afvalwater, dat in geval van een calamiteit verontreinigd kan zijn met olie, via een olie / water afscheider (OWAS) met coalescentiefilter geloosd op oppervlaktewater. Dit zal in de toekomstige situatie op dezelfde manier gebeuren. Van de 3 extra transformatoren worden de transformatoren TR206 en TR208 aangesloten op een nieuwe OWAS. Transformator TR207 wordt aangesloten op de OWAS waar ook de bestaande trafo TR205 op is aangesloten. Een en nader zoals aangegeven op bijgevoegde overzichtstekening. De nieuwe te plaatsen transformatoren TR206 en TR208 zijn vergelijkbaar met de bestaande transformator TR205. De capaciteit van de bestaand OWAS waar TR205 op is aangesloten, is beschreven in de bij de aanvraag gevoegd rapport Berekening Olie Water Afscheider (OWAS) TR205 en is gedimensioneerd conform NEN-EN 858 deel 1 en 2. Achter deze OWAS is een coalescentiefilter geplaatst, welke lozingen met een olie gehalte kleiner dan 5 mg per liter mogelijk maken. Tevens is uit het rapport op te maken dat bij het plaatsen van de OWAS reeds rekening gehouden is met het aansluiten van een extra transformator hierop. 5.3 Beleid Beleid algemeen De Waterwet omschrijft in de artikelen 2.1 en 6.11 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag. In dit artikel zijn de algemene doelstellingen aangegeven die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer: voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen; en de doelmatige werking van de zuiveringstechnische werken. Watervergunning HAS /9

5 Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening. Een vergunning wordt geweigerd indien de doelstellingen van het waterbeheer niet verenigbaar zijn en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid ten aanzien van veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in water- en beheerplannen op grond van Hoofdstuk 4 van de Waterwet, de Keur en in beleidsregels. De vastgestelde normen en het beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of een aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. 5.4 Emissiebeleid Het eerste uitgangspunt van het beleid is vermindering van de verontreiniging waarbij, voor vrijwel alle verontreinigende stoffen, voorop staat dat een inspanning moet worden geleverd om verontreiniging van het oppervlaktewaterlichaam te voorkomen (voorzorgprincipe). Hier wordt vorm aan gegeven door prioriteit te geven aan de ketenbenadering. Daarbij wordt een product van grondstof tot afvalstadium beoordeeld. Er dient zo vroeg mogelijk in de keten naar mogelijkheden te worden gezocht om wateremissies terug te dringen c.q. te voorkomen door een getrapte benadering van preventie, hergebruik en verwijdering. Brongerichte maatregelen hebben de voorkeur boven end-of-pipe maatregelen. Duurzame lange termijnoplossingen hebben daarbij de voorkeur boven korte termijn saneringen. Het tweede uitgangspunt, de stof specifieke aanpak, is gericht op vooral milieugevaarlijke stoffen. Met deze aanpak wordt inhoud gegeven aan de internationale afspraak (Esbjerg en OSPAR) om binnen 1 generatie (25 jaar) de lozing van milieugevaarlijke stoffen te beëindigen. Dit betekent dat deze lozingen in het jaar 2020 moeten zijn beëindigd. De betreffende stoffen worden internationaal aangewezen en vastgesteld. Binnen de stof specifieke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de emissie-aanpak en de waterkwaliteitsaanpak. Met de emissie-aanpak wordt invulling gegeven aan de inspanning die moet worden verricht om een bepaalde emissie te verminderen. Dit gebeurt in twee stappen: in de eerste stap wordt op basis van de stand van de techniek de verontreiniging zoveel mogelijk beperkt en in de tweede stap wordt beoordeeld in hoeverre de restemissie het bereiken van de oppervlaktewaterkwaliteitsdoelstellingen in de weg staat. Als de restlozing niet aanvaardbaar is, dan zullen verdergaande maatregelen worden geëist. Met de waterkwaliteitsaanpak wordt beoordeeld in hoeverre de lozing de doelstellingen voor de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam in de weg staat. Als de lozing niet aanvaardbaar is, dan zullen maatregelen worden geëist. Voor alle schadelijke stoffen moeten de beste beschikbare technieken worden toegepast. Bij de beoordeling van de stand der techniek wordt gekeken naar vergelijkbare bedrijven of (internationale) bedrijfstakken, BREF s en naar de in CIW-verband uitgevoerde (bedrijfstak)studies. Watervergunning HAS /9

6 Als derde uitgangspunt van het beleid geldt het principe van geen achteruitgang. Dit houdt in dat binnen een bepaald beheergebied voor geen van de aangewezen prioritair (gevaarlijke) stoffen of groepen van prioritair (gevaarlijke) stoffen, het totaal van de lozingen mag toenemen. Voor de overige stoffen geldt dat de waterkwaliteit niet significant mag verslechteren. Wanneer sprake is van een nieuwe lozing of een uitbreiding van een bestaande lozing dan vindt een beoordeling plaats op basis van het geen achteruitgangprincipe. Het emissiebeleid is verwoord in het Nationaal Waterplan (NWP). De beleidsuitgangspunten voor lozingen zijn gebaseerd op de vermindering van de verontreiniging en op het principe van geen achteruitgang op grond van de Kaderrichtlijn Water (KRW) Kaderrichtlijn Water (KRW) Vanuit de KRW bestaat de verplichting dat wettelijk moet worden vastgelegd dat aan wateren functies moeten worden toegekend. Dit dient te gebeuren op nationaal en regionaal niveau. Regionaal betekent dit dat via het beheerprogramma aan wateren verschillende gebruiksfuncties zijn toegekend, die specifieke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende oppervlaktewaterlichaam. De functies zijn benoemd in het provinciaal waterplan. Uitgangspunt van het Waterbeheerplan is dat in beginsel aan de eisen van de gebruiksfuncties wordt voldaan wanneer de basisfuncties veiligheid, voldoende water en schoon en gezond water op orde zijn. Voor de functies drinkwater, natuur en zwemwater gelden aanvullend op de basiskwaliteit wettelijke eisen voor de waterkwaliteit en/of het gebruik van betreffende gebieden. Aan de sloten rond de inrichting zijn geen specifieke gebruiksfuncties toegekend. De waterkwaliteitsdoelstellingen van de KRW zijn geregeld in het Besluit kwaliteitseisen monitoring water 2009 (Bkmw 2009, beter bekend als AMvB Doelstellingen) en de onderliggende Ministeriële Regeling monitoring kaderrichtlijn water (MR Monitoring). Het Bkmw en de onderliggende MR Monitoring bevatten normen (in de vorm van milieukwaliteitseisen) voor de chemische en ecologische toestand van oppervlaktewater- en grondwaterlichamen. Ook de doelstellingen van de Grondwaterrichtlijn en de Richtlijn prioritaire stoffen zijn hier in opgenomen Richtlijn Industriële emissies De richtlijn industriële emissies is gericht op preventie en bestrijding van milieuverontreiniging. De richtlijn houdt bepaalde verplichtingen in voor intensieve veehouderijen en grote milieuvervuilende industriële bedrijven. Zij moeten de beste beschikbare technieken (BBT) gebruiken. Hiermee moeten zij hun verontreiniging beperken, zo min mogelijk energie en grondstoffen gebruiken en afval produceren. In Nederland is de Richtlijn industriële emissies opgenomen in de Wet milieubeheer (Wm), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Waterwet. Watervergunning HAS /9

7 5.4.3 Activiteitenbesluit Milieubeheer Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer is op zowel de Wm als de Wtw gebaseerd en wordt kortweg aangeduid als Activiteitenbesluit milieubeheer. In de systematiek van het Activiteitenbesluit milieubeheer geldt dat in principe alle inrichtingen onder algemene regels van voormeld besluit vallen. Vergunningplicht is uitzondering. De activiteiten waarvoor toch een vergunning noodzakelijk is, zijn aangegeven in Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor). 5.5 Beoordeling van de aanvraag voor het brengen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam Korte beoordeling lozing De lozing is getoetst aan de algemene beleidsuitgangspunten zoals verwoord onder 5.3 en 5.4 van de overwegingen. Uit deze toetsing is gebleken dat de maatregelen om de lozing te voorkomen/beperken voldoen aan de stand der techniek. De lozingen/activiteiten zullen echter niet leiden tot verontreiniging van het oppervlaktewater en zijn daardoor niet in strijd met de doelstellingen van de Waterwet mits Tennet zich houdt aan: De in de aanvraag beschreven wijze van lozing/uitvoering van activiteiten. De in vergunning HAS2010_438 en deze vergunning verbonden voorschriften Toetsing aan de richtlijn industriële emissies en de stand der techniek Station Weiwerd van Tennet aan de Oosterlaan 2 in Farmsum is een inrichting die niet onder de werkingssfeer valt van de richtlijn industriële emissies (RIE). Toetsing van het proces aan de beste beschikbare technieken op grond van een Reference Document on Best Available Techniques (BREF) is niet mogelijk omdat voor deze bedrijfstak geen BREF is opgesteld. Daarom hebben wij de lozingssituatie getoetst aan het CIW-rapport rapport Afvalwaterproblematiek van autowrakkeninrichtingen. Uit het CIW-rapport rapport blijkt dat het rendement van een olieafscheider op een vrije eenvoudige manier kan worden verbeterd door een coalescentiefilter in de afscheider aan te brengen. Effluent met een oliegehalte kleiner dan 5 mg per liter is dan mogelijk. Met dit uitgangspunt is bij het opstellen van de voorschriften rekening gehouden Toetsing aan het Activiteitenbesluit De inrichting valt onder Onderdeel C, categorie 20 van het Besluit omgevingsrecht. De inrichting is daarmee een zogenaamde type C inrichting en blijft vergunningplichtig. Op type C inrichtingen is het Activiteitenbesluit wel van toepassing. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Ministeriële regeling rechtstreeks van toepassing zijn. Voor de nu gevraagde vergunning houdt dit in dat voor het lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening (dakwater van uitbreiding bestaande hal) moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling: 1) paragraaf 3.1.3, artikel 3.3 van het Besluit (lozen hemelwater, dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening), Watervergunning HAS /9

8 2) hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, afdeling 2.1 en 2.2 van het Besluit voor zover die betrekking heeft op de onder 1 genoemde activiteit. De aanvraag om vergunning geldt als de op grond van het Activiteitenbesluit benodigde melding voor deze activiteiten Vergunningplichtige bedrijven De voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen zijn die voorschriften die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit. Lozen van mogelijk verontreinigd hemelwater afkomstig van de bodembeschermende voorzieningen onder de transformatoren TR206, TR207 en TR208 Het hemelwater kan in geval van een calamiteit verontreinigd zijn met olie en wordt via een OWAS en coalescentiefilter en controleput op oppervlaktewater geloosd. Het hemelwater zal in de praktijk geen olie bevatten, doordat de transformatoren volledig afgesloten zijn. Door de strenge constructie eisen en preventieve maatregelen is de kans op een calamiteit waarbij olielekkage uit de transformator optreedt zeer klein. Voor deze lozing op het oppervlaktewaterlichaam is de emissieaanpak van toepassing en dat houdt in dat onafhankelijk van de te bereiken waterkwaliteitsdoelstellingen een inspanning moet worden geleverd om de verontreiniging aan de bron te beperken. Voor de lozing van hemelwater afkomstig van de vloeistofdichte voorzieningen, geldt voor minerale olie, de emissieaanpak bestaat uit een saneringsinspanning volgens de beste beschikbare technieken (BBT). Een slib- en olieafscheider welke voldoet aan en wordt onderhouden conform NEN-EN en -2 uitgebreid met een coalescentiefilter wordt voor lozingen van oliehoudend afvalwater op oppervlaktewater beschouwd als de BBT ten aanzien van het verwijderen van de olie. Met deze zogenaamde klasse 1 afscheider met hoog rendement zijn olienormen haalbaar kleiner dan 5 mg/l. Ter controle van de goede werking van de zuiveringsvoorzieningen alsmede een goed beheer en onderhoud van deze voorzieningen zijn lozingseisen voor olie van 5 mg/l opgenomen in voorschrift 2 van de vergunning met nummer HAS2010_438. Gezien de werking van de afscheiders en indien de voorzieningen goed onderhouden, worden deze lozingseisen haalbaar geacht. Hiermee wordt aan de emissieaanpak voldaan. In de bestaande situatie zijn de bestaande trafo s voorzien van de hierboven omschreven systemen en zijn heel bedrijfszeker en hebben in het verleden nog niet tot problemen geleid. 5.5 Slotoverweging Gezien het belang van het bedrijf om afvalwater te kunnen lozen en gelet op de te verwachten aard en omvang van het te lozen afvalwater in relatie tot die van het ontvangende oppervlaktewaterlichaam wordt deze lozing onder voorschriften aanvaardbaar geacht en bestaan er geen overwegende bezwaren tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Watervergunning HAS /9

9 6 Procedure 6.1 Algemeen De aanvraag is op 15 mei 2018 bij waterschap Hunze en Aa s ingediend. De aanvraag is op 27 juni 2018 aangevuld. De aanvraag heeft betrekking op het lozen van stoffen op een oppervlaktewaterlichaam, als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Waterwet. Een afschrift van de aanvraag is naar de provincie Groningen gezonden als Wabo bevoegd gezag. De aanvraag met bijbehorende stukken en de ontwerpbeschikking hebben, zoals bepaald in de Awb, van 23 juli 2018 tot en met 3 september 2018 op de volgende plaatsen ter inzage gelegen: Waterschapshuis van het waterschap Hunze en Aa s, Aquapark 5 in Veendam Gemeentehuis van de gemeente Delfzijl, J. van Kornputplein 10, 9934 EA Delfzijl. Binnen de termijn van terinzagelegging zijn geen zienswijzen tegen de ontwerpbeschikking ingebracht. De vergunningverleningsprocedure op grond van de Waterwet heeft conform het gestelde in de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Het resultaat van de handhavingstoets is verwerkt in de beschikking. Verzending Een afschrift van de beschikking wordt toegezonden aan: Tennet TSO B.V., Postbus 18, 6800 AS Arnhem; Provincie Groningen, afdeling milieuvergunningen, Postbus 610, 9700 AP Groningen. Gemeente Delfzijl, Postbus PA Delfzijl Watervergunning HAS /9