Klaikaal lagbal op de baichool Roelian Oorchot en Chri Hazelebach Op verzoek van de chool hebben we een aantal klaikale leen uitgewerkt. Er i geprobeerd een doorgaande lijn te bechrijven. Het fijne van een klaikale le i dat de kinderen het meetal erg leuk vinden en dat het voor de groepleerkracht eenvoudig te organieren i. Deze twee voordelen proberen we in deze leenreek te combineren met de onderwijdoeltelling. Leuk en makkelijk willen we combineren met leerzaam voor àlle kinderen. Dat i moeilijk bij een klaikale le omdat de kinderen vaak te weinig beurten (of balcontacten) krijgen. We hebben gekozen voor aangepate klaikale pelen waarbij de kan groter i dat meer kinderen intenief mee kunnen doen en daardoor ook iet kunnen leren. Hierdoor wordt het wel moeilijker te organieren. De klaikale leen zijn uitgewerkt in een bepaalde opbouw. In de eerte le verdelen we de kla in drie groepen. 2 groepen mo- gen pelen en groep zit aan de kant. Hierdoor wordt het pel overzichtelijker en kunnen de kinderen aan de kant beter zien hoe het pel gepeeld moet worden. Aardig zou zijn wanneer de kinderen aan de kant (tribune) betrokken worden bij de telling, cheidrechter, of aanmoedigen. Wanneer het pel bij de kinderen goed bekend i, kan in de tweede of derde le het klaikale pel op twee veldje gepeeld worden. Hierdoor krijgen de kinderen veel meer beurten en du meer leerkanen. De klaikale leen zij n per leeftijdgroep uitgewerkt. Maar... wanneer er voor de 't Web, nummer 5, 2000 4
eerte keer getart wordt met deze leen dan moet niet elke groep met de bechreven activiteit beginnen. Bijvoorbeeld groep 5 kan beter eert even beginnen met het pel van groep 3 of 4, en wanneer de kinderen dat nappen dan door naar groep 5. Hetzelfde geldt voor groep 7 en 8. Deze kunnen beter met het pel van groep 6 beginnen. Groep 3: Arrangement: Regelingen: ip en Run - 2 matten al werpplaat en honk - 2 matten al honken op 8 meter van de werpplaat - 3 pilonnen al brand plaat - 3 ballen 3 team van 0 leerlingen: - veldpartij van 0 leerlingen gl' A AA - lagpartij van 0 leerlingen (daarvan 3 loper en 7 wachter) - tribunepartij van 0 leerlingen ~ I' 5'5' 3 loper werpen op het teken van de cheid de drie ballen in het veld en proberen punten te verzamelen door naar het honk en weer terug te lopen. De velder proberen zo nel mogelijk de ballen te veroveren en neer te leggen op de 3 pilonnen (branden). lagpartij: De bal moet in het veld (de zaal) blijven. Elke keer al je een honk aanraakt heb je een punt. Je moet toppen met lopen al alle 3 de ballen op de pilonnen liggen. De punten van alle lagmenen worden bij elkaar opgeteld. elder: Je mag lopen met de bal, maar ook overpelen. De bal i gebrand wanneer deze op de pilon ligt. Partij wiel: Alle lagmenen krijgen 2 beurten (na 7 beurten hebben alle peler 2 beurten gehad). Daarna wielen de 3 partijen van functie. Uitbouw: - Het i handig om de tribunemenen bij de telling en het cheidrechteren te betrekken. - Wanneer alle peler 2 beurten hebben gehad zijn er waarchijnlijk ongeveer 0 minuten om. In een half uur letijd kunnen dan drie pelletje gepeeld worden. Elke partij i dan een keer lagpartij, veldpartij en tribunepartij. - Het veld verdelen in een achtervak en een voorvak (met de 3 brandplaaten). Je mag alleen in je eigen vak met de bal lopen. Je moet du overpelen van het achtervak naar het voorvak. Hierdoor krijgen meer kinderen de bal. - 4 ballen, 4 loper en 4 brandplaaten - 5 ballen, 5 loper en 5 brandplaaten 5 ' t Web, nummer 5,2000
Op 2 veldje pelen: Groep 4: oorwaarde: Arrangement: Regelingen: Banken al afcheiding.!el Arrangement per veldje: A - mat al werpplaat en honk A - mat al honk op 6 meter A L' van de werpplaat EI L.' - 3 pilonnen al brandplaat L' A - 3 ballen @ v A 2 team van 7 leerlingen: A - veldpartij van 7 leerlingen 5 A - lagpartij van 7 leerlingen ~r (3 loper en 4 wachter) \ol L O '\. (L) ip en run met meer brandplaaten Het pel van groep 3 i al redelijk bekend. - 2 keer 2 matten al honken - 2 keer 3 tuenbrandplaaten @ (3 rode en 3 blauwe hoepel I- - in het veld) - 2 pilonnen al eindbrandplaat @ @ - 2 ballen (een rode en een blauwe -- -- - bal, in ieder geval 2 verchillende) @ @ 3 team van 0 leerlingen ------ - veldpartij van 0 leerlingen L L A II - lagpartij van 0 leerlingen 8 (daarvan 2 loper en 8 wachter) El - tribunepartij van 0 leerlingen 2 loper gooien of chieten met de voet op het teken van de cheid de twee ballen in het veld, en proberen punten te verzamelen door naar het honk en weer terug te lopen. De velder proberen zo nel mogelijk de ballen eert in de 3 hoepel en daarna op de eindpilon te branden. lagpartij: De bal in het pel gooien of chieten. De bal moet in de zaal (veld) blijven. Je moet toppen met lopen al alle 3 de ballen op de pilonnen liggen. Elk laggroepje van twee peler kan punten coren door van de ene naar de andere mat te rennen. Elke keer al je een honk aanraakt heb je een punt. De punten van alle lagmenen worden bij elkaar opgeteld elder: Je mag lopen met de bal, maar ook overpelen. De bal moet eert in de 3 tuenbrandplaaten gebrand worden, door de bal erin te tuiten. De rode bal in de 3 rode hoepel, de blauwe bal in de 3 blauwe hoepel. Daarna moet de bal op de pil on worden gelegd (eindbrandplaat). r 't Web, nummer 5,2000 6
Partij wiel: Alle lagmenen krijgen 2 beurten Na 0 beurten wielen de 3 partijen van functie. Uitbouw: - De tribunemenen verzorgen de telling en cheidrechteren bij het branden. - Wanneer alle lagmenen 2 beurten hebben gehad zijn er waarchijnlijk ongeveer 0 minuten om. In een half uur letijd kunnen dan drie pelletje gepeeld worden. Elke partij i dan een keer lagpartij, veldpartij en tribunepartij. - 4 of 5 tuenbrandplaaten - Het veld verdelen in 3 vakken (met in elk vak rode en blauwe tuenbrandplaat). Je mag niet uitje eigen vak komen. Je moet du overpelen naar de andere 2 vakken. Hierdoor krijgen meer kinderen de bal. - 3 ballen, 3 loper en 3 brandplaaten Op 2 veldje pelen: Banken al afcheiding Arrangement per veldje: - 2 keer mat al honken - 2 keer 3 tuenbrandplaaten (3 rode en 3 blauwe hoepel) in het veld - 2 brandpilonnen aan het eind - 2 ballen (een rode en een blauwe bal, in ieder geval twee verchillende) 3 team van 5 leerlingen: - veldpartij van 5 leerlingen - lagpartij van 5 leerlingen (daarvan 2 loper en 3 wachter) - tribunepartij van 5 leerlingen D L' l' b ~ o v CJ @ ~ @ @ v. @ \I <il @ I i ""..,... -r -r 7 ' t Web, nummer 5,2000
Groep 5: Arrangement: ip en run met laan en uitje - 2 matten al honk I op 6 meter naar link= punt 2 matten al honk IJ op 2 @ ~ meter naar voren= 3 punten - 2 keer mat al lagplaat @ - 2 keer 3 tuenbrandplaaten (3 rode en 3 blauwe hoepel in het veld) @ - 2 pilonnen al eindbrandplaat 2 ballen (een rode en een blauwe bal, in ieder geval 2 verchillende) ().), - 2 lagplankje en 2 korven L @] l@@] 3 team van 0 leerlingen: - veldpartij van 0 leerlingen - lagpartij van 0 leerlingen (daarvan 2 loper en 8 wachter) - tribunepartij van 0 leerlingen Î I Regelingen: 2 loper laan met het plankje de twee ballen in het veld, en proberen punten te verzamelen door naar een honk en weer terug te lopen. De velder proberen zo nel mogelijk de ballen in de tuenbrandplaaten te branden en tenlotte op de pilon te leggen. ta je al loper niet op de werpplaat wanneer de laatte van de twee ballen op de pilon ligt dan ben je uit. lagpartij: Na het laan de plank in de korf leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (veld) blijven Elke keer al je naar honk I en weer terug bent gelopen heb je punt. Naar honk IJ en weer terug i 3 punten. Je mag meerdere keren naar een honk op en neer rennen. Je moet toppen met lopen al alle 2 de ballen op de pilonnen liggen. Ben je te laat bij de lagplaat dan ben je uit en heb je 0 punten De punten van alle lagmenen worden bij elkaar opgeteld. elder: Je mag lopen met de bal, maar ook overpelen. De bal moet eert in de 3 tuenbrandplaaten gebrand worden, door de bal erin te tuiten. De rode bal in de 3 rode hoepel, de blauwe bal in de 3 blauwe hoepel. Daarna moet de bal op de pilon worden gelegd (eindbrandplaat). Partijwiel: Alle lagmenen krijgen 2 beurten. Na 0 beurten wielen de 3 partijen van functie. - De tribunemenen houden op papier goed de telling bij en cheidrechteren bij het branden. - Wanneer alle lagmenen 2 beurten hebben gehad zijn er waarchijnlijk ongeveer 0 minuten om. In een half uur Ietijd kunnen dan drie pelletje gepeeld worden. Elke partij i dan een keer lagpartij, veldpartij en tribunepartij. ' t Web, nummer 5, 2000 8
Uitbouw: - 4 tuenbrandplaaten - 3 loper, 3 ballen, 3 brandplaaten Op 2 veldje pelen: Banken al afcheiding )il A Arrangement per veldje: - 2 matten al honk I op 3 meter naar link= I punt - 2 matten al honk op 6 meter naar voren= 3 punten - 2 keer I mat al lagplaat - 2 keer 3 tuenbrandplaaten (3 rode en 3 blauwe hoepel in het veld) r:. ~L. 'l @]L rnl A à v y. @) fil vii} ~ - 2 pilonnen al eindbrandplaat - 2 ballen (een rode en een blauwe Et @ 0 bal, in ieder geval 2 verchillende) - 2 lagplankje en 2 korven ' -r.. I 3 team van 5 leerlingen: - I veldpartij van 5 leerlingen - lagpartij van 5 leerlingen (daarvan 2 loper en 3 wachter) - tribunepartij van 5 leerlingen Groep 6: Arrangement Regelingen: lagbal i v :- 5 honken L v - brandplaat D. l ~ - bal - I mat al lagplaat 0 C6 - lagplankje en korf 3 team van 0 leerlingen: v ~ - veldpartij van 0 leerlingen A - lagpartij van 0 leerlingen (daarvan lagman en 9 wachter) - tribunepartij van 0 leerlingen ~ I De loper laat met het plankje de bal in het veld, en probeert één of meer honken te bereiken voordat de bal gebrand i. De velder proberen zo nel mogelijk de bal te branden op de brandplaat. ta je al loper niet op een honk wanneer de bal wordt gebrand dan benje uit en gaje terug naar het Ie honk. lagpartij: De plank in de korf leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (het veld) blijven. Je moet een honk vathebben al de bal gebrand wordt. Je mag pa verder lopen wanneer de volgende peler de bal heeft gelagen. De loper krijgt een punt wanneer het laatte honk gehaald i..,- r 9 't Web, nummer 5,2000
elder: Je mag niet lopen met de bal. De bal i gebrand al deze op de brandplaat wordt gebracht waar een leerling taat die 'BRAND' roept. De velder krijgen een punt bij een vangbal en bij een uitje van de loper. Partijwiel: Iedereen krijgt lagbeurt. wee peler die op hun lag het vert kwamen mogen nog een keer extra, om de honkpeler naar hui te laan. Elke partij i een keer lagpartij, veldpartij en tribunepartij. De tribunemenen houden op papier goed de telling bij en cheidrechteren bij het branden. 't Web, nummer 5,2000 0
Uitbouw: - Honklopen via een omweg: uen de honken taat een pilon die eert aangeraakt moet worden. Deze pil on taat aan de buitenkant van de looplijn. - of 2 tuenbrandplaaten - uenbrandplaat gebruiken door de bal via een tuit naar een medepeler te pelen. Op 2 veldje pelen: Banken al afcheiding Arrangement per veldje: - 5 honken - evt. met omwegpilon - brandplaat - bal - mat al lagplaat - lagplankje en korf 3 team van 5 leerlingen: - veldpartij van 5 leerlingen - lagpartij van 5 leerlingen (daarvan lagman en 4 wachter) - tribunepartij van 5 leerlingen EJ ~~ A fl l ~ l "".. Groep 7: lagbal met uittikken en afgooien oorwaarde: Arrangement: Het pel van groep 6 moeten ze goed kunnen pelen. - 4 honken - brandplaat - bal - lagplankje en korf - hoepel al opwerpplaat 3 team van 0 leerlingen: - veldpartij van 0 leerlingen A - lagpartij van 0 leerlingen (daarvan opwerper, lagman 0;' 0 en 8 wachter) c; - tribunepartij van 0 leerlingen l De opwerper van de lagpartij zit geknield aan de zijkant van de lagman en gooit de bal op. De lagman laat met het plankje de bal in het veld. De lagman probeert bij een honk te taan voordat de bal gebrand wordt. De velder proberen zo nel mogelijk de bal te branden op de brandplaat. Een velder met de bal mag ook proberen een loper met de bal uit te tikker!. "" " 't Web, nummer 5,2000
Regelingen: lagpartij: De plank in korf de leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (het veld) blijven. Je moet alle 4 de honken aanraken. Je moet in een rechte lijn van honk naar honk lopen; niet uitwijken. Wanneer de bal wordt gebrand en je taat niet op een honk, of wanneer je getikt bent, dan ben je uit en gaje terug naar het Ie honk. ta je na het branden nog op een honk, dan mag je pa verder lopen wanneer de volgende peler de bal heeft gelagen. De loper krijgen een punt wanneer het laatte honk gehaald i. elder: Je mag lopen met de bal. De bal i gebrand al deze op de brandplaat wordt gebracht waar een leerling taat die 'BRAND' roept. Loper die niet op een honk taan kun je uittikken met de bal in de hand. De velder krijgen een punt bij een vangbal en bij een uitje van de loper, en al een velder met de bal een loper uittikt. Partijwiel: Iedereen krijgt I lagbeurt. wee peler die op hun lag het vert kwamen mogen nog een keer extra om de honkpeler naar hui te laan. Elke partij i een keer lagpartij, veldpartij en tribunepartij. Uitbouw: Op 2 veldje pelen: De tribunemenen houden op papier goed de telling bij en cheidrechteren bij het branden. - Honklopen via een omweg: uen de honken taat een pilon die eert aangeraakt moet worden. Deze pilon taat aan de buitenkant van de looplijn. - In het midden van het veld taat een pilon. De loper moet deze pi Ion aanraken en dan door naar het volgende honk. -lof 2 tuenbrandplaaten. Banken al afcheiding Arrangement per veldje: - 4 honken - I brandplaat - bal - lagplankje en korf - hoepel al opwerpplaat 3 team van 5 leerlingen: - veldpartij van 5 leerlingen - lagpartij van 5 leerlingen (daarvan opwerper, lagman en 3 wachter) - tribunepartij van 5 leerlingen Iedere lagpeler krijgt 2 beurten, daarna wordt er pa gewield. ;E;] e ~~ e L ~ L " vi ~ \! I',- ' t Web, nummer 5, 2000 2
Groep 8: Arrangement: Regelingen: lagbal met uittikken en verplichte loop - 4 honken - brandplaat - bal l ' l - lagplankje en korf - hoepel al opwerpplaat vv 3 team van 0 leerlingen: v " - veldpartij van 0 leerlingen - lagpartij van 0 leerlingen (daarvan opwerper, lagman en 8 wachter) - tribunepartij van 0 leerlingen t:, 2 De opwerper van de lagpartij zit ~$ geknield aan de zijkant van de lagman en gooit de balop. De lagman laat met het plankje de bal in het veld. De lagman probeert bij een honk te taan voordat de bal gebrand wordt. De velder proberen zo nel mogelijk de bal te branden op de brandplaat. Een velder met de bal mag ook proberen een loper met de bal uit te tikken. lagpartij : Na het laan de plank in de korf leggen voordat je wegrent. De bal moet in de zaal (het veld) blijven. Je moet alle vier de honken met je voet aanraken Je moet in een rechte lijn van honk naar honk lopen; niet uitwijken. Je mag maar met 2 peler op een honk taan. Wanneer er toch 3 peler op een honk taan, dan moet de peler die het eert aan lag wa er uit. Wanneer de bal wordt gebrand en je taat niet op een honk, of wanneer je getikt bent, dan ben je uit en ga je terug naar het Ie honk. ta je na het branden nog op een honk, dan mag je pa verder lopen wanneer de volgende peler de bal heeft gelagen. De loper krijgen een punt wanneer het laatte honk gehaald i. v -r elder: Je mag lopen met de bal. De bal i gebrand al deze op de brand plaat wordt gebracht waar een leerling taat die 'BRAND' roept. Loper die niet op een honk taan kun je uittikken met de bal in de hand. De velder krijgen een punt bij een vangbal en bij een uitje van de loper. Partij wiel: Iedereen krijgt lagbeurt en twee peler die op hun lag het vert kwamen mogen nog een keer extra om de honkpeler naar hui te laan. Elke partij i een keer lagpartij, veldpartij en tribune. De tribunemenen houden op papier goed de telling bij en cheidrechteren bij het branden. 3 't Web, nummer 5,2000
Uitbouw: Op 2 veldje pelen: - Een peler van de veldpartij i opwerp er: De bal opwerpen via een hoge boogbal, die na een tuit in de hoepel gelagen moet worden. Banken al afcheiding Arrangement per veldje: - 4 honken - brand plaat - bal - lagplankje en korf - hoepel al opwerpplaat 3 team van 5 leerlingen: - veldpartij van 5 leerlingen - lagpartij van 5 leerlingen (daarvan opwerper, lagman en 3 wachter) - tribunepartij van 5 leerlingen Iedere lagpeler krijgt 2 beurten, daarna wordt er pa gewield. 5 ~ (; ;r;j ~ l II l \; fl l \i l l ~ ' ' f I! eb, Dununer5,2000 4