Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting

Vergelijkbare documenten
Bijlage I: Doelstellingen en achtergronden

Huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten.

30 oktober Beleidskader huisvesting arbeidsmigranten Noord- Limburg (short-stay)

Maatschappelijke opvang: gezinnen, alleenstaanden en jongeren tussen 18 en 23 jaar)

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN

THEMABIJEENKOMST WONEN. 29 juni 2015

Beleidsnotitie. huisvesting arbeidsmigranten gemeente Wierden. een zoektocht naar permanente vormen voor tijdelijke huisvesting

Managementsamenvatting: Schaduweffecten van EU-arbeidsmigratie in Rotterdam

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Beleidskader huisvesting buitenlandse werknemers Noord-Limburg

Op weg naar een nieuwe rol in flexwonen

NATIONALE INTENTIEVERKLARING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Enquête gemeenten & EU-migranten

Enquête gemeenten & EU-migranten

aan zet Leendert Koning, projectleider MOE-landers, ministerie van BZK

Regio Hart van Brabant

Onderwerp Beantwoording vragen PvdA-fractie inzake gebruik leegstaande panden om woningnood op korte termijn op te lossen

Huisvesting arbeidsmigranten in Oldebroek Adviesnota voor een beleidskader

Huisvesting Arbeidsmigranten Regio West-Brabant Goed, Veilig & Humaan

HUISVESTING ARBEIDSMIGRANTEN IN MEIERIJSTAD Presentatie bijeenkomst wijk- en dorpsraden. 2 april 2019

Leendert Koning. projectleider EU-Arbeidsmigranten ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Regio West-Brabant 1

Onderwerp Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011

Oost-Europese arbeidsmigranten

//Woonstart Breda. Huisvesten Statushouders

Arbeidsmigranten uit Roemenie en Bulgarije

Tijdelijke verhuur bij Woonbedrijf. OTB Wooncongres 11 oktober 2016 Deelsessie: Werken met Tijdelijke Huurcontracten

Presentatie Van opstellen woonvisie naar realiseren goede huisvesting

NATIONALE VERKLARING

1. Inleiding Aanleiding Ambitie Reikwijdte Doelgroep 2

Enquête gemeenten & EU-migranten

Factsheet 24 november 2010 LO

Ruimte voor tijdelijke werknemers

Woonwagenstandplaatsen in Nederland. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 10 oktober Eindrapportage

y "W" GEMEENTE Hoorn Paraaf archief:

Regionale Kadernota Huisvesting Arbeidsmigranten

Prestatieafspraken Gemeente IJsselstein / / Gemeente *7/ IJsselstein Providesv

Quickscan arbeidsmigranten. Inventarisatie Regio Noord-Veluwe

GEMEENTE BOEKEL. Onderwerp : Ruimtelijke beleidsnotitie huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten

Bed-voor-Bed Regeling - voor huisvesting van arbeidsmigranten

Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen

Opgave 3 Arbeidsmigratie in goede banen

Prestatie-afspraken stedelijk niveau

Regionale Kadernota Huisvesting Arbeidsmigranten

Kort verblijf in Charlois Een einde aan overbevolkte slaappanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

tijdelijke en betaalbare woonruimte voor mensen met een urgente woonvraag

56% Figuur 1 Stelt uw organisatie buitenlandse werknemers ter beschikking in Nederland? (N=101)

Directoraat-Generaal Wonen, Bouwen en Integratie Directie Woningbouw cluster stedelijke vernieuwing en woningproductie

HUISVESTING VAN TIJDELIJKE BUITENLANDSE ARBEIDSKRACHTEN IN DE LAND- EN TUINBOUW BELEIDSHANDREIKING

Beleidsnota Huisvesting Arbeidsmigranten. Inleiding

Huisvesting van arbeidsmigranten

Gemeente Oegstgeest. Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg. 11 maart 2015

Actualisatie Woonplan Emmen 2020 Nota Zorgeloos Wonen

Structurele oplossing huisvesting MOE-landers

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Beantwoording artikel 38 vragen

Gemeente Deurne. Beleidskader huisvesting arbeidsmigranten Gemeenteblad nr. 267, 3 december Inleiding

Vooruit naar de oorsprong

Onderzoek woningzoekenden Texel. Samenvatting. Inleiding

Check Je Kamer Rapportage 2014

Toespraak minister Spies (BZK) tijdens de ondertekening van de Nationale verklaring huisvesting arbeidsmigranten op 28 maart bij BZK.

Bijlage 1: Afspraken in de 9 regio s

Bijgaand zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de antwoorden op deze vragen.

Woonvisie Regio Eindhoven. Samen werken aan drie uitdagingen voor de regionale woningmarkt

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eindhoven: geen verordening maar prestatieafspraken. Joep Berghuis Studiedag Huisvestingswet juni 2014

Aanpassingen aanvraag omgevingsvergunning tbv plaatsen arbeidsmigranten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel 38 vragen Rvo

toelichting aanvaarding actualisering regionale woonvisie 2017

Permanente bewoning vakantiehuisjes

GEZAMENLIJKE PRESTATIEAFSPRAKEN WONEN KRIMPENERWAARD

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Beleidskader huisvesting arbeidsmigranten Heerhugowaard 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Analyse overlast personen met verward gedrag

Woonruimtebemiddeling: samen leven met minder regels

Woonvisie Venray Bijeenkomst 7 maart 2017

HET AFSCHEID VAN KOMPAS NOORD-KENNEMERLAND

Plan van aanpak realisatie taakstelling huisvesting statushouders in de regio Alkmaar

Weg met de wachtlijst. Anouk Corèl-Platform31 Sanne van der Lelij-Gemeente Amsterdam André Ouwehand-OTB Pieter Schipper-Ymere

Voorlegger MT themacontrole MOE-landers. Inleiding

CONCEPT. 1 november Overbewoning/Huisvesting buitenlandse werknemers. Inleiding

Notitie Huisvesting Tijdelijk Werknemers uit de MOElanden in Noord-Holland.

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

4Nieuwbouw" Discussienotitie"werkconferentie"Regionale"Woonvisie!!! 17!maart!2015!!!!!!!!!

ZLTO Ondernemerscafé. - Huisvesting arbeidsmigranten - Asbestsanering en Zonnepanelen. Donderdag 24 januari 2013

Huisvesting Statushouders

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Herontwikkeling OUDE MELKFABRIEK Leunen. 2 Herontwikkeling Oude Melkfabriek Venray

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer

Dongen Uitgangspuntennotitie Tijdelijke huisvesting Arbeidsmigranten status: vastgesteld door de gemeenteraad van Dongen d.d.

GEMEENTE UDEN. Huisvestingsbeleid (tijdelijke) arbeidsmigranten

Raadsvoorstel Vaststellen 'Woonvisie Eindhoven

A-avond Vluchtelingen. Aanpak asielzoekers en vergunninghouders Eindhoven

40% Figuur 1 Stelt uw onderneming flexmigranten ter beschikking in Nederland? (N=118)

Gedeputeerde Staten. Colleges van B&W van de Zuid-Hollandse gemeenten

Statenmededeling. Rapportage bestuursopdracht arbeidsmigratie. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,

Transcriptie:

Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting

Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting Quick-scan arbeidsmigranten en andere groepen met behoefte aan permanente vormen van tijdelijke huisvesting Regio Hart van Brabant In opdracht van Regio Hart van Brabant Provincie Noord -Brabant Pieter van Haeften, Pim Pasman versie 2,1 10 april 2012 Projectnummer: 2011-125 Gerrichhauzen en Partners Advies, management en training bij veranderingsprocessen in stedelijke gebieden Postbus 546 3300 AM Dordrecht t (078) 6 144 166 f (078) 6 144 420

Inhoudsopgave Titel Pagina 1. Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting 4 2. Beleid rond arbeidsmigranten 5 2.1. Kaders voor het gemeentelijke beleid 5 2.2. Gemeentelijk beleid rond arbeidsmigranten 7 Henri Poels en de huisvesting van arbeiders in de mijnstreek 10 3. Huidige situatie arbeidsmigranten: uitkomsten bedrijvenenquête 11 3.1. Arbeidssituatie en herkomst 11 3.2. Huisvestingsituatie 13 3.3. Conclusies 15 4. Huidige omvang groep arbeidsmigranten: gegevens gemeenten en corporaties 16 4.1. Ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie 16 4.2. Bij gemeente bekende locaties 16 4.3. Ingeschreven bij de corporatie 17 5. Huidige omvang en verwachte ontwikkeling groep arbeidsmigranten 18 5.1. Huidige omvang groep arbeidsmigranten 18 5.2. Ontwikkeling aantal arbeidsmigranten 18 6. Huisvestingsbehoefte: verschillende groepen, verschillende behoeften 20 6.1. Verschillende groepen, verschillende behoeften 20 6.2. Tijdelijke huisvesting: randvoorwaarden, richtlijnen en wensen 22 6.3. Conclusies 23 7. Een structurele behoefte aan tijdelijke huisvesting 24 8. Conclusies en aanbevelingen 27 8.1. Conclusies 27 8.2. Aanbevelingen 28

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 4 1. Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting Deze rapportage bevat de resultaten van een quick-scan naar de behoefte aan permanente vormen van tijdelijke huisvesting in de regio Hart van Brabant. De directe aanleiding om deze behoefte in beeld te brengen vormt de groep arbeidsmigranten die in de regio woont of werkt. Omdat over de arbeidsmigranten in de regio nog weinig bekend is, doet de quick-scan een poging om de huidige situatie en de omvang van de groep arbeidsmigranten in de regio langs diverse wegen in kaart te brengen. Aan de hand van deze gegevens is geprobeerd een indicatie te geven van de behoefte aan permanente vormen van tijdelijke huisvesting van deze groep. Niet alleen arbeidsmigranten hebben behoefte aan dergelijke huisvestingsvormen. In de regio is al eerder vastgesteld dat de problematiek verbreed kan worden naar diverse doelgroepen, waaronder groepen die na verblijf in een instelling terugkeren in de samenleving en urgent woningzoekenden als gevolg van scheiding of anderszins. In deze quick-scan is een kwalitatieve beschouwing over deze groepen opgenomen. De regio Hart van Brabant omvat de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk. Zowel de gemeenten in de regio als de provincie Noord-Brabant zien de huisvesting van arbeidsmigranten als een belangrijk thema om te bespreken in regioverband. De regio kiest daarbij voor een volkshuisvestelijke benadering van het vraagstuk. Arbeidsmigranten zijn hard nodig in de regio en het is van belang om deze groep een perspectief te bieden op goede huisvesting. De regio richt zich daarbij met name op permanente vormen van tijdelijke huisvesting. Dit sluit aan op de recent verschenen rapportage van het Parlementair Onderzoek Lessen uit recente arbeidsmigratie, waarin het vergroten van de mogelijkheden voor shortstay voorzieningen een van de voornaamste aanbevelingen is op het gebied van huisvesting. In het Bestuurlijk Overleg tussen regiogemeenten en provincie is afgesproken om gezamenlijk het vraagstuk van de huisvesting van arbeidsmigranten - en met name van de behoefte aan permanente vormen van tijdelijke huisvesting in beeld te brengen en concrete stappen richting oplossingen te zetten. In de quick-scan is als eerste stap geprobeerd langs verschillende wegen meer inzicht te krijgen in de huidige situatie en de omvang van de groep arbeidsmigranten: Er is een enquête gehouden onder bedrijven in de regio; Bij gemeenten is opgevraagd hoeveel mensen uit Midden- en Oost-Europa staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA); Bij corporaties is gevraagd of zij inzicht hebben in het aantal mensen uit Midden- en Oost-Europa dat woningzoekend is en of zij actief zijn bij het huisvesten van deze groep. Hoofdstuk 2 beschrijft het (woon)beleid van de gemeenten ten aanzien van arbeidsmigranten. In hoofdstuk 3 zijn de resultaten te vinden van de enquête onder bedrijven in de regio en in hoofdstuk 4 van de inventarisatie van beschikbare gegevens bij gemeenten en corporaties. Hoofdstuk 5 geeft een schatting van de huidige omvang en de verwachte ontwikkeling van de groep arbeidsmigranten op basis van landelijke prognoses. In hoofdstuk 6 komen de huisvestingbehoeften van arbeidsmigranten aan de orde. Hoofdstuk 7 gaat in op de behoefte aan structurele vormen van tijdelijke huisvesting van andere groepen. In hoofdstuk 8 worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Migrada, belangenorganisatie van arbeidsmigranten, heeft bijdrage aan deze quick-scan geleverd, onder meer door het inbrengen van kennis en ervaring en door een kritische reflectie op de tekst van de rapportage.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 5 2. Beleid rond arbeidsmigranten 2.1. Kaders voor het gemeentelijke beleid Rijksoverheid Nederland heeft tot in lengte van dagen tijdelijke én permanente arbeidsmigranten nodig, zo stellen P.C. Emmer en L. Lucassen, hoogleraren migratiegeschiedenis aan de Universiteit van Leiden, in Ruimte voor arbeidsmigranten, handreiking voor de huisvesting van werknemers uit de EU die tijdelijk in Nederland verblijven, opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (november 2010). Deze groep moet goede huisvesting kunnen vinden. De handreiking ziet dit vooral als een verantwoordelijkheid van de werkgever. De rol van de gemeente ligt op het gebied van ruimtelijke ordening en handhaving. In de woorden van de handreiking De gemeente is de aangewezen partij om duidelijkheid te scheppen in waar, wanneer en hoe er arbeidsmigranten gehuisvest kunnen worden. Dat vraagt om een beleidskader waarin gemeenten aangeven waar er mogelijkheden zijn om mensen te huisvesten en waar niet. Daarnaast stelt de gemeente randvoorwaarden op, bijvoorbeeld voor kleinschalige huisvesting in bestaande woningen. De gemeente laat aan huisvesters en inwoners weten wat deze randvoorwaarden zijn. Een en ander wordt vastgelegd in verordeningen en bestemmingsplannen. Als huisvesters zich niet aan de regels houden, kan de gemeente handhaven en een einde maken aan ongewenste situaties. Parlementair onderzoek Lessen uit recente arbeidsmigratie Het in oktober 2011 verschenen rapport van het Parlementair onderzoek Lessen uit recente arbeidsmigratie plaatst kanttekeningen bij deze benadering. In het rapport concludeert de onderzoekscommissie over de huisvesting van arbeidsmigranten De commissie is voorstander van ontkoppeling van wonen en werk. Dat wil niet zeggen dat de werkgever niet meer verantwoordelijk is voor werknemers die zij hier tijdelijk naar toehalen. Echter, het beheer en exploitatie van de woonruimte moet in handen komen te liggen van andere partijen. Woningcorporaties moeten hierin een belangrijke rol gaan spelen. De beleidsverantwoordelijkheid ligt bij de gemeenteautoriteiten. Sinds 2008 vindt er overleg plaats over ondersteunende maatregelen van het Rijk. De commissie is van mening dat er echter nog veel onwenselijke woonsituaties zijn, waar met spoed aan moet worden gewerkt. Het Rijk, provincies en gemeenten plaatsen zich te veel op afstand, waardoor de problematiek te lang blijft voortbestaan. De aanbevelingen die de commissie doet, hebben dan ook betrekking op het snel oplossen van de problemen. Op het gebied van huisvesting doet de commissie de volgende aanbevelingen:. Ontwikkelen van een regionaal huisvestingsbeleid door provincies en gemeente. Het beleid moet grote concentraties van arbeidsmigranten voorkomen en waarborgen dat huisvesting voldoet aan in Nederland algemeen aanvaarde kwaliteitsnormen;. Vergroten van de mogelijkheid voor shortstay voorzieningen in gemeenten waar een huisvestingsproblematiek is. Gedacht wordt aan het mogelijk maken van tussenvormen tussen shortstay voorzieningen en permanente huisvesting. De rol van woningcorporaties moet daarbij versterkt worden, onder meer door tijdelijke sociale woonvoorzieningen onder Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB) te laten vallen. Vooral in het segment van migranten die tussen 1 en 2 jaar in Nederland verblijven kunnen woningcorporaties meer betekenen. Ook commerciële partijen moeten mogelijkheden krijgen om shortstay voorzieningen op te zetten. Werkgevers en corporaties moeten samenwerken van bij het financieren van dergelijke voorzieningen. De gemeente heeft vanwege de leefomgeving een verantwoordelijkheid bij het beheer en toezicht van dergelijke voorzieningen;. Inzetten van het reguliere woningaanbod voor tijdelijke huisvesting in gemeenten waar sprake is van een overschot;. Ontwikkelen van een adequaat certificeringssysteem voor uitzendbureaus, die werknemers huisvesten. In het arbeidscontract mag geen koppeling tussen huisvesting en werk worden gelegd.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 6. Ontkoppelen van wonen en werk. Werkgevers kunnen wel huisvesting verzorgen, maar het beheer kan niet meer in handen van de werkgevers liggen. Wonen op het erf blijft vooralsnog als vorm mogelijk, mits onder strenge voorwaarden op het gebied van veiligheid, kwaliteit en een maximaal huurbedrag. Gemeenten moeten hier goed op handhaven. Nationale Verklaring Op 28 maart 2012 hebben het Rijk, de VNG, een aantal regio s, Aedes, de koepels van uitzendorganisaties en een aantal werkgevers- en werknemersorganisaties een Nationale verklaring van partijen betrokken bij de (tijdelijke) huisvesting van EU-arbeidsmigranten getekend. Doelstelling van de verklaring is dat er kwantitatief en kwalitatief voldoende huisvesting voor arbeidsmigranten wordt gerealiseerd. In de verklaring spreken partijen af dat:. de koepels van werkgevers hun leden zullen stimuleren om met gemeenten en verhuurders inzicht te ontwikkelen in huidig en toekomstig vraag en aanbod van huisvesting;. de VNG gemeenten zal stimuleren de vraag naar huisvesting doorvertalen in bestemmingsplannen, woonvisies en prestatieafspraken. Daarbij is regionale afstemming een belangrijk aandachtspunt;. Aedes zal bevorderen en dat corporaties deelnemen aan de (ver)bouw en exploitatie van panden voor (tijdelijke) huisvesting; BZK zal partijen (ook partijen die geen ondertekenaar zijn) aanspreken op hun verantwoordelijkheid;. alle partijen hun leden stimuleren op lokaal/regionaal niveau concrete afspraken te maken over huisvesting voor kortdurend verblijf. Als vervolg gaan partijen gezamenlijk met regio s praten over de aanpak en afspraken rond de huisvesting van arbeidsmigranten. Daarbij wordt aangesloten bij lopende initiatieven op lokaal en regionaal niveau. Experiment SEV-BZK De Stuurgoep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) constateert samen met het Ministerie van BZK dat de groeiende vraag naar tijdelijke vormen van huisvesting van arbeidsmigranten onvoldoende wordt ingevuld door bonafide marktpartijen. Tot nu toe worden veel woningen opgekocht door malafide uitzendbureaus en huisjesmelkers voor verhuur aan arbeidsmigranten. Overbewoning, woekerprijzen en regelmatige roulatie van bewoners leiden te vaak tot grote overlast (lawaai, vuilnis, stank, parkeerdruk). Gezien de structurele aanwezigheid van deze groep, zullen er ook structurele oplossingen voor het huisvestingsvraagstuk moeten worden geboden. De vraag naar arbeid is permanent maar wordt door telkens wisselende groepen van hier tijdelijk verblijvende migranten ingevuld, zo stelt de SEV. Dit brengt met zich mee dat de voorzieningen voor deze groep hier op aan moeten sluiten. Daarbij valt te denken aan logiesgebouwen (woonhotels) maar ook aan verplaatsbare of drijvende units, getransformeerde leegstaande kantoren, tijdelijke verhuur van woningen, et cetera. De SEV is daarom bezig samen met BZK een experimentenprogramma op te zetten voor tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten. Dit experimentenprogramma sluit aan bij de Nationale Verklaring. De hypothese van dit experimentenprogramma is dat goede tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten wel degelijk rendabel kan zijn en als normale bedrijfsactiviteit kan worden gerealiseerd door woningcorporaties, commerciële verhuurders en bonafide particuliere ondernemers. Bovendien is de veronderstelling dat nieuwe tijdelijke en flexibele woonconcepten ontwikkeld kunnen worden als alternatief voor die groepen die uiteindelijk langer in Nederland verblijven dan enkele maanden. Met name de jongere arbeidsmigranten zien in Nederland betere ontplooiingsmogelijkheden en blijven hier langer of willen zich hier permanent vestigen. Hiermee kan uiteindelijk ingespeeld worden op de vorming van een woonladder of woonketen. De pilots kunnen beginnen bij de eerste opvang in Nederland, oplopend tot initiatieven met een toenemende woonkwaliteit, privacy en mogelijkheden voor integratie in het Nederlandse huisvestingssysteem. Uiteindelijk kan via deze verschillende routes het reguliere aanbod van woningcorporaties worden bereikt. Tot nu toe spelen deze woningcorporaties geen of slechts een marginale rol bij de huisvesting van arbeidsmigranten. Een belangrijke belemmering voor veel partijen is dat het nieuw en onbekend is, niet alleen voor woningcorporaties maar

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 7 ook voor bijvoorbeeld toetsende diensten bij gemeenten. Goede voorbeelden zullen de weg vrij moeten maken. De regio Hart van Brabant heeft een aanvraag ingediend om als experiment binnen het SEVprogramma te worden opgenomen. De regio is niet geselecteerd, maar de SEV heeft wel aangegeven zeer geïnteresseerd te zijn in het initiatief van de regio en de regio te willen betrekken bij de regionale uitwerking van de Nationale Verklaring. Provincie Noord-Brabant In het beleid van de Provincie Noord-Brabant staat de ruimtelijke-ordeningsinvalshoek centraal. Vanuit de ruimtelijke invalshoek ziet de provincie de volgende huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten:. Reguliere woningen: bestemd voor arbeidsmigranten die langere tijd of permanent in Nederland wonen. Huisvesting binnen de kern in normale woningen vergroot de integratie, vermindert overlast door het spreiden van de migranten en kan in tijden van krimp ook bijdragen aan het op peil houden van voorzieningen en het tegengaan van leegstand.. Vrijkomende complexen van kloosters, instellingen of kantoren: het gaat hierbij vaak om permanenten vormen van tijdelijke huisvesting in bebouwingsconcentraties.. Pensionachtige voorzieningen: vanuit de Verordening Ruimte is de ontwikkeling van kleinschalige pensionachtige voorzieningen op VAB-locaties (tot 5000 m 2 ) mogelijk; het liefst in kernrandzones of in bebouwingsconcentraties daarbuiten. Wanneer er sprake is van meer grootschalige voorzieningen, is ontwikkeling daarvan mogelijk in stedelijk gebied of de zoekgebieden stedelijke ontwikkeling.. Huisvesting op agrarisch bedrijf: belangrijk aandachtspunt bij het toelaten van tijdelijke huisvesting op het agrarisch bedrijf is dat er geen (recht op) permanente bewoning ontstaat. Daarom vindt de provincie het niet gewenst dat er zelfstandige wooneenheden worden opgericht op het agrarisch bedrijf. De plaatsing van tijdelijke wooneenheden zoals woonunits of stacaravans is mogelijk. De provincie verwacht dat gemeenten er op toezien dat deze na het gebruik worden verwijderd. De opvang van arbeidsmigranten (zowel de tijdelijke opvang als structurele opvang) in recreatiecomplexen vindt de provincie niet gewenst omdat daardoor de recreatieve functie wordt gehinderd. In het algemeen is het uitgangspunt van de provincie dat het huisvesten van specifieke doelgroepen, zoals arbeidsmigranten, onderdeel uitmaakt van het reguliere volkshuisvestingsbeleid van gemeenten. De provincie vindt het van belang dat de opgave eerlijk over de verschillende gemeenten wordt verdeeld. De provincie streeft er daarom naar dat er regionaal afspraken worden gemaakt over de huisvesting van deze doelgroepen. 2.2. Gemeentelijk beleid rond arbeidsmigranten Als onderdeel van deze quick-scan is het beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten geïnventariseerd, zoals dat is opgenomen in gemeentelijke woonvisies, prestatieafspraken en eventuele andere beleidsdocumenten. Een overzicht is opgenomen in tabel 1. Tabel 1: Gemeentelijk beleid rond huisvesting arbeidsmigranten (bron: inventarisatie GenP) Gemeente Dongen Beleid Woonvisie: Arbeidsmigranten vormen een nieuwe doelgroep in het woonbeleid. Het huisvesten van arbeidsmigranten is in feite een klassieke volkshuisvestingsopgave van gemeenten en corporaties. De huidige aanpak, waar het vraagstuk vooral vanuit ruimtelijke ordening en handhaving bekeken wordt, doet hier geen recht aan. Er zijn verschillende typen arbeidsmigranten met een verschillende huisvestingsbehoefte. De gemeente streeft er naar om haar verantwoordelijkheid voor deze groep op regionale schaal in te vullen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een regionaal convenant met uitzendorganisaties, verge-

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 8 Gemeente Gilze en Rijen Goirle Hilvarenbeek Loon op Zand Oisterwijk Tilburg Beleid lijkbaar met het bestaande convenant in de regio West-Brabant. Maatregelen die in de woonvisie worden genoemd, zijn:. Afsluiten van een convenant op regionaal niveau tussen de gemeenten in de regio en de koepels van uitzendorganisaties over de verantwoordelijkheden bij de huisvesting van arbeidmigranten;. Als vervolg op dit convenant voeren van een discussie met gemeenten en corporaties in de regio over de wijze waarop de regio de kansen die arbeidsmigranten bieden kan benutten en de arbeidsmigranten een perspectief op huisvesting en een wooncarrière kan worden geboden.. Onderzoeken op regionaal niveau van de mogelijkheid om met inschakeling van diverse partijen (gemeenten, corporaties, uitzendbranche, private partijen) een regionaal pension op te zetten voor mensen die tijdelijke huisvesting nodig hebben, zoals arbeidsmigranten, urgent woningzoekenden. Prestatieafspraken met Vieya en Slagenland Wonen: Als op regionaal niveau een convenant met uitzendorganisaties wordt opgesteld over de huisvesting van arbeidsmigranten betrekt de gemeente Vieya en Slagenland Wonen bij het bepalen van de gemeentelijke inbreng in de discussie over dit convenant en maakt gebruik van de kennis en ervaring van de corporaties op dit onderwerp. De gemeente zal daartoe de discussie over het regionale convenant voorbereiden en terugkoppelen in het ambtelijk en bestuurlijk overleg. Als op regionaal niveau de mogelijkheid wordt onderzocht voor het opzetten van een pension voor mensen met een tijdelijke huisvestingsbehoefte, zijn Vieya en Slagenland Wonen in principe bereid aan het opzetten van een dergelijk pension een bijdrage te leveren. Vieya en Slagenland Wonen geven aan wat hun bijdrage kan zijn en onder welke voorwaarden zij deze principebereidheid om willen zetten in een daadwerkelijke bijdrage. Woonvisie: Uitgangspunt voor het woonbeleid is ontkoppeling van wonen en werk, het voorkomen van grote concentraties van arbeidsmigranten en het voorzien in huisvesting die voldoet aan in Nederland algemeen aanvaarde kwaliteitsnormen. Op basis van de uitkomsten van het regionale onderzoek naar de huisvesting van arbeidsmigranten en de eventuele regionale beleidsvoorstellen die hieruit voortkomen, wordt bezien welke beleidsvoorstellen en maatregelen in de gemeente Gilze en Rijen nodig zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten en andere doelgroepen met een behoefte aan tijdelijke huisvesting. Woonvisie: In de woonvisie is niets opgenomen over arbeidsmigranten. Woonvisie: In de woonvisie is niets opgenomen over arbeidsmigranten. Woonvisie: Loon op Zand heeft structureel te maken met een steeds wisselende groep arbeidsmigranten, meest uit Oost-Europa. We verwachten dat zij ook de komende jaren om tijdelijke woonruimte vragen in de gemeente. Die vinden zij vaak op een van de vakantieparken in de omgeving. Dit staat op gespannen voet met de doelstelling om de gemeente meer te profileren als recreatiegemeente. Daarom wil de gemeente andere oplossingen voor deze huisvestingsvraag. Er is sprake van een opgave voor de huisvesting van deze groep. De omvang en woningbehoefte van deze groep is echter nu nog onvoldoende inzichtelijk. De gemeente gaat daarom samen met Casade en andere betrokken instanties (zoals het MKB/bedrijfsverenigingen, de regio Waalboss en de provincie Noord-Brabant) dit nader onderzoeken. Ook werkt zij uit hoe hierin op een structurele wijze voorzien kan worden. Woonvisie: In de woonvisie is niets opgenomen over arbeidsmigranten. Woonvisie: Onder het kopje leefbaarheid wordt kort ingegaan op de doelgroepen als statushouders en arbeidsmigranten maar ook studenten en ex-verslaafden. Het gaat in het algemeen om alleenstaanden met

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 9 Gemeente Waalwijk Beleid een tijdelijke woonbehoefte: Onder de noemer de vergeten woonconsument gaan we inspanning leveren om, samen met (markt)partijen, te komen tot structurele vormen van tijdelijke huisvesting op reguliere bouwlocaties. Als maatregel wordt genoemd in de woonvisie: Onderzoek instellen, tezamen met (markt)partijen, naar woningbouw-/beheerconcepten om de vergeten woonconsument structureel te kunnen bedienen (i.c. structureel aanbod creëren van vormen van tijdelijke huisvesting). Woonvisie: In Waalwijk wonen anno 2009 ongeveer 600 tijdelijke werknemers, vooral uit Oost-Europa. Hoewel zij tijdelijk in Waalwijk wonen, gaat het wel om een structurele vraag naar woonruimte. De opgave voor het wonen ligt vooral in het doen van uitspraken over toegestane woonvormen, plekken die zich daar voor lenen en manieren om concentratie en overlast te voorkomen. Om die reden besteedt de gemeente Waalwijk afzonderlijk aandacht aan de arbeidsmigranten. Op de gewone woningmarkt vraagt het thema arbeidsmigratie niet om specifiek woonbeleid, de reden dat hier in de woonvisie niet verder op ingegaan wordt. Prestatieafspraken met Casade en Slagenland Wonen: Uiterlijk juli 2012 zijn er afspraken gemaakt over de invulling van de verschillende rollen t.a.v. huisvesting van arbeidsmigranten uit de MOE-landen tussen betrokken bedrijven, uitzendbureaus, woningcorporaties en gemeente Waalwijk; dit mede in overleg met de andere Hart van Brabant- en Langstraat-gemeenten Uit de tabel blijkt dat in vijf van de acht regiogemeenten de woonvisie aandacht besteedt aan huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten. Met uitzondering van Waalwijk wordt de huisvesting van arbeidsmigranten in de woonvisies gezien als regulier onderdeel van het woonbeleid. Daarbij wordt steeds gewezen op het structurele karakter van de behoefte van arbeidsmigranten aan tijdelijke huisvesting. De gemeenten constateren dat er te weinig informatie is over de omvang en de huisvestingsbehoefte van de groep arbeidsmigranten om tot goede beleidsvoorstellen te komen. Geconcludeerd kan worden dat het gemeentelijk beleid volgens de woonvisies goed aansluit bij de aanbevelingen van het parlementair onderzoek. Om tot goede beleidsvoorstellen te komen is meer onderzoek nodig naar de omvang en de huisvestingsbehoefte van de groep arbeidsmigranten. Deze quick-scan sluit aan op deze behoefte aan meer onderzoek.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 10 Henri Poels en de huisvesting van arbeiders in de mijnstreek Huisvesting van arbeidsmigranten is geen nieuw vraagstuk. Het deed zich eerder in de Nederlandse geschiedenis voor, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van de mijnindustrie in Limburg. Een belangrijke rol bij de huisvesting van arbeiders die in het begin van de twintigste eeuw naar Limburg kwamen om in de mijnindustrie te werken, speelde Henri Poels. 1 Henri Poels werd in 1910 door de bisschop van Roermond benoemd tot aalmoezenier van sociale werken in de mijnstreek. Poels was één van de grondleggers van de Limburgsche R.K. Werkliedenbond, die opkwam voor de zedelijke verbetering, godsdienstige ontwikkeling en maatschappelijke verheffing van de arbeidersstand. De zorg voor het stoffelijke welzijn richtte zich vooral op het bestrijden van de woningnood, die zich in de Mijnstreek ten gevolge van de snelle bevolkingstoename sterk deed gevoelen. In juli 1911 richtte Poels de vereniging Ons Limburg op, bedoeld als centraal dienstverleningsorgaan voor plaatselijke (katholieke) woningbouwverenigingen. Hieraan was een woningbeurs verbonden, die werkzoekenden behulpzaam kon zijn bij het vinden van geschikte huisvesting. Om snel en tijdig bij de sterk oplopende grondprijzen geschikte en betaalbare bouwterreinen te kunnen kopen ten behoeve van de bij Ons Limburg aangesloten woningbouwverenigingen, werd door toedoen van Poels de N.V. Bouwgrondmaatschappij 'Tijdig' opgericht (1913). Deze instelling werkte met een aandelenkapitaal om te voorkomen dat grond- en huizenspeculanten zich zouden verrijken door de aan- en verkoop van bouwgrond. Toen in de jaren 20 de overheidsgelden aan woningbouwverenigingen steeds trager verstrekt werden, kwam op initiatief van Poels naast Ons Limburg de stichting Thuis Best tot stand, die met steun van de mijnondernemingen aan Ons Limburg een andere financiële basis verstrekte. Ons Limburg stelde (bezoldigde) woninginspectrices aan ten behoeve van de sociaal-maatschappelijke hulpverlening, waartoe ook de huisvesting voor dakloze werkzoekende arbeiders en voorzieningen als volksgaarkeukens gerekend werden. Voor de vele vrijgezellen die in de mijnindustrie werkgelegenheid vonden, werd met steun van de R.K. Werkliedenbond op 2 mei 1915 de vereniging Het Goede Kosthuis opgericht. Deze vereniging stelde zich ten doel in de Mijnstreek gezellenhuizen te exploiteren en te bevorderen dat er gezonde toestanden op het gebied van slaapplaatsen en logementen kwamen. Daarbij werd toegezien op de godsdienstige, zedelijke, hygiënische en stoffelijke belangen van huurders en verhuurders van kamers. Het eerste gezellenhuis van de vereniging kwam in Heerlen. 1 bronnen: Biografisch woordenboek van Nederland, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, www. inghist.nl en Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, www.iisg.nl/bwsa

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 11 3. Huidige situatie arbeidsmigranten: uitkomsten bedrijvenenquête Om inzicht te krijgen in de huidige situatie van de groep arbeidsmigranten die in de regio werkt of woont, is in januari 2011 een enquête gehouden onder bedrijven in de regio. In de enquête is gevraagd of het bedrijf arbeidsmigranten in dienst heeft en naar de huisvestingssituatie van deze arbeidsmigranten. Alle bedrijven met meer dan tien werknemers in de branches land- en tuinbouw, industrie, bouw en dienstverlening zijn uitgenodigd aan de enquête deel te nemen. Dit betrof ruim 1.500 bedrijven. Hiervan hebben er 93 een enquête ingevuld. De respons is met 6% daarmee aan de lage kant. De enquêteresultaten geven vooral een indicatief beeld van de omvang en de huisvesting van de groep arbeidsmigranten. 3.1. Arbeidssituatie en herkomst Van de 93 bedrijven die de enquête hebben ingevuld hebben er 19 (20,4%) arbeidsmigranten in dienst. Bij deze 19 bedrijven werken in het totaal 183 arbeidsmigranten uit Midden-, Oost en Zuid-Europa. Het aantal arbeidsmigranten per bedrijf verschilt sterk van 80 (op een personeelsbestand van 150 werknemers) tot 1 (op een personeelsbestand van 35 werknemers). Arbeidsmigranten werken volgens de enquête vooral bij bedrijven in de branches overige industrie (61%) en metaalindustrie (19%). Vaak werken de arbeidsmigranten al lang voor het bedrijf: 40% van de bedrijven geeft aan dat de arbeidsmigranten gemiddeld 2 jaar of langer voor het bedrijf werken (zie figuur 1). Dit zijn vooral bedrijven die kleinere aantallen arbeidsmigranten in dienst hebben of bedrijven in een specifieke branche als binnenvaart. Als gekeken wordt naar het aantal arbeidsmigranten, werkt 19% van de arbeidsmigranten langer dan twee jaar bij het bedrijf en werkt 56% er tussen de 4 en 6 maanden. Er is slechts in beperkte mate sprake van seizoensarbeid, zoals blijkt uit figuur 2. Dat volgens de enquête in de zomerperiode minder arbeidsmigranten actief zijn, wordt veroorzaakt door één industrieel bedrijf met een groot aantal arbeidsmigranten in dienst dat in de zomerperiode geen arbeidsmigranten nodig heeft. Figuur 1: Hoe lang zijn arbeidsmigranten (gemiddeld) bij uw bedrijf werkzaam? Antwoord in % van het aantal bedrijven (bron: enquête GenP)

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 12 Figuur 2: In welke periode(n) zijn de meeste arbeidsmigranten bij u werkzaam? Antwoord in % van het aantal arbeidsmigranten (bron: enquête GenP) In figuur 3 is aangegeven in welke kernen de arbeidsmigranten werken op basis van de enquête. Het hier geschetste beeld vertekend is door de beperkte respons op de enquête. Figuur 3: Verdeling werkzame arbeidsmigranten per kern (bron: enquête GenP) In tabel 2 is een overzicht gegeven van de herkomst van de arbeidsmigranten. Het grootste deel van de arbeidsmigranten is afkomstig uit Polen. Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten hebben een tewerkstellingsvergunning nodig om in Nederland te mogen werken. Dat verklaart waarom er geen Bulgaars arbeidsmigranten in de enquête zijn aangetroffen. Het overgrote deel van de Roemeens arbeidsmigranten werkt bij één bedrijf, actief in de binnenvaart, en werkt al langer dan twee jaar voor dit bedrijf.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 13 Tabel 2: Gemeentelijk beleid rond huisvesting arbeidsmigranten (bron: enquête GenP) Land van herkomst Aantal % Polen 126 68,9% Roemenië 16 8,7% Bulgarije 0 0,0% Hongarije 1 0,6% Overig Midden- en Oost-Europa 31 16,9% Zuid-Europa 6 4,9% Totaal 183 100% 3.2. Huisvestingsituatie De grote meerderheid van de bedrijven (83%) geeft in de enquête aan bekend te zijn met de huisvestingssituatie van de arbeidsmigranten bij hun bedrijf. Dat is opmerkelijk omdat het overgrote deel van de huisvesting is geregeld door het uitzendbureau via wie de arbeidsmigranten worden ingehuurd (zie figuur 3). Slechts één bedrijf geeft aan zelf de huisvesting te hebben geregeld. Figuur 3: Wie heeft de huisvesting geregeld voor de arbeidsmigranten? Antwoord in % van het aantal bedrijven (bron: enquête GenP) Op de vraag waar de arbeidsmigranten wonen, geeft van de 15 bedrijven die de enquête hebben ingevuld één bedrijf aan dat de arbeidsmigranten buiten Noord-Brabant wonen en twee bedrijven dat de arbeidsmigranten behalve binnen de regio ook elders in Noord-Brabant wonen. De overige bedrijven antwoorden dat de arbeidsmigranten in de directe omgeving van het bedrijf wonen (20%), in de gemeente waar het bedrijf gevestigd is (ruim 25%) of in de regio Hart van Brabant (ruim 50%) (zie figuur 4, er waren meer antwoorden mogelijk). Er lijkt geen relatie te zijn tussen de branche waarin de bedrijven werkzaam zijn en de locatie waar de arbeidsmigranten wonen: zowel de bedrijven waarvan de arbeidsmigranten buiten de regio wonen, als de bedrijven waarvan de arbeidsmigranten in de directe omgeving wonen zijn bedrijven in de metaal- of overige industrie.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 14 Figuur 4: Wie heeft de huisvesting geregeld voor de arbeidsmigranten? Antwoord in % van het aantal bedrijven (bron: enquête GenP) In de enquête is ook gevraagd naar de vorm van de huisvesting van de arbeidsmigranten. Ruim 30% van de bedrijven geeft aan dat de arbeidsmigranten in een vakantiehuisje of caravan wonen of in een regulier huis (eveneens ruim 30%), (zie figuur 5, ook hier waren meer antwoorden mogelijk). Huisvesting in een regulier huis betreft permanente huisvesting voor in het totaal 19 arbeidsmigranten, die allen al meer dan twee jaar bij de betreffende bedrijven werken. Een belangrijk deel van de andere huisvestingsvormen betreffen eveneens permanente huisvesting (in tegenstelling tot tijdelijke huisvesting): ruim tweederde van de bedrijven geeft aan dat de huisvesting permanent is en minder dan een vijfde van de bedrijven antwoordt dat de huisvesting tijdelijk is. Figuur 5: Welke vorm van huisvesting hebben de arbeidsmigranten? Antwoord in % van het aantal bedrijven (bron: enquête GenP)

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 15 Opvallend in de enquête is dat bijna tweederde van de bedrijven aangeeft onvoldoende informatie te hebben over de mogelijkheden tot huisvesting van arbeidsmigranten. Een aantal bedrijven geeft daarnaast aan behoefte te hebben aan betere huisvesting voor hun werknemers uit Midden- en Oost-Europa dan bijvoorbeeld caravans. Zoals een bedrijf in de enquête schreef Onze medewerkster wordt nu gehuisvest in een caravan met meerdere personen. De caravan vertoont de nodige gebreken. De huur wordt voldaan via het uitzendbureau en is erg hoog. Bedrijven zien een taak voor de gemeenten in het verbeteren van de huisvestingssituatie van arbeidsmigranten. Maatregelen die genoemd worden zijn: arbeidsmigranten met een goede staat van dienst toelaten in huurwoningen. Werkgever is bereid om borg te staan, maar woningbouwverenigingen en gemeenten werken niet mee en steunen mijns inziens het uitbuitbeleid van uitzendbureaus. Duidelijkheid geven over wat de regelgeving is en meewerken aan de uitvoering Zorgen voor goede en goedkope ruimtes nabij industrieterreinen en een goede infrastructuur zodat ze ons kunnen bereiken 3.3. Conclusies De respons van de enquête is voldoende om met een bandbreedte van 10% conclusies te trekken. De uitsplitsing per branche van de respondenten komt overeen met de uitsplitsing naar branche van alle bedrijven in de regio. Met enige voorzichtigheid leidt de enquête dan tot de volgende conclusies: Circa 20% van de bedrijven in de regio hebben arbeidsmigranten in dienst. Gemeten naar het aantal arbeidsmigranten werkt het grootste deel van de arbeidsmigranten 4-6 maanden bij een bedrijf. Echter bij veel bedrijven hebben arbeidsmigranten zich ontwikkeld tot reguliere arbeidskrachten die één jaar of langer bij een bedrijf werken. Dit geldt met name voor bedrijven met kleinere aantallen arbeidsmigranten. In het algemeen is er maar in beperkte mate sprake van een seizoenseffect: het aantal arbeidsmigranten fluctueert niet sterk per maand. De arbeidsmigranten die in de regio werken, wonen ook voor een groot deel in de regio. Slechts enkele bedrijven geven aan dat hun arbeidsmigranten (deels ook) elders wonen. De huisvesting wordt voornamelijk verzorgd door uitzendbureaus. Deze huisvesting bestaat voor een groot deel uit nietreguliere huisvesting zoals een vakantiehuisje of caravan of huisvesting op het terrein van de werkgever. Arbeidsmigranten die hier lange tijd werken, beschikken in veel gevallen wel over reguliere huisvesting. Bedrijven weten vaak hoe de arbeidsmigranten gehuisvest zijn. Over die huisvesting zijn ze lang niet altijd tevreden. Uit de enquête komt het beeld naar voren dat bedrijven graag meer zouden willen weten over de verschillende manieren om arbeidsmigranten (beter) te huisvesten. Bedrijven zien een taak voor gemeenten (en corporaties) bij het zorgen voor betere huisvesting en zijn in sommige ook bereid zelf een bijdrage te leveren. Dit beeld sluit aan bij de ervaringen van Migrada.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 16 4. Huidige omvang groep arbeidsmigranten: gegevens gemeenten en corporaties Behalve bij bedrijven in de regio (via de enquête uit hoofdstuk 3) hebben we ook gemeenten en corporaties gevraagd naar beschikbare gegevens over arbeidsmigranten. Bij gemeenten is gevraagd naar het aantal mensen met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit dat ingeschreven is in de gemeentelijke basisadministratie en naar locaties, bekend bij gemeenten, waar een grote groep arbeidsmigranten woont. Aan corporaties is gevraagd of er gegevens zijn over het aantal mensen met een Midden- of Oost- Europese nationaliteit dat bij hen ingeschreven is als woningzoekende of gereageerd heeft op het woningaanbod en of zij actief beleid hebben voor het huisvesten van arbeidsmigranten. 4.1. Ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie Wie van plan is meer dan vier maanden in Nederland te blijven, moet zich inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie. In tabel 3 is weergegeven het aantal mensen met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit dat ingeschreven staat in het GBA in de regiogemeenten. Tabel 3: Inwoners ingeschreven in het GBA naar nationaliteit (bron: gemeenten) Zuid-Europa l Totaal Midden- en Oost- Europa Overig Midden- en Oost- Europa Tsjechië Slowakije Hongarije Bulgarije Roemenië Polen Nationaliteit Dongen 192 11 7 8 3 2 12 235 84 Gilze en Rijen 162 18 1 9 2 0 116 308 39 Goirle 29 8 0 5 0 0 89 131 24 Hilvarenbeek 27 6 0 1 0 0 43 77 14 Loon op Zand 145 11 2 12 0 0 87 257 28 Oisterwijk 65 10 0 20 2 2 21 120 120 Tilburg 1.466 120 200 94 0 1 576 2.457 336 Waalwijk 406 0 19 51 0 1 1 478 0 Regio 2.492 184 229 200 7 6 945 4.063 645 Uit de tabel blijkt dat in de regio in het totaal 4.063 mensen met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Echter lang niet alle arbeidsmigranten schrijven zich in in het GBA, ook al werken zij gemiddeld genomen langer dan 4 maanden in Nederland. In hoofdstuk 5 wordt hierop teruggekomen. 4.2. Bij gemeente bekende locaties We hebben gemeenten gevraagd naar bij hen bekende locaties waar een groot aantal arbeidsmigranten woont. In tabel 4 is een overzicht te vinden. Ook is gevraagd of er bij deze locaties sprake is van overlast. Deze vraag is slechts door een enkele gemeente beantwoord. De gemeente Dongen meldt dat er geen echte probleemsituaties zijn, wel zijn er soms meldingen van (enige) overlast of bezwaren uit de buurt tegen het gebruik van woonhuizen voor (kamer)verhuur aan m.n. Polen. De gemeente Loon op Zand geeft aan dat de situatie rond de camping in Kaatsheuvel voor problemen zorgt, vooral veroorzaakt door het grote aantal arbeidsmigranten dat hier woont.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 17 Tabel 4: Bij gemeenten bekende locaties waar grotere aantallen arbeidsmigranten wonen (bron: inventarisatie GenP) Gemeente Locaties Dongen Geen locaties bekend Gilze en Rijen Accommodatie in Rijen, kamerverhuur op diverse locaties (inventarisatie) Goirle Geen locaties bekend Hilvarenbeek Wisselende panden die tijdelijk leeg staan Loon op Zand Camping in Kaatsheuvel, enkele gebouwencomplexen in Kaatsheuvel en Loon op Zand, enkele landen tuinbouwbedrijven. Oisterwijk Diverse locaties in Moergestel en Oisterwijk (inventarisatie 2008) Tilburg Geen reactie Waalwijk Verschillende panden verspreid over de Grotestraat (legaal en illegaal) 4.3. Ingeschreven bij de corporatie De corporaties in de regio zijn aangeschreven met de vraag of zij kunnen aangeven hoeveel personen afkomstig uit Midden- en Oost-Europa dat bij hen is ingeschreven als woningzoekenden of gereageerd hebben op het woningaanbod. Wij hebben alleen reacties gekregen van Casade en Vieya. In beide gevallen was het antwoord dat de woningzoekendenadministratie niet voorziet in een registratie op nationaliteit. De corporaties hebben wel geprobeerd een schatting te maken op basis van achternaam:. Bij Casade zijn op basis van achternaam als selectiecriterium in de periode 2007-2011 620 woningzoekende ingeschreven afkomstig uit Midden- en Oost-Europa. In die periode zijn op basis van hetzelfde criterium 51 woningen verhuurd aan deze groep;. Bij Vieya hebben in de periode 2009-2011 340 woningzoekenden (26% van het totaal) uit Middenen Oost-Europa gereageerd op een door Vieya aangeboden woning en zijn 24 woningen aan deze groep verhuurd (wederom met achternaam als selectiecriterium). Aangezien wij twijfels hebben bij het gebruik van achternaam als selectiecriterium en slechts twee van de acht corporaties hebben gereageerd, moeten we constateren dat via de corporaties geen betrouwbare informatie over arbeidsmigranten is verkregen. Wij hebben daarnaast de corporaties gevraagd of zij een actief beleid hebben voor het huisvesten van arbeidsmigranten. De reacties die wij hebben ontvangen staan in tabel 5. Tabel 5: Beleid woningcorporaties voor arbeidsmigranten (bron: inventarisatie GenP) Corporatie Casade Leystromen Slagenland TBV Tiwos Vieya WonenBreburg WSG Beleid Geen reactie Constateren geen toename in vraag naar huisvesting. Geen aandachtspunt voor corporatie. Enige medewerkster die hier van weet, is met zwangerschapsverlof Geen reactie Geen aandachtspunt voor corporatie Individuele arbeidsmigrant via reguliere verhuur. Op spreiding wordt opgelet. Op dit moment geen concentratiecomplexen/gebieden. Collectieve huisvesting voor arbeidsmigranten alleen via het onderdeel studentenhuisvesting van de corporatie. Nu één sloopcomplex hier tijdelijk voor in gebruik. Individuele arbeidsmigrant via reguliere verhuur. Enige medewerkster die hier van weet, is met vakantie

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 18 5. Huidige omvang en verwachte ontwikkeling groep arbeidsmigranten 5.1. Huidige omvang groep arbeidsmigranten In de voorgaande twee hoofdstukken hebben we gekeken naar de huidige situatie van arbeidsmigranten in de regio Hart van Brabant. De geïnventariseerde gegevens leveren geen helder beeld op van de omvang van de groep arbeidsmigranten in de regio op dit moment. De respons op de bedrijvenenquête is te laag om betrouwbare uitspraken te doen over het aantal arbeidsmigranten dat in de regio werkt. Corporaties hebben geen gegevens. Blijft over het aantal in het GBA ingeschreven inwoners met een Middenof Oost-Europese nationaliteit. Echter, zoals al eerder geconstateerd, lang niet alle arbeidsmigranten schrijven zich in in het GBA. Alle schattingen van het aantal arbeidsmigranten in Nederland kampen met dit probleem. Toch blijven de GBA-gegevens de meest betrouwbare bron om te komen tot een schatting van het totale aantal arbeidsmigranten in de regio. Om op basis van de cijfers van het GBA te komen tot een schatting van het aantal in de regio woonachtige arbeidsmigranten moet een onderscheid gemaakt worden naar nationaliteit. Hierbij wordt aangesloten bij de meest recente schatting van het CBS van het aantal Midden- en Oost-Europeanen in Nederland (Elma Wobma en Rim van der Vliet, CBS-webmagazine 25 juli 2011). Zij constateren dat er in Nederland 66.000 Polen zijn ingeschreven in het GBA en dat er daarnaast 70.000 Polen bij de belastingdienst zijn geregistreerd als werknemer die niet zijn ingeschreven in het GBA. Daarbij is dan nog geen rekening gehouden met ZZP ers die niet bij de Nederlandse Kamer van Koophandel zijn ingeschreven (maar bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel in het land van herkomst), personen die huishoudelijk werk verrichten of arbeidsmigranten die zwart werken. Bij Roemenen en Bulgaren liggen deze cijfers geheel anders. Omdat zij een tewerkstellingsvergunning moeten hebben en daarvoor moeten zijn ingeschreven in het GBA, zijn er bijna geen Roemeense of Bulgaarse werknemers die niet zijn ingeschreven in het GBA, maar wel als werknemer staan geregistreerd. Van de overige nationaliteiten uit Midden- en Oost-Europa staan 24.000 geregistreerd in het GBA en daarnaast nog eens 10.000 bij de belastingdienst (maar niet in het GBA). Als we deze verhoudingen gebruiken om tot een schatting te komen van het aantal mensen met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit dat in de regio Hart van Brabant woont, levert dat het volgende resultaat op:. Polen: Ingeschreven in het GBA 2.500 (tabel 3). Totaal aantal woonachtig in regio 5.100. Rekening houdend met ZZP ers, andere niet-geregistreerden en de onzekerheden in de schatting levert dit een bandbreedte op van 5.000-6.000 personen;. Roemenen en Bulgaren: Ingeschreven in het GBA 410 (tabel 3). Totaal aantal woonachtig in regio circa 450;. Overig Midden- en Oost-Europa: Ingeschreven in het GBA 1.160 (tabel 3). Totaal aantal woonachtig in regio circa 1.650. Rekening houdend met de onzekerheden in de schatting levert dit een bandbreedte op van 1.500-1.800 personen. Het totaal aantal mensen met een Midden- en Oost-Europese nationaliteit dat woont in de regio Hart van Brabant bedraagt dan naar schatting 7.000-8.250 personen. Op een totale bevolking in de regio van bijna 390.000 inwoners (per 01-01-2012) is dit 1,8-2,1%. Dit ligt boven het Nederlands gemiddelde van circa 1,3% (op basis van de CBS-schatting). Er wonen dus relatief veel arbeidsmigranten in de regio. 5.2. Ontwikkeling aantal arbeidsmigranten Hoe zal arbeidsmigratie zich in de toekomst verder ontwikkelen? Daarvoor hebben we gekeken naar enkele recente prognoses.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 19 Provinciale bevolkingsprognose De provincie heeft geen prognoses over arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten zijn niet apart meegerekend in de onlangs verschenen Bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2011. De bevolkingsprognose gaat uit van mensen die zich in het GBA hebben ingeschreven, en verder van de migratieprognose van het CBS. In de provinciale prognose is overeenkomstig de CBS-veronderstellingen uitgegaan van een blijvend hoge instroom van arbeidsmigranten. De nieuwe provinciale prognose houdt er rekening mee dat deze buitenlandse immigranten zich niet meer uitsluitend in de steden vestigen, maar deels ook in landelijke gebieden. In tegenstelling tot eerdere prognoses verdeelt de provinciale prognose buitenlandse immigratie daarom over alle Brabantse gemeenten en niet meer alleen over de stedelijke concentratiegebieden. De CBS-migratieprognose gaat er voor de komende jaren van uit dat de immigratie wat hoger zal liggen dan eerder voorzien. Mede door de hogere immigratie komt de nieuwste actualisering van de Brabantse bevolkingsprognose iets hoger uit dan de vorige. Tijdelijke arbeidsmigranten tellen niet mee in de woningbehoefteprognose, want zij hebben behoefte aan andere huisvestingsvormen dan reguliere woningen. Landelijke prognose De meest uitvoerige prognose van het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is gemaakt door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut in opdracht van het toenmalige Ministerie van VROM-WWI (Toekomstverkenning allochtonen uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landen), maart 2010). In deze studie zijn ramingen gemaakt voor het aantal arbeidsmigranten gebaseerd op scenario s van het Centraal Planbureau voor de economische ontwikkeling en voorspellingen voor de bevolkingsgroei van allochtone groepen. Op basis van combinaties van deze scenario s en voorspellingen is een lage en een hoge raming voor het aantal allochtonen uit Midden- en Oost-Europa gemaakt. Dit levert de volgende ramingen op:. 2015: lage raming 155.000, hoge raming 245.000;. 2025: lage raming 241.000, hoge raming 438.000;. 2040: lage raming 346.000, hoge raming 749.000. De basis voor deze ramingen vormt het aantal ingeschrevenen in het GBA in 2009 met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit (115.000). Prognose Hart van Brabant In tabel 6 is op basis van deze raming een prognose gegeven van het aantal mensen woonachtig in de regio Hart van Brabant met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit. Als basis zijn gebruikt de schattingen uit de vorige paragraaf van het aantal mensen met een Midden- of Oost-Europese nationaliteit dat woont in de regio Hart van Brabant. Tabel 6: Raming aantal inwoners met Midden- of Oost-Europese nationaliteit (berekening GenP op basis van raming NIDI) Jaar Lage raming Hoge raming 2012 schatting 7.000 8.250 2015 prognose 8.000 11.250 2025 prognose 12.500 20.000 2040 prognose 18.000 34.000 Uit de tabel blijkt dat er in alle ramingen nog een forse groei van het aantal arbeidsmigranten wordt voorzien, maar ook dat de schattingen door de vele factoren die migratie beïnvloeden, fors uiteen lopen.

Gerrichhauzen en Partners Arbeidsmigranten en permanente vormen van tijdelijke huisvesting, versie 2,1, 10 april 2012 20 6. Huisvestingsbehoefte: verschillende groepen, verschillende behoeften 6.1. Verschillende groepen, verschillende behoeften Er zijn allerlei vormen van huisvesting voor (tijdelijke) arbeidsmigranten: Polenhotels, pensions, kamers in een reguliere woning, woonvoorzieningen op het terrein van het bedrijf, omgebouwde kloosters, campings, recreatieparken en nog veel meer. De wijze waarop de arbeidmigranten wonen, heeft een duidelijke relatie met de verblijfsduur. Een tabel uit de studie van de parlementaire onderzoekscommissie illustreert dit goed (zie tabel 7). Tabel 7: Woonsituatie in Nederland naar type migrant, herkomstgroep en geslacht (in %) (bron: Parlementair onderzoek Lessen uit recente arbeidsmigratie, EMOE 2009, Risbo) Kortverblijvende arbeidsmigranten wonen vooral in onzelfstandige woonruimte, terwijl de langer verblijvende arbeidsmigranten (middellang is in de studie gedefinieerd als maximaal 3 jaar) vaker in zelfstandige woonruimte wonen. Drie groepen arbeidsmigranten Uit de tabel blijkt eens te meer dat arbeidsmigranten wat betreft hun huisvestingsbehoefte geen homogene groep vormen. Er zijn verschillende groepen met een verschillende behoefte aan huisvesting. In zijn essentie kunnen we drie groepen arbeidsmigranten onderscheiden 2. De eerste groep zijn de kort verblijvers. Deze verblijven korte tijd in Nederland (vier tot zes maanden) en wonen het liefst zo goedkoop mogelijk. Hoewel deze groep geen hoge eisen stelt aan de huisvesting, moet die natuurlijk wel voldoen aan algemeen aanvaarde eisen van veiligheid, hygiëne e.d. De tweede groep is die van het permanent tijdelijke verblijf. Deze groep verblijft tussen de 6 maanden en 3 jaar. Onder deze groep valt ook permanente pendel (circulaire migratie). Anders dan de Turken en Marokkanen in de jaren zestig en zeventig hoeven door het EU-lidmaatschap van de Midden- en Oost- Europese landen en de relatief korte afstanden tussen deze landen en Nederland migranten niet persé te kiezen tussen teruggaan of blijven: pendelen blijft een gemakkelijke en realistische optie. De migranten werken 8-10 maanden per jaar in Nederland en brengen de zomer- of wintermaanden in het land van herkomst door. Voor de migranten is de terugkeer naar steeds hetzelfde bedrijf aantrekkelijk: zij kennen de arbeids- en woonomstandigheden en weten dat die acceptabel zijn. Voor de werkgevers is werken met een vaste groep arbeidsmigranten eveneens aantrekkelijk, want de werkgever kent de kwaliteit van deze 2 Zie hiervoor onder meer het rapport van het parlementair onderzoek en de presentatie van Fons Merken van WonenLimburg op de GenP zoldersessie Arbeidsmigranten lust of last, 16 juni 2011.