Leereenheid 7. Diagnostische toets: Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom



Vergelijkbare documenten
Leereenheid 6. Diagnostische toets: Gemengde schakeling. Let op!

Leereenheid 5. Diagnostische toets: Parallelschakeling. Let op!

Leereenheid 9. Diagnostische toets: Vermogen en arbeidsfactor in driefasenetten

Leereenheid 3. Diagnostische toets: Enkelvoudige wisselstroomkringen

Leereenheid 1. Diagnostische toets: Soorten spanningen. Let op!

Leereenheid 4. Diagnostische toets: Serieschakeling. Let op!

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

Leereenheid 2. Diagnostische toets: De sinusvormige wisselspanning. Let op!

Leereenheid 8. Diagnostische toets: Driefasenet. Let op!

Cursus/Handleiding/Naslagwerk. Driefase wisselspanning

Oefeningen Elektriciteit II Deel II

Tentamen Analoge- en Elektrotechniek

3DE GRAAD DEEL 1 ELEKTRICITEIT & LAB EENFASIGE WISSELSTROOMKETENS. Ivan Maesen Jo Hovaere. Plantyn

Impedantie V I V R R Z R

Cursus/Handleiding/Naslagwerk. Eenfasige wisselspanning

9.2 Bepaal de harmonische tijdsfuncties die horen bij deze complexe getallen: U 1 = 3 + 4j V; U 2 = 3e jb/8 V; I 1 =!j + 1 ma; I 2 = 7e!jB/3 ma.

9 PARALLELSCHAKELING VAN WEERSTANDEN

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (3)

Enkel voor klasgebruik WEGWIJZER

LABO. Elektriciteit OPGAVE: Reactief vermogen in een driegeleidernet. Sub Totaal :.../80 Totaal :.../20

Aanwijzingen. Figuur 1 LDR (NORP12) Weerstand - lichtsterkte grafiek (Let op: Logaritmische schaal) Nakijkmodel

DEEL 6 Serieschakeling van componenten. 6.1 Doel van de oefening. 6.2 Benodigdheden

Theorie elektriciteit - sem 2

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Takstroom Takstroom Totale φ tussen I1 I2 stroom I I1 en I2 (A) (A) (A) A B C

Formuleblad Wisselstromen

Labo. Elektriciteit OPGAVE: Metingen op driefasige gelijkrichters. Sub Totaal :.../70 Totaal :.../20

EXAMENFOLDER maandag 26 januari 2015 OPLOSSINGEN. Vraag 1: Een gelijkstroomnetwerk (20 minuten - 2 punten)


Toets 1 IEEE, Modules 1 en 2, Versie 1

Hoofdstuk 3 : Het driefasennet

Opgaven bij hoofdstuk 9

Harmonischen: een virus op het net? FOCUS

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

LABORATORIUM ELEKTRICITEIT

Practicum complexe stromen

Een radiotoestel met bakelieten behuizing (zie figuur 11). Bakeliet kent talloze toepassingen, zoals:

Rekenkunde, eenheden en formules voor HAREC. 10 april 2015 presentator : ON5PDV, Paul

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Fiche 7 (Analyse): Begrippen over elektriciteit

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

BIOFYSICA: WERKZITTING 08 en 09 (Oplossingen) ELEKTRISCHE KRINGEN

Harmonische stromen en resonantie..zx ronde 30 augustus 2015

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Praktische opdracht Natuurkunde Gelijkrichting

Inhoudsopgave De condensator

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde theorietoets. 13 juni beschikbare tijd: 2x2 uur. Deel 1

LABO. Elektriciteit OPGAVE: Karakteristieken van synchrone generatoren. Remediering: Datum van opgave: Datum van afgifte: Verslag nr. : 06.

INLEIDING. Veel succes

Elektronicapracticum. een toepassing van complexe getallen. Lesbrief

FORMULE BLAD - VERON ZENDCURSUS

Project 5 TEE: Wetenschappelijk onderzoek rond de werking van een inductiekookplaat.

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Harmonischen: gevolgen

Benodigdheden Gloeilampje, spoel, condensator, signaalgenerator die een sinusvormige wisselspanning levert, aansluitdraden, LCR-meter

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Eindexamen wiskunde B vwo I

Testen en metingen op windenergie.

HOOFDSTUK 2: Elektrische netwerken

Bij een uitwendige weerstand van 10 is dat vermogen 10

Harmonischen in de netstroom

4.0 Elektriciteit 2

Labo. Elektriciteit OPGAVE: De driefasetransformator. Sub Totaal :.../90 Totaal :.../20

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (2)

Gebruikshandleiding V1.9. SDM220-Modbus. Enkelfase twee module DIN-rail meter

2 V-14 EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1976 (GYMNASIUM EN ATHENEUM)

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Elektrische stroomnetwerken

Bepaal van de hieronder weergegeven spanningen en stromen: de periodetijd en de frequentie, de gemiddelde waarde en de effectieve waarde.

Extra proeven onderofficier weerkundig waarnemer

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De éénfasige kwh-meter. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte: .../.../...

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Meerfasige stelsels. Hoofdstuk Wat is een meerfasig stelsel. Doelstellingen

natuurkunde 1,2 Compex

Kenm.: M/TB/TOPL/010 Datum: Blz. 1 / 42. Dir. B-M - Documentatie opleiding ELEKTRICITEIT OPGESTELD NAGEZIEN GOEDGEKEURD.

Technisch handboek voor arbeidsfactorverbetering

Condensator = passieve component bestaande uit 2 geleiders (platen) met een isolator/diëlectricum(lucht, papier, kunststoffen) tussen.

Uitwerking LES 10 N CURSSUS

6.2 Elektrische energie en vermogen; rendement

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Overgangsverschijnselen

Wisselstromen anders bekeken

Elektrische Netwerken 59

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Labo. Elektriciteit OPGAVE: Karakteristieken van driefasetransformatoren. Sub Totaal :.../90 Totaal :.../20

Practicum Zuil van Volta

1. Langere vraag over de theorie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2016 TOETS APRIL :15 12:15 uur

Opgaven elektrische machines ACE 2013

1. Indeling van de condensatoren. 2. Vaste condensatoren. a) Volgens de structuur van het element. b) Volgens het gebruikte diëlektricum.

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11

Leereenheid 4. Driefasige synchrone motoren

LABO. Elektriciteit. OPGAVE: Elektrische arbeid bij hoogspanning. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

Repetitie Elektronica (versie A)

Transcriptie:

Leereenheid 7 Diagnostische toets: Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom Let op! Bij meerkeuzevragen: Duid met een kringetje rond de letter het juiste antwoord of de juiste antwoorden aan. Vragen gemerkt met: J O. Sommige van die uitspraken zijn juist, andere zijn onjuist. Als het antwoord juist is, trek dan een kringetje rond de J, is het antwoord onjuist, trek dan een kringetje rond de O. Onderstreep ook het woord dat de uitspraak onjuist maakt. Kies uit de lijst onder de toets het woord dat de uitspraak juist maakt en zet de letter die het woord voorafgaat in de open ruimte voor de uitspraak. Vragen gemerkt met: J O Sommige van die uitspraken zijn juist, andere zijn onjuist. Als het antwoord juist is, trek dan een kringetje rond de J, is het antwoord onjuist, trek dan een kringetje rond de O. 7.1 1 Het ogenblikkelijk vermogen berekenen we met: 1 p = u. i 2 P = U. I 7.1 2 Uit wiskundige afleidingen kunnen we besluiten dat het ogenblikkelijk vermogen: 1 uit twee componenten bestaat. 2 afhankelijk is van tijdstip en faseverschuivingshoek. 1

Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom 7.2 3 Teken in fig. 1 het verloop van het momenteel vermogen gedurende een tijdsverloop van een periode. fig. 1 7.2 4 Een stroom zal in fase zijn met de spanning als je: 1 de geschikte spanningsbron kiest. 2 de geschikte verbruiker kiest. 7.2 5 Als een stroom in fase is met de spanning zal bij frequentie 50 Hz het momenteel vermogen gedurende l seconde: a 50 keer nul worden. b 100 keer nul worden. c 50 2 keer nul worden. d 200 keer nul worden. 7.2 6 Als de stroom in fase is met de spanning zal het p = f (t) verlopen volgens de wiskundige functie: 1 sin 2 (ω.t) 2 U m.i m 7.2 7 Het door de bron ontwikkelde vermogen zal, voor het geval I in fase is met U, negatief zijn als: 1 u en i gelijktijdig negatief zijn. 2 u en i gelijktijdig positief zijn. 2

Leereenheid 7 7.2 8 Onder gemiddeld vermogen verstaan we het constante vermogen dat in eenzelfde tijd dezelfde: 1 arbeid zal leveren. 2 energie zal omvormen. 7.2 9 Als I in fase is met U zal het gemiddeld vermogen P gelijk zijn aan: a U.I.t. b I.t. c U.I. d U m.i m. 7.2 10 J O. De door de bron geleverde energie is evenredig met de oppervlakte tussen de tijdsas en de kromme p = f (t). 7.3 11 Teken in fig. 2 het verloop van het momenteel vermogen gedurende een tijdsverloop van een periode. fig. 2 7.3 12 J O. Het verloop van de spanning en de stroom zoals aangegeven in fig. 2 vinden we terug bij een ideale condensator op wisselspanning aangesloten. 7.3 13 Duid in fig. 2 de oppervlakte aan (door arcering of kleuren) die de slingerenergie voorstelt. 7.3 14 J O Als de kromme p = f (t) positief is (fig. 2), dan levert de bron energie aan de belasting. 3

Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom 7.3 15 Sluiten we een ideale condensator aan op een sinusvormige wisselspanning met frequentie 50 Hz dan zal de condensator zich: a 50 keer per seconde opladen. b 25 keer per seconde opladen. c 100 keer per seconde opladen. d 200 keer per seconde opladen. 7.3 16 J O. Het gemiddeld vermogen dat overeenkomt met fig. 2 is gelijk aan U m. I m. 7.3 17 Slingerenergie zal altijd optreden als de belasting: 1 capacitief is. 2 inductief is. 7.4 18 Teken in fig. 3 het verloop van het momenteel vermogen gedurende een tijdsverloop van een periode. fig. 3 7.4 19 J O. De slingerenergie zal toenemen naarmate de faseverschuivingshoek j toeneemt. 7.4 20 Een stroom is een hoek j verschoven t.o.v. de spanning als de kring opgebouwd is uit: a verwarmingselementen. b gloeilampen. c tl-lampen. d ideale condensatoren. e ideale spoelen. 7.4 21 J O Het belastingsgeval voorgesteld in fig. 3 kan worden beschouwd als zijnde samengesteld uit een belastingsgeval volgens fig. 1 en fig. 2. 7.4 22 J O. De reactieve component van de stroomsterkte zal nooit energie in een belastingskring omvormen. 4

Leereenheid 7 7.4 23 Wat hoort er NIET bij? Het gemiddelde actief vermogen dat ontwikkeld wordt als I j graden verschoven is t.o.v. U is: a i. u. b c W a t U m I. m. cosj. 2 2 d U. I. cosj. 7.4 24 De reactieve stroomcomponent vertegenwoordigt: 1 de blinde energie. 2 de reactieve energie. 7.4 25 De geleverde actieve energie die overeenkomt met de voorstelling in fig. 3 is: 1 I actief x U effectief x T. 2 U m. I m. cosj. T. 7.4 26 J O. Het actief gemiddeld vermogen geleverd door het net aan een ideale condensator is P = U. I. cos 0. 7.4 27 Als bij een constant blijvende effectieve waarde van de stroomsterkte en de spanning de faseverschuivingshoek toeneemt, dan zal: 1 het actief vermogen toenemen. 2 het reactief vermogen afnemen. 7.4 28 Teken een vermogendriehoek. 7.4 29 De verhouding tussen de stroomdriehoek en de vermogendriehoek is de. 5

Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom 7.4 30 Vul in: P = U x Q = U x S = U x eenheid eenheid eenheid S = 7.4 31 Het actief vermogen is gelijk aan het schijnbaar vermogen als: a de faseverschuivingshoek 45 is. b de faseverschuivingshoek 90 is. c de faseverschuivingshoek 0 is. d de faseverschuivingshoek 60 is. 7.4 32 De arbeidsfactor is gelijk aan de verhouding: a b c d P. Q Q. P Q. S P. S 7.5 33 De arbeidsfactor is gelijk aan l als: a j = 90. b cos j = 0. c sin j = 1. d j = 0. 7.5 34 De arbeidsfactor zal afhangen van: 1 de aangesloten verbruiker. 2 de gebruikte wisselspanningsbron. 7.5 35 Als bij constante spanning de arbeidsfactor kleiner wordt, zal voor het leveren van een constant actief vermogen: 1 het jouleverlies in de aanvoerleiding toenemen. 2 de stroomsterkte in de aanvoerleiding toenemen. 7.5 36 J O. De slingerenergie neemt toe bij een groter wordende arbeidsfactor. 6

Leereenheid 7 7.5 37 J O. Bij een kleine arbeidsfactor zal de stroomleverancier voor eenzelfde geïnstalleerd vermogen minder actieve energie kunnen verdelen onder de verbruikers. 7.5 38 J O. Om de elektriciteitsrekening van de verbruiker te bepalen, zal de stroomleverancier het schijnbaar vermogen en de tijd meten. 7.5 39 Om de gemiddelde arbeidsfactor over een bepaalde periode te bepalen met een actieve en een reactieve energiemeter passen we de volgende formule toe: cos j = 7.5 40 Om de arbeidsfactor in de voedingslijn te verbeteren, plaatsen we capaciteiten: 1 parallel op het voedingsnet. 2 parallel op de verbruiker. 7.5 41 J O. Het plaatsen van een condensator heeft geen invloed op het ontwikkelde actief vermogen. 7.5 42 J O. Bij parallelresonantie zal de arbeidsfactor gelijk zijn aan l. 7.5 43 J O. Alle ingrepen met de bedoeling de arbeidsfactor te verbeteren hebben geen invloed op de stroomsterkte die de toestellen opnemen. 7.5 44 Hoe groot zal de stroomsterkte moeten zijn die een parallelgeschakelde condensator moet opnemen om de arbeidsfactor gelijk aan l te krijgen? I C =. fig. 4 7.5 45 Welke capaciteitswaarde zal de condensator uit opgave 44 moeten hebben bij een net van 230 V - 50 Hz? C =. 7.5 46 Een toestel neemt een stroomsterkte van 20 A met arbeidsfactor 0,5 op bij een spanning van 230 V - 50 Hz. Bereken de capaciteit om de arbeidsfactor tot 0,8 te verbeteren. C =. 7

Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom 7.5 47 Een verbruiker met een actief vermogen van l kw en een arbeidsfactor van 0,8 is aangesloten op een spanning van 230 V, 50 Hz. Bereken het reactief vermogen dat de condensator moet opnemen om de arbeidsfactor gelijk aan l te krijgen. Hoe groot is de capaciteitswaarde? Q C =. C =. 7.5 48 We willen de arbeidsfactor van een verbruiker met cos j = 0,4 verbeteren tot 0,8. De verbruiker is aangesloten op een spanning van 230 V, 50 Hz en neemt een actief vermogen van 6 kw op. Q C =. C =. 7.6 49 Welke specificatie hebben we NIET nodig om een condensator te bestellen die dient om de arbeidsfactor van een toestel te verbeteren? a de werkspanning. b de maximale dissipatie. c de tolerantie. d de capaciteit. 7.6 50 J O. Het vermogen van een ideale passieve component kunnen we berekenen als het quotiënt van de spanning over de component en de stroomsterkte door de component. 7.7 51 We kunnen op drie verschillende manieren de momentele arbeidsfactor bepalen: 1 Met een enkel meettoestel of. 2 Met twee meettoestellen en. 3 Met drie meettoestellen, en. 7.7 52 Het actief vermogen kunnen we op verschillende manieren meten: 1 Met een enkel meettoestel of. 2 Met twee meettoestellen en. 3 Met drie meettoestellen, en. 8

Leereenheid 7 Woordenlijst A u = f(t) B U. I. cos90 C spoel D nul E afnemen F altijd G af H kleiner I product J actief K meer L maximum M spanning 9

Oplossingen Antwoordsleutel Vraag 1 a 2 c 3 Fig. 5 fig. 5 4 b 5 b 6 a 7 d 8 c 9 c 10 juist 11 Fig. 6 fig. 6 10

Oplossingen 12 onjuist; condensator; C 13 Zie fig. 6 14 juist 15 c 16 onjuist; U m. I m ; D 17 c 18 Fig. 7 fig. 7 19 juist 20 c 21 juist 22 juist 23 a 24 c 25 a 26 onjuist; P = U. I. cos0 ; B 27 d 28 Fig. 8 fig. 8 29 bronspanning U 30 P = U.I.cosj (W) Q = U.I.sinj (var) P = U.I (VA) S = P 2 + Q 2 31 c 32 d 33 d 34 a 35 c 36 onjuist; toe; G of onjuist; groter; H 11

Oplossingen 37 juist 38 onjuist; schijnbaar; J 39 cosj = W a W2 a + W 2 r 40 b 41 juist 42 juist 43 juist 44 I C = 6,43 A 45 C = 89,0 µf 46 C = 135,9 µf 47 Q C = 0,75 kvar C = 45,1 µf 48 Q C = 9,25 kvar C = 556 µf 49 b 50 onjuist; quotiënt; I 51 1 cosj-meter of oscilloscoop 2 wattmeter en varmeter 3 V-meter, A-meter en W-meter 52 1 wattmeter 2 kwh-teller en klok 3 V-meter, A-meter en cosj-meter 12