Duurzaam energieactieplan Gemeente Nevele 14/12/2015

Vergelijkbare documenten
Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

Duurzaam energieactieplan Deinze en Nazareth 01/09/2016

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Laarne. Uitgevoerd op: Versie: 15/05/2017. Uitgevoerd door:

Duurzaam energieactieplan gemeente Destelbergen 22/12/2016

Duurzaam energieactieplan Gemeente Zulte 07/07/2016

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Wetteren Uitgevoerd door:

Duurzaam energie-en klimaatactieplan (luik. mitigatie) Gemeente Wichelen. Uitgevoerd op: Uitgevoerd door:

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Assenede. Uitgevoerd op: Versie: 20/08/2018. Uitgevoerd door:

DE OPMAAK VAN EEN SEAP VOOR DE GEMEENTE KLUISBERGEN KLIMAATTEAM

Duurzaam energieen klimaatactieplan. (luik mitigatie) Gemeente Wachtebeke. Goedgekeurd door gemeenteraad (28/06/2018) Uitgevoerd door:

Klimaatplan Gemeente Merelbeke

Duurzaam energieactieplan gemeente De Pinte


Duurzaam energie-en klimaatactieplan (luik. mitigatie) Gemeente Evergem. Uitgevoerd op: Versie: 03/05/2018. Uitgevoerd door:

Toelichting energie- en klimaatactieplan Ranst

Duurzaam energieactieplan Stad Oudenaarde. 9/12/2015 (Aangepast 02/03/2016)

Duurzaam energieactieplan gemeente Hamme

Duurzaam energieactieplan Stad Ninove. Versie goedgekeurd door de gemeenteraad

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Duurzaam energieactieplan gemeente Zingem

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Duurzaam energie-en klimaatactieplan (luik mitigatie) Gemeente Zelzate. Uitgevoerd op: Versie: 30/08/2018. Uitgevoerd door:

Duurzaam energieactieplan gemeente Melle

Gemeenteraadscommissie energie & klimaat. 20 januari u Mortsel

Ondersteuning burgemeestersconvenant

Actieplan Burgemeestersconvenant

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

sessie 3: De Wereld op de stoep Jeroen Mercy De Wereld roept om klimaatneutraliteit, De Gentse CO2-uitstoot gemeten! Stad Gent Milieudienst

Duurzame Energie Actieplan voor Maldegem. (SEAP: Nulmeting / Scenario)

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Duurzaam energieen. klimaatactieplan Stad Eeklo. Versie: 12/04/2018. Uitgevoerd door:

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Curaçao Carbon Footprint 2015

Nieuwe methodiek CO 2 -voetafdruk bedrijventerreinen POM West-Vlaanderen. Peter Clauwaert - Gent 29/09/11

Naar een klimaatgezond Oost-Vlaanderen. Klimaatplan. Goedgekeurd door de provincieraad in zitting van 2 september 2015

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak?

Klimaatplan Maldegem

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Brugge. 3 juni Kris Van Dijck Burgemeester Dessel

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Burgemeestersconvenant. Gemeenteraad 23 november 2015

Handleiding. Ondersteuning burgemeestersconvenant. Deel 1: Emission inventory (versie 2011_07 en versie 2012_01) Verspreiding: Algemeen

Wat moet er gebeuren voor CoM? Aanbod ondersteuning en voorstel timing. Gemeenten staan niet alleen! Inhoudsopgave. Wat bestaat al?

Beersel wekt op. Klimaatneutraal Beersel 2040?

CO 2 -Voortgangsrapportage 2017 H1

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

CO2 reductie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Nationale Energieverkenning 2014

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

WELKOM. Jozef Dauwe, gedeputeerde Provincie Oost-Vlaanderen

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Monitoring Rapportering definitieve resultaten

DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN

Dynamische Energie Atlas Limburg (DEA)

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

Duurzaam energieen. klimaatactieplan. Referentie: GR 30 november 2017 goedkeuring SECAP. Opdracht uitgevoerd door:

CO2 scope 3 verborgen Netto CO2-uitstoot 216 ton CO2 Tabel 1: CO 2-footprint Waalpartners 2016

Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten inwoner Hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt binnen de Genkse huisgezinnen.

Commissie Benchmarking Vlaanderen

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

Samenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB

Aardgasloos wonen in wijk Bunders/Dotterveld, kan dat.

energieprestatiecertificaat

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Energiemanagement actieplan. 24 september 2015

Voortgangsrapportage over 2018 CO 2 -Prestatieladder

CO-2 Rapportage Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

CO-2 Rapportage Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Carbon Footprint Beheer Familie van Ooijen BV Rapportage januari december 2009 (referentiejaar)

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

CO2 prestatieladder. Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie. Inzicht. Doelstelling CO2-reductie

CO 2 -emissierapportage 2016 Centercon B.V.

SAMENVATTING. Percentage tov totale uitstoot. Doelstelling CO2-reductie. Huidige uitstoot. Energie ,19. Huishoudens ,67. Tertiair 3.

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Stad Aalst. Klimaatplan Aalst

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

VR MED.0081/1

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw.

Erdi Holding B.V. CO2-voetafdruk. Voortgangsrapportage januari 2018 t/m 31 december 2018

Halfjaarlijkse rapportage footprint, doelstellingen en maatregelen

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

edup 2016 Overzicht monitoringinstrumenten planet -onderdelen (onderdeel II) Gemeente Zuidhorn februari 2017

emissie broeikasgassen

Zero Emission Solutions

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

CO 2 Voortgangsrapportage 2016 Prins Bouw B.V.

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013

Carbon footprint 2017 (3.C.1) In de onderstaande tabellen staan de energieverbruiken van ICS Groep uitgedrukt in CO2-eq.

Meestal is er geen bouwvergunning nodig om een zonne-installatie op een dak te plaatsen. Informeer altijd eerst bij uw gemeentebestuur.

INSTRUCTIES: Hoe stelt u een actieplan voor duurzame energie op?

Transcriptie:

Duurzaam energieactieplan Gemeente Nevele 14/12/2015

Management Summary De gemeente Nevele wil de leefbaarheid op haar grondgebied nu en in de toekomst vergroten met een kwalitatief klimaatbeleid. De gemeente Nevele wil haar bijdrage aan de klimaatwijziging sterk verminderen en zal de uitstoot van broeikasgassen terugdringen. De gemeente Nevele engageert zich om minstens 20 % minder CO2 uit te stoten op het grondgebied tegen 2020. Hiervoor stelt de gemeente Nevele dit Sustainable Energy Action Plan (SEAP of duurzaam energieactieplan) op. CO2-NULMETING In 2011 werd op het grondgebied van de gemeente Nevele 63 kton CO2 (63 126 ton CO2)uitgestoten. Indien men deze uitstoot zou willen compenseren door bosaanplant, dan heeft men 1,2 keer de gehele oppervlakte van de gemeente Nevele nodig. In de verdeling van zowel het verbruik (uitgedrukt in MWh) als de uitstoot (uitgedrukt in ton CO2) neemt de sector huishoudens het grootste aandeel voor zijn rekening (34%) voor verwarming, sanitair warm water en het elektriciteitsverbruik in woningen. Vervolgens is het grootste aandeel voor de Landbouwsector (29%). De sector transport neemt het derde grootste aandeel voor zijn rekening (26%), gevolgd door de tertiaire sector met een aandeel van 8%. De uitstoot van de industriesector (2%) en van de gemeentelijke diensten (1%) sluiten de verbruiksgroepen af. SCENARIO S De scenario s geven een inschatting van de evolutie van de CO2 uitstoot op het grondgebied van de gemeente Nevele indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden, wat het technisch besparingspotentieel door energie-efficiëntie en rationeel energiegebruik zou kunnen zijn en wat mogelijk is op het vlak van hernieuwbare energie. De resultaten worden samengebracht in onderstaande grafiek. 3

Grafiek 1: besparing 20% tov 2011, technisch reductie potentieel en potentieel hernieuwbare energie Volgens het BAU 2020-scenario 2 blijft de totale uitstoot quasi gelijk in 2020 (63.127 ton CO2). Het technisch reductiepotentieel door energiebesparende maatregelen bedraagt 14.317 ton CO2 of 23% van de uitstoot in 2011 op voorwaarde dat alle doorgerekende maatregelen/doelstellingen volledig worden gerealiseerd. Het potentieel aan hernieuwbare energie om op korte, middellange en lange termijn de CO2 uitstoot verder te verminderen bedraagt 29.371 ton CO2 of 47% van 2011. Alleen inzetten op energiebesparing kan, maar het bereiken van de doelstelling van het Burgemeestersconvenant wordt meer haalbaar indien ook op hernieuwbare energie wordt ingezet. MAATREGELEN De maatregelen beschreven in dit SEAP moeten een besparing realiseren van 21,4% of 13.483 ton CO2. Ze zijn onder te verdelen onder de categorieën: huishoudens, tertiair, industrie, landbouw, transport, de gemeente als organisatie. De volledige lijst maatregelen is terug te vinden in de maatregelenlijst. Tabel 1: Verdeling van de vooropgestelde besparing door uitvoering maatregelenlijst 2 Business as usual 4

Besparing volgens SEAP tov 2011 Ton CO2 % tov sector % tov totale uitstoot Huishoudens 4 214 18% 6,7% Tertiair 597 13% 0,9% Industrie 190 12% 0,3% Landbouw 2 389 13% 3,8% Transport 1 909 13% 3,0% Gemeentelijke diensten 254 29% 0,4% Hernieuwbare energie 3 930 6,2% Totaal 13 483 21,4% Grafiek 2: besparing 20% tov 2011 en SEAP (vooropgestelde besparing door uitvoering maatregelenlijst) 5

6

Inhoudstafel Woord vooraf... 2 Management Summary... 3 I. NAAR EEN KLIMAATGEZONDE GEMEENTE NEVELE... 10 I.1 Achtergrond... 10 I.2 Doelstelling... 10 I.3 Krachtlijnen... 11 I.4 Organisatorische en financiële aanpak... 12 I.4.1 Structuren... 12 I.4.2 Mensen... 12 I.4.3 Middelen... 12 I.4.4 Instrumenten... 12 I.4.5 Monitoring en opvolging... 12 II. CO2-NULMETING (BASELINE EMISSION INVENTORY)... 13 II.1 De energiegerelateerde CO2-uitstoot van de gemeente Nevele in 2011... 13 II.2 De uitstoot uitgesplitst per sector... 18 II.2.1 Huishoudens... 18 II.2.2 Tertiair... 22 II.2.3 Landbouw... 25 II.2.4 Industrie... 29 II.2.5 Transport... 31 II.2.6 Gemeentelijke diensten... 35 II.3 De gemeente Nevele en vergelijkbare steden en gemeenten binnen de provincie Oost-Vlaanderen... 40 II.3.1 Een korte schets van de gemeente Nevele... 40 II.3.2 De gemeente Nevele binnen de provincie... 40 III. SCENARIO S VOOR DE TOEKOMST... 42 III.1 Methodiek... 42 III.2 BAU 2020... 42 III.2.1 Resultaat van het BAU 2020-scenario... 43 III.2.2 Aanvullingen bij het BAU 2020 scenario... 44 III.3 Reductiepotentieel... 47 III.3.1 Huishoudens... 47 III.3.2 Transport... 48 III.3.3 Tertiair/industrie/landbouw... 49 III.3.4 Gemeentelijke diensten... 50 III.3.5 Totaal reductiepotentieel... 51 III.4 Potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie... 52 7

III.4.1 Potentieel zon... 52 III.4.2 Potentieel wind... 54 III.4.3 Potentieel biomassa... 55 III.4.4 Potentieel warmtepompen... 57 III.4.5 Potentieel restwarmte en warmtenetten... 57 III.4.6 Totaal potentieel hernieuwbare energie... 58 III.5 Conclusies uit de scenario s... 60 IV. MAATREGELEN... 61 IV.1 Huishoudens... 61 IV.2 Tertiaire sector... 62 IV.3 Transport... 63 IV.4 Industrie... 64 IV.5 Landbouw... 65 IV.6 De gemeente Nevele als klimaatgezonde organisatie... 66 IV.6.1 De gemeentelijke gebouwen... 66 IV.6.2 Gemeentelijke mobiliteit... 67 IV.6.3 Openbare verlichting... 68 IV.6.4 Duurzame aankopen... 69 IV.7 Lokale productie hernieuwbare en duurzame energie... 69 IV.8 Algemeen... 70 IV.9 Samenvatting... 71 V. BIJLAGEN... 73 V.1 Bijlage 1 Participatiemomenten... 73 V.2 Bijlage 2 Effecten van de klimaatverandering... 75 V.3 Bijlage 3 Emissiefactoren... 77 V.3.1 Brandstoffen:... 77 V.3.2 Elektriciteit:... 77 V.4 Bijlage 4 Toelichting BAU-scenario... 78 V.4.1 Huishoudens... 78 V.4.2 Tertiair... 79 V.4.3 Transport... 80 V.4.4 Industrie... 81 V.4.5 Landbouw... 81 V.4.6 Gemeentelijke diensten... 82 V.5 Bijlage 5 Toelichting potentieel scenario... 83 V.6 Bijlage 6 Toelichting inschatting potentieel hernieuwbare energiefout! Bladwijzer niet gedefinieerd. VI. BRONNEN... 85 8

9

I. NAAR EEN KLIMAATGEZONDE GEMEENTE NEVELE I.1 Achtergrond De opwarming van de aarde, door een versterkt broeikaseffect, is één van de meest prangende actuele milieuproblemen die onze samenleving voor grote uitdagingen plaatst. Duurzame oplossingen vragen immers om (1) een omkeer in de stijgende uitstoot van broeikasgassen, (2) een drastische verandering in onze manier van wonen, werken, consumeren, vervoeren en ontspannen en (3) het onder controle houden van de bevolkingstoename. Want de strijd tegen de klimaatwijziging heeft alles te maken met hoe we omgaan met energie, grondstoffen en ruimte, nu en in de toekomst. De gevolgen van de klimaatwijziging zijn nu al voelbaar en zullen uiteindelijk iedere wereldburger treffen door extreem weer, voedselonzekerheid en/of overstromingen. De eerste slachtoffers zijn volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) niet alleen de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in het Zuiden. Ook hier in de gemeente Nevele zullen de gevolgen voelbaar zijn 3 (IPCC 2014) 4. De uitdaging waarvoor we staan, is tweeledig: (1) bestrijden van de klimaatwijziging door het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen of mitigatie. Hierbij spelen energiebesparing, inzet van hernieuwbare energiebronnen en CO2-opslag een belangrijke rol. Het zal daarnaast nodig zijn om CO2 uit de lucht te halen via bijvoorbeeld bebossing. (2) voorbereiden op de veranderende omstandigheden en de negatieve effecten van de klimaatwijziging die is ingezet of adaptatie. De Provincie maakt werk van een klimaatgezond Oost-Vlaanderen en streeft naar klimaatneutraliteit en klimaatbestendigheid tegen 2050 5. De Provincie wil dit samen met de steden en gemeenten doen en is officieel erkend als territoriaal coördinator van het Burgemeesterconvenant. Ook de gemeente Nevele wil meestappen in dit verhaal. I.2 Doelstelling De gemeente Nevele wil de leefbaarheid op haar grondgebied nu en in de toekomst vergroten met een kwalitatief klimaatbeleid. De gemeente Nevele wil haar aandeel in de klimaatwijziging sterk verminderen en zal de uitstoot van broeikasgassen terugdringen. De gemeente Nevele engageert zich om minstens 20 % minder CO2 uit te stoten op het grondgebied tegen 2020. Hiervoor stelt de gemeente Nevele dit Sustainable Energy Action Plan (SEAP) op. 3 Assessment Report 5, Intergovernmental Panel on Climate Change, 2014 4 Bijlage 2: gevolgen van klimaatverandering voor Oost-Vlaanderen en de gemeente Nevele 5 Zie www.ikbenklimaatgezond.be 10

I.3 Krachtlijnen De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: het behalen van het label fair trade gemeente verduurzamen van de gemeentelijke aankopen met aandacht voor korte keten, ecologische producten, e.a. het uitvoeren van technische, organisatorische en sensibiliserende maatregelen met een positief effect op het verbruik binnen het gemeentelijk patrimonium, hernieuwbare energieproductie binnen het gemeentelijk patrimonium, haar vloot en van de openbare verlichting het promoten van duurzaam (ver)bouwen bij particulieren door het aanbieden van energiescans, subsidies, duurzaam bouwadvies, e.a. de oprichting van een duurzaam bedrijventerrein door VENECO (in 2011) de uitvoering van het trage wegenplan het voorzien van infrastructuur voor elektrische voertuigen De gemeente Nevele wil dit beleid versterken door bijkomende maatregelen uit te werken: Volgens het principe van de trias energetica: (1) maximaal inzetten op energiebesparing en het voorkomen emissies: dit wil zeggen emissie vermijden bij de bron (2) het gebruik van hernieuwbare energie optimaliseren (3) als duurzame energie niet volstaat, in laatste instantie fossiele bronnen zuinig en efficiënt gebruiken Acties die gebaseerd zijn op bovenstaande principes hebben naast het verminderen van de uitstoot ook het voordeel dat ze vaak kostenbesparend zijn, de afhankelijkheid van externe energiebronnen verkleinen en de luchtvervuiling reduceren. Met een voorkeur voor kosteneffectieve maatregelen. Kosteneffectiviteit betekent het bereiken van een (milieu)doelstelling tegen de laagste kostprijs voor de finale doelgroep. Er voor zorgend dat de kosten en baten van het klimaatbeleid op een eerlijke wijze worden verdeeld over de volledige samenleving. In combinatie met een participatietraject waarin de verschillende doelgroepen (inwoners, bedrijven, organisaties, industrie, e.a.) worden betrokken Die de voorbeeldfunctie van de gemeente naar haar inwoners, organisaties en bedrijven op het grondgebied versterkt. De gemeente Nevele wil vooral inzetten op het verduurzamen van: Gebouwen, uitrustingen en voorzieningen: zowel het eigen patrimonium, particuliere gebouwen als tertiaire gebouwen. Ook gebouwen, uitrustingen en voorzieningen van industriële bedrijven en landbouwbedrijven worden meegenomen. Openbare verlichting Mobiliteit: zowel de vloot, rij- en verplaatsingsgedrag van het eigen gemeente- en OCMW personeel als dat van alle inwoners, bedrijven en organisaties op het grondgebied. Consumptie en overheidsaankopen De gemeente Nevele wil ook de eigen energieproductie uit hernieuwbare en duurzame energiebronnen stimuleren. 11

I.4 Organisatorische en financiële aanpak I.4.1 Structuren De gemeente Nevele zet een permanent klimaatteam op waaraan o.a. de volgende diensten actief deelnemen: dienst milieu, dienst patrimonium, dienst mobiliteit, dienst financiën, het OCMW, e.a). Het klimaatteam komt minimaal 3 keer per jaar samen. Het werkterrein van dit overleg is de goede uitvoering en bijsturing van het SEAP. De uitvoering van de maatregelen zelf wordt verdeeld volgens thema over de verschillende gemeentediensten heen. I.4.2 Mensen De milieudienst wordt belast met de voorbereiding en afwikkeling van bijeenkomsten van het klimaatteam. Deze dienst staat ook in voor de opvolging van de uitvoering van het SEAP en de rapportering naar het schepencollege. De verschillende interne diensten dragen elk hun verantwoordelijkheid voor de maatregelen die aan hen worden toegekend zoals opgenomen in de maatregelenlijst. I.4.3 Middelen De gemeente Nevele zet naast de bestaande middelen (zowel werkings- als investeringsmiddelen) ook bijkomende middelen in voor de uitvoering van het klimaatbeleid. Daarnaast worden bestaande middelen ook geheroriënteerd of worden er in het bestaand beleid andere accenten gelegd zonder financiële gevolgen. De budgettaire vertaling van de acties gebeurt via de meerjarenplanning en de jaarlijkse budgetten. I.4.4 Instrumenten De gemeente Nevele zet diverse juridische (vb. bouwvergunningen/verkavelingen), financieel-economische (vb. subsidies/premies), ruimtelijke (bv RUPs) en informatie- en communicatiebeleidsinstrumenten in. Er is ook specifiek aandacht voor burgerparticipatie: zowel bij de opmaak van het SEAP als bij de uitvoering ervan. I.4.5 Monitoring en opvolging In het kader van het Burgemeestersconvenant dient de gemeente Nevele regelmatig - elke twee jaar na indiening van het SEAP-implementatieverslagen te publiceren waarin de mate van implementatie van het actieplan en de tussentijdse resultaten staan vermeld. 12

II. CO2-NULMETING (BASELINE EMISSION INVENTORY) VITO, de Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek heeft in opdracht van de Vlaamse overheid in 2013 een nulmeting-tool ontwikkeld voor alle Vlaamse steden en gemeenten, waarmee een nulmeting op uniforme wijze kan uitgevoerd worden. Deze nulmeting brengt het verbruik en de uitstoot van broeikasgassen (CO2 en waar aangegeven ruimer) in kaart voor het referentiejaar 2011. 6 7 Jaarlijks worden de gegevens voor een volgend jaar ter beschikking gesteld door de Vlaamse Overheid. Deze gegevens dienen aangevuld en eventueel aangepast te worden door de gemeenten. Deze nulmeting geeft een beeld van de energiegerelateerde uitstoot, uitgedrukt in ton CO2 8 : directe CO2-emissies gerelateerd aan het verbruik van brandstof op het grondgebied van de gemeente Nevele in gebouwen, toestellen/voorzieningen/industriële installaties en door transport; (indirecte) CO2-emissies door de productie van elektriciteit, warmte of koude die wordt verbruikt in de gemeente Nevele (ongeacht de locatie van productie). De uitstoot wordt sector per sector overlopen (zie 0). II.1 De energiegerelateerde CO2-uitstoot van de gemeente Nevele in 2011 De totale energiegerelateerde CO2-uitstoot van gemeente Nevele in 2011 was gelijk aan 63 kton CO2 (63.126 ton CO2) of 5,3 ton CO2 per inwoner In Tabel 2 wordt de verdeling gegeven van zowel het energieverbruik als de broeikasgasemissies (in ton CO2) per sector voor de gemeente Nevele en de provincie Oost- Vlaanderen. De sectoren zijn: huishoudens, tertiair, landbouw, industrie, transport en de eigen gemeente Nevele (dit is de uitstoot van de gemeentelijke diensten). 6 Achtergrondinformatie bij deze nulmeting kan gevonden worden in de Handleiding Ondersteuning burgemeestersconvenant Deel 1 Baseline Emission Inventory E. Meynaert et al, 2014; Studie door VITO iov LNE. http://aps.vlaanderen.be/lokaal/burgemeestersconvenant/burgemeestersconvenant.htm 7 Meer informatie rond de emissiefactoren in bijlage 3 8 Wat meten we niet? Niet-energiegebonden CO2-uitstoot en de uitstoot van andere broeikasgassen zoals lachgas en methaan of roet en sterke fluorgassen. Ook de uitstoot op autosnelwegen en ETSbedrijven (die onder het Europees Emmisiehandelssysteem vallen) werden niet mee opgenomen in deze meting gezien deze Vlaamse en Europese bevoegdheid zijn (niet van toepassing in gemeente Nevele). 13

Tabel 2: Het verbruik en de uitstoot in ton CO2 per sector in 2011 en in vergelijking met de provincie Oost- Vlaanderen Bron: Nulmeting VITO 2013 + cijfers van de gemeente Nevele+ Klimaatplan Provincie Oost- Vlaanderen 9 Gemeente Nevele Provincie Oost-Vlaanderen Sector Verbruik (MWh) Emissies (Ton CO2) Verbruik (MWh) Emissies (Ton CO2) Huishoudens 104 294 37% 21 236 34% 11 425 840 32% 2 275 295 29% Tertiair 22 818 8% 4 777 8% 5 534 216 16% 1 130 042 15% Landbouw 78 278 28% 18 380 29% 1 525 898 4% 355 027 5% Industrie 7 316 3% 1 586 2% 5 064 698 14% 1 041 559 13% Transport 64.330 23% 16 255 26% 11 705 164 33% 2 966 368 38% Gemeentelijke diensten 4 236 2% 893 1% 0 0 TOTAAL 281 271 63 126 35 255 817 7 768 291 In de verdeling van zowel het verbruik (uitgedrukt in MWh) als de uitstoot (uitgedrukt in CO2) neemt de sector huishoudens het grootste aandeel voor zijn rekening (34%). Vervolgens is het grootste aandeel voor de Landbouwsector (29%). De sector transport neemt het derde grootste aandeel voor zijn rekening (26%), gevolgd door de tertiaire sector met een aandeel van 8%. De uitstoot van de industriesector (2%) en van de gemeentelijke diensten (1%) sluiten de verbruiksgroepen af. Grafiek 3 geeft een overzicht van de energiegerelateerde CO2-uitstoot per sector. Grafiek 3: De CO2-uitstoot per sector in 2011- Bron: Nulmeting VITO 2013 In Tabel 3 wordt het energieverbruik per energiedrager en per sector weergegeven. We onderscheiden elektriciteit, warmte (vb. product uit een warmtekrachtkoppelingsinstallaties), fossiele en hernieuwbare brandstoffen. 9 Opmerking: in de cijfers voor het grondgebied van de gemeente zijn de snelwegen niet meegenomen, in de cijfers voor de provincie wel 14

Tabel 4: Het verbruik per energiedrager en per sector in 2011- Bron: Nulmeting VITO 2013 + cijfers van de gemeente Nevele Totaal (MWh) Elektriciteit Warmte Fossiel Hernieuwbaar Totaal Huishoudens 25 715 0 64 977 13 602 104 294 Tertiair 9 868 0 12 555 395 22 818 Landbouw 4 704 24 686 48 888 0 78 278 Industrie 3 616 0 3 571 128 7 316 Transport 0 0 61 806 2 523 64 330 Gemeentelijke diensten 2 201 0 2 026 9 4 236 TOTAAL 46 104 24 686 193 824 16 657 281 271 16,39% 8,78% 68,91% 5,92% Het totale energieverbruik is gelijk aan 281.271 MWh. 5,92 % hiervan is hernieuwbare energie afkomstig van hernieuwbare brandstoffen (verbranding van hout, plantaardige oliën en overige biomassa en het gebruik van biobrandstoffen bij transport) en hernieuwbare warmte uit zonneboilers en warmtepompen. Fossiele brandstoffen zijn o.a. gas, stookolie, steenkool, vloeibaar gas, maar ook benzine en diesel. Warmte is de lokaal geproduceerde warmte aan de hand van warmtekrachtkoppelingsinstallaties in de landbouwsector. Van de in de gemeente Nevele verbruikte elektriciteit uit Tabel 2 wordt een deel lokaal geproduceerd (via installaties < 20MW), al dan niet uit hernieuwbare bronnen: 2,86 % van het totale elektriciteitsverbruik wordt lokaal geproduceerd en dit enkel met zonnepanelen (2.501kW). Op basis van emissiefactoren zijn de verbruiken omgezet in een bepaalde CO2-uitstoot. De emissiefactor voor elektriciteit is gebaseerd op de netto elektriciteitsproductie van België in het jaar 2011 10. Voor het verbruik van hernieuwbare energie wordt aangenomen dat de CO2- uitstoot nul is. In Tabel 5 wordt de verdeling van de CO2-uitstoot per energiedrager en per sector weergegeven. Tabel 5: De uitstoot per energiedrager per sector in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 + cijfers van de gemeente Nevele Totaal (Ton CO2) Elektriciteit Warmte Fossiel Totaal Huishoudens 5 483 0 15 753 21 236 Tertiair 2 104 0 2 673 4 777 Landbouw 1 003 5 866 11 511 18 380 Industrie 771 0 814 1 586 Transport 0 0 16 255 16 255 Gemeentelijke diensten 469 0 423 893 TOTAAL 9 831 5 866 47 429 63 126 16% 9% 75% 10 De nationale emissiefactor voor elektriciteit is aangepast naar een lokale emissiefactor, rekening houdend met de hoeveelheid lokaal geproduceerde groene stroom: als de hoeveelheid geproduceerde stroom toeneemt, daalt de emissiefactor en dus de uitstoot voor eenzelfde hoeveelheid afgenomen stroom. 15

Grafiek 4, die de verdeling toont van de fossiele brandstoffen, toont aan dat het verbruik van aardgas en stookolie nagenoeg gelijk is. Opmerkelijk is dat steenkool nog steeds wordt gebruikt in huishoudens, landbouw én industrie, wat uitzonderlijk is. Steenkool stoot bij verbranding 0,35 ton CO2/MWh uit, wat veel hoger ligt dan bij verbranding van aardgas (0,2 ton CO2/MWh) en stookolie (0,27 ton CO2/MWh). Dit komt onder andere door de lagere efficiëntie van installaties op steenkool. Diesel wordt 3,5 keer vaker gebruikt dan benzine. De totale CO2-uitstoot bedraagt 63.126 ton CO2. 75% is afkomstig uit de rechtstreekse verbranding van fossiele brandstoffen voor warmte of transport, 16% is afkomstig van het elektriciteitsverbruik en de daarbij horende CO2-uitstoot. De overige 9% wordt uitgestoten door het gebruik van WKK s (warmtekrachtkoppelingsinstallaties). Grafiek 4: Verdeling verbruik fossiele brandstoffen Bron: Nulmeting VITO 2013 + cijfers van de gemeente Nevele Een gedetailleerde overzicht van de CO2-emissies wordt, in functie van de brandstof, weergegeven in Grafiek 5. Opvallend zijn hier het grote aandeel van stookolie en de aanwezigheid van steenkool bij de sector huishoudens, het grote aandeel van stookolie en warmte bij de sector landbouw. Let wel op: deze cijfers zijn inschattingen uit het VITO-model, de reële verbruiken zijn niet gekend. 16

Grafiek 5: De uitstoot per energiedrager per sector Bron: Nulmeting VITO 2013+ cijfers van de gemeente Nevele Indien we deze uitstoot zouden moeten compenseren door bosaanplant, dan hebben we 1,2 keer de gehele oppervlakte van de gemeente Nevele nodig. 17

II.2 De uitstoot uitgesplitst per sector II.2.1 Huishoudens Sector huishoudens: Uitstoot van 21 kton CO2 (21.236 ton CO2) in 2011. Huishoudelijk verbruik omvat verbruik voor ruimteverwarming, sanitair warm water, apparaten en verlichting. De sector huishoudens omvat het brandstofverbruik en het elektriciteitsverbruik in de woningen. De verbruiken van elektriciteit en gas worden beschikbaar gesteld door de netbeheerder. De verbruiken van andere brandstoffen worden afgeleid op basis van de Sociaal-Economische enquête van 2001 en de Energiebalans Vlaanderen. Grafiek 6 toont de verdeling van de uitstoot. Stookolie neemt het grootste aandeel in de uitstoot per energiedrager met 39%. Een vierde van de uitstoot is toe te wijzen aan zowel aardgasverbruik (23%) als aan elektriciteit (26%). Ook steenkool (5%) en vloeibaar gas (7%) worden door de huishoudens verbruikt. Grafiek 6: De uitstoot per energiedrager voor huishoudens in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 18

In 2011 woonden er 4.705 huishoudens in de gemeente Nevele. Een analyse van de woonsituatie in de gemeente Nevele in vergelijking met Vlaanderen 11, geeft ons de volgende inzichten: De gemeente Nevele heeft Opmerkelijk meer eengezinswoningen en minder appartementen in vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen (zie Grafiek 7) (respectievelijk 92% en 5% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 73% en 23%) Opmerkelijk meer open bebouwing in vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen (zie Grafiek 9) (64% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 40%) relatief meer heel jonge woningen van na 1981 en relatief meer heel oude woningen van voor 1900 (respectievelijk 34% en 19% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 27% en 9%)(zie Grafiek 10) een bevolking met een gemiddeld tot hoog inkomen gemiddeld aanbod sociale huisvesting (4% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 4%) gemiddeld aantal woningen met centrale verwarming of airco (70% in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde van 71%) Grafiek 8: De verdeling van de woongelegenheden per type woning voor gemeente Nevele en Vlaanderen vergeleken 2011 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark Grafiek 9: De verdeling van de woongelegenheden per type bebouwing voor gemeente Nevele en Vlaanderen vergeleken 2011 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark 11 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark 19

Grafiek 10: De verdeling van de woongelegenheden volgens bouwjaar voor gemeente Nevele en Vlaanderen vergeleken 2011 Bron: FOD Economie, KMO, middenstand en energie, Kadastrale statistiek van het gebouwenpark Grafiek 11 geeft de verdeling per brandstof voor de hoofdverwarming weer, uitgedrukt in huishoudens. Grafiek 11: Verdeling van brandstofgebruik voor verwarming huishoudens in 2011- Bron: Nulmeting VITO 2013 Het grootste deel van de huishoudens heeft een hoofdverwarming op aardgas of stookolie (Grafiek 11). Toch verwarmt 21% gezinnen de woning op elektriciteit 12, wat vanuit energetisch oogpunt veel minder efficiënt is doordat het rendement van elektriciteitscentrales op fossiele brandstof veel lager is dan een condenserende verwarmingsketel. Geschat wordt dat 5% van de gezinnen in 2011 hout gebruikt voor de hoofdverwarming en 2% verwarmde op steenkool. Voor de bepaling van de totale hoeveelheid hout 12 Warmtepompen niet meegerekend, deze vallen onder een andere categorie 20

(biomassa) in het energieverbruik (zie Tabel 6) wordt er ook rekening gehouden met het hout dat wordt ingezet als bijverwarming, dus aanvullend bij bv. een aanwezige centrale verwarming. Verwarmingsinstallaties met vaste brandstoffen zijn vaak nog inefficiënt en zorgen voor luchtverontreiniging. Tabel 6 toont het verbruik en de uitstoot per energiedrager. Biomassa (hout) en hernieuwbare energie nemen een aandeel in van 14,28%, in het verbruik. Tabel 6: Het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor huishoudens in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Huishoudens MWh ton CO2 Elektriciteit 25 715 5 483 Aardgas 24 195 4 887 Vloeibaar gas 6 813 1 547 Stookolie 31 107 8 305 Steenkool 2 863 1 013 Biomassa 13 357 - Zonne-/ thermische energie 92 - Geo-thermische energie 153 - Totaal 104 294 21 236 In 2011 waren er 59 zonneboilers en 8 warmtepompen geïnstalleerd bij de huishoudens. 1,25% van de huishoudens heeft een zonneboiler heeft en 0,17% van de huishoudens heeft een warmtepomp. In 2011 was er 2.501 kw aan fotovoltaïsche installaties geïnstalleerd in de gemeente Nevele 13, waarvan 1.958 kw (78%) op de daken van de huishoudens. 13 Bron: Website VREG 21

II.2.2 Tertiair Tertiaire sector: uitstoot van 5 kton CO2 (4.777 ton CO2) in 2011. De tertiaire sector omvat het brandstofverbruik, het elektriciteitsverbruik en de warmteaankopen in de volgende deelgebieden: kantoren en administraties, horeca, handel, gezondheidszorg en maatschappelijke diensterverlening, andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening en onderwijs. Het aandeel van elk van deze sectoren wordt weergegeven in Grafiek 12. Grafiek 12: Verdeling van het energieverbruik in MWh per subsector van de tertiaire sector in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 De subsector kantoren en administraties is goed voor 33% van het verbruik. De subsector Handel verbruikt een aandeel van 28% en de subsector Andere gemeenschaps-, sociale en persoonlijke dienstverlening heeft een aandeel van 11%. Subsector Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening neemt een aandeel van 6% voor zijn rekening. De Horeca heeft een aandeel van 7%. In de sector REST tertiair (14%) zitten een aantal bedrijven die omwille van privacy-redenen niet kunnen worden toegekend aan een aparte subsector. Grafiek 13 toont de verdeling van de uitstoot per energiedrager voor de tertiaire sector. 44% van de uitstoot is het gevolg van elektriciteitsverbruik, het overige deel is het gevolg van het brandstofverbruik (waaronder aardgas 44% en stookolie 11%). 22

Grafiek 13: De uitstoot per energiedrager voor tertiaire sector in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Grafiek 14 toont dat Kantoren en administraties, Horeca en Handel een groter aandeel aan elektriciteit verbruiken. Dit is te verklaren door het gebruik van verlichting, computers en koeling. Bij de andere sectoren wordt voornamelijk gebruik gemaakt van energie voor verwarming. Hieruit kunnen we afleiden dat men voor de eerste 3 subsector en ( Kantoren en administraties, Horeca en Handel ) vooral moet inzetten op energie-efficiëntie van verlichting, andere installaties en voorzieningen. Bij de overige subsector en dient men eerder in te zetten op isoleren van de gebouwschil en het vervangen van verwarmingsinstallaties. 23

Grafiek 14: Verdeling van het brandstofaandeel per subsector Tabel 7 toont de verbruiksgegevens en de uitstoot per energiedrager voor de tertiaire sector. Tabel 7: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor tertiaire sector in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Tertiair MWh ton CO2 Elektriciteit 9 868 2 104 Warmte/koude - - Aardgas 10 316 2 084 Vloeibaar gas 224 51 Stookolie 2 015 538 Steenkool - - Biomassa 354 - Zonne-/ thermische energie 3 - Geo-thermische energie 38 - Totaal 22 818 4 777 In 2011 waren er slechts 2 zonneboilers en 2 warmtepompen gebruikt door de tertiaire sector. 24

II.2.3 Landbouw Landbouw sector: uitstoot van 13 kton (12.514 ton CO2) in 2011. De landbouw sector omvat in de eerste plaats de energiegerelateerde uitstoot van het brandstofverbruik, het elektriciteitsverbruik en de eventuele warmteaankopen vanuit warmtenetten of WKK-eenheden 14. Deze uitstoot bedroeg in 2011 12.514 ton CO2. In de tweede plaats worden ook de niet-energiegerelateerde emissies (CH4 door de vertering en mestopslag en N2O vanuit de mestopslag en de bodem) berekend. Deze uitstoot bedroeg in 2011 33.002 ton CO2 equivalenten. Deze uitstoot wordt niet meegenomen in de globale CO2 nulmeting voor de gemeente Nevele (zie II.1). ENERGIEGERELATEERDE UITSTOOT IN DE LANDBOUW Grafiek 13 toont de verdeling van de energiegerelateerde uitstoot per energiedrager voor de landbouw sector. Wat de energiegerelateerde uitstoot van de landbouw betreft, zijn het stookolieverbruik (35%) en het warmteverbruik (32%) doorslaggevend, gevolgd door aardgas (27%), elektriciteit (5%) en steenkool (1%). 14 Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen warmtepompen en zonneboilers bij tertiair, landbouw en industrie. Deze worden bij tertiair in rekening gebracht. 25

Grafiek 15: Verdeling van de CO2-uitstoot per energiedrager voor de landbouw sector in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Tabel 8 toont het verbruik en de uitstoot per energiedrager. Tabel 8: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor landbouw in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Landbouw (energiegerelateerde) MWh ton CO2 Elektriciteit 4 704 1 003 Warmte 24 686 5 866 Aardgas 24 258 4 900 Vloeibaar gas 49 11 Stookolie 24 161 6 451 Steenkool 420 149 Biomassa - - Zonne-/ thermische energie - - Geo-thermische energie - - Totaal 53 592 12 514 Er worden geen warmtepompen en zonneboilers weergegeven in Tabel 8 omdat deze in de berekening volledig werden toegewezen aan de tertiaire sector. In 2011 waren er 3 WKK s (warmtekrachtkoppelingsinstallaties) in de gemeente Nevele waardoor er 24.686 warmte gebruikt werd door de landbouw. Deze WKK s met een gezamenlijk vermogen van 4,8 MW werken op aardgas. 26

NIET-ENERGIEGERELATEERDE UITSTOOT IN DE LANDBOUW Binnen de landbouwsector is het zeer relevant om ook de niet energiegerelateerde broeikasgassen te rapporteren (Grafiek 16). Zo komen er bij dieren tijdens de vertering lachgas (N2O) en methaan (CH4) vrij. Ook de mestopslag en de afbraak van organische stoffen in de bodem zorgen voor een deel van deze gassen. Deze gassen vormen ondanks hun lagere hoeveelheid een probleem voor het klimaat aangezien ze sterkere broeikasgassen zijn dan CO2 (methaan heeft 34 keer het effect van CO2, voor lachgas is dit zelfs 298) 15. De uitstoot van deze broeikasgassen bedroeg in 2011 33.867 ton CO2 equivalenten. Grafiek 16: Verdeling van de niet energiegerelateerde uitstoot in de landbouw in ton CO2equivalenten. Bron: Nulmeting VITO 2013 De niet-energiegerelateerde uitstoot voor 71% afkomstig van de veeteelt en is voor 29% afkomstig uit de bodem De CH4-emissies (uit verteringsprocessen en mestopslag) en de N2O-emissies (uit mestopslag) worden ingeschat op basis van het aantal dieren en een emissiefactor per dier (Grafiek 17). 15 Bron: IPCC Rapport 2014 27

De N2O-emissies uit de bodem (direct en indirect) worden ingeschat op basis van de totale emissies in Vlaanderen en een verdeelsleutel: Verhouding hectare cultuurgrond in de gemeente Nevele ten opzichte van hectare cultuurgrond in Vlaanderen. Grafiek 17: Verdeling van de uitstoot in CO2eq per diersoort in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2014 De runderen (7.531 runderen in totaal, waarvan 1.426 melkkoeien) zijn verantwoordelijk voor 11% van de CO2eq uitstoot, de varkens (53.020 varkens in totaal) zijn verantwoordelijk voor 88% van de CO2eq uitstoot. De emissies van de overige boerderijdieren wegen niet op tegen deze van de runderen en varkens. 28

II.2.4 Industrie Sector Industrie: Uitstoot van 1,6 kton CO2 (1.586 ton CO2)in 2011. De sector industrie omvat het brandstofverbruik, het elektriciteitsverbruik en eventueel de warmteaankopen in de volgende subsector en: ijzer- en staalnijverheid, non-ferro, metaalverwerkende nijverheid, voeding, dranken en tabak, textiel, leder en kleding, minerale niet-metaalproducten, papier en uitgeverijen, chemie, e.a. Grafiek 18 toont de verdeling van de uitstoot per energiedrager voor de industriële sector. Het elektriciteitsverbruik is goed voor de helft van de uitstoot door de industrie. Op de tweede plaats komt aardgas met 27%. De overige uitstoot is afkomstig uit het stookolie(23%), vloeibaar gas(1%) en steenkool (0,34%). Grafiek 18: Verdeling van de uitstoot per energiedrager voor de industriesector) in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Tabel 9 toont de verbruiksgegevens en de uitstoot per energiedrager voor de industriële sector. In deze sector worden bijna geen hernieuwbare energiebronnen gebruikt. 29

Tabel 9: Het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor de industrie in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Industrie MWh ton CO2 Elektriciteit 3 616 771 Aardgas 2 134 431 Vloeibaar gas 42 10 Stookolie 1 380 369 Steenkool 15 5 Biomassa 128 - Zonne-/ thermische energie - - Geo-thermische energie - - Totaal 7 316 1 586 Er worden geen warmtepompen en zonneboilers weergegeven in Tabel 8 omdat deze in de berekening volledig werden toegewezen aan de tertiaire sector. 30

II.2.5 Transport Transport sector: Uitstoot van 16 kton CO2 (16.255 ton CO2) in 2011. De sector transport omvat de CO2-emissies ingeschat voor het commercieel en particulier transport en het openbaar vervoer (Grafiek 19). Openbaar vervoer vormt slechts een zeer klein aandeel (5%). Verbruikscijfers van de gemeentelijke vloot zitten niet in deze cijfers, maar wel in de sector gemeente. Grafiek 19: Verdeling van de uitstoot per subsector voor transport in 2011- Bron: Nulmeting VITO 2013 Deze gegevens zijn gebaseerd op data van het Vlaams Verkeerscentrum, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds het wegtype (genummerde wegen en niet-genummerde wegen) en anderzijds het voertuigtype (personenwagens, lichte vrachtwagens en zware vrachtwagens)( Grafiek 20). 16 16 Voor elk van deze categorieën worden het aantal voertuigkilometers bepaald, op basis van verkeersinstellingen. Deze voertuigkilometers worden vervolgens verdeeld over de verschillende voertuigtechnologieën, namelijk diesel, benzine, LPG, CNG, e.a op basis van COPERT, een transportmodel van VMM. Ook de consumptiefactoren per technologie zijn afkomstig uit dit model. De emissiefactoren voor de verschillende brandstoftypes werden bepaald op basis van IPCC waarden en zijn terug te vinden in Bijlage 2. 31

Grafiek 20: Verdeling van de km per voertuigtype en wegtype in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 In 2011 waren er 70.474.100 voertuigkilometers (0,5% van het Oost-Vlaams totaal) afgelegd in de gemeente Nevele waarvan 94% door personenwagens, 4% door lichte vrachtwagens en 2% door zware vrachtwagens. 63% van de kilometers wordt afgelegd op de niet genummerde wegen. De overige 37% wordt afgelegd op de genummerde wegen. In Grafiek 21 wordt de verdeling van de uitstoot per brandstof voor de transportsector voorgesteld. 32

Grafiek 21: Verdeling van het verbruik per type transportmiddel en per energiedrager (PJ) in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 In de transportsector worden 3,8 keer zoveel kilometers afgelegd met dieselvoertuigen dan met benzinevoertuigen (alle gewichtsklassen). Diesel heeft een grotere energie-inhoud waardoor dieselvoertuigen zuiniger zijn in verbruik. Maar diesel stoot meer CO2 uit per liter en bovendien zijn diesel emissies schadelijker voor de gezondheid dan benzine emissies. Tabel 10 bevat de verbruiken en de uitstoot per brandstof voor de transportsector. Tabel 10: Het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor de transport sector in 2011 Bron: Nulmeting VITO 2013 Transport MWh ton CO2 Elektriciteit 0,1 - Aardgas 4,1 0,8 Vloeibaar gas 393 89 Diesel 48 552 12 963 Benzine 12 857 3 201 Bio-brandstof 2 523 - Totaal 64 330 16 255 Er wordt voornamelijk diesel gebruikt als brandstof voor lichte en zware vrachtwagens. Enkel personenwagens gebruiken een significante hoeveelheid benzine. Het aandeel voertuigen op elektriciteit (< 0,001%), aardgas (< 0,01%) of vloeibaar gas (0,55%) was marginaal in 2011. (Grafiek 22) 33

Grafiek 22: Verbruiken en de uitstoot voor de transportsector in 2011- Bron: Nulmeting VITO 2013 34

II.2.6 Gemeentelijke diensten De gemeentelijke diensten: Uitstoot van 0,9 kton CO2 (893 ton CO2) in 2011. Het energieverbruik en bijhorende emissies van broeikasgassen door de gemeentelijke diensten zijn in kaart gebracht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het gemeentelijk patrimonium, het wagenpark en de openbare verlichting (Tabel 8). De gerelateerde verbruiken worden in mindering gebracht in de totale verbruiken van voorgaande sectoren (tertiaire sector en sector transport). Grafiek 23 toont de verdeling van de uitstoot per energiedrager. Het elektriciteitsverbruik is goed voor meer dan de helft van de uitstoot (53%). Aardgasverbruik volgt met 41%. De overige 6% van de uitstoot is te wijten aan de vloot, het brandstofverbruik voor de voertuigen. Grafiek 23: Verdeling van de uitstoot per energiedrager van de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de gemeente Nevele 35

Tabel 11: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per onderdeel voor de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de gemeente Nevele Gemeentelijke diensten MWh ton CO2 Eigen gebouwen 2 845,2 586,4 Eigen openbare verlichting 1 159,6 247,3 Eigen vloot 231,2 59,0 Totaal 4 235,9 892,7 Grafiek 24: Verdeling van de uitstoot per subsector van de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de gemeente Nevele Tabel 12 toont de verbruiksgegevens en de uitstoot per energiedrager voor de gemeentelijke diensten. Tabel 12: Verdeling van het verbruik en de uitstoot per energiedrager voor de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: cijfers van de gemeente Nevele GEBOUWENPARK Gemeentelijke diensten MWh ton CO2 Elektriciteit 2 201,2 469,4 Aardgas 1 803,5 364,3 Vloeibaar gas 1,1 0,3 Stookolie - - Diesel 204,6 54,6 Benzine 16,5 4,1 Steenkool - - Biomassa - Zonne-/ thermische energie - Geo-thermische energie - Totaal 4 227 893 In deze nulmeting werden specifieke cijfers afkomstig van de netbeheerder Eandis meegenomen. 0% van de elektriciteit was in 2011 groene stroom. 20 gebouwen zijn het onderwerp van het energiezorgplan dat voor de gemeente Nevele zal opgemaakt worden door Eandis. In dit energiezorgplan zullen de verbruiken worden geanalyseerd en potentiële besparende maatregelen in kaart gebracht. Het gebouwenbestand is zeer divers zoals Tabel 13 toont. Tabel 13: Het gebouwenpark van de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: EANDIS energiezorgplan gemeente Nevele Naam gebouw Type gebouw Gemeentehuis BKO Bolleboos gemeenteschool Nevele BKO Kapoentje brandweerkazerne 36

Judolokaal nieuwe sporthal OCMW - gebouw gemeentemagazijn gemeenteschool Landegem sporthal Landegem (stookolie) bibliotheek Landegem CP Landegem jeugdhuis MIXIT vroeger lokaal jeugd BKO Kwibus Merendree gemeentezaal Vosselare gemeentezaal Hansbeke cultuurhuis Hansbeke BKO Harlekijn In Grafiek 25 en Grafiek 26 wordt de verdeling getoond voor het elektriciteits- en brandstofverbruik voor 7 van de 20 gebouwen (de grootste gebruikers). Grafiek 25: Elektriciteitsbalans van gebouwenpark van de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: Comeet Volgende gebouwen hebben een hoog absoluut elektriciteitsverbruik: OCMW-gebouw, Sporthal Landegem en Gemeenteschool Nevele. 37

Grafiek 26: Brandstofbalans (werkelijk verbruik) van gebouwenpark van de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: Comeet Volgende gebouwen hebben een hoog absoluut brandstofverbruik: OCMW-gebouw, Sporthal Landegem en Gemeenteschool Nevele. De gemeentelijke diensten produceerden in 2011 1.750 kwh groene stroom, door middel van één fotovoltaïsche installatie op de gemeenteschool te Nevele. WAGENPARK In deze nulmeting is het verbruik van personenvoertuigen, lichte vracht, rollend materieel en landbouwvoertuigen meegenomen. De cijfers zijn verzameld op basis het concrete verbruiken van de voertuigen uitgedrukt in liter. De vloot wordt in Tabel 14 weergegeven. 38

Tabel 15: Het wagenpark van de gemeentelijke diensten in 2011 Bron: interne lijst gemeente Nevele bouwjaar Merk/type categorie 2010 HAKO CITYMASTER Bedrijfsmaterieel 2010 SERCLA Werktuigaanhangwagen 2009 MERCEDES SPRINTER Lichte vrachtauto 2008 MERCEDES SPRINTER Lichte vrachtauto 2008 MERCEDES Lichte vrachtauto 2007 MERCEDES BENZ Vrachtauto 2006 MITSUBISHI CANTER Lichte vrachtauto 2005 PEUGEOT Lichte vrachtauto 2004 RENAULT Toerisme en zaken 2003 OMNIUM DIENSTVERPL Dienst verplaatsingen 2002 ROM Werktuigaanhangwagen 2001 PERS.+COLLEGE VAN Dienst verplaatsingen 2001 KOBELCO Bedrijfsmaterieel 1999 RENAULT Lichte vrachtauto 1997 FIAT Landbouwtractor 1992 NISSAN FORKLIFT EH15 Bedrijfsmaterieel 39

II.3 De gemeente Nevele en vergelijkbare steden en gemeenten binnen de provincie Oost-Vlaanderen II.3.1 Een korte schets van de gemeente Nevele Nevele is een landelijke, centraal gelegen gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen in de nabijheid van Gent. Het is een gemeente met een relatief klein aantal inwoners (12.033 in 2015, 11.920 in 2011). Nevele bestaat uit zes deelgemeenten, namelijk Nevele-centrum, Hansbeke, Landegem, Merendree, Poesele en Vosselare. In de gemeente liggen nog enkele kleinere gehuchtjes verspreid, zoals Spildoorn, Dries, Durmen, Wilde en Braamdonk. Nevele heeft een totale oppervlakte van 5.189 ha, een landbouwareaal van 3.348 ha. Op het grondgebied is er een ambachtelijke zone Ter Mote van 4,2 ha. De autosnelweg E40 loopt over het grondgebied, net als de gewestwegen N437 en N466. Ook zijn er twee treinstopplaatsen aanwezig op het grondgebied (te Landegem en te Hansbeke) en is er een bevaarbare waterweg zijnde het Kanaal Gent-Brugge of het Schipdonkkanaal. II.3.2 De gemeente Nevele binnen de provincie De uitstoot van de gemeente Nevele kan (ter illustratie) worden geplaatst naast de uitstoot van gemeenten en steden met een relatief gelijkaardige oppervlakte of een relatief gelijkaardig aantal inwoners (zie Grafiek 27). Vervolgens wordt de werkelijke uitstoot en de relatieve uitstoot weergegeven in een zelfde volgorde (zie grafieken Grafiek 28 en Grafiek 29). Grafiek 27: De steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen gerangschikt volgens aantal inwoners. 40

De uitstoot van de gemeente Nevele is hoog in vergelijking met steden en gemeenten met een gelijkaardig aantal inwoners. De belangrijkste oorzaken zijn de energie-intensieve landbouw en de aanwezigheid van de E40 op het grondgebied. 17 Grafiek 28: De CO2-uitstoot per sector voor de steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens aantal inwoners. Ook de relatieve uitstoot per inwoner is hierdoor hoog in vergelijking met andere gemeenten. Grafiek 29: De uitstoot per inwoner van de steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen, gerangschikt volgens aantal inwoners. 17 In tegenstelling tot de nulmeting specifiek voor de gemeente Nevele is in deze vergelijking van de gemeenten onderling de uitstoot ten gevolge van transport op snelwegen wel opgenomen 41

III. SCENARIO S VOOR DE TOEKOMST III.1 Methodiek Het verbruik van vandaag zal niet hetzelfde zijn in de toekomst. De evolutie van de uitstoot in de toekomst is onzeker en afhankelijk van tal van factoren: demografische ontwikkelingen, economische ontwikkelingen, het gevoerde beleid, gedragsverandering bij de inwoners / bedrijven / overheden, technologische ontwikkelingen, innovaties, e.a. Hieronder worden verschillende scenario s opgetekend, gebaseerd op verschillende studies en specifieke informatie uit de gemeente Nevele. In deze scenario s wordt ingeschat hoe de uitstoot van broeikasgassen evolueert in functie van de maatregelen die al dan niet worden genomen. 3 scenario s worden beschreven: BAU 2020 (business as usual) van VITO: Dit scenario geeft een inschatting van de evolutie van de CO2 uitstoot op het grondgebied van de gemeente Nevele indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden. Het houdt wel rekening met autonome evoluties en beslist Europees beleid. Reductiepotentieel: hierin wordt een inschatting gemaakt van het technisch besparingspotentieel door energie-efficiëntie en rationeel energiegebruik Potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie: hier worden de resultaten geschetst van de potentieelstudie hernieuwbare energie uitgevoerd door de Provincie Oost-Vlaanderen. III.2 BAU 2020 Volgens het BAU 2020-scenario voor de gemeente Nevele wordt verwacht dat het verbruik door huishoudens naar 2020 zal stijgen met +7%, de tertiaire sector zal dalen met -4%. Het transport zal een daling kennen met -8% en de uitstoot van de gemeentelijke diensten zal dalen met -3%. Volgens het BAU 2020 scenario blijft de totale uitstoot quasi gelijk in 2020 (63.127 ton CO2). In opdracht van LNE werd door het VITO een Business as usual of BAU 2020-scenario uitgewerkt voor o.a. de gemeente Nevele. Dit scenario geeft een inschatting van de evolutie van de CO2-uitstoot op het grondgebied van de gemeente Nevele indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden. De horizon is 2020. In dit scenario is rekening gehouden met de verwachte demografische groei per gemeente (cijfers van de Studiedienst van de Vlaamse regering 18 ), de vervanging van verwarmingsinstallaties op het einde van hun levensduur door actuele state-of-the-art installaties, de impact van het Europese beleid rond energieprestaties van gebouwen en rond hernieuwbare energie, de evolutie naar zuinigere toestellen, verlichting en voertuigen en de 18 SVR-projecties van de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden en gemeenten, 2009 2030 42

toename van het aantal verkeerskilometers (cijfers van het Verkeerscentrum, de Lijn en het VITO). Dit model veronderstelt dat de emissiefactoren (voor de omrekening van het energiegebruik naar de bijhorende CO2-uitstoot) gelijk blijven en gaat er dus van uit dat de lokale productie van hernieuwbare energie in 2020 even groot is als in 2011. Voor de (sub)sectoren industrie, landbouw, openbare verlichting en openbaar vervoer wordt verondersteld dat de energieverbruiken en CO2-uitstoot in het BAU-scenario niet wijzigen ten opzichte van de nulmeting voor 2011. III.2.1 Resultaat van het BAU 2020-scenario Volgens het BAU 2020-scenario blijft de totale uitstoot quasi gelijk in 2020 (63.127 ton CO2). Tabel 16: Het energieverbruik en de CO2-emissies voor 2011 en 2020 volgens het BAU-scenario Finaal energieverbruik (MWh) CO2-emissies (ton) 2011 2020 2011 2020 Huishoudens 104 294 112 903 21 236 22 802 7% Tertiair 22 818 21 988 4 777 4 593-4% Landbouw 78 278 78 278 18 380 18 380 0% Industrie 7 316 7 316 1 586 1 586 0% Transport 64 330 59 749 16 255 14 901-8% Gemeente 4 236 4 109 893 866-3% TOTAAL 281 271 284 262 63 126 63 127 % 2020-2011 1,09% +0,001% 43

+7% -8% -4% -3% Grafiek 30: CO2-uitstoot voor 2011 en 2020 volgens het BAU scenario. De uitstoot van de gemeente is ingeschat als volgt: de uitstoot van de vloot volgt hier de evolutie van de sector transport, de uitstoot van het patrimonium volgt de tertiaire sector Meer duiding bij de achterliggende prognoses en aannames bij de uitvoering van het BAU scenario is terug te vinden in bijlage 4. III.2.2 Aanvullingen bij het BAU 2020 scenario Tussen 2011 en vandaag zijn er al verschillende resultaten/evoluties te becijferen. HERNIEUWBARE ENERGIE Tussen 2011 en 2015 is er een toename van 953 kwp bijkomend opgesteld vermogen aan zonnepanelen bij particulieren en bedrijven of een stijging met 38% of +/- 164 gemiddelde installaties voor particulieren en +/- 3 gemiddelde installaties voor bedrijven. Dit komt overeen met een daling van 203 ton CO2. 44

Grafiek 31: Evolutie opgesteld vermogen hernieuwbare energie 2011 en 2014 Bron: cijfers VREG DE GEMEENTELIJKE DIENSTEN Het energieverbruik en de CO2 uitstoot van het gebouwenpark van de gemeente Nevele is in 2014 gestegen met +14% ten opzichte van 2011. 19 Grafiek 32: Evolutie verbruik patrimonium gemeente Nevele tussen 2011 en 2014 Bron: Comeet Het energieverbruik en de CO2 uitstoot van de vloot van de gemeente Nevele is in 2014 gedaald met -26% ten opzichte van 2011. 20 19 Cijfers uit het monitoringprogramma Comeet van Eandis. Hierin worden volgende gebouwen meegenomen: Gemeentehuis, BKO Bolleboos, Gemeenteschool Nevele, OCMW gebouw, Gemeenteschool Landegem, Sporthal Landegem, Bibliotheek Landegem. In 2011 en 2012 was er nog een aandeel stookolie dat later vervangen werd door gas. De grootte van dit aandeel is niet gekend, maar wellicht is de werkelijke CO2 uitstoot in 2011 hoger en dus het verschil met 2014 kleiner (in positieve zin). 20 Cijfers uit intern opvolgingsdocument 45

Grafiek 33: Evolutie verbruik vloot gemeente Nevele tussen 2011 en 2014 Bron: interne opvolging gemeente Nevele In 2014 werd een PV-installatie geplaatst op de nieuwe loods Technische dienst in de Ossekouter 2. Een vernieuwd NAC (nieuw administratief centrum) staat in de planning en zal ook voor een daling van de uitstoot van de gemeente moeten zorgen. GRONDGEBIED NEVELE De meting (van VITO) van de CO2 uitstoot in het jaar 2012 toont een daling van 6% 21 ten opzichte van 2011 zie Grafiek 34. Grafiek 35: Vergelijking totale uitstoot gemeente Nevele 2011 met 2012 Bron: Cijfers gemeente Nevele en Nulmeting VITO 2013 Uit de meting voor 2012 is af te leiden dat de uitstoot binnen de sector landbouw met -20% daalt tov 2011, net als de sector van de huishoudens (-5%) en de sector transport (-3%). In de overige sectoren stijgt de uitstoot (+30% voor tertiair, +1% voor industrie). De daling voor de landbouwsector is voornamelijk te wijten aan het in gebruik nemen van twee warmtekrachtkoppelingsinstalaties (WKK s) door twee landbouwbedrijven. 21 Deze uitstoot is niet gecorrigeerd in functie van de buitentemperaturen. 46

III.3 Reductiepotentieel Door maximaal in te zetten op energie-efficiëntie en rationeel energebruik kan de uitstoot van huishoudens op korte termijn dalen met -38%. De uitstoot in de tertiaire sector, de industriesector en de landbouwsector kan dalen met -13%. De transportsector kan een daling kennen met -18% en de uitstoot van de gemeentelijke diensten kan dalen met -30%. Volgens het scenario van het reductiepotentieel kan de uitstoot met -23% dalen naar 48.809 ton CO2. Dat een drastische vermindering van de uitstoot van broeikasgassen haalbaar is, wordt ook aangetoond in de studies Milieuverkenning 2030 voor Vlaanderen en Scenario s voor een koolstofarm België 2050. Er wordt onderzocht met hoeveel de uitstoot per sector kan worden teruggebracht, wat de consequenties hiervan (zullen) zijn voor ons dagelijks leven, voor bedrijven en systemen (vb. woonsystemen) en voor het beleid dat moet worden gevoerd. Een samenvatting van de resultaten en bevindingen zit in bijlage 5. Hieronder wordt nagegaan wat het theoretisch reductiepotentieel is voor de gemeente Nevele per sector. III.3.1 Huishoudens In de residentiële sector zijn er verschillende punten waarop gewerkt kan worden: nieuwbouw, renovatie, gedragsverandering. Daarnaast kan er ook gewerkt worden aan een aanpassing van de wooncultuur. Dit laatste is echter moeilijker te becijferen, maar is desondanks een uitermate belangrijk aspect dat verder wordt toegelicht. Nieuwbouw leidt tot bijkomende CO2- uitstoot, die door inspanningen kan beperkt worden (met uitzondering van nieuwbouw die in de plaats komt van gebouwen die gesloopt worden). Hieronder wordt het effect van mogelijke maatregelen doorgerekend om een idee te geven van het potentieel. Belangrijk is wel te vermelden dat hier een maximaal potentieel wordt ingeschat per maatregel en dat deze effecten niet zomaar mogen worden opgeteld aangezien zij elkaar beïnvloeden. Uitgaande van cijfers van het VEA (REG enquête 2011) kan verondersteld worden dat 76% van de woningen over dakisolatie beschikt in 2011, 85% over minstens dubbel glas en 41% over geïsoleerde buitenmuren. Alle nieuwe woningen worden energieneutraal gebouwd vanaf 2016 een besparing van 1.352 MWh en 187 ton CO2 Alle nieuwe woningen worden BEN gebouwd vanaf 2016 een besparing van 398 MWh en 55 ton CO2 100% van de woningen hebben dakisolatie: een besparing van 5.895 MWh en 1.197 ton CO2 100% van de woningen hebben hoogrendementsbeglazing: een besparing van 2.472 MWh en 502 ton CO2 100% van de woningen hebben muurisolatie: een besparing van 15.277 MWh en 3.102 ton CO2 100% van de woningen hebben een hoogrendementsketel: een besparing van 19.332 MWh en 3.923 ton CO2 47

100% van de gezinnen past rationeel energiegebruik toe (energiebesparing door gedragsmaatregelen): een besparing van 2.571 MWh en 548 ton CO2 3% van de woningen wordt gesloopt en vervangen door energieneutrale woningen: een besparing van 2.111 MWh en 548 ton CO2 Grafiek 36: Inschatting technisch besparingspotentieel huishoudens Er wordt geschat dat deze maatregelen samen goed zijn voor een besparing van 8.112 ton CO2 of een daling van -38%. Het potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie (zonnepanelen, warmtepompen, e.a.) komt aan bod in III.4. III.3.2 Transport In de transportsector zijn er meerdere punten waarop gewerkt kan worden om de uitstoot te verminderen: het verminderen van het aantal verplaatsingen met de wagen voor personenvervoer, het verminderen van het aantal voertuigkilometers voor goederenvervoer, meer efficiënte voertuigen en voertuigen op hernieuwbare energie. 18% van het personenvervoer wordt vermeden 22 : een besparing van 7.893 MWh of 1.992 ton CO2 o 100% van de autoritten voor personenvervoer korter dan 3 km wordt te voet of met de fiets afgelegd. o 50 % van de autoritten voor personenvervoer korter dan 8 km wordt te voet of met de fiets afgelegd o 10% van de verplaatsingen met de wagen wordt in plaats daarvan met het openbaar vervoer afgelegd 10% van de kilometers met personenwagen wordt elektrische afgelegd 23 : een besparing van 2.381 MWh of 696 ton CO2. 10% van het goederenvervoer wordt vermeden: een besparing van 873 MWh of 220 ton CO2 22 15% van de autokilometers wordt gemiddeld gezien afgelegd voor een rit die korter is dan 8 km (VITO Transportation Research (juli 2013)) 23 Door elektrische en hybride wagens 48

Grafiek 37: Inschatting technisch besparingspotentieel transport Deze maatregelen zijn samen goed voor een besparing van 2.908 ton CO2 of een daling van -18%. Deze besparing kan gerealiseerd worden door mensen meer op de fiets te krijgen (door vb. verbeterde infrastructuur, e.a.), meer op het openbaar vervoer te laten beroep doen (door vb. betere aansluitingen, beter uitgebouwde netten, e.a.), door lokale handel te stimuleren, door een efficiëntere ruimtelijke ordening, e.a. III.3.3 Tertiair/industrie/landbouw TERTIAIR In de tertiaire sector kan op dezelfde punten gewerkt worden als in de residentiele sector: nieuwbouw, renovatie, gedragsverandering. Individuele maatregelen zijn echter niet te becijferen gezien de grote diversiteit in de gebouwen. Om een idee te geven van het potentieel: 80% van de gebouwen besparen 10%, 10% van de gebouwen besparen 20% en de overige 10% van de gebouwen besparen zelfs 30%: een besparing van 2.966 MWh en 621 ton CO2. Dit kan de totale uitstoot van de tertiaire sector verminderen met - 14%. Het potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie (zonnepanelen, warmtepompen, e.a.) komt aan bod in III.4. Grafiek 38: Inschatting technisch besparingspotentieel tertiair, industrie, landbouw en gemeentelijke diensten Deze besparing kan gerealiseerd worden door aanpassingen aan de gebouwschil, ingrepen op HVAC (heating, ventilation, air conditioning), verlichting, zonwering, koeling bij winkels e.a. 49

Maar ook energiebeheersmaatregelen zoals het opstellen van een energieboekhouding, monitoring, sensibilisering van gebouwgebruikers hebben een grote invloed. INDUSTRIE In de sector industrie kan gewerkt worden op twee punten: gevestigde bedrijven en hun huidige activiteiten enerzijds en nieuwe bedrijven en nieuw activiteiten anderzijds. Deze laatste zullen leiden tot bijkomende CO2-uitstoot, die door inspanningen kan beperkt worden. Om een idee te geven van het potentieel: 80% van de bedrijven besparen 10%, 10% van de bedrijven besparen 20% en de overige 10% van de bedrijven besparen zelfs 30%: een besparing van 951 MWh en 206 ton CO2. Dit kan de totale uitstoot van de industriële sector verminderen met -13%. Deze besparing kan gerealiseerd worden door aanpassingen aan het proces (vb. restwarmterecuperatie, hoogrendementsmotoren, frequentiesturing, organisatorische maatregelen, e.a.), nutsvoorzieningen (proceskoeling, procesverwarming, verlichting, perslucht, ventilatie, e.a.) en duurzame energieproductie aan de hand van een warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Maar ook energiebeheersmaatregelen zoals het opzetten van energiemonitoring, uitwerking van werkinstructies met betrekking tot energie-efficiëntie, e.a. hebben een grote invloed. Het potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie (zonnepanelen, warmtepompen, e.a.) komt aan bod in III.4. LANDBOUW In de landbouwsector kan gewerkt worden op twee punten: energiegerelateerde uitstoot en niet-energiegerelateerde uitstoot. De energiegerelateerde uitstoot kan verminderd worden door het inzetten van warmtekrachtkoppelingsinstallaties, pocketvergisters, efficiëntere verlichting, ventilatie, aanpassingen aan de gebouwschil, e.a. waar mogelijk. Om een idee te geven van het potentieel: 80% van de bedrijven besparen 10%, 10% van de bedrijven besparen 20% en de overige 10% van de bedrijven besparen zelfs 30%: een besparing van 10.176 MWh en 2.389 ton CO2. Dit kan de totale uitstoot van de landbouw sector verminderen met -14%. Het potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie (zonnepanelen, warmtepompen, e.a.) komt aan bod in III.4. III.3.4 Gemeentelijke diensten In het gebouwenpatrimonium, openbare verlichting en de vloot van de gemeente zeker tot 30% bespaard worden. De investeringen voor technische aanpassingen zijn behoorlijk, ondanks interessante terugverdientijden voor vele maatregelen. Belangrijk hier is een rollend fonds waarbij er voor de investeringen wordt geput uit de energiebesparingen van eerder uitgevoerde maatregelen (laag hangend fruit). 50

Toch kunnen de gemeentelijke diensten ook CO2 besparen zonder grote investeringen door in te zetten op gedragsverandering (vb. doven van de lichten), organisatorische maatregelen (vb. sturingen en instellingen), implementatie van energiezorg (vb. opvolging van verbruiksgegevens), duurzame nieuwbouw, duurzame aankopen (vb. elektrische wagens op groene stroom), e.a. Dit maakt 30% besparing mogelijk. III.3.5 Totaal reductiepotentieel Volgens het scenario van het reductiepotentieel kan de uitstoot met -23% dalen. Grafiek 39: Inschatting technisch besparingspotentieel in vergelijking met minimum te realiseren uitstootbesparing tegen 2020. Balk besparing is het te realiseren uitstootbesparing tegen 2020. Balk potentieel is het theoretisch reductiepotentieel Door maximaal in te zetten op energie-efficiëntie en rationeel energebruik kan de uitstoot van huishoudens op korte termijn dalen met -38%. De uitstoot in de tertiaire sector, de industriesector en de landbouwsector kan dalen met -13%. De transportsector kan een daling kennen met -18% en de uitstoot van de gemeentelijke diensten kan dalen met -30%. 51

III.4 Potentieel aan hernieuwbare en duurzame energie De gemeente Nevele had in 2011 een beperkt opgesteld vermogen aan hernieuwbare energie: 2.501 kw 24 (uitsluitend zonne-energie). Dit vermogen komt overeen met een jaarlijkse productie van 1.317 MWhe of 2,86 % van het jaarlijks verbruik in de gemeente Nevele. De meeste van die installaties zijn nog vrij jong en moeten in tegenstelling tot hun nucleaire en fossiele tegenhangers niet op korte termijn worden vervangen. 25 Om de CO2-uitstoot drastisch te verminderen en zo ook de energieafhankelijkheid van het buitenland te doen dalen, moet de gemeente Nevele inzetten op de lokale productie van hernieuwbare energie. Dit gaat over meer dan enkel het elektriciteitsverbruik. Ook het verbruik van fossiele brandstoffen voor vb. verwarming en transport kan (deels) gecoverd door hernieuwbare elektriciteitsproductie (vb. fotovoltaïsche panelen), groene warmte (vb. zonneboilers) en biobrandstoffen. De hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, uit 2013 brengt het potentieel in kaart voor de individuele steden en gemeenten uit de provincie Oost-Vlaanderen. Meer duiding bij de achterliggende prognoses en aannames bij de uitvoering van deze studie is terug te vinden in bijlage 6. III.4.1 Potentieel zon Zonne-energie kan op 3 manieren ingezet worden: Productie van elektriciteit aan de hand van fotovoltaïsche of PV-panelen (PV) Productie van warmte aan de hand van zonneboilers (ZB) Passieve inzet van de zonne-energie als lichtbron of warmtebron 24 Cijfers VREG december 2013: Dit is ruimer dan de nulmeting van VITO (recentere gegevens en ruimere scope). 25 De levensduur van een PV-installatie (zonnepanelen) moet op 25 jaar worden ingeschat, de levensduur van een biomassacentrale op 20 jaar en deze van de overige installaties (windturbines, biovergisters, ) op minstens 15 jaar. 52

Tabel 17: Verdeling van het potentieel aan zonne-energie Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel zonne-energie Potentieel Elektriciteit (MWh) Potentieel Warmte (MWh) PV huishoudens 23 068 - PV tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) 3 107 - PV landbouw 14 699 - PV industrie 3 422 - PV gemeente 307 - ZB huishoudens - 4 799 ZB tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) - 188 ZB landbouw - 195 ZB industrie - niet bepaald ZB gemeente - niet bepaald Totaal Zon 44 604 5 111 ZONNEPANELEN Het geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen (PV) in de gemeente Nevele bedroeg in 2011 2.501 kw. In 2014 nam dit tot toe 3.454 kw. Sinds midden 2013 groeide het aandeel PV in heel Vlaanderen nog nauwelijks. We gaan er van uit dat dit in gemeente Nevele niet anders was 26. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan PV in de gemeente Nevele 44 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 44.604 MWh. Van dit potentieel was in 2011 amper 1.317 MWh/jaar benut, of 3 %. Dit betekent dat nog voor 43.287 MWh voorlopig onbenut is. Grosso modo betekent dit dat het aandeel zonne-energie productie nog met een factor 33 kan toenemen. Dit betekent echter niet dat hiermee het plafond bereikt zou zijn. De efficiëntie van zonnepanelen neemt namelijk steeds toe. 27 ZONNEBOILERS Ook zonneboilers maken deel uit van dit potentieel aan zonne-energie. Met een zonneboiler wordt warm water geproduceerd voor gebouwenverwarming en sanitair warm water. Zonneboilers kunnen een eventueel tijdelijke oplossing geven voor een sanitaire warmwaternood. Toch is de keuze voor een combinatie van zonnepanelen waarvan de stroom een warmtepomp aandrijft die zowel voor gebouwenverwarming als voor sanitair warm water kan zorgen, energie- en kostenefficiënter en multi-inzetbaar. Zonneboilers kennen voornamelijk kleinschalige toepassingsmogelijkheden bij huishoudens. Verder kunnen zonneboilers ook interessant zijn voor organisaties of bedrijven met een grote 26 Detailcijfers worden daarover door de VREG niet meer gepubliceerd. 27 Volgens het PV-vakblad Photon, is die de voorbije 5 jaar zelfs met gemiddeld 5% per jaar toegenomen (van standaard 12% naar standaard 16% omzetting van licht naar stroom vandaag). Gelet op de nieuwste ontwikkelingen mag men er van uit gaan dat in de toekomst men ongeveer het dubbele aan vermogen kan produceren met eenzelfde zonnepanelenoppervlakte. In labo s haalt men nl. nu reeds een efficiëntie van 46%. (NREL Cell Efficiencies 2015) 53

vraag naar warm water zoals zwembaden, zorgcentra, veehouders (vleeskalveren, fokvarkens), e.a. In 2011 waren er in de gemeente Nevele 61 zonneboilers geïnstalleerd. De geproduceerde hoeveelheid energie in 2011 bedroeg 95 MWh. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan zonneboilers in de gemeente Nevele een jaarlijkse productie van 5.111 MWh. PASSIEVE ZONNE-ENERGIE Gebouwen maken ook op een passieve manier gebruik van de zon: het invallend zonlicht, de warmtewinsten door zonne-instraling. Deze passieve zonnewinsten kunnen worden gemaximaliseerd door een goed bouwplan, voor het optrekken van een gebouw (zowel woning als kantoor). Dit is eenvoudig te implementeren in geplande woonuitbreidingen, nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. In de gemeente Nevele zijn enkele woonuitbreidingen gepland. Ook is het eenvoudig te implementeren bij individuele nieuwbouw. Publieke gebouwen (vb. het toekomtige NAC 28 ) kunnen daarbij als voorbeeld dienen. III.4.2 Potentieel wind Windturbines zetten wind om naar elektriciteit. Er bestaan grote, middelgrote en kleine windturbines. Kleine windturbines met een as-hoogte van maximaal 15m zijn nog niet rendabel: De windsnelheden die op dergelijke hoogte bereikt worden, zijn niet voldoende voor de huidige generatie kleine windmolens, zoals blijkt uit verschillende testen (o.a. proefopstelling microwindturbines op de provinciale domeinen van Wachtebeke). Nieuwe technologische vooruitgangen op dit gebied kunnen ervoor zorgen dat microwindturbines wel rendabel worden, maar hier bestaat geen zekerheid rond. Om deze reden wordt het potentieel aan windenergie vanuit microwindturbines niet opgenomen in dit plan. Middelgrote 29 en grote windturbines zijn wel rendabel. Naar rendement in functie van het ruimtegebruik zijn grote windturbines interessanter. Er wordt dan ook best voorrang gegeven aan grote windmolens. In 2011 waren er in de gemeente Nevele geen windturbines geïnstalleerd. 30 Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan windturbines in de gemeente Nevele 35 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 70.000 MWh. In totaal zou het over 12 windturbines gaan met elk een vermogen van 3MW dus 6.000 MWh productie per jaar (windturbines halen in Vlaanderen op ± 100 meter masthoogte ± 2.000 vollasturen). 28 Nieuw administratief centrum 29 Middelgrote windturbines hebben een hoogte tussen de 15m en 60m en hebben een vermogen < 300kW 30 Een aanvraag tot het plaatsen van windturbines ligt ter goedkeuring bij de Minister 54

III.4.3 Potentieel biomassa Figuur 1 : Potentiële windmolenlocaties (provincie Oost-Vlaanderen) Aan de hand van biomassa (organisch materiaal afkomstig uit bijvoorbeeld de afvalsector, het buitengebied en rioolwaterzuiveringsinstallaties) kunnen elektriciteit, biobrandstoffen en warmte worden gegenereerd. Voor het omzetten van biomassa naar energie zijn er twee mogelijkheden. Biomassa kan gebruikt worden voor verbranding of voor vergisting. Droge (< 50 % water) houterige massa (vb. gescheiden ingezameld oud en bewerkt hout, snoeihout en boomstronken van (publieke) bossen, publieke parken, recreatiegebieden, fruitbomen, dunningshout uit bosgebieden, mest van pluimvee, e.a.) wordt verbrand. Hieruit kunnen enerzijds elektriciteit en warmte worden gehaald indien de verbranding gebeurt in een biomassacentrale of anderzijds warmte wanneer de verbranding gebeurt in een kachel of biomassaketel. Deze droge biomassa wordt vandaag nog vaak gecomposteerd, terwijl deze perfect voor energiewinning gebruikt kan worden. De vochtigere biomassa zoals gescheiden groente-, fruit- en tuinafval, bermmaaisel, productieafval uit de (glas)tuinbouw, mest van runderen of varkens worden dan weer eerder vergist. Tijdens het vergistingsproces worden de eenvoudig verteerbare delen afgebroken tot biogas. Dit heeft -mits enkele aanpassingen- dezelfde gebruiksmogelijkheden als aardgas. Grootschalige biovergisters op plantaardige restfracties zijn echter niet altijd even evident en vragen telkens afwegingen naar prioriteiten en berekeningen van de emissiewinsten. Bovendien genereren ze veel omgevingshinder (geurhinder, transporten van en naar de installatie). Andere grootschalige biovergisters die voornamelijk op dierlijk mest functioneren hebben het economisch moeilijk en het bijkomend potentieel is hierdoor wellicht beperkt. 55

Pocketvergisters hebben wel een groot potentieel bij intensieve veeteeltbedrijven. Dit zijn installaties met een motor van maximum 200 kw waarbij maximaal 5000 ton biomassa per jaar wordt vergist. Melkveebedrijven (vanaf 85 runderen) kunnen met een pocketvergister met een WKK vanaf 10 kw (microvergister) ruimschoots in de eigen energiebehoefte voorzien. In de gemeente Nevele zijn er misschien enkele bedrijven die in aanmerking komen. In 2011 waren er in de gemeente Nevele geen biomassacentrales noch pocketvergisters. Er wordt geschat dat de inwoners van de gemeente Nevele 668 MWh warmte produceren met behulp van biomassa (hout). Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan lokaal geproduceerde biomassa in de gemeente Nevele een jaarlijkse productie van 8.680 MWh. Voor de berekening van het potentieel aan biomassa wordt een onderscheid gemaakt tussen (zie Tabel 18): Tabel 18: Verdeling van het potentieel per type biomassa Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel biomassa Potentieel Potentieel Elektriciteit (MWh) Warmte (MWh) Hout 1 168 929 GFT 171 84 Bermmaaisel 5 3 Mest van varkens en runderen 3 364 1 657 Mest van pluimvee 2 246 2 246 Productieafval uit (glas)tuinbouw 51 25 Energieteelten * 81 - Snoeiafval van fruitbomen 102 82 Dunningshout uit bos 533 424 Totaal Biomassa 7 722 958 * Energieteelten (vb. korte omloophout) op percelen die voor voedselproductie niet bruikbaar zijn: Braakliggende terreinen in het landbouwareaal Bufferstroken langs industriële sites Vervuilde gronden in het buitengebied (industriële verontreinigingen en baggerslibstorten) Gronden voor waterzuivering (Spoor)wegbermen en bermen van waterlopen Wachtgronden (industriële of bouwkavels) die op eindbestemming wachten Korte omloophout komt voort uit de aanplant van snelgroeiende boomsoorten zoals wilg en populier met focus op houtproductie. Via hakhoutbeheer wordt het hout periodiek geoogst en gebruikt als energiebron. Maar ook het beheer van kleine landschapselementen zoals houtkanten en knotbomen levert hout op dat nuttig kan ingezet worden voor energieproductie. Natuur- en landschapsbeheer kan gecombineerd worden met 56

biomassaproductie als dat in een doordacht beheerplan gegoten is. 31 Dit is noodzakelijk aangezien deze restgronden een zeer groot potentieel hebben om natuurwaarden en biodiversiteit te verhogen. In dit kader is een rol weggelegd voor het Regionaal Landschap Meetjesland. III.4.4 Potentieel warmtepompen Een warmtepomp benut warmte uit de natuur voor de verwarming van gebouwen of sanitair warm water aan de hand van elektriciteit. Warmtebronnen kunnen verschillen: Bodem of ondiepe geothermie zoals grond/water warmtepompen zijn redelijk geschikt voor gebruik in de gemeente Nevele gezien het aanwezige bodemtype (overwegend klei en leem). Het bodemtype heeft wel een invloed op het dimensioneren van de techniek. Zo zal een droge zanderige bodem een veel groter uitwisselingsoppervlak nodig hebben dan een vochtige leemachtige bodem. Water zoals vb. waterlopen, afvalwater of proceswater Lucht In 2011 waren er in de gemeente Nevele 10 warmtepompen. Het geïnstalleerd vermogen bedroeg in 2011 130 kw. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan warmtepompen in de gemeente Nevele 5 MW, wat neerkomt op een jaarlijkse productie van 10.205 MWh. Voor de berekening van het potentieel aan warmtepompen wordt een onderscheid gemaakt tussen: Tabel 19: Verdeling van het potentieel aan warmtepompen Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel warmtepompen WP huishoudens Potentieel Warmte (MWh) niet bepaald WP tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) 1 759 WP landbouw 5 845 WP industrie 2 601 WP gemeente niet bepaald Totaal Zon 10 205 III.4.5 Potentieel restwarmte en warmtenetten Het inzetten van restwarmte is eveneens een belangrijke vorm van duurzame energie (niet hernieuwbaar). Restwarmte komt in grote hoeveelheden vrij bij de productie van elektriciteit, bij verbranding of vergisting van o.a. afval, biomassa (zie verder) of bij thermische industriële processen, e.a. 31 Vb. in de vorm van landschapsvertsterkende houtkanten of hakhoutbosjes met een meerjarencyclus (3-6-9) en met inheemse soorten zodat een ecologsiche meerwaarde wordt gecreëerd. 57

Warmteproducerende bedrijven of geothermische installaties kunnen verbonden worden aan grote warmtevragers aan de hand van warmteleidingen/warmtenetten. Warmtevragers zijn talrijk: ziekenhuizen, verzorgingstehuizen, zwembaden, glastuinbouwbedrijven, e.a. III.4.6 Totaal potentieel hernieuwbare energie In 2011 werd er 2.271 MWh elektriciteit of warmte op een duurzame manier opgewekt. Volgens de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen bedraagt het technisch potentieel aan jaarlijkse productie van hernieuwbare of duurzaam opgewekte energie 138.600 MWh. Dit wil zeggen dat er in 2011 1,6% van het potentieel was ingevuld en dat door in te zetten op hernieuwbare energie op lange termijn een reductie van de CO2 uitstoot gerealiseerd kan worden van 29.371 ton CO2 of 47% ten opzichte van 2011. De opsplitsing per type energiebron wordt gemaakt in Grafiek 40. De opsplitsing van het potentieel per sector wordt gemaakt in Tabel 20. Telkens voor de productie van warmte en elektriciteit en telkens in vergelijking met de situatie in 2011. Grafiek 41: Inschatting van het potentieel aan hernieuwbare energie in vergelijking met de productie in 2011 Bron: De hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 58

Tabel 21: Verdeling van het potentieel hernieuwbare en duurzame energie per type energiebron Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Elektriciteit (MWh) Geproduceerd in 2011 Warmte (MWh) Elektriciteit (MWh) Potentieel Warmte (MWh) Zonnepanelen 1 317-44 604 - Zonneboiler - 95-5 111 Wind - - 70 000 - Biomassa - 668 7 722 958 Warmtepomp - 191-10 205 Totaal 1 317 954 122 326 16 275 Uit Tabel 22 blijkt dat het grootste potentieel op vlak van hernieuwbare elektriciteit gerealiseerd kan worden met windturbines, gevolgd door zonnepanelen. Voor hernieuwbare warmte is dit met behulp van warmtepompen. Uit de volgende tabel blijkt het grootste potentieel te zitten bij de huishoudens. Tabel 23: Verdeling van het potentieel hernieuwbare en duurzame energie (excl. Wind) per sector Bron: de hernieuwbare energiescan voor Oost-Vlaanderen, 2013 Potentieel (MWh) Huishoudens 68 926 Tertiair (scholen, zorg, KMO s, ) 24 255 Landbouw 33 621 Industrie 11 797 Totaal 138 600 59

III.5 Conclusies uit de scenario s Bovenstaand scenario s geven een inschatting van de evolutie van de CO2-uitstoot op het grondgebied van de gemeente Nevele indien er geen bijkomende acties genomen worden door de lokale overheden, wat het technisch besparingspotentieel door energie-efficiëntie en rationeel energiegebruik zou kunnen zijn en wat mogelijk is op het vlak van hernieuwbare energie. De resultaten worden samengebracht in onderstaande grafiek. Grafiek 42: te realiseren besparing van 20% tov 2011, technisch reductie potentieel en potentieel hernieuwbare energie Volgens het BAU 2020-scenario blijft de totale uitstoot quasi gelijk in 2020 (63.127 ton CO2). Volgens het scenario van het reductiepotentieel kan de uitstoot met -23% dalen of 14.317 ton CO2 op voorwaarde dat alle doorgerekende maatregelen/doelstellingen volledig worden gerealiseerd. Het potentieel aan hernieuwbare energie om op korte, middellange en lange termijn de CO2 uitstoot verder te verminderen bedraagt 29.371 ton CO2 of 47% van 2011. Alleen inzetten op energiebesparing kan, maar het bereiken van de doelstelling van het Burgemeestersconvenant wordt meer haalbaar indien ook op hernieuwbare energie wordt ingezet. 60

IV. MAATREGELEN IV.1 Huishoudens De gemeente Nevele wil dat de inwoners op een duurzamere manier wonen om zo een antwoord te bieden op de uitdagingen waarvoor we staan. De bevolking blijft namelijk aangroeien maar de beschikbare oppervlakte voor wonen wordt schaarser. De druk op de open ruimte neemt steeds toe, terwijl die open ruimte belangrijker wordt in het adaptatieverhaal. Via een consequent ruimtelijk beleid wil de Nevele de open ruimte maximaal vrijwaren en wil de gemeente Nevele de verdere versnippering en verspreiding van de bebouwing tegengaan. De gemeente Nevele stimuleert het nieuwe wonen, een nieuwe meer beperkte schaal van wonen (kleinere woningen), aangepast en aanpasbaar aan de noden van de bewoners, waarbij ruimte en voorzieningen worden gedeeld en diverse functies worden verweven. Cruciaal is ook een goede bereikbaarheid met de fiets en het openbaar vervoer. Het huidige gebouwenbestand moet maximaal energetisch gerenoveerd worden en in een behoorlijk tempo. Nieuwe woningen moeten duurzaam worden opgetrokken gezien hun lange levensduur en dus sterke impact op het verbruik van energie en uitstoot van CO2. Nieuwbouw moet compact zijn en zuid georiënteerd met een luchtdichte afwerking, voldoende isolatie, efficiënte installaties op hernieuwbare energie, opgetrokken uit duurzame materialen met een zo laag mogelijke milieu-impact en met een goede waterhuishouding. 32 De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: Promoten van de energiescans en geven van energiebesparende tips aan de inwoners Geven van duurzaam bouwadvies via Woonwijzer Meetjesland Verstrekken van subsidies voor hoogrendementsbeglazing ism Eandis Verstrekken van subsidies voor de installatie van een zonneboiler Verstrekken van subsidies voor hemelwaterinstallaties bij bestaande woningen De gemeente Nevele heeft volgende maatregelen al gepland: Uitbreiden van de dienstverlening met het oog op duurzaam bouwen Verderzetten van het subsidiereglement voor het plaatsen van zonneboilers Verderzetten van het supplement reglement inzake hoogrendementsbeglazing Verderzetten van de samenwerkingsovereenkomst met Woonwijzer Meetjesland De gemeente Nevele wil de vermoedelijke toename huishoudelijke sector vermijden. De gemeente Nevele wil dat 25 % van potentieel van de huishoudens in 2020 heeft muurisolatie geplaatst tussen 2011-2020, 35% van potentieel van de huishoudens in 2020 heeft dakisolatie geplaatst tussen 2011-2020, 25% van potentieel van de huishoudens in 2020 heeft hoogrendementsbeglazing geplaatst tussen 2011-2020, het gemiddeld ketelrendement stijgt naar 82% 32 Dit geldt niet alleen voor woningen maar voor alle gebouwen: gemeentelijke gebouwen, scholen, rusthuizen, kantoren, e.a. 61

De gemeente Nevele wil 3% energiebesparing via gedragswijziging Door: Acties Vermijden van de vermoedelijke toename huishoudelijke sector: Opstellen van een Nevelse kaart van duurzame bouwers/aannemers/architect, dit is een (virtueel) platform waarop aannemers geschoold in energieaspecten zijn aangesloten, onderzoeken van de mogelijkheid tot het aanleggen van collectieve installaties en voorzieningen bij nieuwe verkavelingen, verduurzamen van de criteria in planningsinstrumenten, voorbereiden van de oprichting van een rollend fonds, informeren over slooppremie Sensibiliseren en informeren, intensifiëren en uitbreiden van de samenwerking met woonwijzer Meetjesland, opmaken van thermografische (lucht)foto, groepsaankopen dakisolatie, een collectief renovatieproject in elke deelgemeente, opstellen van database/website met informatie rond renovatieprojecten van inwoners, aanbieden van een online tool waar mensen kunnen zien hoe energiezuinig hun woning is, wat een renovatie kan kosten, wat het opbrengt Ton Verantwoorde CO2 lijke 517 Communica tiedienst, stedenbouw, woonwijzer, financiële dienst 3.013 Communica tiedienst, Woonwijzer, OCMW Timing Algemene en specifieke sensibilisatie en informatie rond rationeel energiegebruik (REG) 684 Communica tiedienst, Woonwijzer 4.214 IV.2 Tertiaire sector De gemeente Nevele wil dat de organisaties en bedrijven hun gebouwen (in eigendom of gehuurd) energetisch renoveren en dit in een behoorlijk tempo. Extra aandacht moet uitgaan naar de meest vertegenwoordigde of grootste subsector en op het grondgebied: kantoren en handel. Vooral verlichting vormt een uitdaging in de subsectoren handel, horeca, e.a. en verwarming in de subsectoren scholen, kantoren, e.a. Nieuwe gebouwen moeten duurzaam worden opgetrokken gezien hun lange levensduur en dus sterke impact op het verbruik van energie en uitstoot van CO2. Nieuwbouw moet compact zijn en zuid georiënteerd met een luchtdichte afwerking, voldoende isolatie, efficiënte installaties op hernieuwbare energie, opgetrokken uit duurzame materialen met een zo laag mogelijke milieu-impact en met een goede waterhuishouding. 33 Er moet worden gestreefd naar een maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties. 33 Dit geldt niet alleen voor woningen maar voor alle gebouwen: gemeentelijke gebouwen, scholen, rusthuizen, kantoren, e.a. 62

Bedrijven en organisaties hebben een belangrijke verantwoordelijkheid inzake rationeel energiegebruik op de werkvloer. Ze moeten gestimuleerd worden om energiemanagement op te nemen in hun bedrijfsvoering. De gemeente Nevele wil bij de bestaande tertiaire gebouwen een energiebesparing realiseren van 13% Door: Acties Initiëren van een EcoChallenge-project naar bedrijven, sensibiliseren en informeren van bedrijven, verenigingen en scholen rond duurzaam (ver)bouwen en REG, aanbieden van energiescans aan bedrijven zoals KMO en detailhandel, coördineren van een specifiek project in samenwerking met scholen, stimuleren van LED-verlichtin Verduurzamen van de criteria in planningsinstrumenten Ton Verantwoorde CO2 lijke 597 Dienst lokale economie, scholen Communica tiedienst, Woonwijzer stedenbouw Timing 597 IV.3 Transport De gemeente Nevele ambieert het verminderen van het aantal voertuigkilometers voor personenvervoer en voor goederenvervoer, een verbetering van de milieukenmerken van de vloot en de gebruikte brandstoffen, een duurzaam verplaatsings- en rijgedrag. De gemeente Nevele wil het fietsverkeer en het gebruik van openbaar vervoer stimuleren. Verder wil de gemeente Nevele inzetten op het mogelijk maken van een modal shift voor goederenvervoer: via spoor, water, fiets, e.a. Op het niveau van bedrijventerreinen moet ook gestreefd worden naar samenwerking met het oog op het efficiënter organiseren van het goederenvervoer en het stimuleren van duurzaam woon-werkverkeer. De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: Het opmaken van het trage wegenplan het voorzien van infrastructuur voor elektrische voertuigen (vb. Voorzien van een toegewezen parkeerplaats voor een pilootproject elektrische voertuigen autodelen en plaatsen van elektrische laadpalen voor elektrische voertuigen) De gemeente Nevele wil 16% minder voertuigkilometers personenwagens 63

De gemeente Nevele wil 2% elektrificatie van personenwagens Door: Acties Fietscultuur stimuleren bij leerlingen en leerkrachten in samenwerking met scholen Stimuleren van openbaar vervoer door vb.: Informeren rond het aanbod derdebetalerssyteem en het aanbod van De Lijn en de NMBS, opstellen en verspreiden van bereikbaarheidsfiches, onderzoeken van mogelijke aanpassingen aan het aanbod van de Lijn, een studie rond (de vraag naar) veilige fietsenstallingen of fietskluizen aan stations met een proefproject, aanbieden van gratis abonnement openbaar vervoer (door gemeente) bij het inleveren van een autokentekenplaat Stimuleren van fietsen: Onderzoeken van de interesse voor deelfietsen (vb. deelfietsen van bedrijven, e.a.), de fietsinfrastructuur verbeteren door vb.: In kaart brengen en wegwerken van missing links, onderzoeken van de invoering van schoolstraten, aanleggen van fietsbruggen, fietssnelweg Gent-Nazareth, voorzien van fietsparkeerplaatsen, promoten van fietsen, het centrum veiliger maken voor fietsers/wandelaars, stimuleren van elektrische fietsen door vb. groepsaankopen, premies en opleidingen, aanleggen van trage wegen Duurzaam rij- en verplaatsingsgedrag stimuleren: Promoten van carpooling, autodelen, ecodriving en een juiste bandenspanning, afhaalpunten, beperken van de snelheden, opzetten van een autodeelsysteem, e.a. Elektrificatie van wagens: Plaatsen van laadpalen, stimuleren van bedrijven om laadpalen te plaatsen, voorzien van parkeerplaats voor elektrische deelwagens Ton Verantwoorde CO2 lijke 1.770 scholen Milieudienst, communicat iedienst, Aankoop, politie, stedenbouw, lokale economie Milieudienst, communicat iedienst, aankoop, politie, stedenbouw Milieudienst, communicat iedienst, Aankoop, politie, stedenbouw, lokale economie 139 Milieudienst, lokale economie 1.909 Timing IV.4 Industrie De gemeente Nevele wil dat bedrijven hun processen optimaliseren en hun nutsvoorzieningen rationaliseren op energetisch vlak. De gemeente Nevele wil ook dat de bedrijven hun gebouwen (in eigendom of gehuurd) energetisch renoveren en dit in een behoorlijk tempo. Nieuwe gebouwen moeten duurzaam worden opgetrokken gezien hun lange levensduur en dus sterke impact op het verbruik van energie en uitstoot van CO2. Nieuwbouw moet compact zijn en zuid georiënteerd met een luchtdichte afwerking, voldoende isolatie, efficiënte installaties op hernieuwbare energie, opgetrokken uit duurzame materialen met een zo laag 64

mogelijke milieu-impact en met een goede waterhuishouding. Er moet worden gestreefd naar een maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, warmtepompen, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties. Bedrijven en organisaties hebben een belangrijke verantwoordelijkheid rond rationeel energie gebruik op de werkvloer. Ze moeten gestimuleerd worden om energiemanagement op te nemen in hun bedrijfsvoering. Op het niveau van bedrijventerreinen moet gestreefd worden naar samenwerking gericht op het verminderen van het energieverbruik, het gebruik van reststromen (o.a. warmte) en het produceren van hernieuwbare energie. De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: Oprichten van een duurzaam bedrijventerrein door VENECO (in 2011) De gemeente Nevele wil bij de sector industrie een energiebesparing realiseren van 12% Door: Acties Energieverbruik verminderen bij bedrijven: aanbieden van energiescans en implementatietrajecten aan bedrijven, opstellen van een energiecharter voor bedrijven Ton CO2 190 Verantwoorde lijke dienst lokale economie Timing zie maatregelen tertaire sector 190 IV.5 Landbouw De gemeente Nevele wil dat ook landbouwbedrijven hun processen optimaliseren en hun nutsvoorzieningen rationaliseren op energetisch vlak. Er moet worden gestreefd naar een maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, warmtepompen, pocketvergisters, warmteopslag, warmtekrachtkoppelingsinstallaties, biomassa. Door het promoten van lokaal voedsel en het verkorten van de keten tussen de producent en de consument, kunnen heel wat voedselkilometers vermeden worden. De stad wil bij de landbouwsector een energiebesparing realiseren van 13% 65

Door: Acties Aanbieden van duurzaamheidscans (met aandacht voor energie en waterkwaliteit) met implementatietraject, landbouwers ondersteunen bij het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen Ton Verantwoorde CO2 lijke 2.389 dienst lokale economie 2.389 Timing IV.6 De gemeente Nevele als klimaatgezonde organisatie De gemeente Nevele heeft een belangrijke voorbeeldfunctie naar haar inwoners, bedrijven en organisaties op haar grondgebied. De gemeente Nevele moet als trekker tonen hoe het haar uitstoot van CO2 kan verminderen. De gemeente Nevele wil continu verbeteren en inzetten op een energiezuinig gebouwenpark en duurzame aankopen, milieuvriendelijke mobiliteit (dienstreizen, wagenpark en woonwerkverkeer), een zuinige openbare verlichting en de productie van hernieuwbare energie. 34 Er zijn structurele en procesmatige ingrepen nodig, maar ook acties met het oog op een gedragsverandering bij het personeel. IV.6.1 De gemeentelijke gebouwen De gemeente Nevele wil maximaal inzetten op rationeel energiegebruik en dit in alle gebouwen die zij bezit of gebruikt. Energieneutraliteit moet daarbij worden nagestreefd, met maximale inpassing van hernieuwbare en duurzame energietechnieken zoals zonnepanelen, zonneboilers, warmtepompen, warmteopslag. De gemeente Nevele zal ook haar interne en externe richtlijnen aftoetsen 35 aan de klimaatdoelstellingen, om beleid tegenstrijdig aan de klimaatdoelstelling te vermijden en de medewerkers en de bezoekers maximaal sensibiliseren rond het klimaatthema in al haar aspecten. De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: het uitvoeren van technische maatregelen (vb. dakisolatie op het Lokale Opvanginitiatief) het uitvoeren van organisatorische maatregelen (vb. uitschakelen van toestellen en verwarming, afschaffen van individuele printers) optimaliseren van het technisch beheer van de gebouwen/installaties door uitbesteding van het onderhoud aan EANDIS het uitvoeren van sensibiliserende maatregelen (vb. sensibiliseren van medewerkers rond rationeel energiebeheer door het organiseren van een Dikke-truien-dag, communicatie rond sluipverbruik) 34 Maar verder wil de stad ook inzetten op milieuvriendelijke mobiliteit (dienstreizen, wagenpark en woonwerkverkeer), een klimaatbewust beheer van provinciale groen- en natuurgebieden en hernieuwbare energie wat verder aan bod komt. 35 Vb. verstrekken van subsidies of premies naar gemeenten, interne richtlijnen rond mobiliteit, e.a. 66

De gemeente Nevele heeft volgende maatregelen al gepland: Sensibiliseren van het personeel m.b.t. het printgedrag: minder printen om papier te sparen Bouw van een nieuw administratief centrum of NAC waarbij het energieaspect wordt meegenomen in de voorstudies. De gemeente Nevele wil 5% energiebesparing patrimonium door energiezorg, 5% energiebesparing patrimonium door technische maatregelen, 3% energiebesparing patrimonium door organisatorische maatregelen, 3% energiebesparing patrimonium door sensibiliserende maatregelen Door: Acties Inzetten op energiezorg: aanstellen en opleiden van een energieverantwoordelijke, opleiden van gebouwverantwoordelijken rond rationeel energiegebruik, uitwerken van een energieactieplan voor het gemeentelijk patrimonium/vloot, monitoring en opvolging van verbruiksgegevens aan de hand van meteropnames, opmaken van een energiezorgplan in samenwerking met EANDIS Opstellen van een conditie-staatmeting van het gemeentelijk patrimonium en in kaart brengen van het potentieel aan hernieuwbare energie en mogelijke REG maatregelen in functie van een mogelijke projecten met ESCO-financiering, met recht van opstal, coöperatieve projecten Uitwerken van een strategie rond nieuwbouw voor gemeentelijke gebouwen Nemen van technische en organisatorische maatregelen: Oprichten van een duurzaam voorbeeldgebouw (vb. NAC) en technische maatregelen uit energiezorgplan Automatisering, digitalisering, sturing Sensibilisering: Voeren van een permanente interne campagne, organiseren van een klimaatdag Ton Verantwoorde CO2 lijke 28 Milieu, gebouwen, technische dienst, aankoop 45 Milieudienst, aankoop, technische dienst 17 Milieudienst, OCMW 73 Timing IV.6.2 Gemeentelijke mobiliteit De mobiliteit van de gemeentelijke ambtenaren moet verduurzamen door het verminderen van het aantal voertuigkilometers en een verbetering van de milieukenmerken van de vloot en de gebruikte brandstoffen. De gemeente Nevele zet in op het stimuleren van fietsverkeer en openbaar vervoer voor woonwerkverkeer en dienstopdrachten. Ook wil de gemeente Nevele het autoverkeer in het kader van dienstopdrachten ontraden. Ook een duurzaam rijgedrag wordt gestimuleerd. 67

De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: Voorzien in een fietsvergoeding voor het personeel Voorzien in douches voor personeelsleden Voorzien en gebruik van dienstfietsen (vb. voor huisbezoeken) Meewerken aan de week van mobiliteit vb. Car Free Day, Fietsweek. De gemeente Nevele heeft volgende maatregelen al gepland: Vergroenen van het wagenpark Aankopen van 2 CNG-wagens lichte vracht (lopend) De gemeente Nevele wil 15% minder kilometers met de wagen, 5% minder uitstoot vloot door efficiëntie en verbetering milieukenmerken Door: Acties Stimuleren van fietsgebruik en duurzame mobiliteit door vb.: Sensibilisatie, ter beschikking stellen van (elektrische) fietsen, e.a. Mobiliteitsbehoefte verminderen door vb.: Verbeteren van dispatching binnen gemeente, bundelen van verplaatsingsopdrachten voor aankoop en afhaling van goederen, vulcapaciteit vrachtwagens van de gemeente verbeteren, verbeteren werkplanning opnemen van selectiecriterium mbt duurzaam transport in overheidsopdrachten, mogelijk maken thuiswerk Meer efficiëntie en hernieuwbare energie: Campagne voeren rond eco-driving en organiseren van een cursus eco-driving voor het personeel, aankopen en promoten van elektrische personenvoertuigen en voertuigen op CNG Ton Verantwoorde CO2 lijke 8 Mobiliteit, aankoop, Technische dienst, OCMW 3 Aankoop, personeelsdi enst 55 Timing IV.6.3 Openbare verlichting De gemeente Nevele wil de openbare verlichting rationaliseren. De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: Optimaliseren van verlichting door te kiezen voor energiezuinige lampen bij vervanging van armaturen openbare verlichting Kleine projecten van LED-openbare verlichting De gemeente Nevele wil 6% energiebesparing realiseren bij de openbare verlichting 68

Door: Acties Masterplan opmaken en uitvoeren rond openbare verlichting in samenwerking met Eandis, verlichting rationaliseren, bijplaatsen van LED Ton Verantwoorde CO2 lijke 15 Technische dienst, EANDIS 15 Timing 2014-2020 IV.6.4 Duurzame aankopen De gemeente Nevele wil ook haar aankopen volledig in de lijn leggen met de uitgestippelde klimaatbeleid: energie-efficiënte toestellen, hernieuwbare energie (indien mogelijk uit eigen streek), lokaal en duurzaam geproduceerd voedsel, fair trade, minder vlees, afvalarme producten, elektrische voertuigen, e.a. De gemeente behaalde reeds het fair trade label. De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: het behalen van het label fair trade gemeente verduurzamen van de gemeentelijke aankopen met aandacht voor korte keten, ecologische producten, e.a. De gemeente Nevele wil haar aankopen verduurzamen Door: Acties Systematisch aankopen van duurzame producten door vb.: Optimaliseren van reflex om bij aanbestedingen duurzaamheidscriteria in te bouwen, duurzaamheidscriteria opnemen in alle bestekken, opleiden personeel rond duurzame aankopen, opnemen van financieel voordeel op langere termijn (ifv energieverbruik) Ton CO2 Verantwoorde lijke Aankoop, personeelsdi enst, Milieu Timing Aankopen van eco-cheques voor werknemer Bewuster omgaan met afval personeelsdi enst, Milieu IV.7 Lokale productie hernieuwbare en duurzame energie De gemeente Nevele wil dat inwoners, organisatie en bedrijven lokaal meer hernieuwbare energie en duurzame energie gaan produceren. De afgelopen jaren heeft de gemeente Nevele vooral ingezet op: Plaatsen van een PV-installatie op de nieuwe loods Technische dienst in de Oossekouter 2 (eigen patrimonium). 69

De gemeente Nevele wil minimaal 2 windturbines van 3MW, 800 nieuwe PV-installaties van 4 kwp (=installatie voor particulieren) 1.000 kwp aan PV installaties groter dan 10kWp, 50 zonneboilers, 5% van de particuliere steenkool- en stookolieverbruikers naar groene warmte omswitchen en het aandeel groene warmte verhogen Door: Acties Oprichting van een gemeentelijke energie-coöperatieve of samen werken met een bestaande coöperatieve ifv het realiseren van projecten rond hernieuwbare energie in gebouwen met een maatschappelijke functie Ton CO2 Verantwoorde lijke Timing Stimuleren van windenergie: 2.559 Bijvend opvolgen van de mogelijkheid om windturbines te plaatsen (PRUP/Fast Lane) en nagaan op welke manier de mogelijke opbrengsten kunnen gebruikt worden om het klimaatbeleid verder te financieren Beleid Verhogen aandeel zonne-energie (PV en zonneboilers): groepsaankopen zonnepanelen en zonneboilers, opstellen van een Nevelse zonnekaart, initiëren van coöperatieve projecten, premie voor zonneboiler Verhogen aandeel energie uit biomassa: Verspreiden van informatie rond efficiënte houtverbranding bij particulieren en bedrijven, onderzoeken van het potentieel aan CO2 besparing door een centrale GFT-ophaling 905 Technische dienst, woonwijzer, stedenbouw, GIS, aankoop Communica tiedienst, beleid Stimuleren van hernieuwbare voor verwarming van huizen door Deelnemen aan de organisatie van groepsaankopen: verwijderen van stookolieketels, pelletkachels 466 Woonwijzer, Milieudienst Het aandeel groene warmte vergroten door onderzoek in landbouwbedrijven waar de potenties liggen rond restwarmte, groenafval, houtfractie en uitwerken energetische oplossing voor kroonhout (knotwilg) 3.930 Milieudienst, lokale economie IV.8 Algemeen Tot slot wil de gemeente Nevele het hele verhaal ondersteunen aan de hand van algemene maatregelen die het draagvlak moeten verhogen. Acties Ton CO2 Verantwoorde lijke Timing 70

Voeren van een algemene campagne rond de klimaatdoelstelling Meer ecologische bermen en aanplantingen ipv gras Verstrekken van projectsubsidies of ondersteuning voor kleinschalige klimaatgerelateerde burgerinitiatieven op wijkniveau Communica tiedienst Milieu, Technische dienst, GIS beleid IV.9 Samenvatting De maatregelen zoals maatregelenlijst. hierboven aangehaald worden uitvoerig toegelicht in de Met deze maatregelen beoogt de gemeente Nevele een CO2-besparing van 21,4% of 13.483 ton CO2 Tabel 24: Verdeling van de vooropgestelde besparing door uitvoering maatregelenlijst Besparing volgens SEAP Ton CO2 % tov sector % tov totale tov 2011 uitstoot Huishoudens 4 214 18% 6,7% Tertiair 597 13% 0,9% Industrie 190 12% 0,3% Landbouw 2 389 13% 3,8% Transport 1 909 13% 3,0% Gemeentelijke diensten 254 29% 0,4% Hernieuwbare energie 3 930 6,2% Totaal 13 483 21,4% Grafiek 43: besparing 20% tov 2011 en SEAP (vooropgestelde besparing door uitvoering maatregelenlijst) 71

72

V. BIJLAGEN V.1 Bijlage 1 Participatiemomenten Projectteam I 18.06.2015 Deelnemers: Johan Cornelis (Burgemeester Nevele), Mia Pijnaert (Schepen Nevele), Maaike Schaubroeck (medewerker milieudienst), Chris Van Melkebeke (Milieuambtenaar Nevele), Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen), Kim Van den Heuvel (Zero Emission Solutions) Klimaatteam I 19.08.2015 Deelnemers: Joke Mertens (Gemeentesecretaris Nevele), Ruth Van Poucke (Woonzorgcentrum Nevele), Maarten Vanden Berghe (OCMW Nevele), Sofie Van Doorne (Bestuurssecretaris OCMW Nevele), Eveline Dhondt (Diensthoofd Grondgebiedzaken Nevele), Simon De Schutter (Noord-Zuid-ambtenaar LoWaZoNe), Maaike Schaubroeck (medewerker milieudienst), Chris Van Melkebeke (Milieuambtenaar Nevele), Johan Cornelis (Burgemeester Nevele), Mia Pynaert (Schepen Nevele), Kim Rienckens (Provincie Oost-Vlaanderen), Kim Van den Heuvel (Zero Emission Solutions), Isabelle Daeleman (Zero Emission Solutions), Bernard Govaert (Bond Beter Leefmilieu), Thematische werkgroep Gebouwen 16.09.2015 Deelnemers: Eveline Dhondt (Diensthoofd Grondgebiedzaken Nevele), Natan Van Hemelrijck (Ondervoorzitter milieuraad), Simon De Schutter (Noord-Zuid-ambtenaar LoWaZoNe), Marleen Vanlerberghe (Schepen woonbeleid), Wannes Wylin (Directeur EcoPuur), Bert Seys (Coördinator woonwijzer Meetjesland), Kathleen De Vreese (Administratief medewerker grondgebiedzaken), Goedele De Vos (Steunpunt duurzaam wonen en bouwen - Provincie Oost-Vlaanderen), Johan Cornelis (Burgemeester Nevele), Mia Pijnaert (Schepen Nevele), Maaike Schaubroeck (medewerker milieudienst Nevele), Chris Van Melkebeke (Milieuambtenaar Nevele), Kim Van den Heuvel (Zero Emission Solutions), Isabelle Daeleman (Zero Emission Solutions), Thematische werkgroep Mobiliteit 7.10.2015 Deelnemers: Chris Van Melkebeke (Milieuambtenaar Nevele), Inge Neuville (Hoofd zorgsystemen De Lijn Oost-Vlaanderen), Simon De Schutter (medewerker Milieudienst), Filip Vermeersch (coördinator infrastructuur), Willy Van Parys (Afgevaardigde seniorenraad), Patrick Plasschaert (NMBS stations), Pieterjan Van Landschoot (mobiliteitsamtenaar), Mia Pynaert (Schepen duurzaamheid), Marquita De Craemer (Medewerker evenementen), Kim Van den Heuvel (Zero Emission Solutions), Isabelle Daeleman (Zero Emission Solutions), Toelichting aan Landbouwadviesraad en Adviesraad Lokale Economie 30.09.2015 Toelichting aan Milieuadviesraad en GECORO 73

5.10.2015 Toelichting aan Erfgoedraad, Cultuurraad, Jeugdraad, Sportraad, Gemeentelijke Adviesraad voor Personen met een Beperking, Seniorenraad, Beheersorgaan Bibliotheek/Gemeenschapscentrum 12.10.2015 Klimaattafel 12.11.2015 74

V.2 Bijlage 2 Effecten van de klimaatverandering Het klimaateffectschetsboek van de bodemkundige dienst omschrijft de mogelijke gevolgen van de klimaatwijziging voor ruimtelijke functies in de provincies Oost- en West-Vlaanderen (VZW Bodemkundige Dienst van België 2012). Zeer algemeen gesteld zal de provincie Oost- Vlaanderen in het noorden vooral te kampen krijgen met droogte en in het zuiden met erosie. Hieruit mag echter niet worden afgeleid dat de gemeente Nevele zal worden gespaard. Legenda Droogte akkerbouw Droogte weiland Droogte natuur Wateroverlast akkerbouw Wateroverlast natuur Erosiegevoelig gebied Droogtegevoelig gebied Verziltingsgevoelig gebied Figuur 2: Klimaatgevolgen voor landbouw en natuur (landelijk gebied)- Bron: Klimaateffectschetsboek West- en Oost-Vlaanderen, Bodemkundige dienst België, 2012 A. Primaire klimaateffecten Klimaatwijziging zal leiden tot een opwarming van 0,9 tot 2,3 C in de winter en een opwarming van 0,9 tot 2,8 C in de zomer. In de steden is het wat warmer dan in de omliggende gebieden. Vorstdagen (min < 0 C) en ijsdagen (max < 0 C) zullen toenemen, net als, warme dagen (max 20 C), zomerse dagen (max 25 C) en tropische dagen (max 30 C). Concreet geeft dit vaker hittestress, vaker gras maaien, lagere verwarmingskosten, hogere koelbehoefte, en een toename van warmteminnende plant- en diersoorten. Klimaatwijziging zal ook leiden tot een toename van de winterneerslag: vooral in noorden en in het zuiden van de provincie. De gemiddelde neerslag in de zomer kan licht toenemen evenals het aantal hevige neerslagdagen, maar met perioden ook sterk afnemen wat kan leiden tot een toename van een watertekort. Klimaatwijziging zal meer uren zonneschijn brengen in de zomer. Daarnaast stijgt de zeespiegel, en blijft deze (steeds sneller zelfs) stijgen: 14 tot 93 cm in 2100. Als de zeespiegel stijgt met 1m, leidt dit tot overstromingen. 75

B. Secundaire effecten Klimaatwijziging kan het watersysteem in de gemeente Nevele onder druk zetten: toename van water af te voeren langs beken en rivieren s winters, terwijl de mogelijkheden voor afvoer moeilijker worden met een stijgende zeespiegel. De gemeente Nevele beschikt momenteel over gecontroleerde overstromingsgebieden, maar wel over natte gronden die als natuurlijke overstromingsgebieden kunnen dienst doen en vaker zullen worden ingezet. De omstandigheden voor ontwikkeling van giftige blauwalgen worden gunstiger, de waterkwaliteit neemt af, de erosie neemt in de hellende gebieden toe door meer intense buien en langere drogere perioden, net als riooloverstorten. Drink- en industriewatervoorzieningen (voor o.a. koelprocessen en proceswater) kunnen onder druk komen te staan in droge zomers. Ook in de landbouw neemt de kans toe op een tijdelijk watertekort en een stijgende vraag naar zoet water die de waterbeschikbaarheid zou kunnen overstijgen enerzijds en op een potentiële stijging van de wateroverlast door overstromingen en erosie anderzijds. Er is meer fysische schade te verwachten, meer kans op plantenziekten en plagen en op groeivertraging. Specifiek voor de fruitteelt zullen zachtere temperaturen aanleiding geven tot vroegere bloei, met een verhoogd risico op vorst in de bloeiperiode en een kleinere bestuivingskans door bijen. Door hevige regen- en hagelbuien wordt fruit sneller beschadigd met meer kans op vruchtschade en infecties van schimmels Voor dierlijke productie leiden overschrijdingen van de kritische gevoelstemperatuur tot hittestress, met als gevolg een afname in de voederopname en een toename van het watergebruik, waardoor een vermindering van de productie optreedt. Ook uitbraken van meer exotische dierziekten (blauwtong, ) zullen frequenter voorkomen. Hittestress zal ook toenemen in het gemeentelijke gebied: De intensiteit van extreme buien neemt toe wat mogelijk leidt tot wateroverlast en minder infiltratie wat leidt tot een dalend grondwaterpeil wat negatief is voor het groen in de kernen. De kans op zomersmog neemt toe net als het aantal en het voorkomen van blauwalg, waardoor waterpartijen niet toegankelijk worden voor het publiek. Langere periodes van droogte en hitte kunnen onze klassieke elektriciteitsproductie in gevaar brengen: thermische centrales (kerncentrales, gascentrales en steenkoolcentrales) hebben massaal veel koelwater nodig. Vandaar dat deze centrales zich steeds naast rivieren of kanalen bevinden. Indien door droogte dit koelwater onvoldoende beschikbaar is of te warm is, dan moeten de centrales worden stil gelegd. Dit gebeurde in België reeds tijdens de hittegolf in juli 2003 en ook in Frankrijk in mei 2010. Dergelijke fenomenen dreigen frequenter voor te komen. 76

V.3 Bijlage 3 Emissiefactoren V.3.1 Brandstoffen: Brandstof Emissiefactor Aardgas 0,20 Vloeibaar gas 0,23 Stookolie 0,27 Diesel 0,27 Benzine 0,25 Bruinkool 0,35 Steenkool 0,35 Andere fossiele brandstoffen 0,26 Plantaardige oliën 0,00 Bio-brandstof 0,00 Biomassa 0,00 Huishoudelijk afval (niet-hernieuwbaar deel) 0,33 Tabel 25: Overzicht emissiefactoren brandstoffen (IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories V.3.2 Elektriciteit: De gehanteerde methodiek om de emissiefactor voor elektriciteit te bepalen wordt beschreven in een technische annex bij de SEAP Guidelines van de CoM office. Volgende formule wordt hierbij gebruikt: EFE = [(TCE - LPE - GEP) 2015-03-04 NEEFE + CO2LPE + CO2GEP] / ( TCE ) Waarbij: EFE = de plaatselijke emissiefactor voor elektriciteit [t/mwh] TCE = het totale elektriciteitsverbruik van de gemeente [MWh] LPE = plaatselijke elektriciteitsproductie [MWh] GEP = de aankoop van groene stroom door de gemeente [MWh] NEEFE = (te kiezen) nationale of Europese emissiefactor voor elektriciteit [t/mwh] CO2LPE = CO2-uitstoot door de plaatselijke productie van elektriciteit [t] CO2GEP = CO2-uitstoot door de productie van gecertificeerde groene stroom [t] 77

V.4 Bijlage 4 Toelichting BAU-scenario V.4.1 Huishoudens Sector huishoudens: Uitstoot van 21 kton CO2 (21.236 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario stijgt de uitstoot met +7% naar 22.802 ton CO2 in 2020 De uitstoot van de huishoudens kan worden opgesplitst in uitstoot van bestaande woningen en uitstoot van nieuwe woningen. Voor bestaande woningen wordt in het BAU 2020-scenario enkel de vervanging van verwarmingsinstallaties op einde van hun levensduur (autonome vervanging) in rekening gebracht. Renovatie van de gebouwschil (bv. isolatie, ventilatie) en sloop worden niet in rekening gebracht. Nieuwbouw wordt in rekening gebracht op basis van de toename in het aantal huishoudens tussen 2011 en 2020. Voor gemeente Nevele verwachten we 6% bevolkingstoename of 289 bijkomende huishoudens. Voor de nieuwbouwwoningen wordt de impact van het Europees Energieprestatiebeleid en Hernieuwbaar Energiebeleid meegenomen. De Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen schrijft voor dat in 2021 alle nieuwe woningen bijna-energieneutraal moeten zijn. 36 Figuur 3: BEN aanscherpingspad Bron: VEA 2013 36 een BEN (Bijna Energie Neutraal) woning heeft een E-peil van ongeveer 30. In het BAU scenario wordt verondersteld dat de netto-energiebehoefte voor verwarming evolueert van 61 kwh per m² in 2011 (gemiddelde warmtevraag voor nieuwbouw in Vlaanderen) (VEA, april 2013) naar 30 kwh per m² in 2020 (= BEN of zeer lage energie woning 78

Tot 2021 wordt het verplichte E-peil stapsgewijs aangescherpt: E50 in 2016, E40 in 2018 en E35 in 2020. En vanaf 2021 moet elke nieuwe woning minstens aan de BEN-eisen (bijna-energie neutraal) voldoen. Dat betekent dat bouwaanvragen of meldingen vanaf 2021 het E30-peil moeten respecteren. De Europese Richtlijn Hernieuwbare Energie vraagt om een minimum hoeveelheid energie uit hernieuwbare energiebronnen. Vanaf 1 januari 2014 moet elke nieuwbouw woning, kantoor en school in Vlaanderen een minimum hoeveelheid energie halen uit hernieuwbare bronnen: hetzij door minstens 10 kwh/jaar energie per m² bruikbare vloeroppervlakte uit hernieuwbare energiebronnen te produceren of door toepassing van één of meer van de zes onderstaande maatregelen. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.: verplichting hernieuwbare energie voor stedenbouwkundige ergunningsaanvragen of meldingen bij nieuwbouw Bron: VEA 2013 De bruto vloeroppervlakte van nieuwbouw evolueert van 174 m² in 2011 naar 158 m² in 2020 of 1% daling per jaar. Voor elektrische toestellen en verlichting wordt verondersteld dat de Europese Ecodesign Richtlijn 37 resulteert in een besparing van het elektriciteitsverbruik voor elektrische toestellen en verlichting van 0,5% per jaar. V.4.2 Tertiair Tertiaire sector: Uitstoot van 5 kton CO2 (4.777 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario daalt de uitstoot met -4 % naar 4.593 ton CO2 in 2020 37 http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/ecodesign/product-groups/index_en.htm 79

De gebouwen van de tertiaire sector zijn zeer heterogeen, gezien de grote diversiteit tussen de subsector en en de finaliteit van deze gebouwen. Gegevens hieromtrent zijn beperkt beschikbaar, wat resulteert in grote onzekerheden bij de inschatting van het toekomstig energieverbruik en gerelateerde CO2-emissies van deze sector. De uitstoot van de tertiaire gebouwen kan naar analogie met de residentiële sector, worden opgesplitst in uitstoot van bestaande gebouwen en uitstoot van nieuwe gebouwen. Voor bestaande gebouwen wordt in het BAU 2020-scenario enkel de vervanging van verwarmingsinstallaties op einde van hun levensduur (autonome vervanging) in rekening gebracht. Sloop wordt niet in rekening gebracht (aangezien de impact van sloop verwaarloosbaar is). Nieuwbouw wordt in rekening gebracht op basis van de groei in toegevoegde waarde tussen 2011 en 2020 van de vooruitzichten van het Federaal Planbureau. Er wordt uitgegaan van een gemiddelde groei over alle subsector en heen. Voor de gemeente Nevele verwachten we 2,6% groei. Voor de nieuwe gebouwen wordt eveneens de impact van het Europees Energieprestatiebeleid en Hernieuwbaar Energiebeleid meegenomen. De Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen schrijft voor dat in 2021 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal moeten zijn. 38 Voor overheidsgebouwen is dit al in 2019. In tegenstelling tot woningen, wordt het elektriciteitsverbruik voor verlichting in rekening gebracht in de EPB-normen. Bijgevolg zorgt de evolutie naar een Bijna Energie Neutraal gebouw voor een besparing in zowel het brandstof- als elektriciteitsverbruik. Voor elektrische toestellen en verlichting wordt verondersteld dat de Europese Ecodesign Richtlijn 39 resulteert in een besparing van het elektriciteitsverbruik voor elektrische toestellen en verlichting van 0,5% per jaar. V.4.3 Transport Transport sector: Uitstoot van 16 kton CO2 (16.255 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario daalt de uitstoot met -8% naar 14.882 ton CO2 in 2020 Het verbruik voor particulier en commercieel vervoer over de weg in 2020 wordt ingeschat op basis van aannames omtrent: Verwachte evolutie voertuigkilometer op grondgebied van de gemeente Nevele op basis van de projecties van het Vlaams Verkeerscentrum (Promovia). Er wordt een onderscheid gemaakt naar wegtype (genummerde wegen en lokale (nietgenummerde) wegen) en voertuigtype (personenwagen, lichte en zware vrachtwagen). 38 38 een BEN (Bijna Energie Neutraal) gebouw heeft een E-peil van ongeveer 40, volgens VEA, juni 2030. 39http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sustainable-business/ecodesign/product-groups/index_en.htm 80

Verdeling van voertuigkilometers over brandstoftechnologieën: vb. stijging van het aandeel elektrische wagens van 0,001% in 2011 naar 0,62% in 2020 40 Aandeel biobrandstoffen dat toeneemt van 4,4% biodiesel in 2011 naar 6,0% in 2020 en van 5,8% bio-ethanol in 2011 naar 7,0% in 2020 41. Het BAU scenario houdt rekening met gekend Europees beleid zoals (1) euronormen voor personenwagens, bestelwagens en vrachtwagens en (2) CO2 grenzen voor personenwagens (130 g CO2 vanaf 2015) en (3) met geplande infrastructuurwerken. Ondanks de verwachte stijging van het aantal voertuigkilometers, wordt toch een daling in de CO2 uitstoot verwacht. Dit is vooral te wijten aan een verbeterde voertuigtechnologie. Voor het openbaar vervoer wordt verondersteld dat het brandstofverbruik en de gerelateerde CO2-emissies ongewijzigd blijven ten opzichte van 2020. De verwachte/wenselijke toename van het busverkeer kan (deels) gecompenseerd worden door geplande inzet van nieuwe voertuigtechnologie (elektrische en hybride bussen) van de Lijn. 42 V.4.4 Industrie Sector industrie: Uitstoot van 2 kton CO2 (1.586 ton CO2) in 2011 Voor de sector industrie wordt in het BAU 2020-scenario geen toename of daling in de CO2- uitstoot verondersteld aangezien deze uitstoot zeer sterk afhankelijk is van bovenlokale invloeden: economische perspectieven, energieprijzen, e.a. Volgens de Milieuverkenning 2030 van VMM en VITO wordt een stijging van +30% tussen 2006 en 2030. De verdeling per gemeente is zeer moeilijk in te schatten en wordt in het BAU scenario van VITO niet gedaan. V.4.5 Landbouw Sector landbouw: Uitstoot van 18 kton CO2 (18.380 ton CO2) in 2011 Voor de landbouwsector wordt in het BAU 2020-scenario geen toename of daling in de CO2- uitstoot verondersteld aangezien het landbouwareaal niet sterk zal toenemen of afnemen. Ook de Milieuverkenning 2030 van VMM en VITO gaat uit van een status quo. 40 Hiervoor wordt uitgegaan van berekeningen met EmotionRoad (base scenario 2020) in het kader van de studie MIMOSA 4.2 Prognoseberekeningen voor wegverkeer in Vlaanderen (De Vlieger et al., oktober 2013). 41 Hiervoor wordt eveneens uitgegaan van voornoemde berekeningen met EmotionRoad. 42 Mobiliteitsvisie van De Lijn 2020 81

V.4.6 Gemeentelijke diensten De gemeente: Uitstoot van 0,9 kton CO2 (893 ton CO2) in 2011 Volgens het BAU 2020 scenario daalt de uitstoot met -3 % naar 866 ton CO2 in 2020 Voor een inschatting van het BAU-scenario van de uitstoot van de gemeente wordt uitgegaan van volgende veronderstellingen: De evolutie van de uitstoot van het gebouwenpark van de gemeente sluit aan bij de uitstoot van de tertiaire sector. De evolutie van de uitstoot van de vloot van de gemeente sluit aan bij de uitstoot van de transport sector. 82

V.5 Bijlage 5 Toelichting potentieel scenario Binnen de studies Milieuverkenning 2030 voor Vlaanderen en Scenario s voor een koolstofarm België 2050 uitgevoerd door Climact in samenwerking met VITO worden visionaire scenario s uitgewerkt. Deze scenario s gaan na wat nodig is om de toekomst voor de volgende generaties veilig te stellen en dus drastisch de uitstoot van broeikasgassen (niet enkel CO2) te verminderen met meer dan 80% tegen 2050. Er wordt onderzocht met hoeveel de uitstoot kan worden teruggebracht, wat de consequenties hiervan (zullen) zijn voor ons dagelijks leven, voor bedrijven en systemen (vb. woonsystemen)en voor het beleid dat moet worden gevoerd. Deze scenario s zijn hier interessant omdat zij uittekenen wat haalbaar is, met de huidige technologieën, en richting geven. Zij beschrijven waarop moet worden ingezet en welke pistes meer succes verzekeren om een bepaalde emissiereductie te realiseren. De studie Scenario s voor een koolstofarm België 2050 schrijft voor dat in 2020 een daling van -25% kan gerealiseerd worden in de gebouwensector (residentieel en tertiair) ten opzichte van 1990, een daling van -12% in de transportsector en een daling van -29% in de industrie. Steden en gemeenten kunnen vooral een impact hebben in de sectoren van de gebouwen en het transport. Figuur 4: Evolutie van de Belgische uitstoot van broeikasgassen per sector t.o.v. 1990 (in %). Bron: Scenario s voor een koolstofarm België, Climact en VITO, 2013 De studie beschrijft 10 bevindingen, waarvan 5 sectorspecifieke en 5 algemene bevindingen die noodzakelijk zijn om deze doelstelling te halen. 1. In de transportsector zijn de verminderde vraag naar mobiliteit en elektrificatie van cruciaal belang. 2. In de gebouwensector moet het renovatiepercentage van bestaande gebouwen toenemen en moeten verwarmingssystemen op fossiele brandstoffen vervangen worden door milieuvriendelijke verwarmingssystemen hoofdzakelijk warmtepompen. 3. In de industriële sector moet ingezet worden op energie-efficiëntie en procesverbetering, zonder de concurrentiepositie uit het oog te verliezen. 83