Noot onder HvJEU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft/Oracle International) Gepubliceerd in Nederlandse Jurisprudentie 2013-11, nr. 118, p. 1337-1349.



Vergelijkbare documenten
Instelling. Onderwerp. Datum

Digitale uitputting ook in het auteursrecht

Welkom bij de workshop Softwarelicentierecht nieuwe stijl. mr. dr. Lesley C.P. Broos Advocaat IE, ICT & Privacyrecht

kopie (zie in die zin arrest van 3 juli 2012, UsedSoft,

USEDSOFT vs ORACLE: RAVAGE IN HET GOEDERENRECHT

DIGITALE UITPUTTING VAN EBOOKS:

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

TWEEDEHANDS DIGITALE MUZIEK

Refresh & Update softwarelicenties

In deze noot komen de antwoorden of beide prejudiciële vragen aan bod. Maar eerst antwoord of de vraag wat een GUI nu eigenlijk is?

Software en continuïteit

Koop roerende zaken. het [B] nog altijd vrij stond een beroep op dit artikel uit de koopovereenkomst te doen.

Intellectueel eigendom en software. Voor de digitale economie

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Het eerste schaap over de dam Over het UsedSoft/Oracle-arrest van het HvJ EU en de verdere ontwikkeling van de uitputtingsleer in de digitale omgeving

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Het aanbiedingsbegrip nader verkend. Kort commentaar bij Vzr. Rb. Den Haag 4 oktober 2011, B (PTC S.A./Ape Holland B.V.):

De mededeling aan een nieuw publiek. Sam C. van Velze

Noot HvJ 25 juli 2018 C-129/17, Mitsubishi/Duma, NJ 2019/181

Hof van Cassatie van België

Past de UsedSoft-constructie ook in de Auteursrechtrichtlijn? 1

Raad van de Europese Unie Brussel, 17 oktober 2017 (OR. en)

Algemene inhoudsopgave

Het Nebula-arrest van de Hoge Raad uit 20062

C. USEDSOFT: DIGITALE UITPUTTING TOT ELKE PRIJS. 1. Uitputting en tweedehands software

VOLGHENDE HET VRIJE VERKEER VAN

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorwaarden Preproductieomgeving DigiD (Leverancier)

Overeenkomst Journalisten

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

Inhoud. Recht en Informatica HC4: Waarom bescherming IE? Octrooi: object. Octrooi: verkrijging. Octrooi: omvang

ECLI:NL:HR:2010:BN1414

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Softwarerichtlijn NL Publicatieblad van de Europese Unie L 111/16 RICHTLIJN 2009/24/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Recht en innovatie - Video in het onderwijs -

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

Verhuurrichtlijn RICHTLIJN 2006/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

Browsen: hoe zit het met het bekijken van een website met illegale publicaties?

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

Auteursrecht voor Wikipedianen. WCN 2013 Sjo Anne Hoogcarspel Klos Morel Vos & Schaap

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz

sai UITCEVERS Den Haag, 2004 INTELLECTUELE EIGENDOM Onder redactie van: mr P.G.F.A. Geerts, Rijksuniversiteit Groningen

Vertaling C-291/13-1. Zaak C-291/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Eparchiako Dikastirio Lefkosias (Cyprus)

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Juridische bescherming van broncode

Algemene voorwaarden Boom uitgevers Amsterdam BV (consumenten)

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen.

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

HOOFDSTUK 1 INLEIDING PROBLEEMSTELLING ONDERZOEKSVRAAG EN METHODOLOGIE... 4

De hierna met een hoofdletter aangeduide begrippen hebben in deze Voorwaarden de volgende betekenis:

Softwarebetrekkingen

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

Voorwaarden Preproductieomgeving DigiD (Afnemer)

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Zaak T-155/04. SELEX Sistemi Integrati SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Nieuwsflits praktijkgroep Technologie, Media en Entertainment

Artikel 2. Overdracht en licentie (algemeen)

Rekken en strekken met de UsedSoft-formule

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Openbare licentie van de Europese Unie

Hoofdstukken Intellectuele Eigendom

Algemene voorwaarden Boom uitgevers Amsterdam BV (consumenten)

Datum van inontvangstneming : 11/03/2014

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

U mag de SOFTWARE niet gebruiken in combinatie op meerdere systemen, netwerken, servers of emulaties op een mainframe of minicomputer.

Datum van inontvangstneming : 29/06/2017

Recht en Informatica HC4:

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Axel Voss namens de PPE-Fractie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

ALGEMENE VOORWAARDEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Hof van Cassatie van België

Recht in Balans. Mr. Arnoud E.C. Punt.

Noot bij HR 7 november 2008, Realchemie / Agrar

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

Datum 17 april 2014 Onderwerp Arrest ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding.

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

Knipperlichten. Intellectuele eigendom en ICT. Ellen Enkels. 20 februari 2013

VR DOC.0975/3

Hoge Raad der Nederlanden

Team IE & ICT.

Datum van inontvangstneming : 28/11/2018

Gezamenlijke noot onder Hof van Justitie EU 15 maart 2012, zaak

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Gebruiksvoorwaarden Geologische Dienst Nederland - TNO

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

Transcriptie:

Noot onder HvJEU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft/Oracle International) Gepubliceerd in Nederlandse Jurisprudentie 2013-11, nr. 118, p. 1337-1349. P.B. Hugenholtz Het Duitse bedrijf UsedSoft verhandelt gebruikte software (zie http://www.usedsoft.com/gebrauchte-software.html). Nou ja, gebruikt : UsedSoft koopt en verkoopt softwarelicenties voor allerlei standaardprogrammatuur, die door de oorspronkelijke kopers van de software niet (langer) meer (volledig) worden benut. Een fictief voorbeeld: een advocatenkantoor beschikt ten behoeve van zijn medewerkers over vijftien gebruikslicenties voor Microsoft Office, maar door krimp in de markt is het personeelsbestand gedaald tot vijf. Het kantoor verkoopt de tien niet-gebruikte gebruikslicenties aan UsedSoft, die deze licenties vervolgens voor prijzen die ruim onder de prijs voor ongebruikte software liggen aan andere kantoren doorverkoopt. De door UsedSoft doorverkochte software wordt overigens niet op fysieke dragers geleverd; kopers van de gebruikte software downloaden deze met behulp van de op de gebruikslicenties vermelde codes rechtstreeks van de servers van Microsoft, zodat zij over de meest actuele versie van de software kunnen beschikken. Van tweedehands software is dus eigenlijk helemaal geen sprake. Mag UsedSoft gebruikte software (in casu: van de Amerikaanse softwareproducent Oracle) doorverkopen zonder toestemming van de auteursrechthebbende op de software? Dat is de vraag die centraal staat in dit baanbrekende arrest van Hof van Justitie. Indien deze casus zich in de vorige eeuw had voorgedaan, was het antwoord betrekkelijk eenvoudig geweest. Op grond van art. 4 lid 2 van de Europese Softwarerichtlijn (Richtlijn 91/250/EEG, vervangen door Richtlijn 2009/24/EG) mogen exemplaren van een computerprogramma na de eerste rechtmatige verkoop in de EU door eenieder vrij worden doorverkocht. Dit is een gevolg van de zogeheten uitputtingsregel, die in art. 4 lid 2 van de Softwarerichtlijn als volgt is verwoord: De eerste verkoop in de Gemeenschap van een kopie van een programma door de rechthebbende of met diens toestemming leidt tot verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van die kopie in de Gemeenschap, met uitzondering van het recht om controle uit te oefenen op het verder verhuren van het programma of een kopie daarvan. Op grond van deze bepaling staat buiten kijf dat de doorverkoop van (tweedehands) software vastgelegd op fysieke dragers, zoals floppy s, diskettes of cd-roms, zonder meer is toegestaan. Vergelijkbare uitputtingsregels zijn ook elders in het geharmoniseerde recht van intellectuele eigendom (i.e.) te vinden, bijvoorbeeld in het merkenrecht (art. 2.23 lid 3 BVIE; art. 13 Verordening (EG) Nr. 40/94), het modellenrecht (art. 3.19 lid 4 BVIE; art. 21 Verordening (EG) Nr. 6/2002) en het kwekersrecht (art. 60 Zaaizaad- en plantgoedwet 2005; art. 16 Verordening (EG) nr. 2100/94). Het uitsluitend recht om door een i.e.-recht beschermde producten op de

markt te brengen is uitgeput na het door of met toestemming van de rechthebbende in de EU (Gemeenschap) in het verkeer brengen ervan. Ook in het (vooralsnog nauwelijks geharmoniseerde) octrooirecht is een uitputtingsregel te vinden, en wel in art. 53 lid 5 Rijksoctrooiwet 1995. Voordat de uitputtingsregel zijn neerslag kreeg in diverse communautaire richtlijnen en verordeningen had het Hof van Justitie al meermalen uitgemaakt dat het beginsel van vrij verkeer van goederen in de Gemeenschap meebrengt dat goederen die met toestemming van de rechthebbenden in een lidstaat in het verkeer zijn gebracht in andere lidstaten verder mogen worden verhandeld (zie o.m. HvJEG zaak 78/70, ECR [1971] 487 (Deutsche Grammophon/Metro SB)). Anders zou, aldus het Hof, het i.e.-recht zijn specifieke voorwerp (de essentie van het recht), die beperkingen van het vrije verkeer rechtvaardigt, te buiten gaan. De in art. 4 lid 2 van de Softwarerichtlijn geformuleerde uitputtingsregel is als zodanig nooit omgezet in de Nederlandse Auteurswet (Aw). Hier te lande heeft de uitputtingsregel eerst in 2004 wettelijke erkenning gevonden in art. 12b Aw, dat is ingevoerd bij de implementatie van de Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG), die het auteursrecht in brede zin geharmoniseerd heeft; de richtlijn voorziet onder meer in een uitsluitend distributierecht dat aan uitputting onderhevig is (art. 4 lid 2 Auteursrechtrichtlijn). Voordien had de Hoge Raad echter al meermalen, met name in HR 25 januari 1952, NJ 1952, 95 (Leesportefeuille), uitgemaakt dat het uitsluitend recht van de auteursrechthebbende om werken in stoffelijke vorm openbaar te maken zich niet uitstrekt tot de verdere verhandeling van de exemplaren die rechtmatig in het verkeer zijn gebracht (zie D.W.F. Verkade, First-sale or Exhaustion Doctrine in the Netherlands, in: P.B. Hugenholtz, A.A. Quaedvlieg & D.J.G. Visser (eds.), A Century of Dutch Copyright Law, Amsterdam: delex 2012, p. 291-305). Voor de uitputtingsregel zijn verschillende, elkaar enigszins overlappende rechtsgronden aan te wijzen (zie J.H. Spoor, BIE 1985, p. 242-247). In de eerste plaats: de noodzakelijke begrenzing van het recht van intellectuele eigendom ten opzichte van de echte (goederenrechtelijke) eigendom van producten waarop i.e.-rechten rusten. Zonder uitputting zou het bijvoorbeeld niet zijn toegestaan om iemand een boek cadeau te doen. In de tweede plaats: het voorkomen dat het recht van intellectuele eigendom de vrije handel al te zeer belemmert. De uitputtingsregel zorgt voor evenwicht tussen het economisch belang van de rechthebbende om zijn producten als eerste (exclusief) op de markt te brengen en het algemene belang van een vrije mededinging bij de verdere verhandeling ervan middels doorverkoop, ramsj of tweedehandsverkoop. De Europese Unie (voorheen EG) voegt hier een derde rechtsgrond aan toe: het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap. Op grond hiervan geldt de uitputtingsregel voor het gehele territoir van de Unie. Nationale i.e.-rechten mogen niet worden ingeroepen om parallelimport uit andere lidstaten tegen te houden. Voordat het onderhavige arrest gewezen werd, werd algemeen aangenomen dat de uitputtingsregel enkel gold voor het (verder) verhandelen van stoffelijke exemplaren (zie bijv. Spoor, Verkade & Visser, Auteursrecht, 3e druk, p. 602). Zo weigerde het Hof van Justitie in 1980 om een regel van gemeenschapsuitputting aan te nemen ten aanzien van de doorgifte per kabel van een door de televisie uitgezonden film (HvJEG 19 maart 1980, zaak 62/79, ECR [1980] 881,

NJ 1981, 531 (Coditel/Ciné Vog Film)). Veel later is in de Auteursrechtrichtlijn uitdrukkelijk bepaald dat het recht van (immateriële) mededeling aan het publiek, waaronder televisieuitzending, kabeldoorgifte en beschikbaarstelling via het internet begrepen worden, niet kan worden uitgeput (art. 3 lid 3 Auteursrechtrichtlijn). Met dat al leken de kansen op een voor UsedSoft gunstige uitspraak vooraf niet al te groot. Maar het Hof heeft zich door de juridische voortekenen niet laten ontmoedigen en komt, mede geïnspireerd door de conclusie van Advocaat-generaal Bot, tot het boude oordeel dat de uitputtingsregel toch op de UsedSoft-casus van toepassing kan zijn. Het Hof redeneert als volgt. Voor toepassing van art. 4 lid 2 van de Softwarerichtlijn is nodig dat er sprake is van de eerste verkoop in de Gemeenschap van een kopie van een programma door de rechthebbende. Volgens het Hof is de term verkoop een unierechtelijk begrip, dat uniform in de EU moet worden uitgelegd (r.o. 40). Het Hof definieert verkoop vervolgens als een overeenkomst waarbij een persoon tegen betaling van een prijs zijn eigendomsrechten op een hem toebehorende lichamelijke of onlichamelijke zaak aan een ander overdraagt. De vraag is dus of in de gegeven omstandigheden (geen verkoop en levering van een fysiek exemplaar van de software, maar een licentieovereenkomst in combinatie met downloaden ) een eigendomsrecht op de softwarekopie wordt overgedragen. Volgens de door Oracle gehanteerde gebruikslicentieovereenkomst is dat niet het geval. Het Hof komt echter tot een andere conclusie. Het verlenen van een in tijdsduur onbeperkt gebruiksrecht in combinatie met het door downloaden beschikbaar stellen van een kopie van het programma is volgens het Hof materieel gelijk te stellen met de eigendomsoverdracht van een exemplaar (r.o. 44-46). Daarbij is voor het Hof redengevend dat gebruikslicentie en download onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn (r.o. 44 en 47). De opvatting van het Hof sluit aan bij hetgeen eerder door de Hoge Raad werd overwogen in het arrest De Beeldbrigade/Hulskamp (HR 27 april 2012, NJ 2012, 293), waarin het ging om de vraag of de aanschaf van standaardsoftware als koop valt aan te merken. Volgens de HR volgt uit het stelsel van het BW dat de aanschaf van standaardcomputerprogrammatuur voor een niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag binnen het bereik van de kooptitel valt, ongeacht of sprake is van aanschaf op een gegevensdrager of via een download. Ergo: de uitputtingsregel van art. 4 lid 2 is van toepassing. Volgens het Hof zou een enge(re) uitleg van eerste verkoop tot gevolg hebben dat aan de uitputtingsregel ieder nuttig effect zou worden ontnomen door softwaretransacties steeds als licentieovereenkomsten te bestempelen, ook indien de koper de prijs voor een volledig gebruiksrecht zou hebben betaald (r.o. 49). Naar aanleiding van de tegenwerping (van onder meer de Europese Commissie) dat het door download van internet beschikbaar stellen van software een mededeling aan het publiek is die op grond van art. 3 lid 3 Auteursrechtrichtlijn niet aan uitputting onderhevig is, wijst het Hof erop dat de Softwarerichtlijn blijkens art. 1 lid 2 sub a Auteursrechtrichtlijn heeft te gelden als lex specialis. Het uitputtingsverbod van de Auteursrechtrichtlijn is daarom niet van toepassing. De uitputtingsregel van de Softwarerichtlijn (art. 4 lid 2), die zonder nadere precisering verwijst naar de verkoop van een computerprogramma, maakt volgens het Hof geen onderscheid op basis van de materiële of immateriële vorm van de betrokken kopie (r.o. 55) en laat dus alle ruimte voor de door het Hof gewenste interpretatie.

Het killer argument van het Hof moet dan nog komen. Hieraan kan nog worden toegevoegd dat economisch gezien de verkoop van een computerprogramma op cd-rom of dvd en de verkoop van een computerprogramma door download van internet vergelijkbaar zijn. De overdracht online is immers functioneel gelijkwaardig aan de overhandiging van een materiële drager. (r.o. 61). Kennelijk is het Hof van mening dat de verkoop van software op dragers economisch gezien equivalent is aan de verkoop in elektronische vorm, door download van het internet. Een tot fysieke levering van software beperkte uitleg van de uitputtingsregel zou er toe leiden dat softwareproducenten bij iedere wederverkoop een nieuwe vergoeding kunnen vragen hetgeen verder [zou] gaan dan noodzakelijk is voor het behoud van het specifieke voorwerp van de betrokken industriële eigendom (r.o. 63). Deze in wezen economische redenering lijkt, meer dan de nogal gekunstelde juridische argumentatie, doorslaggevend voor het oordeel van het Hof dat ook voor gedownloade software de uitputtingsregel heeft te gelden. Met deze conclusie is het pleit echter nog niet geheel ten gunste van UsedSoft beslist. Vastgesteld moet immers ook nog worden dat de tweedehands koper het recht heeft de software op zijn computer te installeren en te gebruiken, hetgeen noodzakelijkerwijs met het reproduceren van de programmatuur gepaard gaat. Op grond van art. 5 lid 1 van de Softwarerichtlijn (omgezet in art. 45j Aw) is voor dergelijke handelingen geen toestemming nodig wanneer deze handelingen voor de rechtmatige verkrijger noodzakelijk zijn om het computerprogramma te kunnen gebruiken voor het beoogde doel [ ]. Is de tweedehands koper een rechtmatige verkrijger? In de literatuur is wel betoogd dat dit begrip enkel doelt op gelicentieerde gebruikers (zie r.o. 82); deze opvatting klinkt tevens door in de conclusie van de A-G ( 98). Het Hof geeft echter een ruimere betekenis aan deze term; een beperkte uitleg zou er immers toe leiden dat van de door het Hof geformuleerde (ruime) uitputtingsregel in de praktijk weinig over blijft (r.o. 83). Het arrest is in vroege commentaren afwisselend met verbazing en gejuich begroet. Vrij algemeen is de kritiek dat het Hof de uitputtingsregel wel erg ver heeft opgerekt zonder over de gevolgen ervan goed na te denken. Een belangrijk bezwaar tegen uitbreiding van de uitputtingsregel tot gedownloade kopieën is dat het verschil tussen (rechtmatig) origineel en (onrechtmatige) namaak, dat bij de bestrijding van piraterij essentieel is, in de praktijk nauwelijks meer valt te maken (H. Hansen & O. Wolff-Rojczyk, GRUR 2012, p. 909). Merkwaardig is ook dat het Hof aan de uitputtingsregel in de context van de Softwarerichtlijn een andere, ruimere betekenis geeft dan in de (latere en veel belangrijkere) Auteursrechtrichtlijn. Deze lex specialis benadering is moeilijk te rijmen met de door het Hof in enkele recente arresten geadverteerde opvatting dat begrippen uit auteursrechtelijke richtlijnen zoveel mogelijk dezelfde betekenis moeten krijgen. Het Hof is zich van deze tegenspraak kennelijk bewust (r.o. 60), zonder overigens voor deze tournure een bevredigende verklaring te geven. Het arrest lijkt bovendien haaks te staan op het WIPO Auteursrechtverdrag van 1996, dat aan de Auteursrechtrichtlijn ten grondslag ligt en waaraan de EU en haar lidstaten sinds de ratificatie ervan in 2009 gebonden zijn. Blijkens het Agreed Statement bij art. 6 lijkt het verdrag geen ruimte te laten voor uitputting in geval van exemplaarloze softwaredistributie.

Andere commentaren zijn positiever. Volgens C.E. Drion heeft het hof in een klap de markt voor tweedehands software opengebroken ; de uitspraak is fijn voor consumenten en afnemers van software en verkleint de kloof tussen de juridische en de echte werkelijkheid (C.E. Drion, NJBlog.nl d.d. 4 september 2012). Hoewel de gedachte dat het recht van intellectuele eigendom bij gelegenheid moet terugtreden voor het (consumenten)belang van de vrije mededinging mij sympathiek is, zie ik niet in hoe consumenten daadwerkelijk bij het arrest gebaat zullen zijn. In de eerste plaats is het toepassingsbereik van het arrest uiterst beperkt. Zoals het Hof in r.o. 69 benadrukt, laat de door het Hof ge(her)formuleerde uitputtingsregel niet toe dat de doorverkoper de aan hem onder licentie geleverde software zelf blijft gebruiken; hij zal bij doorverkoop de gedownloade kopie(ën) van zijn computer(s) moeten wissen. Daarmee is het splitsen van een softwarelicentie zoals in het fictieve voorbeeld aan het begin van deze noot beschreven uitgesloten. Ons fictieve advocatenkantoor mag de volledige (voor vijftien gebruikers geldende) gebruikslicentie weliswaar doorverkopen, maar zal zelf van verder gebruik van de software moeten afzien of een nieuwe, kleinere licentie moeten kopen. Hier komt bij dat de door het Hof geformuleerde regel enkel geldt voor het geval de oorspronkelijke licentie niet temporeel beperkt is (r.o. 72). Dit nodigt uit tot aanpassing van de licentiepraktijk; naar verwachting zullen gebruikslicenties voortaan voor beperkte duur (bijv. voor vijf jaar) worden afgesloten, waardoor uitputting zich niet meer zal voordoen (T. Vinje e.a., CRi 2012, p. 100). Voor kopers van eerstehands software zal zo n beperking gezien de beperkte levensduur van de meeste software weinig verschil maken. Afgezien van deze en andere juridische trucs om het UsedSoft-arrest te ontgaan, zal van een markt voor tweedehands software in de nabije toekomst toch al weinig overblijven nu steeds meer programmatuur niet langer als product maar als een dienst (software as a service) wordt aangeboden (Chr. Stothers, EIPR 2012, p. 791). Met dat al dringt zich de conclusie op dat het arrest voor UsedSoft en andere verhandelaars van tweedehands software niet veel meer is dan een pyrrusoverwinning (T.J. Heydn, MultiMedia und Recht 2012, p. 592).