Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011



Vergelijkbare documenten
PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. VS/ZOi I /Zo(> 28 FEB Routing

1 3 NOV. Zngediende projecten Tenderregeling dyurzame energie en energiebesparing

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Notitie energiebesparing en duurzame energie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Monitor klimaatbeleid. Gemeente Hunsum (fictief)

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Verduurzaming bestaande gebouwde omgeving

Duurzaamheidvisie Gemeente Staphorst

- Statenvoorstel nr. PS/2010/504

Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid Vaals

Overijssel maakt werk van nieuwe energie!

Totale uitstoot in 2010: kiloton CO 2

Helmonds Energieconvenant

Bioenergie in Oost-Nederland

Ontwerp Gezonde Systemen

CONCEPT FACTSHEETS KLIMAATCONTRACT PROVINCIE DRENTHE GEMEENTE HOOGEVEEN Datum: Blad 1 van 5

PROVINCIALE STATEN VAN OVERUtSEL Reg.nr.'PS /UOOQ /Q S8 1 4 OKT Routing

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014

Onderwerp: Kaders voor windenergie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ)

Zon Op School. Initiatiefvoorstel 1 7 APR Initiatiefvoorstel aan de Raad GROENLINKS NIJIVIEGEN ~- INQEKDMEN. GEMEENTE NUMEQEN clas8.nr.: oy..

1 van :03

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

Geothermie in de gebouwde omgeving

Convenant. Gemeente Steenwijkerland. N-TRA B.V. (onderdeel van RENDO Holding)

Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder

Plan van Aanpak Stimuleren verwijdering asbestdaken.

Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard

Paragraaf duurzaamheid

Transitieopgave in het kader van de Regionale Energiestrategie. Regio West Friesland

Duurzaamheidsmonitor 2017 Voorbeeld

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

STRUCTUURVISIE ZON Beleidskader ten behoeve van het opwekken van grondgebonden zonne-energie in het landelijk gebied

Energiek Gelderland. Gelders debat. 12 februari 2014, uur Hotel de Wageningsche Berg Wageningen.

Raadsinformatieavond invulling sociale randvoorwaarden windenergie Zonzeel Welkom

Meer grip op klimaatbeleid

Presentatie Duurzame Energie. Podiumbijeenkomst 17 maart

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. j? ^ ^ \ (^fc

Uitvoeringsmaatregelen Hier zijn als beeldvorming de richtingen aangegeven waar het college verder inhoud aan te geven.

Onderwerp Raadsinformatiebrief Regionale Energiestrategie (RES) Metropoolregio Eindhoven

KLIMAAT, ENERGIE EN GRONDSTOFFEN

Energietransitie bij Mobiliteit

delft energieneutraal delft smart city thema

Uw logo. Pieter van der Ploeg. Strategie. Alliander

Slim financieren duurzame energie Afwegingskader bij het kiezen van instrumenten

Energievisie Borne 22 september Michel Leermakers Linda Rutgers Twence. Co Kuip HVC.

PARKSTAD LIMBURG ENERGIE TRANSITIE

Provinciale Staten van Overijssel

PRESENTATIE. Zon op Bedrijfsdaken 01 / INTRODUCTIE 02 / PROJECTCASE TEXEL 03 / ZON OP BEDRIJFSDAKEN 04 / PROJECTCASES

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

Green Deal van Provincie Overijssel met de Rijksoverheid

Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen?

1. Hoe dringend vindt u het klimaatprobleem? Helemaal niet dringend, we 1% Er is helemaal geen klimaatprobleem. Weet niet / geen mening

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

Rabin Baldewsingh. 27 juni SBR congres

... Gemeente Eindhoven en Eneco in Samen gaan we voor decentrale en duurzame toekomst! Waarde creëren Stadhuisplein. Veranderende overheid

Pagina 2 van 5. Financiële toelichting Lasten / baten Dekking in. Plan van aanpak Groene Energie in de Schappen

Energieconvenant bedrijfsleven Veenendaal en gemeente Veenendaal

Programma Kas als Energiebron

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Raadsvoorstel. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA B 3 12/167. jaar stuknr. Raad. Onderwerp: Energienota gemeente Emmen

Glasvezel Ommen-Hardenberg Nieuwsbrief januari 2014

Regionale Energie Strategie

Raadscommissievoorstel

Overijssel maakt werk van nieuwe energie!

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Regionale Energie Strategie

Route naar een Duurzame Energievoorziening

Overijssel maakt werk van nieuwe energie!

tot eind LED verlichting bij vervanging - inzet slimme verlichtingsconcepten

Wilma Paalman / Gemeente HvT 16 juni 2016 / Werksessie bij NBNL. Modulair bouwen van routekaarten voor de energietransitie

Er zijn meerdere Green Deals afgesloten, waarvan we er een aantal in het oog springende nader willen benoemen.

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Ingrid Giebels

Tussenevaluatie Zutphen energieneutraal anno 2012 Forum 23 april 2012

referentiejaar Emissies aantal FTE 29,5125

Voortgangsrapportage

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

CO2 prestatieladder. Het CO2-verbruik reduceren binnen de gehele organisatie. Inzicht. Doelstelling CO2-reductie

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Coen Bernoster

Concessie Duurzame Energievoorziening Nieuw Reijerwaard. Rotterdam, 12 september 2017 tel

Westvoorne CO 2 - uitstoot

ECFD/U Lbr. 14/019

Klimaatakkoord Rijk en UvW

01 / AANLEIDING 02 / ZON OP BEDRIJFSDAKEN 03 / PROJECTAANPAK 04 / VOORWAARDEN PRESENTATIE 05 / VERVOLGSTAPPEN. Zon op Bedrijfsdaken 06 / VRAGEN

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Almere. Uitkomsten van de zoektocht naar dé klimaatneutrale gemeente in Flevoland 2015

Intentieovereenkomst. Asbest van het bedrijfsdak

Bio-energiecentrales Eindhoven

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Rev maart 2018

Duurzaam benutten van warmte

Inhoud. ROVA rijden op GFT. 1. ROVA en duurzaamheid. 2. Introductiefilm Vergister. 3. Vergisting en gasopwaardering. 4.

Transcriptie:

Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 februari 2011 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 1

Colofon Uitgave provincie Overijssel Datum februari 2011 Auteur J. Dolstra Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 75 21 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl postbus@overijssel.nl

0 Samenvatting Het programma Energiepact is in 2008 gestart met een nadruk op bio-energie en energiebesparing in de gebouwde omgeving. Met de aangenomen motie Kolkman-Kerkdijk in 2009 is de ambitie 30% CO 2 -reductie in 2020 versneld naar 2017. Om in deze versnelling te kunnen voorzien is het programma Energiepact in 2010 gefocust in 5 deelprogramma s: Energiebesparing Bedrijven en Woningen, Windenergie, Bio-energie, Bodemenergie en Restwarmte en Energie-Infrastructuur. Naast deze 5 deelprogramma s wordt ingezet op pilots en projecten die eveneens bijdragen aan het behalen van de ambitie. Concreet gaat het om de pilot Duurzaam Dorp en de pilot Energieneutrale organisatie. Verder gaat het om de projecten voor zonne-energie en duurzame mobiliteit. Het Uitvoeringsprogramma 2011 geeft de inzet en aanpak weer in deze 5 deelprogramma s, pilots en projecten. Voor het behalen van de ambitie heeft de Provincie een verbindende rol: samen met partners in het bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken we aan de vermindering van de CO2 uitstoot van Overijssel. In 2011 wordt verder gebouwd op deze aanpak en benadering. Dit betekent dat we ons concentreren op die vormen van duurzame energie, die decentraal zijn en waar de provincie mede het succes kan bepalen. Om de opgave, voor 2011 en verder, te realiseren heeft ieder deelprogramma een specifieke inzet. Binnen het deelprogramma Energiebesparing Bedrijven & Woningen wordt voor de doelgroep bedrijven onder andere ingezet op het faciliteren van energie-onderzoeken en energieleningen voor MKB bedrijven. Als het gaat om de doelgroep woningen dan richt de inzet zich op het maken van afspraken met corporaties voor het oplabelen van woningen en op toename van het aantal energieloketten bij gemeenten. Met de in werking treding van de Crisis- en Herstelwet is de rol van de Provincie binnen het deelprogramma Windenergie veranderd. Zij kan, afhankelijk van de opstelling en besluiten binnen een gemeente, een verplichting geven tot het opstellen van een inrichtingsplan. Het gaat dan om windparken tussen de 5 en 100 MW. De verwachting is dat er geen CO 2 -reductie wordt behaald in 2011. In 2011 zetten we in op het benutten van biomassa uit onderhoud van landschap en natuur. Ook stellen we in 2011 een subsidieregeling innovatieve biobrandstoffen open. Het doel is een bredere toepassing van 2 e generatie biobrandstoffen in Overijssel. Tevens verwachten wij in 2011, door de aangekondigde SDE+ regeling, een groei van het aantal bio-energie-installaties. Deze installaties zullen vooral gericht zijn op de productie van Groen Gas. De ontwikkeling van het deelprogramma Bodemenergie en Restwarmte is in lijn met de ambitie. Op het gebied van geothermie zal dit jaar de eerste aardwarmtebron (doublet) worden gerealiseerd in de Koekoekspolder. Indien deze eerste bron een succes is, zullen er in de polder een tweede en mogelijk ook een derde aardwarmtebron volgen. Binnen het deelprogramma Energie-Infrastructuur is eind 2010 gestart met de pilot Groen Gas Salland. Hierin wordt samengewerkt met gemeenten, Saxion, Enexis en ROVA om de kansen voor Groen Gas productie in deze regio te vertalen in concrete projecten. In 2011 werken we het Masterplan Groen Gas Overijssel uit, waarvan de pilot in Salland onderdeel uitmaakt. Belangrijke mijlpaal in 2011 is de implementatie van het Investeringsfonds Duurzame Energie. Het operationeel zijn van het fonds is voorzien voor eind 2011. In 2011 verwachten we een totale jaarlijkse vermeden CO 2 emissie van 545 kton. Het gaat om projecten die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld en voorbereid, en in 2011 operationeel worden. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 1

Inhoudsopgave 0 Samenvatting 1 1 Introductie 3 1.1 Landelijke context 3 1.2 Uitvoeringsprogramma 4 1.3 Leeswijzer 4 2 Aanpak Energiepact 5 2.1 Rol van de provincie 5 2.2 Algemene aanpak 5 2.3 Aanpak per deelprogramma 5 2.4 Methodiek Monitoring Energiepact 6 3 Resultaten 2008-2010 7 3.1 Algemeen beeld 7 3.2 Energiebesparing bedrijven en woningen 8 3.2.1 Energiebesparing bedrijven 8 3.2.2 Energiebesparing woningen 9 3.3 Windenergie (op land) 10 3.4 Bio-energie 10 3.5 Bodemenergie en restwarmte 11 3.6 Energie-infrastructuur + warmtenetten 12 3.7 Pilots Duurzaam Dorp & Energie neutrale organisatie 13 3.8 Overige projecten: Duurzame mobiliteit en Zonne-energie 13 4 Inzet & aanpak 2011 15 4.1 Energiebesparing bedrijven en woningen 15 4.1.1 Energiebesparing bedrijven 15 4.1.2 Energiebesparing woningen 16 4.2 Windenergie (op land) 17 4.3 Bio-energie 17 4.4 Bodemenergie & Restwarmte 18 4.5 Energie-infrastructuur + warmtenetten 18 4.6 Pilots Duurzaam Dorp & Energie neutrale organisatie 19 4.7 Overige projecten: Duurzame mobiliteit en Zonne-energie 19 5 Tenderregeling & Duurzaam Energiefonds 21 5.1 Subsidie & Tenderregeling 21 5.2 Duurzaam Energiefonds 22 2 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

1 Introductie Na vaststelling van het kader in juni 2008 is het programma Energiepact gestart. Het coalitieakkoord zegt het volgende over het Energiepact: We stellen een lange termijn perspectief op voor een duurzame en innovatieve energievoorziening met als doel een substantiële reductie van de schadelijke uitstoot. De ambitie van het programma Energiepact was 30% CO 2 -reductie in 2020 ten opzichte van 1990. De Staten hebben met het aannemen van de motie Kolkman-Kerkdijk aangegeven deze te willen versnellen van 2020 naar 2017. Naar aanleiding van deze motie is in mei 2009 een brief aan de Staten gestuurd (oktober 2009), waarin wordt ingegaan op de inzet om de ambitie versneld te halen. Het Energiepact is gestart met een nadruk op bio-energie en energiebesparing in de gebouwde omgeving. Naar aanleiding van de brief aan de Staten, in oktober 2009, en de daaropvolgende ronde tafel gesprekken in februari 2010 is dit uitgebreid tot 5 deelprogramma s 1 : Energiebesparing: 1. Energiebesparing bedrijven en woningen a. Energiebesparing bedrijven b. Energiebesparing woningen Duurzaam opwekken 2. Wind energie 3. Bio-energie 4. Bodem energie en restwarmte a. Warmtekoudeopslag b. Geothermie c. Restwarmte 5. Energie Infrastructuur Voor deze vijf deelprogramma s is gekozen omdat de Provincie invloed heeft op het succes van uitvoering. Enerzijds gaat het om een actieve en stimulerende rol binnen de programma s energiebesparing bedrijven en woningen en energie-infrastructuur. Anderzijds gaat het om een faciliterende en aanjagende rol bij wind-, bio- en bodemenergie. Naast deze 5 deelprogramma s wordt ingezet op pilots en projecten die eveneens bijdragen aan het behalen van de ambitie. Concreet gaat het om de pilot Duurzaam Dorp en de pilot Energieneutrale organisatie. Verder gaat het om het project Zonne-energie en Duurzame mobiliteit. Verschillende initiatieven binnen de deelprogramma s, pilots en projecten worden financieel ondersteund door middel van de tenderregeling. De tenderregeling kent drie toepassingsgebieden, te weten haalbaarheidsstudies, investeringen in zowel innovatieve als bewezen technieken en voorlichting en educatie gericht op de bewustwording en gedragsverandering bij particulieren en bedrijven. De tenderregeling zal in 2011 vrijwel onveranderd worden voorgezet. De Staten hebben (juli 2010) ingestemd met het streven om minimaal 50% van het budget voor het programma Energiepact in te zetten met financieel rendement ten gunste van de algemene middelen. Het nog op te stellen voorstel voor deelname in een duurzaam energiefonds speelt hierin een belangrijke rol. Hiermee wordt meer de nadruk gelegd op andere financieringsvormen dan subsidies, zoals deelnemingen, leningen of garanties. Tegelijkertijd wordt het aandeel subsidies teruggebracht. 1.1 Landelijke context Energiebesparing bij bedrijven en woningen en duurzame opwekking is het meest effectief als deze dicht bij en in overleg met de uitvoerders wordt georganiseerd. Vanuit die filosofie werken we samen met een verscheidenheid aan partners; gemeenten, waterschappen, 1 Zie ook statenvoorstel Versnelling CO 2 -reductie Programma Energiepact juni 2010, nr PS/2010/504 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 3

woningbouwcorporaties, Enexis, netwerkbeheerders, milieucommissie Kamer van Koophandel, ondernemersverenigingen, etc. De inzet en rol van de provincie wordt niet alleen bepaald door haar eigen benaderingswijze. Zeker ook door landelijke ontwikkelingen, zoals de aanpassing van de Subsidieregeling Duurzame Energie naar SDE+, Meerjaren Afspraken bedrijven, Meerjarenafspraak Energie- Efficiency ETS-ondernemingen (MEE) convenanten 2 en fiscale regelingen. De MJA en de MEEconvenanten zijn kaders voor de provincie waarbinnen gewerkt wordt. De SDE+ regeling houdt in dat alle subsidieaanvragen in het kader van duurzame opwekking van energie direct in relatie tot elkaar concurreren. Naar verwachting betekent dat, dat deze regeling gunstiger uitpakt voor bio-energie dan bijvoorbeeld voor zonne-energie. In totaal is er een plafond van 1,4 miljard euro. Dit betekent dat er projecten zijn waarvan het subsidieverzoek niet wordt gehonoreerd. 1.2 Uitvoeringsprogramma Het programma Energiepact bestaat sinds juli 2010 uit vijf deelprogramma s. Naast een brede aanpak van het programma Energiepact hebben de Staten in januari 2011 besloten tot de uitwerking van een duurzaam Energiefonds. Met het opstellen van dit uitvoeringsprogramma wordt een overkoepelend beeld gepresenteerd van de inzet van de Provincie in het jaar 2011. 1.3 Leeswijzer De opbouw van het uitvoeringsprogramma is als volgt. In de eerste plaats wordt de aanpak van het Energiepact beschreven. Hierin staat centraal dat de Provincie daar op inzet waar zij verwacht de meeste toegevoegde waarde te hebben. In het volgende hoofdstuk wordt per deelprogramma beschreven welke resultaten zijn behaald, wat de rol van het programma daarin is geweest en welke kansen zich voordoen. In het vierde hoofdstuk wordt ingegaan op de inzet en aanpak per deelprogramma voor 2011. Tot slot wordt ingegaan op de relatie tussen het op te richten duurzame energiefonds en het programma Energiepact. 2 ETS staat voor Emission Trading System. Bedrijven hebben CO 2 emissie rechten toegewezen gekregen, bij meer CO 2 emissie zullen ze extra rechten moeten aankopen. Hiermee is een financiële stimulans aanwezig voor het reduceren van CO 2. 4 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

2 Aanpak Energiepact Het programma Energiepact kent haar eigen aanpak. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan. Wat is de rol van de provincie, hoe ziet de aanpak van het programma en haar deelprogramma s eruit. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de monitoring van CO 2 reductie. 2.1 Rol van de provincie Duurzame opwekking is gebaseerd op het oogsten van locale en regionale energie uit kringlopen. Het heeft dan ook een decentraal karakter. De provincie heeft een verbindende rol: samen met partners in het bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken we aan de ambities van het Energiepact. Energiebesparing bij bedrijven en woningen is het meest effectief als deze dicht bij en in overleg met de uitvoerders wordt georganiseerd. Voor woningen via de gemeenten of corporaties, en voor bedrijven via ondernemersverenigingen, brancheorganisaties en individueel voor de grootste energieverbruikers. Op andere vormen van duurzame energie, zoals wind op zee, zonne-energie en energiebesparing in de vervoersector heeft de provincie relatief weinig invloed op de ontwikkeling. Dat betekent dat er wel aan kennisontwikkeling en demonstratieprojecten kan worden deelgenomen, maar veel mogelijkheden om te versnellen heeft de provincie niet. 2.2 Algemene aanpak In het algemeen richt onze aanpak zich op: beschikbaarheid van locaties, vergunningen, financiering en kennis voor de uitvoerders. Daarbij bekijken we steeds welke provinciale instrumenten we inzetten om een zo hoog mogelijke rentabiliteit en CO2-reductie te behalen. Alleen bij uitzondering zal de provincie zelf in projecten participeren of deze (mede) ontwikkelen, zoals bij aardwarmte in de Koekoekspolder. Qua benadering is bij het Energiepact gekozen voor netwerkvorming met uitvoerders of intermediairs. Voor bio-energie en energiebesparing bij bedrijven werken wij met of in netwerkorganisaties samen met verschillende partijen. Financiële ondersteuning geven wij op dit moment vooral door een subsidieregeling in de vorm van een tendersysteem. Incidenteel vindt voor zogenaamde koploperprojecten ook maatwerkfinanciering plaats, soms ook in andere vorm dan subsidie. Dit zijn grotere projecten die direct of in potentie een CO2-reductie van minimaal 5 kiloton hebben. Voor energiebesparing door particuliere woningeigenaren hebben wij een uitdrukkelijke keuze gemaakt om te werken via de Overijsselse gemeenten: één loketbenadering, met gemeente als eerste overheid. Dat betekent dat de provincie geen eigen loket heeft voor particulieren, maar streeft naar een loket per gemeente. We subsidiëren daarvoor de gemeenten in het kader van de prestatieafspraken wonen. 2.3 Aanpak per deelprogramma Zo als in het Statenvoorstel van juni 2010 aangegeven heeft de aanpak per deelprogramma telkens een ander accent. Per deelprogramma en project wordt bekeken welke provinciale instrumenten nodig zijn om een zo hoog mogelijke rentabiliteit en CO 2 -reductie te behalen. Bij het deelprogramma Energiebesparing bij bedrijven en woningen gaat het vooral om rendabele maatregelen. Voor deze maatregelen is de uitvoerder moeilijk te motiveren, onder andere vanwege de overlast horende bij de uitvoering van maatregelen. Binnen dit deelprogramma is de aanpak gericht op het organiseren van projecten dicht bij de uitvoerder en investeerder. Dit betekent bijvoorbeeld dat bedrijven worden benaderd via Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 5

ondernemersverenigingen en de milieucommissie van de Kamer van Koophandel. Particuliere woningeigenaren worden benaderd via gemeenten en met corporaties treden we in direct overleg. De aanpak binnen het deelprogramma Windenergie en Bodemenergie richt zich primair op uitvoering van ons omgevingsbeleid: ruimtelijke ordening en vergunningverlening, zodat er voldoende geschikte locaties zijn. Binnen het deelprogramma Bodemenergie vraagt geothermie om een actieve rol van de Provincie, vanwege de benodigde expertise en de financiële risico s. Het deelprogramma Bio-energie is qua CO 2 -reductie het meest omvangrijke deelprogramma. Het is van groot belang voor Overijssel en vraagt om een brede inzet van instrumenten. Niet alleen regulerend in ruimtelijke ordening en milieubeheer, maar ook in het mede dragen van financiële risico s. Met name voor bio-energie-installaties is de rentabiliteit van een installatie een kritische succesfactor. Naast de ondersteuning van innovatieve koploperprojecten, is de focus bij dit deelprogramma gericht op vergisting van biomassa. De geschiktheid van de regionale energie-infrastructuur is voor de biogasproductie een kritische succesfactor. Binnen het deelprogramma Energie-infrastructuur wordt ingezet op die geschiktheid. Dat zal ook onze inzet bepalen voor ons aandeelhouderschap van Enexis, als regionaal netwerkbedrijf. Als het gaat om Duurzame mobiliteit dan sluit het programma Energiepact aan bij de maatregelen uit het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (RSL) Overijssel. Doel van het programma RSL is om voor medio 2011 aan de luchtkwaliteitsnormen voor fijn stof (PM 10 ) en voor 2012 aan de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (NO 2 ) te voldoen. 2.4 Methodiek Monitoring Energiepact De monitoring van het Energiepact is gebaseerd op een registratie van projecten. Het betreft projecten die bijdragen aan de reductie van CO 2 uitstoot door het opwekken van duurzame energie en door energiebesparing. Per project wordt geregistreerd: - de status van projecten (gerealiseerd, gepland, potentieel) - type project (wind, zon, mestvergisting etc.) - locatie van het project - de berekende CO2-reductie per project - indien beschikbaar andere kenmerken, zoals vermogen van de installatie, etc. De cijfers in dit uitvoeringsprogramma zijn op deze projectenregistratie gebaseerd. Voor het verzamelen van de projectinformatie gebruiken we interne bronnen zoals de Tenderregeling Energiepact en informatie uit de vergunningverlening. Daarnaast gebruiken we externe bronnen zoals AgentschapNL (uitvoeringsorganisatie Rijk voor subsidieverlening), stakeholders en individuele initiatiefnemers/bedrijven. De registratie van projecten zal nooit een compleet beeld kunnen geven van de reductie van CO 2. Alles wat niet in een project is te vatten wordt niet gemeten. Een voorbeeld is de invloed van het gedrag van consumenten. Daarnaast wordt niet bijgehouden welke projecten meer CO 2 veroorzaken, bijvoorbeeld door een nieuw gevestigd bedrijf in Overijssel. De genoemde getallen van CO 2 -reductie in dit uitvoeringsprogramma geven de jaarlijks berekende CO 2 -reductie weer. 6 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

3 Resultaten 2008-2010 De kaders van het programma Energiepact zijn in juni 2008 vastgesteld. Hieronder wordt een overzicht gepresenteerd van de behaalde resultaten vanaf dat moment tot en met eind 2010. Per deelprogramma wordt onder andere ingegaan op de resultaten, inspanningen en succesfactoren. 3.1 Algemeen beeld Onderstaande tabel geeft een totaal beeld van de resultaten van het programma Energiepact. Per deelprogramma is weergegeven wat er is gerealiseerd, wat er nog in de pijplijn zit en wat de ambitie is. De getallen zijn bij elkaar opgeteld. Realisatie 2008 Realisatie 2009 Realisatie 2010 Verwacht 2011 & bijdrage 2011 tov. 2017 Ambitie 2017 Bio-energie 123 194 293 361 32% 1.140 Windenergie 7 7 7 7 11% 60 Zonne-energie 0 0 2 2 5% 30 Bodemenergie 17 17 31 33 47% 70 Energiebesparing 17 38 36 36 11% 330 woningen Energiebesparing 26 26 38 105 21% 490 bedrijven Verkeer & Vervoer 0 0 1 1 1% 80 Subtotalen per jaar Doelstellingen begroting 190 282 406 545 25% 2200 176 300 400 550 25% 2200 Tabel 3.1 CO 2 -reductie overzicht 14-12-2010 Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling van het programma Energiepact visueel weer in de tijd. 2500 2000 CO2-reductie in kiloton 1500 1000 Verkeer & Vervoer Energiebesparing Bedrijven Energiebesparing Woningen Bodemenergie Zonne-energie Windenergie Bio-energie doelstellingen begroting 500 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 jaar Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 7

Het programma Energiepact heeft in 2010 circa 15% van haar ambitie gerealiseerd. De verwachting is dat dit met 10% zal toenemen in 2011 tot 25% van de totale ambitie. Verschillende deelprogramma s ontwikkelen zich niet lineair in de tijd ten opzichte van de ambitie. Dit betekent dat het programma nu op schema ligt, maar dat met name de bijdrage van het deelprogramma Energiebesparingen bedrijven & woningen bepalend is voor het behalen van de ambitie in 2017. De niet lineaire ontwikkeling van het deelprogramma Energiebesparingen bedrijven & woningen heeft verschillende redenen. Zo is het deelprogramma Energiebesparing bedrijven een integraal programma. Het effect van dit deelprogramma kan bijvoorbeeld zijn dat bedrijven een WKO-installatie installeren of restwarmte wordt benut. Voor zowel het deelprogramma Energiebesparingen bedrijven & woningen geldt dat een aanlooptijd nodig is voordat de resultaten zichtbaar zijn. Voor het deelprogramma Verkeer & Vervoer geldt dat de Provincie hier weinig invloed op heeft. De vermindering van CO 2 uitstoot zal door autonome ontwikkeling (schonere auto s) worden gehaald. De SDE regeling is bepalend voor het succes van het deelprogramma Zonneenergie. Verwacht wordt dat de nieuwe SDE+ regeling negatief uitpakt voor zonne-energie. De provincie heeft Zonne-energie opgenomen in haar subsidieregeling. De opgave voor Bio-energie ligt op schema evenals de opgave voor Bodemenergie. Als het gaat om het deelprogramma Windenergie dan is de verwachting dat projecten na 2011 worden gerealiseerd. Op basis van prognoses is dit meer dan de helft van de ambitie van 60 kton. Deze hoeveelheid is gebaseerd op een inschatting van de slagingskans van windenergieprojecten in Overijssel. Ten behoeve van de vergadering van de statencommissie RWD van 26 januari 2011 is hiervoor een overzicht van windenergieprojecten verstrekt. Het deelprogramma Verkeer & Vervoer draagt voor 80 kton bij aan de CO 2 -reductie. Op dit moment is hiervan circa 1 kton reductie gerealiseerd. Deze besparing is gerealiseerd met de campagne stimuleren van rijden op groen gas en doordat in de bus- en regiotaxi-concessies met nieuwe schone voertuigen, waaronder groen gas voertuigen, wordt gereden. Daarnaast is er een landelijke tendens naar schonere kleinere voertuigen. De CO 2 besparing hiervan is niet meegenomen in de gerealiseerde CO 2 besparing. 3.2 Energiebesparing bedrijven en woningen Het deelprogramma Energiebesparing bedrijven en woningen (820 kton) bestaat uit energiebesparing bij bedrijven (490 kton) en energiebesparing bij woningen (330 kton). De investeringsbereidheid van ondernemers en woning eigenaren zijn bepalend in het behalen van deze doelstellingen. Dit deelprogramma richt zich dan ook op het informeren van deze doelgroepen, het aanbieden van de mogelijkheden voor het uitvoeren van energieonderzoeken en het faciliteren bij de uitvoering van de besparende maatregelen. Deze inspanningen resulteren niet op de korte termijn in concrete CO 2 -reductie. 3.2.1 Energiebesparing bedrijven De provincie is eind 2009 gestart met de inzet op energiebesparing bij bedrijven. Hiervoor is aansluiting gezocht bij enthousiaste ondernemersverenigingen en gemeenten. Van de ambitie 490 kton CO 2 te reduceren is op dit moment 38 kton gerealiseerd. Dit deelprogramma is relatief jong en heeft een aanloop nodig; eerst investeren en dan renderen. Verder is het programma sterk afhankelijk van de investeringsbereidheid van ondernemers in relatief slechte economische omstandigheden. De verwachting voor 2011 is gunstig. De realisatie van de stoomleiding Twence speelt hierin een belangrijke rol. Drie procent van de landelijke CO 2 emissie toegekend aan bedrijven vindt plaats in de provincie Overijssel. Van deze drie procent wordt 70 procent geëmitteerd door bedrijven die niet aan de rijksconvenanten (MJA & MEE) meedoen. Er is een analyse gemaakt van de huidige instrumenten vanuit het Rijk en de programma s bij andere provincies. Dit heeft geleid tot een plan van aanpak Energie besparing bij bedrijven. 8 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

In 2009 en 2010 zijn zes energie besparingsprojecten uitgevoerd. Binnen deze projecten is ingezet op het informeren en stimuleren van bedrijven tot het uitvoeren van energieonderzoeken via bijeenkomsten en workshops. Binnen de projectorganisatie is samengewerkt tussen ondernemersverenigingen, adviesbureau s, gemeenten en de Provincie. In totaal zijn circa 1500 ondernemers bereikt waarvan circa 200 energiescans hebben uitgevoerd. Het afgelopen jaar hebben we ervaringen opgedaan met energie-onderzoeken. Duidelijk is dat een energie-onderzoek een goed instrument is om ondernemers inzicht te geven in hun energieverbruik en de mogelijkheden om te besparen. Om dit instrument zo optimaal mogelijk te benutten moet ingezet worden op de volgende succesfactoren: 1. Vergroten investeringsbereidheid Het bieden van faciliteiten om de investeringsbereidheid bij ondernemers te vergroten. 2. Voorbeeldfunctie voor ondernemers die het goed doen De kostenreductie als gevolg van energiebesparing is voor sommige ondernemers een klein deel van de bedrijfskosten. Een bijdrage aan het positief imago kan de ondernemer zelf en andere bedrijven over de streep trekken. Het moet een way of life worden om bedrijfsmatig met energiebesparing om te gaan. 3. Stimuleren & handhaven Vanuit de wetgeving is het uitvoeren van energiebesparende maatregelen verplicht met een terugverdientijd korter dan vijf jaar. De provincie en gemeenten hebben de mogelijkheid tot handhaven. In de praktijk gebeurt dit nog niet. De mogelijkheid tot handhaven weerhoudt ondernemers tot het uitvoeren van energie-onderzoeken, omdat ondernemers hiermee inzicht geven in hun potentiële maatregelen. Aan de provincie en de gemeente is het de uitdaging een balans te vinden tussen enerzijds het stimuleren en subsidiëren van energieonderzoeken en anderzijds het handhaven op de wettelijke verplichting. 3.2.2 Energiebesparing woningen Van de ambitie van 330 kton CO 2 -reductie is 22 kton gerealiseerd. Daarmee is de voortgang in termen van C0 2 reductie nog beperkt. Bekend is dat de aanpak energiebesparing bij woningen een kwestie is van lange adem en een zeer intensieve aanpak vergt. Waarbij de resultaten daarnaast ook nog eens afhankelijk zijn van de investeringsbereidheid en mogelijkheden van woningeigenaren. In 2009 en 2010 zijn echter enkele belangrijke bouwstenen gelegd, waar de komende jaren op voortgebouwd kan worden. De verwachting is dat dit meer en meer besparingsrendement laat zien. Een eerste voorbeeld van die bouwstenen zijn de energieloketten en financiële instrumenten (duurzaamheidsleningen of -subsidies) die in 2009 en 2010 met steun van de Provincie in elf gemeenten zijn gerealiseerd. Er zijn afspraken gemaakt met nog eens drie gemeenten. Tevens is de basis gelegd voor de verdere uitrol bij naar verwachting nog eens acht gemeenten in 2011. De gedachte achter de energieloketten is dat woningeigenaren één aanspreekpunt hebben voor al hun vragen rond energiebesparing. Het is belangrijk dat deze loketten dicht bij woningeigenaren zijn georganiseerd en onafhankelijk zijn. Daarom is het logisch dat de Provincie hierin samenwerkt met gemeenten. In 2009 en 2010 zijn via de gemeenten prestatieafspraken gemaakt met woningcorporaties in Overijssel. Voorts is er een koplopergroep geformeerd van zes corporaties. Hiermee worden ambities op het gebied van energiebesparing geformuleerd. Tussen deze corporaties en de provincie zijn knelpunten geïnventariseerd en mogelijkheden voor versnelling besproken. Hieraan wordt in 2011 een vervolg gegeven door middel van een convenant. De volgende succesfactoren zijn van belang voor de verdere ontwikkeling van dit deelprogramma: - Het in 2010 gehouden symposium gemeentelijke energieloketten bleek in een behoefte van gemeenten te voorzien. Gemeenten leren graag van elkaar en verwachten een stimulerende en faciliterende rol van de Provincie. - De planvorming en realisatie van energieloketten en financiële instrumenten bij gemeenten kent een aanzienlijke doorlooptijd. Ook nadat het loket is ingericht is er Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 9

een aanzienlijke doorlooptijd. Het gaat dan om het doorlopen van een oriëntatie-, advies- en besluitvormingstraject van geïnteresseerde woningeigenaren. - De resultaten van de eerste energieloketten zijn bemoedigend. Het creëren van een constant en duidelijk speelveld lijkt een belangrijke randvoorwaarde voor succes. 3.3 Windenergie (op land) De ambitie van het deelprogramma Windenergie is 60 kton CO 2 reductie. De realisatie daarvan wordt mede ingegeven door de doelstelling vanuit de Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie Overijssel is enerzijds als doelstelling geformuleerd de realisatie van tenminste 80 MW in 2020. En anderzijds de inpassing van windmolens op basis van een goed landschappelijk ontwerp conform de gebiedskenmerken. Op dit moment zijn in de provincie 3 windmolens operationeel met een totale capaciteit van zes MW. Ruimtelijk is op dit moment zo n 30 MW aan windcapaciteit gereserveerd in bestemmingsplannen. Initiatiefnemers willen de komende maanden windmolens gaan bouwen en/of wachten op alle benodigde vergunningen voor de bouw van windmolens. Voor het kansrijke zoekgebied Dedemsvaart Zuid is een landschapsvisie gemaakt. Voor verschillende locaties in Steenwijk, Dalfsen, Kampen en Zwolle zijn er stappen gezet voor de benodigde vergunning (nwro en NB-wet). In 2010 is de Crisis- en Herstelwet in werking getreden die voor windparken tussen 5 en 100 MW de provincie de verplichting geeft tot het opstellen van een inrichtingsplan. Er zijn nog geen concrete verzoeken gedaan en er zijn ook nog geen nieuwe turbines gebouwd. 3.4 Bio-energie De ambitie van de provincie, reductie van 2200 kton in 2017 ten opzichte van 1990, zal voor ca. 60% behaald worden door duurzame energieopwekking en dan vooral uit biomassa. Willen we deze doelstelling halen, dan zal het aantal vergistingsinstallaties tot 2017 fors moeten groeien. Op dit moment zijn naast een tweetal grote bio-energiecentrales en vele kleine houtverbranders zeven mestvergisters, één GFT-vergister, twee zuiveringen met slibvergisting en acht stortgasproductielocaties operationeel. Het beoogde resultaat om, begin 2011, 20 tot 25 vergistingsinstallaties in Overijssel operationeel of gepland te hebben, is niet gehaald. In 2009 waren er voldoende initiatieven, maar in de praktijk bleken veel initiatieven niet te worden doorgezet. Dit heeft te maken met een aantal knelpunten, onderstaand de drie voornaamste: - de installaties zijn moeilijk rendabel te maken zonder exploitatiesubsidie (SDE); - de wijze van ruimtelijke inpassing is onbekend terrein; - gebrek aan kennis bij de initiatiefnemers over de door te lopen wettelijke procedures bij de oprichting van een bio-energie-installatie. Om de knelpunten weg te nemen hebben we het afgelopen jaar ingezet op volgende sturingsinstrumenten: 1. Kansenkaart bio-energie Overijssel Als eerste provincie heeft Overijssel begin 2010 een digitale kaart gelanceerd met informatie over biomassa beschikbaarheid en toepassing van biogas en warmte. 2. Ruimtelijke inpassing vergistinginstallaties In maart 2010 is een Bestuurlijke Energiebrief naar alle gemeentelijke bestuurders gestuurd. Hierin is het belang van windenergie en bio-energie onderstreept. Tevens is aangegeven dat de Provincie, vanuit de crisis- en herstelwet, de bevoegdheden heeft om een inpassingsplan te maken. In november 2010 is een themadag Bio-energie gehouden voor alle gemeenten, waar het belang van de ruimtelijke inpassing van vergisters in het buitengebied centraal stond. Ook zijn in 2010 de vestigingslocaties op industrieterreinen voor grote vergisters in beeld gebracht en op de Bio-kansenkaart gezet. 10 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

3. Extra financiële ondersteuning In de energietender van 2009 konden mestvergisters met meer dan een 0,5 kiloton CO 2 -reductie in aanmerking komen voor een verhoogde subsidie. Koploperprojecten werden buiten deze subsidieregeling ondersteund. Naast subsidies is er voldoende vraag en draagvlak ontstaan voor andere vormen van financiële ondersteuning. 4. Toolkit voor vergunningverlening De handleiding voor vergunningverlening is eind 2009 op onze site geplaatst. 5. Lobby SDE De basisbijdragen vanuit de SDE regeling waren te laag om een sluitende exploitatie te krijgen. Tevens stond het beschikbare budget SDE niet in verhouding tot het aantal aanvragen. De lobby SDE was er vooral op gericht om de hoogte van basisbijdragen en het budget te verhogen. 6. Intern Serviceteam Er is een intern serviceteam ingesteld voor het oplossen van knelpunten bij diverse bio-energieprojecten. Het project Stimuleringsloket biogas voor de agrarische sector stond gepland voor 2010. Dit project heeft vertraging opgelopen en zal medio 2011 met een digitaal loket geopend worden. In het afgelopen jaar is samengewerkt met onze bio-energieconsulent, het Bio Energiecluster Oost Nederland (BEON) en de provincie Gelderland. De gezamenlijke inspanningen hebben geresulteerd in enkele spraakmakende innovatieve koploperprojecten in Overijssel, zoals: - GFT-vergister van ROVA op de Hessenpoort in Zwolle; - Pyrolyseolie-fabiek van BTG-BTL op het Akzo-terrein in Hengelo (gepland); - Pilot kunstmestvervanger in Heeten; - Prototype minivergister in Langeveen; - Bio-ethanolfabriek in Hardenberg (gepland); - Industriele monovergister van OLA (in aanbouw) - Torrefractie installatie Stamproy Green Investments in Steenwijkerland Indien alle beschikbare biomassa in Overijssel wordt omgezet in biogas of warmte moet de infrastructuur daarop toegesneden zijn. Om die reden zijn we in 2009 begonnen met het overleggen met netbeheerders in Overijssel over hoe de infrastructuur er dan uit moet zien. Dat leidt in 2011 tot het Masterplan Groen Gas Overijssel, waar voor kansrijke clusters biogasprojecten ontwikkeld zullen worden. In paragraaf 3.6 en 4.6 wordt hier nader op ingegaan. 3.5 Bodemenergie en restwarmte Bodemenergie Het deelprogramma Bodemenergie en restwarmte ontwikkelt zich in de tijd in lijn met haar ambitie. Dit komt met name doordat WKO-installaties vaak worden toegepast. De provincie heeft hierin een rol als vergunningverlener. Mede vanuit de Visie op de ondergrond worden aanvragen voor WKO-installaties beoordeeld. Hierdoor vindt meer sturing plaats dan alleen vanuit het principe wie het eerst komt, wie het eerst pompt. In Overijssel zijn de afgelopen periode 50 open WKO-installaties gerealiseerd. Verder is door het team Bodem de Bodemkansenkaart opgeleverd. Dit geeft meer inzicht in de locaties in Overijssel waar WKO-installaties gerealiseerd zijn en waar ze toegepast kunnen worden. Het project aardwarmte Koekoekspolder is het eerste geothermieproject in Noordoost- Nederland. Het is het eerste project in Nederland waarbij een groep (cluster) van tuinders naar aardwarmte gaat boren. De Provincie heeft hierin een rol vervuld als projectontwikkelaar en het faciliteren van het vooronderzoek, zoals het uitvoeren van het haalbaarheidsonderzoek, het geologisch onderzoek en het opstellen van de businesscase. Verder heeft de Provincie voor het gebied de opsporingsvergunning aangevraagd en gekregen. Om het project mogelijk te maken hebben de Provincie en de gemeente Kampen een lening verstrekt van respectievelijk 4,5 miljoen en 2,2 miljoen euro. Voor het (gedeeltelijk) Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 11

wegnemen van financiële risico s, heeft de Provincie zich garant gesteld voor een bedrag van maximaal 2,4 miljoen euro. Het project wordt in 2011 gerealiseerd. Na realisatie levert het project aardwarmte Koekoekspolder in totaal 7 kton aan CO 2 reductie op. Restwarmte Restwarmte is bijvoorbeeld warmte die vrijkomt bij productieprocessen van bedrijven of verbranding van afval. De restwarmte die niet benut kan worden binnen een bedrijf kan via bijvoorbeeld een warmtenet beschikbaar worden gemaakt voor andere bedrijven of woonwijken. Een aansprekend project waarbij restwarmte is gebruikt, is de levering van warmte door Twence aan wijkcentrale Marsstede in Enschede en aan AkzoNobel. De warmte wordt gebruikt in het grootschalige warmtenet in Enschede. Hiermee worden ruim 5000 woningen verwarmd. Met dit project wordt circa 10 kiloton CO 2 -reductie gerealiseerd. 3 3.6 Energie-infrastructuur + warmtenetten Het deelprogramma Energie-infrastructuur is er op gericht een verbinding te maken tussen producenten en consumenten. De opwekking van duurzame energie vindt nu plaats in de vorm van bio-energie, zonne-energie of bodemenergie. Initiatieven kunnen alleen slagen als de opgewekte energie afgezet kan worden door de producent. De provincie Overijssel wil er aan bijdragen dat de energie-infrastructuur erop voorbereid is om alle duurzaam geproduceerde energie van producent naar consument te kunnen transporteren. Hierin wordt onderscheidt gemaakt in: - Groen Gas - elektriciteit/ Smart Grids - en warmtenetten Groen Gas Groen Gas is tot aardgaskwaliteit opgewaardeerde biogas. Van de provinciale doelstelling om 2200 kton CO 2 te reduceren in 2017 moet de helft op basis van biomassa worden gerealiseerd. Groen Gas maakt hiervan een belangrijk onderdeel uit. Om die reden ligt het zwaartepunt met betrekking tot de energie-infrastructuur op Groen Gas. Eind 2009 is een periodiek overleg gestart met de netbeheerders Enexis, Cogas, Rendo en GTS om de meest kansrijke clusters voor Groen Gas in kaart te brengen. Onze digitale Kansenkaart bio-energie Overijssel is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Mede naar aanleiding van de digitale kansenkaart zijn werksessies gestart met netwerkbedrijven met als doel kansen te benoemen en te benutten. In 2011 wordt gewerkt aan een Masterplan Groen Gas. In paragraaf 4.6 wordt dit verder toegelicht. Elektriciteit/ Smart Grids In 2010 zijn contacten gelegd met Enexis met betrekking tot het onderwerp Smart Grids. Enexis wil de komende jaren twee pilots realiseren in nieuwbouw en/of renovatiewijken. Wij hebben tot doel om minimaal één van deze pilots in de provincie Overijssel te realiseren. Er is een inventarisatieronde langs de Overijsselse gemeenten gehouden om in beeld te krijgen waar nieuwbouw of renovatielocaties zijn die voldoen aan de criteria om aan een pilot deel te kunnen nemen (100 tot 400 woningen; oplevering in 2012/2013). Warmtenetten Een warmtenet is een infrastructuur van pijpleidingen die warmteaanbieders, meestal over een grote afstand, verbindt met warmtevragers. Dit kan een verbinding zijn van twee naast elkaar gelegen bedrijven of een bedrijf met woningen of kantoren. Een aansprekend project is Warmtenet Hengelo BV. Gemeente Hengelo heeft Warmtenet Hengelo opgericht. Voor dit project stelt de provincie een lening van 1,8 miljoen euro beschikbaar aan de gemeente Hengelo. Bij de Europese commissie vindt een staatsteuntoets 3 Het effect, de CO 2 besparing, komt terecht bij woningen en is als resultaat opgenomen binnen het deelprogramma Energiebesparingen Woningen. 12 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

plaats. Na goedkeuring van de Europese commissie zal de lening worden omgezet in een deelneming. Warmtenet Hengelo i.o. is intussen gestart met een aantal projecten waarbij een woonwijk, een gezondheidspark, een school, een kantoor of een bedrijf wordt aangesloten op een duurzaam gestookte (wijk)centrale. Op termijn zullen deze wijkprojecten aan elkaar gekoppeld worden via een ringleiding die gevoed zal worden met de restwarmte van AKZONobel. 3.7 Pilots Duurzaam Dorp & Energie neutrale organisatie Duurzaam Dorp In 2010 is het (sub-)programma 'Duurzame Dorpen' van start gegaan met een eenmalig budget van 3,5 miljoen. De provincie Overijssel organiseert dit programma in samenwerking met de Saxion Hogeschool en met Natuur Milieu Overijssel. Het programma heeft als doel: woongemeenschappen in de vorm van dorpen op het platteland èn in de stedelijke omgeving (stadsbuurten) te stimuleren en te faciliteren zelf met ideeën en initiatieven te komen om hun gemeenschap te verduurzamen. In dit verband betekent 'Verduurzamen'; zo goed mogelijk scoren op reductie van CO 2 - uitstoot. In het afgelopen jaar zijn tien woongemeenschappen (negen dorpen en een stadsbuurtje-inontwikkeling) geworven, die met idee-vorming aan de slag zijn gegaan. De tien pakketten van ideeën zijn vervolgens beoordeeld zowel door een jury van deskundigen als door het publiek. Deze beoordeling leverde een hoofdwinnaar op: het dorp Hoonhorst, die met een ondersteuning van 1,5 miljoen haar ideeën in uitvoering mag brengen. De dorpen Fleringen, Heeten en Ommerkanaal werden respectievelijk tweede, derde en vierde. Heeten kreeg de publiekprijs. Deze drie dorpen hebben een budget van 200.000,--, voor uitvoering van hun investeringsprogramma. De overige zes woongemeenschappen hebben elk 50.000,--voor uitwerken en uitvoeren van projecten. Aan alle projecten is de nadrukkelijke voorwaarde gesteld, dat ervaringen worden gedeeld met andere woongemeenschappen, of zij nu wel of niet behoren tot de 'Duurzame Dorpen'. Energieneutrale organisatie De vleugel van het provinciehuis heeft op een dak een installatie gekregen met zonnecellen die zijn geïntegreerd in de dakbedekking. In 2010 is een begin gemaakt met het ombouwen van het steunpunt Beukers naar een energieneutrale locatie. 3.8 Overige projecten: Duurzame mobiliteit en Zonne-energie Duurzame mobiliteit Op het gebied van duurzame mobiliteit heeft de Provincie een rol als aanjager en versneller van ontwikkelingen die leiden tot CO 2 -reductie. De uitstoot van CO 2 kan verminderd worden door: 1. Afname van het aantal voertuigen of voertuigbewegingen Hierbij kan gedacht worden aan het bevorderen van het gebruik van Openbaar vervoer en de fiets, gedeeld autogebruik of verbeteren van de logistiek van het vervoer. 2. Lagere uitstoot bij voertuigen op fossiele brandstoffen Hieronder vallen de ontwikkeling van zuinigere motoren, hybride technieken en het bijmengen van andere brandstoffen; 3. Overgang naar voertuigen op hernieuwbare brandstoffen Er zijn inmiddels voertuigen die kunnen rijden op groen gas (biogas opgewerkt naar aardgaskwaliteit), bioethanol, biodiesel en elektriciteit. Daarnaast wordt waterstof als een toekomstige brandstof gezien. De Provincie is concessieverlener voor de bus en de regiotaxi en probeert daarbij het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren. Met fietsimpuls (programma fiets 2009-2011) probeert de provincie het fietsgebruik in Overijssel te bevorderen. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 13

In 2009 en 2010 zijn in de concessies voor bus en regiotaxi voorwaarden voor het verkrijgen van milieuvriendelijke voertuigen opgenomen. Dit heeft erin geresulteerd dat in de concessie Noord-West Overijssel sinds augustus 2010 wordt gereden met de op dat moment schoonste dieselbussen. In concessies van de regiotaxi Salland en Noord-West Overijssel wordt met de schoonste dieselvoertuigen en CNG-voertuigen gereden. Op Europees en landelijk niveau worden maatregelen ingezet die de uitstoot van voertuigen reduceert. Het gaat om het hanteren van uitstoot normen voor nieuwe voertuigen en fiscale stimulering voor voertuigen met een lage CO 2 -uitstoot. Door maatregelen op Europees en nationaal niveau worden auto s steeds schoner en zuiniger en neemt de CO 2 -uitstoot af. De Provincie wil dit proces versnellen. In 2009 en 2010 liep in de provincie de campagne stimuleren van rijden op aardgas en groen gas. Eind 2009 kon bij drie tankstations in Overijssel aardgas getankt worden. Eind 2010 is dit aantal meer dan verdubbeld tot zeven; Almelo, Enschede, Hengelo (2x), Steenwijk, Wezepe en Zwolle. Bij twee van deze tankstations kan groen gas getankt worden. Eind 2010 zijn in Overijssel 194 CNG-voertuigen (voertuigen die rijden op aardgas en groen gas) geregistreerd. De CO 2 -uitstoot van een auto op groen gas is vergelijkbaar met een elektrische auto en slechts 25% van de uitstoot van een auto op benzine of diesel. De provincie heeft in 2008 een groot deel van haar wagenpark vervangen. Omdat in 2008 Almelo reeds een aardgastankstation was, rijden hier twee provinciale CNG-auto s. Zonne-energie Via de landelijke subsidie (SDE regeling) is met zonne-energie een reductie gerealiseerd van 1 kton CO 2. Naar aanleiding van de motie Evering (november 2007) is in 2008 samen met LTO- Noord het project Asbest van het dak Energie in het bedrijf uitgevoerd. Hiermee is 151,89 kwp aan zonnepanelen geïnstalleerd waarmee jaarlijks een uitstoot van 63 ton CO 2 wordt vermeden. Met dit project is circa 4900 m2 asbestdak gesaneerd Verder zijn er via de tenderregeling een aantal grote projecten in Zwolle, Deventer en Salland in voorbereiding. De verwachte CO 2 -reductie van deze projecten is 371 ton. Ook op het provinciehuis is 150 m 2 zonnepanelen geïnstalleerd met een geïnstalleerd vermogen van 10 kwpiek. Hiermee wordt circa 4,5 ton CO 2 gereduceerd 14 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

4 Inzet & aanpak 2011 Welke inspanningen gaan we leveren om de doelstelling van 550 kton CO 2 -reductie te halen in 2011? In dit hoofdstuk wordt per deelprogramma de inspanningen weergegeven. 4.1 Energiebesparing bedrijven en woningen 4.1.1 Energiebesparing bedrijven De energiebesparing bedrijven richt zich met name op MKB bedrijven in Overijssel. Het Rijk maakt in het kader van meerjarenafspraak energie-efficiency ETS-ondernemingen (MEE) afspraken met de grotere bedrijven in Overijssel. De CO 2 emissie van ETS bedrijven ligt met 856 kton op 29% van de totale emissie van de bedrijven in Overijssel. De overige MJA bedrijven zijn met ca. 70 kton verantwoordelijk voor ongeveer 3% van de emissie. Dit betekent dat 68% wordt geëmitteerd door bedrijven die niet deelnemen aan een convenant. Om energiebesparing bij deze groep bedrijven te stimuleren wordt ingezet op de volgende actielijnen: 1. faciliteren van energieonderzoeken en met kennisborging 2. energieleningen voor MKB-bedrijven 3. onderscheiding: de groene spaarlamp 4. handhaving op en naleving van energie Onderstaand is per actielijnen weergegeven wat we willen bereiken. 1 Faciliteren van energieonderzoeken en kennisborging Er wordt een centraal aanspreekpunt opgezet waar individuele bedrijven een, gestandaardiseerde energiescan kunnen aanvragen. Gegevens van uitgevoerde energiescans worden centraal verzameld en geregistreerd. Kleinere bedrijven hebben hiermee de mogelijkheid een energiescan aan te vragen zonder uitgebreide projectorganisatie. Voor gezamenlijke onderzoeken, zoals op een bedrijventerrein of een groep grotere bedrijven met een specifiek energieonderzoek, is er een subsidiemogelijkheid. De energie-onderzoeken dienen uitgebreider te zijn dan het standaard energie-onderzoek. En er worden duidelijke afspraken gemaakt betreffende de verhouding tussen de kosten voor de projectorganisatie en de kosten voor de energie-onderzoeken. Gegevens van deze onderzoeken worden ook via het centrale aanspreekpunt verwerkt. Door deze centrale verwerking komt informatie beschikbaar waaruit de provincie projecten kan destilleren. 2. Energieleningen voor MKB-bedrijven Het investeren in energiebesparende maatregelen wordt gestimuleerd door de uitgifte van leningen met lage rentes. De invulling, uitvoering en beheer worden onderzocht in het kader van duurzaam energiefonds. 3. Onderscheiding: de groene spaarlamp Voor het stimuleren van de uitvoering van de maatregelen wordt het communicatiemiddel ingezet van een onderscheiding de groene spaarlamp. Ondernemers die de maatregelen met een terugverdientijd van <3 jaar hebben uitgevoerd komen hiervoor in aanmerking. 4. Vergunningen en Handhaving zetten in op naleving van energie Energie zal onderdeel gaan uitmaken van elke vergunning (WABO). De standaarden voor de vergunningen worden hiertoe aangepast. Vanuit handhaving wordt een project uitgevoerd bij provinciale bedrijven met energie in hun vergunning. In het kader van dit project wordt geïnventariseerd wat het huidige energieverbruik is, of er energievoorschriften zijn opgenomen in de vergunning en of deze geactualiseerd moeten worden. Energiescans zijn een goed instrument om ondernemers te stimuleren tot het nemen van energie besparende maatregelen. De verwachting is dat het aantal uitgevoerde Energiescans zal toenemen als er meer duidelijkheid komt over de wijze van handhaven door gemeenten en Provincie. Het idee is dat wanneer ondernemers de zekerheid hebben dat ze ruim de tijd krijgen tot het uitvoeren van de maatregelen dit leidt tot meer energie-onderzoeken en Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 15

uiteindelijk tot meer uitgevoerde maatregelen. In de overleggen met handhaving en vergunning verlening van de provincie, en in de overleggen met gemeenten, wordt dit onderwerp verder besproken. 4.1.2 Energiebesparing woningen In het jaar 2011 wordt, middel van een convenant ingezet op afspraken, met woningbouwcorporaties. Het gaat in eerste instantie om 6 koplopers met een woningvoorraad van meer dan 50.000 woningen, waarvan ongeveer 40.000 woningen een lagere energielabel dan B. De concrete ambitie van de koplopergroep wordt nader vastgesteld. Het idee is dat woningbouwcorporaties die nog niet willen of kunnen aansluiten dit in een later stadium alsnog kunnen doen. Het doel van het convenant is de huidige ambitie, een afspraak tussen het rijk en de overkoepelende woningbouwcorporaties, te verdubbelen. Het gaat om een verdubbeling van de ambitie van 60 kton naar 120kton CO 2 -reductie. Omdat de woningbouwcorporaties ook tussen 1990 en 2010 verbeteringen hebben gemaakt aan hun woningen, wordt de totale CO 2 - reductie in 2017 geraamd op 200 kton. Bij de energiebesparing in de woningbouw richt de aanpak zich naast de groep woningcorporaties ook op de grote groep particuliere woningeigenaren. Van de 460.000 woningen zijn 283.000 woningen (62%) in particulier bezit. De particuliere woningeigenaren zijn (nagenoeg) niet georganiseerd en beslissen individueel ten aanzien van energiebesparing. Het besparingspotentieel, de omvang en diversiteit van de groep vraagt om een aparte benadering en aanpak. Naast het creëren van meer éénduidigheid in aanpak en een constant en duidelijk speelveld spelen naar verwachting daarbij ook andere factoren een rol. Doelstelling voor 2011 is deze factoren nader in beeld te brengen en op basis hiervan een plan van aanpak op te stellen voor een versnelling in realisatie van energiebesparing bij particuliere woningeigenaren. Voor 2011 omvat deze aanpak o.a. de volgende actielijnen: 1. faciliteren van energieloketten bij gemeenten 2. faciliteren van duurzaamheidleningen of -subsidies via gemeenten 3. ontwikkelen kennisinfrastructuur bij gemeenten 4. ontwikkelen plan van aanpak voor schaalsprong 1. Faciliteren van energieloketten bij gemeenten Er is ten aanzien van energiebesparing bij particuliere woningeigenaren gekozen voor een benadering via de energieloketten bij gemeenten (als lokale overheid met directe contacten met betreffende burgers). Inzet voor 2011 is het uitbreiden van het huidige aantal met 8 gemeenten naar in totaal 19 gemeenten met een energieloket. 2. Faciliteren van duurzaamheidleningen of -subsidies Met de energieloketten voorzien gemeenten in de informatiebehoefte van woningeigenaren. Het aanbieden van een financieringsmogelijkheid heeft een versnellend effect op de uitvoering van maatregelen. In 2011 zijn de inspanningen er ook opgericht dat deze loketten tenminste één financieringsinstrument (lening of subsidie) kunnen aanbieden. 3. Ontwikkelen kennisinfrastructuur bij gemeenten Het symposium over Gemeentelijke energieloketten, dat medio 2010 is georganiseerd, heeft duidelijk gemaakt dat gemeenten behoefte hebben aan kennisoverdracht rond dit thema. Zij leren graag van elkaars ervaringen. Om in deze behoefte te voorzien zal ook in 2011 aandacht geschonken worden aan informatie-uitwisseling tussen en met gemeenten. 4. Ontwikkelen plan van aanpak voor schaalsprong De resultaten van de eerste energieloketten zijn bemoedigend. Willen we de ambitie halen, dan is een schaalsprong nodig. Op dit moment hebben we ervaringen opgedaan in verschillende gemeenten. De benaderingswijze door gemeenten wordt doorontwikkeld. Op basis van die uitkomsten zal vervolgens een grootschalige uitrol plaatsvinden. 16 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011

4.2 Windenergie (op land) Voor het jaar 2011 is in termen van MegaWatt een tussendoel gesteld van realisatie van 40 MW. De verwachting is dat deze tussendoelstelling niet wordt gehaald in 2011. Er zijn voldoende initiatieven, maar het draagvlak binnen de gemeentelijke politiek is niet groot. De rol van de Provincie wordt bepaald door de opstelling van een gemeente. Hierin worden twee fasen onderscheiden: a. De fase tot het moment van besluitvorming: wel/niet inpassen van windenergie De Provincie vervuld in deze fase geen actieve rol. Wel heeft zij door middel van de Energiebrief gemeenten geïnformeerd over het belang van inpassing van windenergie. In deze fase ziet de Provincie toe op het versterken van het inhoudelijke karakter van de inpassing. Ook kan zij gemeenten ondersteunen door begeleiding, het maken van prestatieafspraken, het afsluiten van convenanten en het voeren van bestuurlijk overleg en in deze overlegsituaties stimulatie van windenergie voorop stellen. b. De fase nadat het besluit door de gemeente tot inpassing, positief of negatief, is genomen Binnen deze fase kan de Provincie twee routes bewandelen. Op het moment dat een gemeente negatief besluit, zal de Provincie al dan niet op verzoek van een initiatiefnemer een inpassingsplan moeten opstellen. De regie hiervan ligt compleet bij de provincie. Op het moment dat een gemeente positief besluit ligt de regie bij de betreffende gemeente. In de kansrijke zoekgebieden willen we ons actief profileren. In de overige gebieden zullen we ons passief opstellen. Voor de beoordeling van de inpassingsplannen wordt aan de Staten ter vaststelling de Notitie Windenergie en Openheid voorgelegd. De verwachting is dat in 2012 initiatieven op het gebied van windenergie gerealiseerd en operationeel zijn. 4.3 Bio-energie In 2011 wordt verder gegaan op de ingeslagen weg, voor het opwekken van duurzame energie uit biomassa. Dit betekent onder andere dat Koploperprojecten worden ondersteund die belangrijk zijn voor Overijssel en daarbuiten. Ook andere biomassaprojecten die bijdrage aan het behalen van de CO 2 -reductie doelstelling worden ondersteund. Voor de komende tijd zijn enkele (grote) bio-vergisters gepland, die of al landelijke subsidie (SDE) toegekend hebben gekregen en kunnen bouwen, dan wel dit jaar naar verwachting een gunstig klimaat hebben door de vernieuwde SDE+ in 2011. Desondanks moeten we alle zeilen bijzetten om vooral het aantal vergistingsinstallaties te laten groeien. Het Bio-energiecluster Oost Nederland als mede ook onze bio-energieconsulent gaan ons hierbij weer helpen. In 2011 wordt ingezet op de volgende speerpunten: Project biomassa uit landschap en natuur Het doel van het project is het benutten van biomassa die vrijkomt bij het onderhoud van landschap en natuur. Het gaat voor een groot deel om houtachtige stromen, maar ook natuurgras en andere (natte) biomassa. Subsidieregeling innovatieve biobrandstoffen De provincie Overijssel is sterk op het gebied van hoogwaardige biobrandstoffen. Dat leidt onder meer tot de bouw van een eerste pyrolyse-oliefabriek in Nederland. De fabriek komt in Hengelo te staan. Omdat de kosten voor de productie van deze olie nog niet kunnen concurreren met fossiele brandstoffen, wordt een deel van de meerkosten in de vorm van een exploitatiesubsidie vergoed. Hiervoor wordt een aparte subsidieregeling opgesteld. Stimuleringsloket en pilot voor één loket voor vergunning en subsidie De uitkomst van de Themadag Bio-energie van november 2010 resulteerde onder andere in het plan om in 2011 een pilot uit te voeren voor één loket voor initiatiefnemers van bio-energie-installaties. Bij dit loket kan gelijktijdig de benodigde vergunningen alsmede ook mogelijke subsidies worden aangevraagd. Verder zal door diverse partijen een digitaal stimuleringsloket biogasprojecten worden gelanceerd. Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011 17

Hier kunnen agrarische ondernemers informatie vergaren over biogasprojecten. Via dit digitale loket kunnen eenvoudige eerste scans ten aanzien van de haalbaarheid worden uitgevoerd. Stappenplan vervangt Toolkit vergunningverlening Door de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) zijn ingrijpende wettelijke en procedurele wijzigingen op het gebied van vergunningverlening opgetreden. Ook wordt het Activiteitenbesluit binnenkort weer aangepast. Hierdoor is de Toolkit vergunningverlening inmiddels verouderd. De beslisbomen voor vergunningverlening zijn eveneens complexer geworden en worden nu door het Omgevingsloket voldoende gefaciliteerd. Om die redenen wordt de Toolkit vervangen door een algemeen Stappenplan voor bioenergieprojecten, zodat een ondernemer de eerste hulp krijgt op weg naar planontwikkeling voor een energieproject. Een verwijzing naar ondersteunende websites voor vergunningverlening maakt hiervan deel uit. Aanzet project biobased economy Het beleid van het Energiepact richt zich wat biomassa betreft op dit moment in hoofdzaak op duurzame energieproductie. Aan de andere kant zijn er diverse innovatie projecten in Overijssel die biomassa inzetten als groene grondstof. Het benutten van groene grondstoffen voor productieprocessen is een biobased economy. Dit beleidsveld is op dit moment nog onderbelicht. Mede gezien de aandacht voor dit thema vanuit IPO en vanuit de Europese commissie willen we een eerste aanzet geven voor provinciaal overkoepelend beleid inzake biobased economy. Naast deze speerpunten wordt vanwege het succes ook in 2011 weer een Bio-energiedag georganiseerd. En voor het eerst een symposium door en met de waterschappen over hun energieprojecten. De Kansenkaart bio-energie zal begin 2011 uitgebreid worden met o.a. gegevens voor thermische biomassaprojecten en mogelijke vestigingslocaties. Overijssel zal ambtelijk tevens blijven participeren in landelijke netwerken. Tot slot wordt actief meegewerkt aan een tweetal Interreg projecten te weten het majeure project Groen Gas en aan BIORES. 4.4 Bodemenergie & Restwarmte Bodemenergie De recent opgeleverde bodemkansenkaart geeft inzicht in kansrijke locaties in Overijssel om energie in de bodem te benutten. Hierin worden restrictie-, regie- en vrije gebieden onderscheiden. De bodemkansenkaart en de visie op de Ondergrond zijn het vertrekpunt om de inzet en aanpak voor 2011 en verder te bepalen. Centraal staat de vraag: hoe groot is de potentie van bodemenergie in regie- en vrije gebieden en hoe kunnen we die zo optimaal mogelijk benutten? Op gebied van bodemenergie (geothermie) zal dit jaar de eerste aardwarmtebron (doublet) worden gerealiseerd in de Koekoekspolder. Indien deze eerste bron een succes is, zullen er in de polder een tweede en mogelijk ook een derde aardwarmtebron volgen. Daarnaast zullen elders in de provincie vergelijkbare initiatieven worden ontwikkeld. Restwarmte Er zijn meerdere bedrijven (bronnen) in Overijssel die restwarmte hebben. In 2011 worden deze bedrijven in kaart gebracht en worden de kansen benoemd van het benutten van deze bronnen. 4.5 Energie-infrastructuur + warmtenetten Groen Gas Eind 2010 is gestart met de pilot Groen Gas Salland. De Provincie, de gemeente Olst-Wijhe, Saxion, Enexis en ROVA werken hierin samen om de kansen voor Groen Gas productie in deze regio te vertalen in een concreet project. Het doel van de pilot en cluster is het vertalen van kansen in concrete projecten als het gaat om de productie en afzet van groen gas. De pilot loopt vooruit op het opstellen van het masterplan Groen Gas en maakt hier integraal onderdeel van uit. In 2011 wordt het Masterplan Groen Gas uitgewerkt. In dit Masterplan zijn de meest kansrijke clusters (potentiële Groen Gas producenten, grote energiegebruikers, actuele infrastructuur) geïdentificeerd. Dit is gezamenlijk door de provincie en de vier netwerkbeheerders (Enexis, 18 Uitvoeringsprogramma Energiepact 2011