Energie-efficiencyplan Academisch Medisch Centrum Amsterdam



Vergelijkbare documenten
Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Helmonds Energieconvenant

Voortgangsrapportage

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

Energiemanagement plan

Voortgangsrapportage

Meerjarenplan Energie-efficiency Nederlandse Universiteiten Samenvatting van de universitaire Energie Efficiency Planne n

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

Energiemanagement plan

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

31/03/ :32:39 Hanzehogeschool Groningen

CO 2 footprint tussenrapportage e half jaar

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Universitair Medische Centra

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V.

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Voortgangsrapportage Voortgang van CO2 reductieplan van Genap B.V (tm juni)

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv Versie 2.0 (summary)

Inhoud. Pagina 2 van 7

Energiezorgplan Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0

11/04/ :28:38 Boom + Verweij

MJA3 ICT-sector. Jeroen van der Tang. Manager Duurzaamheid & Milieu Nederland ICT

Ketenanalyse Woon- Werkverkeer

CO2-reductieplan. Samen zorgen voor minder CO2. Rapportage M

Energiezorgplan Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 1.0

CO2-reductieplan 2015

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V.

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE

1. INLEIDING Rapportage

Zonder investeren besparen 10 tips en vragen voor de facilitair manager

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

CARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

CO2-reductiedoelstellingen + voortgang

Energy Solution Development Case: 7 Square Endeavour

Periodieke rapportage 2014

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

Beheeraccent. Carbon footprint. Beheeraccent. Datum: Juni Pagina 1 van 14

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2013 (1 e halfjaar) Periode: 1 januari t/m 30 juni 2013

MJA Routekaart ICT 2030 en SER Energieakkoord

CO 2 - en energiereductiedoelstellingen t/m Alfen B.V. Auteur: H. van der Vlugt Versie: 2.4 Datum: 16-aug-2011 Doc.nr: 10.


Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Emissies aantal FTE 23,6

KLIMAATTRANSPARANTIE

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

CO2 Prestatieladder Voortgangs rapportage e half jaar

CO 2-reductiedoelen en CO 2-reductiemaatregelen

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar G.R.M. Maassen

KLIMAATTRANSPARANTIE

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

Beheeraccent. Carbon footprint. Beheeraccent. Datum: Maart Pagina 1 van 14

1 e half jaar Carbon Footprint. J.M. de Wit Groenvoorziening BV. Carbon footprint J.M. de Wit Groenvoorziening BV.

Beschrijving Energie Management Systeem

Notitie energiebesparing en duurzame energie

Voortgang CO 2 Reductie doelstellingen

CO2 reductie

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Klever Boor- en Perstechniek BV Postbus CB Lopik

3.C.1 Communicatie over de voortgang van CO 2 bij Prins Bouw.

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013

Carbon footprint 2017 (3.C.1) In de onderstaande tabellen staan de energieverbruiken van ICS Groep uitgedrukt in CO2-eq.

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

CO2-reductiedoelstellingen

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

01/06/2015. Lokhorst Bouw en Ontwikkeling B.V.

KLIMAATTRANSPARANTIE

De voortgangsrapportage van CO 2 reductie Visscher Oldebroek Jaar 2015

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg EA Loon op Zand

SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten

Carbon footprint Van Raaijen Groep BV. Carbon Footprint Van Raaijen Groep BV. Mei Pagina 1 van 13

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2010, 2011 en 2012

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

25/09/2015. Lokhorst Bouw en Ontwikkeling B.V.

Voortgangsrapport jan-okt 2015

Energiebeoordeling. Batenburg Energietechniek 1 januari 2018 t/m 31 december 2018

02/06/2015. Lokhorst Bouw en Ontwikkeling B.V.

PERIODIEKE RAPPORTAGE 2015

Voortgangsrapportage 2013 scope 1 en 2

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Beheeraccent. Carbon footprint. Beheeraccent. Datum: Juli Pagina 1 van 13

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Transcriptie:

1

Amsterdam, 30 september 2012 Colofon Het Energie Efficiency Plan 2013 2016 van het AMC is tot stand gekomen in een samenwerking van de volgende personen binnen het AMC - Donald Huigen (Manager Energiebedrijf AMC) - Kees Jan Blaauboer (Hoofd Technisch Beheer) - Arjen van der Zee (Adjunct-Directeur Huisvesting - Mattijs Maris (Programmamanager Milieu) 2

Managementsamenvatting Gegevens bedrijfslocatie naam Academisch Medisch Centrum bij de Universiteit van Amsterdam (AMC) bezoekadres Meibergdreef 9 intern adres Arbodienst AMC, Kamer C0 329 bezoekadres postcode 1105 AZ bezoekadres plaats Amsterdam postadres Postbus 22660 postcode 1100 DD plaats Amsterdam gegevens opdrachtgever de heer A. van der Zee Adjunct-Directeur Huisvesting contactpersoon de heer M.J. Maris Programmamanager Milieu m.j.maris@amc.uva.nl telefoonnummer +31 20 566 2207 faxnummer +31 20 566 9024 Tabel 1 Contactgegevens AMC Aard van het object Type instelling: Academisch Ziekenhuis Convenant: MJA3, Universitaire Medische Centra (UMC), 2013 2016 Gegevens bevoegd gezag bevoegd gezag Provincie Noord-Holland adres Houtplein 33 (per 2013) postadres Postbus 3007 postcode, Plaats 2001 DA, Haarlem vergunningverlener inspecteur handhaving de heer G.J. Kruijs mevrouw I. Bierling/ de heer H. Winnubst Tabel 2 Contactgegevens provincie Noord-Holland 3

Nr Overzicht Maategelen Cat. Kwalificatie Terugverdientijd (jr) Energiebesparing (TJ) CO 2-emissiereductie (ton) Energie Efficiency verbetering (%) Jaar van uitvoering 1 Uitschakelen Verlichting Tussenvloeren Procesefficiency zeker 0,33 4,869 363 0,467 2013 2 Vervangen verlichting op de Procesefficiency zeker 4 10,395 775 0,996 2015 tussenvloeren 3 Vervangen verlichting 01-vloeren Procesefficiency zeker 3,9 0,854 63,7 0,082 2014 4 Energiemonitoring verbeteren macro- en Procesefficiency zeker 1 52,86 3.615 5,065 2016 mesoniveau - Energiemanagement AMC 5 Optimalisatie Energiebedrijf en Procesefficiency zeker 0 288,6 16.190 27,651 2014 Energieafgifte AMC 6 LED-verlichting toepassen liftenpleinen Procesefficiency zeker 3,1 0,315 23,5 0,03 2014 7 Beleidsprincipe bij Nieuwbouw en Procesefficiency zeker N.t.b. N.t.b. N.t.b. N.t.b. 2013 verbouw 8 Renovatie Poliklinieken (bouwdeel A) Procesefficiency voorwaardelijk 8,7 20,596 1.472 1,973 2016 naar Energielabel B 9 Energiebesparing op de werkvloer (i.c.m. Procesefficiency zeker 1 17,487 1.305 1,675 2016 maatregel 4) - micromonitoring 10 Onderzoek verduurzaming Duurzame onzeker N.t.b. N.t.b. N.t.b. N.t.b. 2013 energieproductie, resulterend in actieplan voor realisatie energie 11 Samenwerking bedrijven en Ketenefficiency voorwaardelijk N.t.b. N.t.b. N.t.b. N.t.b. 2016 maatschappelijke organisaties in de omgeving 12 Uitvoeren Vervoersbeleid AMC 2012- Ketenefficiency zeker 0 17,6 1.267 1,686 2015 2015 13 Frequentieregeling Procesefficiency voorwaardelijk 7 5,567 312 0,533 2015 Luchtbehandelingskasten en Regelstrategie aanpassen 14 CV-installatie van 3- naar 2-weg en Procesefficiency voorwaardelijk 7 21,675 1.227 2,077 2015 frequentiesturing op de pompen toepassen 15 Pilot Collegezalen - Vraaggestuurd/ schakelbaar klimatiseren Procesefficiency voorwaardelijk 10 8,27 464 0,792 2015 De geplande inspanning levert een te verwachte jaarlijkse energie-efficiencyverbetering op die groter is dan gemiddeld 2% per jaar. 4

Onderbouwing ambitieniveau Het ondertekende convenant Meerjarenafspraak energie-efficiency 3 (MJA3) heeft als doel per jaar een gemiddelde energiebesparing te realiseren van 2%. Daarnaast wordt één keer per vier jaar een Energie-efficiencyplan (EEP) opgesteld. Het onderliggende EEP bevat de te realiseren maatregelen in de planperiode 2013 2016. 5

Inhoudsopgave Managementsamenvatting... 3 Inhoudsopgave... 6 1. Context Energie Efficiency Plan... 7 1.1 De bedrijfstak... 7 1.2 Het AMC... 7 1.3 Doelstelling AMC met betrekking tot energie... 8 1.4 Het AMC en de keten... 9 1.5 De ontwikkeling van de UMC s...10 1.6 Ontwikkelingen AMC...11 1.7 Wet- en regelgeving AMC...13 1.8 Uitgevoerde maatregelen 2009-2012...13 1.9 Overige Activiteiten AMC en Energie...15 2. Energiezorg...16 2.1 Inleiding...16 2.2 Energiezorg in het AMC...16 3. Beschrijving en analyse productieproces...17 3.1 Organigram...17 3.2 Energieverloop...17 3.3 Activiteiten...19 3.4 Invloedsfactoren energieverbruik...21 3.5 Verbruik van water...22 3.6 Bemetering & Monitoring...23 4. Beschrijving en analyse van de keten...24 4.1 Productieproces en de keten...24 4.2 Energieverbruik in de keten...24 5. Visie op duurzame energie...27 5.1 Overzicht van de inzet van duurzame energie...27 5.2 Ambities om het aandeel duurzame energie te vergroten...27 6. Inbedding Routekaart 2030...29 6.1 Toekomstlijnen Routekaart en het AMC...29 6.2 Vertaling resultaten Routekaart naar AMC-toepassingen...29 6.3 Beschrijving concrete projecten en maatregelen voor AMC...30 7. Inventarisatie besparingsmogelijkheden...32 7.1 Afwegingskader...32 7.2 Inventarisatiewijze en onderzoeksmethode...34 7.3 Rekenvariabelen...35 8. Geplande maatregelen 2013 2016...37 8.1 Maatregelen...37 8.2 Zekere Maatregelen...37 8.3 Onzekere Maatregelen...38 8.4 Voorwaardelijke Maatregelen...38 Bijlagen...39 BIJLAGE A: Lijst met afkortingen...40 BIJLAGE B: Gebouwaanduiding...41 BIJLAGE C: Overzicht Energiebedrijf AMC...43 BIJLAGE D: Uitwerking maatregelen...44 6

1. Context Energie Efficiency Plan Het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam (AMC) is op 1 juli 2008 toegetreden tot het convenant MJA Energie voor Universitaire Medische Centra. Aan het convenant nemen acht academische ziekenhuizen deel. Het onderliggende plan is het Energie-efficiencyplan (EEP) van het AMC voor de periode 2013-2016. 1.1 De bedrijfstak Nederland heeft in totaal acht academische ziekenhuizen. Het aantal werknemers van deze ziekenhuizen bedraagt circa 60.000 personen, het aantal volledige banen is circa 44.000. De totale omzet van de academische ziekenhuizen ligt in de orde van grootte van 5 miljard euro per jaar. Per jaar worden in deze ziekenhuizen circa 1.800.000 1 verpleegdagen gerealiseerd. Het totaal energieverbruik van de academische ziekenhuizen bedraagt in 2011 2 bijna 5,5 PJ 3 prim per jaar. De komende jaren zal de zorg een grote besparingsprestatie geleverd moeten leveren. Gegevens Academische Ziekenhuizen Deelnemende inrichtingen 8 Werkgelegenheid 60.000 Aantal bedden 7.750 Aantal verpleegdagen 1.800.000 Totaal gebruik in PJ 5,04 Tabel 3 Bedrijfstakgegevens Universitaire Medische Centra 1.2 Het AMC Het AMC, gevestigd te Amsterdam, stadsdeel Zuidoost, heeft circa 7.100 medewerkers (6.100 FTE) en 2.500 studenten. De Faculteit Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA) is geïntegreerd in de organisatie van het AMC. De drie kernactiviteiten van het AMC zijn het verlenen van medische zorg, het verzorgen van onderwijs en het doen van wetenschappelijk onderzoek. Jaarlijks bezoeken bijna 400.000 patiënten de poliklinieken en vinden er ruim 30.000 dagbehandelingen plaats. Het aantal klinische opnamen bedraagt eveneens 30.000. De trend is dat er steeds meer poliklinische en dagbehandelingen plaatsvinden en steeds minder en kortere opnames. Het ziekenhuis beslaat ruim 520.000 m 2 vloeroppervlakte en heeft een eigen terrein van bijna 64 ha. Op de bijgevoegde overzichtstekening zijn de verschillende gebouwen en bouwdelen aangegeven. De legenda is opgenomen in bijlage B. 1 Bron: http://statline.cbs.nl 2 Bron: Sectorrapportage MJA-3 2011, juni 2012, AgentschapNL 3 Afkorting PJ prim: Petajoule primaire energie = 1 PJ = 1.000 TJ = 1.10 6 GJ 7

Figuur 1 Terrein en hoofdgebouw AMC De infrastructuur, het gebouwenbeheer en energie- en milieubeheer vallen geheel onder de verantwoordelijkheid van het AMC. Uitgezonderd is de locatie van de Hogeschool van Amsterdam, waarin het AMC overigens (gedeeltelijk) huurder is. 1.3 Doelstelling AMC met betrekking tot energie Het AMC heeft in juli 2011 de strategische doelstellingen Milieu een vierjarenvisiedocument op de milieuprestatie van het AMC vastgesteld. Alle milieucompartimenten van het AMC komen hierin aan bod, waaronder Energie. Ten aanzien van Energie is vastgelegd dat het AMC de Meerjarenafspraken als uitgangspunt neemt voor de doelstellingen op het gebied van energiereductie en energieverduurzaming. Het convenant Meerjarenafspraak energie-efficiency 3 (MJA3) heeft als doel per jaar een gemiddelde energiebesparing te realiseren van 2%. Daarbij zijn voor de periode 2011 2015 in de strategische milieudoelstellingen de uitgangspunten van de MJA3 lineair teruggerekend; komende tot de volgende doelstellingen in 2015: 1. 20% energiereductie, conform doelstellingen MJA3, referentiejaar 2005 2. 9% duurzame energieproductie/-aandeel 8

De aandacht ligt tevens op het zichtbaar maken van potentiële besparingen en de geboekte resultaten. Een belangrijke focus met betrekking tot energie is het verbeteren van de monitoring van energiestromen in het ziekenhuis. De renovatie van de energiecentrale maakt een groter niveau van detail op het niveau van de opwekking van energie mogelijk. De installatie van vele tussenmeters moet ook het inzicht in het verbruik van gebouwdelen, verdiepingsvloeren en afdelingen verbeteren. Hierdoor verbeteren de mogelijkheden voor het informeren, bijsturen en evalueren van organisatieonderdelen, gebouw(delen) en verdiepingen. 1.4 Het AMC en de keten Het AMC is een kleine stad op zich in Amsterdam. Een kleine stad die veel interactie heeft met zijn omgeving. Enerzijds met betrekking tot de voorziening die lokaal wordt geboden, als eerstelijns ziekenhuis (basiszorg), anderzijds door de topklinische en topreferentie zorg die een landelijk aantrekkende werking hebben. De andere pijlers van de dienstverlening: onderwijs en onderzoek, zorgen eveneens voor landelijk tot mondiale aantrekkingskracht en uitstraling. De keten waarin een academisch ziekenhuis als het AMC zich bevindt, is echter méér dan alleen de aanknopingspunten van de primaire processen met de omgeving. Het effect van een kleine stad in Amsterdam is óók, dat het AMC: 3. één van de grootste werkgevers is in Amsterdam (maatschappelijke keten); 4. gevestigd is naast een groot, gemengd bedrijventerrein (Amstel III), waar diverse ontwikkelingen plaatshebben die tot gezamenlijke versterking en efficiencyvoordeel zouden kunnen leiden en waar iconische bedrijven en organisaties gevestigd zijn (lokale keten); 5. enorme hoeveelheden cq. aantallen materialen, hulpstoffen, voeding, energie, diensten etc. inkoopt (facilitaire keten), verbruikt en zich van ontdoet; 6. veel vervoersbewegingen veroorzaakt, in de eerste plaats als gevolg van de grote aantallen patiënten, bezoekers en studenten, in de tweede plaats in de vorm van werknemers, leveranciers en dienstverleners om aan primaire en ondersteunende processen invulling te geven (vervoersketen). Al deze ketens hebben effect op de energievraag van het ziekenhuis of op de door het ziekenhuis opgewekte processen en behoeften die energie verlangen. Met de MJA-3 is de aandacht uitgebreid van het energieverbruik binnen de grenzen van het ziekenhuis naar de mogelijkheden die UMC s hebben om met de juiste keuzes op het juiste moment en/of het leggen van samenwerkingsverbanden ook de energie-intensiteit van de productieketen te verminderen. In UMC-verband is hiertoe de Voorstudie, Routekaart 2030 en CO 2 -footprint opgesteld. Het AMC heeft de inzichten uit deze studies gebruikt voor dit Energie Efficiency Plan. 9

1.5 De ontwikkeling van de UMC s Als opmaat voor de Routekaart 2030 is een Voorstudie uitgevoerd naar de kenmerken en ontwikkelingen in de UMC s. Het resultaat is onderstaand samengevat. Aspect Huidige situatie Toekomstige situatie (2030) Zorgvraag Gericht op het behandelen van een specifieke aandoening De complexiteit van de zorgvraag neemt toe net als het aantal chronisch zieken. Toenemende aandacht voor het voorspellen en voorkomen van ziektes Transparantie en "trust me en proof me engage me verantwoording; De zorgketen Instituten Netwerken Samenwerking binnen de (Internationale) samenwerking met Vergaande samenwerking op sector en tussen sectoren Personeel andere organisaties binnen de sector vindt vooral plaats op gebied van onderzoek. Van intensieve samenwerking met andere sectoren is slechts in beperkte mate sprake Voor specifieke functies lastig om aan competent personeel te komen Organisatie van de zorg Rond specialismen Rond ziektebeelden uiteenlopende werkgebieden binnen organisaties uit de sector (vertikaal in de keten) en tussen verschillende sectoren (horizontaal tussen verschillende ketens) Tekort aan en competitie om personeel en schaars talent Zorgaanbod Uitgebreide basiszorg Versobering van de (basis)zorg Kennis Focus Automatisering Regionale en mondiale kennisuitwisseling op gebied van onderzoek en opleiding Curatieve zorg, primair gericht op genezing ICT ter ondersteuning met tussenkomst van menselijk handelen Internationalisering van medisch onderzoek en opleiding, internationale netwerken met intensieve datauitwisseling, versterkte samenwerking met technische universiteiten Naast curatieve zorg ook preventieve zorg met als doel om de zorg betaalbaar te houden Technocratisering, voortschrijdende inzet van ICT (zelfdiagnostiek, digitale opleiding en training), nieuwe medische technologie en nieuwe onderzoekstechnieken In de strategische doelstellingen van het AMC komt een aantal van deze aspecten en toekomstperspectieven terug, zoals te zien is in onderstaand figuur (bron: AMC strategie 10

AMC 2011 2015). 1.6 Ontwikkelingen AMC 1.6.1 Vernieuwbouw AMC Het hoofdgebouw van het AMC (de monoliet) is dertig jaar in gebruik en wordt sinds een jaar of tien grondig gerenoveerd. Dit renovatieproject, bestaande uit meerdere grote deelprojecten, duurt in ieder geval nog tot 2014/15 en is in feite de vernieuwbouw van het AMC binnen de bestaande constructie. In alle projecten worden functionele, zorg gerelateerde, verbeteringen gerealiseerd evenals technisch verbeteringen en modernisering van de installaties en bouwkundige voorzieningen. Dit investeringsprogramma heeft een omvang bereikt (tot en met 2011) van ruim 500 miljoen en zal in de komende jaren nog met circa 200 miljoen toenemen. Belangrijkste projecten in deze grote bouwstroom zijn de al genoemde nieuwbouw van de energiecentrale, de vernieuwbouw van het Emma KinderZiekenhuis, de vernieuwbouw van het operatiecentrum, de nieuwbouw van het psychiatrisch centrum bij het AMC, renovatie en vernieuwing van laboratoriumfaciliteiten, voorzieningen voor radiodiagnostiek en andere diagnostische afdelingen, renovatie van onderwijsfaciliteiten en research afdelingen en nog vele andere projecten. 11

Na afronding van deze omvangrijke bouwstroom is het AMC technisch en functioneel op hoofdlijnen geschikt voor gezondheidszorg, onderwijs en onderzoek in de komende 10-15 jaar. Dit betekent overigens niet dat het vernieuwbouwprogramma volledig stil zal vallen. Vooral de voortdurende verbetering van de technische infrastructuur zal ook na 2014/15 door blijven gaan naast diverse kleinere aanpassingen, renovaties en verbeteringen. 1.6.2 Nieuwbouw en ontwikkeling na 2015 Belangrijkste plannen voor nieuwbouw op het AMC terrein betreffen de ontwikkeling van het Medical Business Park in samenwerking met de gemeente Amsterdam op het zuidelijk deel van het AMC terrein. Hier is ruimte voor circa 100.000 m² medische bedrijvigheid. Op kleinere schaal heeft het AMC, in samenwerking met de KNAW, plannen voor de vestiging van het Spinozacentrum voor neuro-imaging op het AMC terrein in de directe nabijheid van de monoliet. Het AMC werkt momenteel aan een visie op de huisvesting voor de jaren ná 2015. Om functioneel en technisch up to date te blijven in en ziekenhuis dat gebouwd is eind jaren zeventig, zal een omvangrijk investeringsprogramma noodzakelijk blijven. Als alternatief wordt de mogelijkheid voor volledige nieuwbouw onderzocht, hetgeen voor ziekenhuizen die 40-50 jaar oud zijn geen ongebruikelijke optie is. De toenemende samenwerking met het VUmc is in beide varianten een belangrijke factor. Het blijven gebruiken van de huidige monoliet en aanverwante gebouwen is in veel opzichten een zeer duurzame oplossing, maar kan niet zonder grote investeringen. Zorg, onderwijs en onderzoek blijven zich vernieuwen en ontwikkelen waardoor het gebouw en de technische installaties voortdurend moeten worden aangepast. Dit geldt ook voor aanpassingen als gevolg van veranderingen in wet- en regelgeving. In een bestaand, oud, gebouw zijn deze aanpassingen minder makkelijk te realiseren dan in een nieuw gebouw. Deze afweging zal de komende jaren in het AMC worden gemaakt, waarbij vanzelfsprekend ook rekening moet worden gehouden met de beschikbare financiële middelen. 1.6.3 Renovatie Energiecentrale Het AMC wekt een groot deel van de elektriciteit en warmte zelf op in de energiecentrale AMC. De centrale is een permanent draaiend noodstroomvermogen, dat de vitale onderdelen van het AMC bij stroomuitval van elektriciteit kan blijven voorzien. Een belangrijke verandering voor het AMC is de oplevering van de nieuwe energiecentrale. De oude, gasoliegestookte motoren zijn eind 2010 stilgezet. Twee van de drie nieuwe WKK-generatoren komen in de tweede helft van 2012 in bedrijf. Deze motoren zijn zgn. dual-fuel motoren: voor 98% aardgasgestookt en 2% gasolie. Als gevolg van deze brandstofmix kan direct, in geval van het wegvallen van de gasdruk, worden omgeschakeld naar 100% gasoliebedrijf, zodat de bedrijfsvoering van de WKK s is verzekerd. 12

1.7 Wet- en regelgeving AMC 1.7.1 Vergunning Wet milieubeheer; Sinds het van kracht worden van het Omgevingsrecht (oktober 2010) valt het AMC onder het bevoegd gezag van de provincie Noord-Holland. Het AMC heeft een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer voor het gehele complex. Diverse andere bedrijven, die zich hebben gevestigd op het AMC-terrein, vallen onder deze complexvergunning en behoren tot de inrichting van het AMC. De vergunning is op hoofdlijnen en gebaseerd op het milieumanagementsysteem van het AMC. De vergunning op hoofdlijnen geeft het AMC een grote mate van eigen verantwoordelijkheid op het systematisch borgen van de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet milieubeheer en geeft het AMC de vrijheid om zelf de aanpak en prioriteiten vast te stellen. 1.7.2 CO 2 -emissiehandel: 3 e allocatieperiode Als gevolg van de omvang van de installaties in de energiecentrale neemt het AMC deel aan CO 2 -emissiehandel. De 3 e allocatieperiode ETS start in 2013. Een groot deel van de rechten zal het AMC vanaf dat moment niet meer gratis toegewezen krijgen. Het gratis aantal rechten bedraagt nog ongeveer 35% in 2013 en daalt naar 12% in 2020. Dit is een groot verschil met het jaarlijkse overschot aan rechten in de 2 e allocatieperiode. Het overschot van de afgelopen jaren heeft het AMC opgespaard. Dit overschot kan worden ingezet in de 3 e allocatieperiode. Met de opgespaarde hoeveelheid rechten kan het AMC nog tot 2015 de jaarlijkse CO 2 -emissies afdekken. Pas daarna ontstaat een aankoopnoodzaak. De kosten van CO 2 -emissies zullen vanaf de start van de 3 e allocatieperiode meegewogen moeten worden in de bepaling van de energiekostprijs en in relatie tot beoogde investeringen. 1.7.3 NO x -emissiehandel NO x -emissiehandel wordt afgeschaft. De vergunning die het AMC hiervoor bezit vervalt. Het laatste rapportagejaar voor NO x is 2013. 1.8 Uitgevoerde maatregelen 2009-2012 Het AMC heeft in de afgelopen jaren diverse energiebesparende maatregelen uitgevoerd binnen en buiten de scope van de Meerjarenafspraken Energie. De onderstaande opsomming geeft een indruk van de gerealiseerde maatregelen in de periode 2009-2012. Wanneer maatregelen in de vorige EEP zijn opgevoerd, staat dit tussen haakjes achter de betreffende maatregelen. De maatregelen zijn ingedeeld in de categorieën: 1. Proces en installatie; 13

2. Ketenmaatregelen; 3. Energiezorg; 4. Duurzame energie. Ad 1. Proces en installatie Daglichtregeling Parkeergarage P2 (MJA) Inductie-units beddentorens - alleen gerenoveerde delen van de H-toren (MJA) Koeltemperatuur verhogen (MJA) Nieuwe regelstrategie klimaatbehandeling (MJA) Renovatie energiecentrale, nieuwe WKK-motoren (MJA) Herstel klokprogramma luchtbehandelingskasten Drukafhankelijk inregelen van circulatiepompen Ad 2. Ketenmaatregelen Laadpunten elektrische auto s Vervoersbeleid AMC vastgelegd, met aandacht voor vergroening mobiliteitsvraag (voor dit EEP als uitvoeringsmaatregel opgenomen) Eerste stappen lokale samenwerking milieuthema s als vervoer, energie en afval in Amsterdam Zuidoost (voor dit EEP als uitvoeringsmaatregel opgenomen, het initiatief is namelijk in de tweede helft van 2012 van de grond gekomen) Ad 3. Energiezorg Vaststellen Algemene Technische Bepalingen (UTB) die de minimale standaard van technische en duurzame keuzes en toepassingen borgt in nieuwbouw en renovaties van het AMC Ad 4. Duurzame energie Aansluiting duurzame koude uit Ouderkerkerplas De besparing die over de afgelopen 4 jaar is bereikt, wordt geschat op 90 TJ per jaar. De totale verwachte besparing over deze periode was berekend op 234 TJ per jaar. Een kleine 40% van de beoogde energiebesparing is daadwerkelijk gerealiseerd. De redenen voor het achterblijven bij de doelstellingen zijn divers en opgenomen in de jaarlijkse monitoringsrapportages. De resultaten stimuleren voor de komende 4 jaar tot een wat gewijzigde aanpak, die dan ook in dit EEP verder wordt uitgewerkt. Deze wijzigingen hebben betrekking op: a. scope van de maatregelen; bij voorkeur gekoppeld aan concrete renovatieprojecten, in plaats van gedefinieerd als energieproject op zich; b. techniek vs gedrag; nadrukkelijker focus op de effecten die gedragsmaatregelen hebben met betrekking tot het verminderen van het energieverbruik; c. meten = weten; verdere verbetering van het inzicht in het werkelijk verbruik op gebouw- en verdiepingniveau en het ontwikkelen van dashboards om hierover met verbruikers te kunnen communiceren; d. bredere aandacht voor de mogelijkheden van energiebesparing in de keten. 14

1.9 Overige Activiteiten AMC en Energie Binnen en buiten de activiteiten in het kader van de uitvoering van de MJA3 onderhoudt het AMC contacten met andere partijen met betrekking tot energiemanagement en besparing. Voorbeelden hiervan zijn: - Het AMC heeft actief deelgenomen bij de totstandkoming van de Routekaart voor de UMC s - Samenwerking in het kader van Energiek Zuidoost : de gemeente Amsterdam en in Zuidoost gevestigde bedrijven denken na over samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van energie. De ideeën die nu worden uitgewerkt hebben betrekking op de uitwisseling van reststromen, het gemeenschappelijk realiseren van duurzame energie, het opzetten van een energiecoöperatie, etc. - Samen met de gemeente Amsterdam onderzoekt het AMC de mogelijkheden voor de realisatie van een groot zonnestroomsysteem op het dak van het AMC. Het onderzoek bevindt zich nog in de beginfase en hangt sterk aan de mogelijkheden voor gezamenlijke financiering en opbrengstsubsidie. In 2013 zal over de haalbaarheid een besluit genomen worden. Dit onderzoek vormt overigens een onderdeel van de maatregel 10 onderzoek naar mogelijkheden voor duurzame energie. 15

2. Energiezorg 2.1 Inleiding Het AMC heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in het opzetten van energiezorg, met als resultaat dat energiezorg op een hoogwaardig niveau is gebracht. De onderwerpen genoemd in de checklist Energiezorg zijn ingevoerd in de organisatie. De monitoring is op orde en een koppeling met het milieumanagementsysteem is tot stand gebracht. Het energiezorgsysteem van het AMC is in 2008 door AgentschapNL als volwaardig gekwalificeerd. In 2010 heeft een externe audit (Lloyd s) plaatsgevonden, op aanwijzing van AgentschapNL. Ook hier werd geconcludeerd dat het AMC in voldoende mate beantwoordt aan de criteria voor een energiezorgsysteem. 2.2 Energiezorg in het AMC In de loop van 2012 wordt het energiezorgsysteem anders georganiseerd. Nauwere betrokkenheid van de staande organisatie van directoraat Huisvesting en meer empowerment van de werkvloer bij het terugdringen van het energieverbruik worden verlangd. Een nieuw impuls aan de verschillende niveaus van energiemonitoring (zie paragraaf 3.6) hoort daarbij. Deze ontwikkeling sluit nauw aan bij de oplevering van de nieuwe energiecentrale, die betere monitoring van productiecijfers mogelijk maakt en het initiatief om de reeds aanwezige tussenmeters in de vele gebouwdelen in het AMC te integreren in een geautomatiseerd energiemanagementsysteem. In rapportagecycli als het (elektronisch) milieujaarverslag, de milieuplannen per divisie en directoraat en de specifieke energieprojecten wordt een adequaat niveau van energiezorg zichtbaar. 16

3. Beschrijving en analyse productieproces 3.1 Organigram De organisatie van het AMC kent een structuur met klinische divisies, niet-klinische divisies en facilitaire organisatieonderdelen (directoraten). 3.2 Energieverloop Het energieverbruik van het AMC is in de periode tussen 1989 en 2007 niet noemenswaardig gewijzigd. Het AMC maakte gebruik van de energiedragers gas, elektriciteit, gasolie en zware olie. In 2007 is de energiecentrale omgebouwd naar gasolie, waardoor de energiedrager zware olie is komen te vervallen. In die periode was reeds gestart met de voorbereiding van de renovatie van de centrale, die al sinds 1981 in bedrijf was. De gasoliegestookte energiecentrale is in november 2010 buiten bedrijf gesteld. Tot en met het 3 e kwartaal van 2012 levert de nieuwe energiecentrale nog geen (of incidenteel) elektriciteit en warmte aan het ziekenhuis. Daarna zullen 2 van de 3 gasgestookte WKKmotoren in bedrijf gesteld zijn. De transitie van oude naar nieuwe centrale heeft grote consequenties voor de brandstofmix, de hoogte en het rendement van de energieopwekking van het AMC. Dit is onderstaand opgenomen voor het referentiejaar 2005, de periode 2009 tot 2011 en het geprognosticeerde verbruik voor 2013, wanneer de nieuwe centrale volledig in bedrijf is. 17

1981-2007 Oude centrale, zware olie Okt. 2007 Omgebouwd naar gasolie Nov. 2010 Uit bedrijf Geen WKK Okt. 2012 Nieuwe WKK (aardgas) Energiesoort 2005 2009 2010 2011 2013 Aardgas Nm 3 8.283.760 9.139.550 10.936.000 10.607.896 18.568.000 Elektriciteit MWh 20.857 43.765 52.551 78.289 15.000 Gasolie Ton 398 6.895 5.821 79 100 Zware olie Ton 11.186 0 0 0 0 Primaire energie GJ pri 925.515 977.573 1.067.640 1.043.714 823.000 totaal Tabel: Ontwikkeling energieverbruik in de jaren 2005, 2009-2011 en 2013 (prognose) De stijging in de inkoop van elektriciteit en het wegvallen van het WKK-voordeel in de periode 2010 2012 heeft tot gevolg, dat het effect van de gerealiseerde maatregelen in de vorige verslagperiode niet uit de EEI is af te leiden. Het verbruik voor 2013 is ingeschat en gaat uit van volledig operationeel geoptimaliseerd bedrijf. Er wordt een grote daling in de benodigde hoeveelheid totale primaire energie verwacht vanaf de start van de nieuwe energiecentrale. De verklaring daarvoor is de volgende. Wanneer de nieuwe energiecentrale volledig operationeel is, verwacht het AMC een zeer sterke toename van de energie-efficiency. Uit de afgelopen jaren, waarin de oude WKKmotoren zijn stilgezet, is naar voren gekomen dat de benuttingsgraad van de warmte die door de oude WKK s werd geproduceerd, beperkt was. De nieuwe WKK s zullen niet alleen efficiënter zijn in de productie van elektriciteit, tevens zal de vrijkomende warmte veel efficiënter worden benut (de warmtewisselaars zijn eveneens vernieuwd). Hierdoor zal veel minder aardgas nodig zijn om in de aanvullende warmtevraag te voorzien. Toelichting op het warmte-rendement oude en nieuwe WKK s Na de brand in de brandstofvoorziening in 2007 zijn de oude WKK s in capaciteit teruggebracht naar 62%, waardoor al meer warmtevraag via de stoom- en heetwaterketels met aardgas als brandstof moest worden geproduceerd. Eind 2010 zijn de WKK-motoren van Het AMC stilgezet. De warmtevraag (warmte, heetwater en stoom) moest vanaf dat moment in zijn geheel worden ingevuld met de stoom- en heetwaterketels (10.600.000 m 3 ). Het gasverbruik in 2011 is daarmee in GJ s gelijk aan de warmtevraag in het AMC. Ook werd in deze periode het werkelijke elektriciteitsverbruik duidelijk, aangezien ook dit geheel moest worden ingekocht (78.000 MWh). In de nieuwe energiecentrale gaat het AMC uit van een verdeling van een verdeling van de benutting van de energieinhoud van de brandstof van 40% Elektriciteit 40% Warmte en 20% warmteverlies in de vorm van schoorsteenverliezen en transportverliezen. Aan de hand van de warmtevraag in 2011 is daarmee de calculatie voor de verwachte hoeveelheid aardgas dat warmte uit de WKK s oplevert en de hoeveelheid aardgas die nodig is om in de aanvullende warmtevraag, middels de ketels, te voorzien. In het EEP 2009 2012 is slechts het rendementsverschil (2,5%) van de nieuwe centrale opgenomen als mogelijke besparing. Het ziet er nu naar uit dat wanneer de 18

energiecentrale volledig operationeel is, sprake is van een efficiencywinst ten opzichte van het referentiejaar in de ordegrootte van 10-15%. Deze maatregel is als zekere maatregel opgenomen in dit EEP. 3.3 Activiteiten Een ziekenhuis kenmerkt zich door een veelheid aan processen. Alles verbruikt energie. De hoeveelheid technische toepassingen neemt toe, waardoor de energie-intensiteit van de zorg toeneemt. De verbruiksbalans van het ziekenhuis is weergegeven in onderstaande figuur. Het is ondoenlijk om alle processen en bewerkingen in relatie tot het energieverbruik in beeld te brengen. In onderstaand figuur is de energiebalans dan ook beperkt tot de hoofdgroepen: De ingekochte hoeveelheid aardgas, gasolie en elektriciteit wordt geregistreerd. De geproduceerde elektriciteit en warmte zal in de nieuwe energiecentrale van het AMC eveneens worden gemeten en gemonitord. De bovenstaande analyse van energiestromen gaat uit van normaal bedrijf van de energiecentrale van het AMC. Een schematisch overzicht met de verschillende ketels en wkk s van het Energiebedrijf in de eindsituatie van de renovatie is opgenomen in Bijlage C. Dit overzicht is ontleend aan de emissievergunning voor CO 2 van het AMC. Ten behoeve van dit EEP heeft de verdere beschrijving betrekking op de gerenoveerde energiecentrale die in het 4 e kwartaal van 2012 grotendeels in bedrijf genomen wordt. 3.3.1 WKK-motoren In het Energiebedrijf AMC staat een tweetal (per 2013 drietal) WKK-motoren opgesteld. Deze motoren worden (in normaal bedrijf) gestookt met een brandstofmix van 98% aardgas en 2% dieselolie. De WKK-motoren hebben een vermogen van 4,05 MWe, dat 19

wil zeggen 9,46 MWth. De output van de WKK-motoren is elektriciteit en warmte met een totaal omzettingsrendement van 80%. 20% van de energie-inhoud van de ingaande brandstoffen verlaat de energiecentrale als warmteverlies via de schoorsteen. 3.3.2 Stoomketels en Heetwaterketels Het AMC beschikt over zes aardgasgestookte ketels. Twee daarvan produceren warm water, vier produceren stoom. Alle ketels hebben een vermogen van 7 MW th. Het rendement van de ketels bedraagt 92%. 3.3.3 Koelmachines, vrije koeling en duurzame koeling Het AMC is in 2012 aangesloten op het duurzame koudenet van NUON. In de basislast voor de koudevraag kan daarmee (grotendeels) worden voorzien in de vorm van duurzame energie (koude). Het aansluitvermogen is 5 MW. In geval van een grotere koudevraag springen compressorkoelmachines, die staan opgesteld in de energiecentrale van het AMC bij. Het concept behoeft nog optimalisatie, de afgifte van koude in het ziekenhuis is nu nog niet optimaal. Tot slot beschikt het AMC over een aantal koeltorens dat bij een buitentemperatuur lager dan 18 C vrije koeling waarborgt. Het gebruik van vrije koeling zal met de afronding van de renovatie van de energiecentrale verder worden geoptimaliseerd. 3.3.4 Overige producten Energiebedrijf In het energiebedrijf worden, naast bovengenoemde warmte (warm water, stoom) en elektriciteit, vervolgens (met elektriciteit) de volgende producten voor het ziekenhuis gemaakt: 1. gedecarboneerd water 5. demi-water 2. onthard water 6. perslucht 3. koud & warm tapwater 7. ademlucht. 4. gekoeld water 3.3.5 Energieverbruik per verbruiksgroep In het nevenstaande overzicht wordt, voor wat betreft warmte en elektriciteit, een indicatie gegeven waar deze energie wordt verbruikt. Uit dit overzicht volgt dat de meeste energie verbruikt wordt ten behoeve van klimaatbehandeling en - beheersing, zowel voor de verwarming zelf (vanuit warmteproductie WKK s en/of 20

stoomketels) als voor transport, ventilatie en koeling (elektriciteit). Verlichting is een goede tweede; waarbij zij aangetekend dat verlichting tevens een belangrijk aandeel in de koelvraag heeft. Vanwege de veelheid en diversiteit van apparatuur is in bovenstaand overzicht een vrij grote post restant verbruikers opgenomen. De basislast en pieklast voor warmte en elektriciteit zijn weergegeven (meetgegevens dateren van 2009) in onderstaande tabel: Energievraag Pieklast Basislast Warmte > 20 MW th 6 MW th Elektriciteit > 10 MW e 6,5 MW e Op brancheniveau is het energieverbruik per functie van het primair proces bepaald (bron: Voorstudie 2009, Ecofys). Dit geeft een goed beeld van de verhouding in energieintensiteit van de drie pijlers van academische zorg: patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. De figuur is onderstaand weergegeven, de getallen hebben betrekking op een gemiddeld academisch ziekenhuis. De verhouding van de brandstofmix (inputgegevens voor elektriciteit, warmte, aardgas) is bij het AMC anders na oplevering van de gerenoveerde energiecentrale. Dan zal de inkoop van aardgas de overhand hebben, waarbij het AMC met behulp van de WKK s hieruit zelf warmte en elektriciteit produceert. 3.4 Invloedsfactoren energieverbruik De energie-efficiency van het AMC wordt in belangrijke mate beïnvloed door de volgende factoren: A. Het gebruik van het gebouw en de bedrijfstijden; 21

B. Het buitenklimaat (graaddagen) en bedrijfsuren WKK; C. Het beheer en onderhoud van de gebouwen en diverse technische installaties. Ad A. Het gebruik van het gebouw en de bedrijfstijden Het is het AMC in de afgelopen convenantsperiode niet gelukt om het absolute energieverbruik te verminderen. De belangrijkste oorzaken zijn de volgende: - Steeds bredere toepassing van technologie in het proces, zoals een toename van medische apparatuur met onder andere MRI- en PET-CT-scanners; - Toename van het aantal vierkante meters: uitbreiding en nieuwbouw; - Intensivering van ruimtegebruik levert naast meer ICT- apparatuur ook een intensiever gebruik op van de bestaande ICT-apparatuur; - Toename van het aantal patiënten. Ad. B Buitenklimaat en bedrijfsuren WKK Het buitenklimaat heeft een aanzienlijke invloed op het energieverbruik. s Zomers is de koudevraag groter dan in de winter. De vraag voor het verwarmen en bevochtigen is s winters groter. Klimaatinvloeden zijn groot, onder andere een strenge winter, gezien het grote aandeel van de warmtevraag in de totale energievraag van het AMC. Zolang de nieuwe WKK s niet in bedrijf zijn, profiteert het AMC niet van de gratis warmte die wordt geleverd bij de productie van elektriciteit. Ad. C Beheer en onderhoud van gebouw en technische installaties Het goed onderhouden van de verschillende gebouwdelen en bijbehorende installaties hebben een gunstige invloed op het energieverbruik. Met de omschakeling naar de nieuwe energiecentrale en van gasoliegestookte WKK s naar aardgasgestookte wordt een rendementsslag gemaakt in de energieopwekking. De komende jaren zullen de WKK s verder worden geoptimaliseerd (warmte-elektriciteit). De nieuwe installaties bieden meer sturings- en registratiemogelijkheden en meer flexibiliteit in het beantwoorden aan de interne energievraag in relatie tot een buy-ormake-afweging. Dit zal de bedrijfsvoering en daarmee de brandstofmix kunnen beïnvloeden. 3.5 Verbruik van water Een groot deel van het water dat verbruikt wordt door het AMC is consumptief, circa 250.000 m 3 per jaar. Een deel van het leidingwater wordt verbruikt in de natte koeltorens, waar het verdampt, circa 50.000 m 3. Het waterverbruik neemt al lange tijd jaarlijks met circa 1% af. Het AMC zet niet aanvullend in op het reduceren van het waterverbruik, wel wordt de leveringszekerheid komende jaren onder de loep genomen. 22

3.6 Bemetering & Monitoring Het AMC beschikt op diverse niveaus over meters waarmee het energieverbruik en de energieproductie gemonitord wordt. Onderstaande tabel geeft hiervan een overzicht: Meterniveau Macro Meso Micro Globale beschrijving van type en toepassing Hoofdmeters voor elektriciteit en aardgaslevering Factuurgegevens voor levering van gasolie Tussenmeters voor: 1. Aardgasverbruik en Gasolieverbruik van WKK s en Ketels 2. Warmteproductie WKK s 3. Warmteproductie Ketels 4. Elektriciteitsproductie WKK s 5. Levering van energie aan het AMC-gebouw en andere gebouwen Tussenmeters op het niveau van onderstations bouwdelen voor elektriciteit, warmte, koude, etc. Komende jaren zullen de meters op microniveau in gebruik genomen worden en onderdeel uit gaan maken van een energiemanagementsysteem. Op die manier kan in beter detail in het ziekenhuis het energieverbruik gemeten, beoordeeld en waar nodig bijgestuurd worden, zowel met optimalisatie van de installaties, als met gedragsverandering (zie maatregel 4 en 9 van dit EEP). 23

4. Beschrijving en analyse van de keten 4.1 Productieproces en de keten In onderstaand figuur is de positie van een ziekenhuis in de productieketen weergegeven. Het overzicht is niet volledig en dient slechts om aan te geven hoe verschillende doorsneden van ketens kunnen worden gemaakt. De hier geschetste keten toont een input output aanpak die ondersteunend is voor de invulling van het primaire proces: de zorgketen, het onderwijs en het onderzoek. In paragraaf 4.2 wordt ingegaan op het energieverbruik in de keten die wordt veroorzaakt door de processen van het ziekenhuis in relatie tot het ziekenhuis zelf. 4.2 Energieverbruik in de keten Het Energieverbruik in de keten is op brancheniveau beschouwd op basis van de CO 2 - uitstoot. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen 3 niveaus van CO 2 -emissies: Scope Toelichting 1 de directe emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen aardgas gebruik en emissies veroorzaakt door het eigen wagenpark 2 de indirecte CO2 emissies die ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals CO2 emissies door centrales die deze elektriciteit leveren 3 overige indirecte emissies, een gevolg van de activiteiten van het bedrijf die voort 24

Scope Toelichting komen uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn, noch beheerd worden door het bedrijf. Bijvoorbeeld voortkomend uit woon-werkverkeer, ingehuurd transport om producten bij de UMC af te leveren, de gehele productketen van afval, etc. Dit onderdeel van de footprint is onderverdeel in upstream (bijv. inkoop van goederen), downstream (bijv. afvoer afvalstoffen) en mobiliteit (van patiënten, bezoekers, werknemers, zakelijke dienstreizen). In onderstaand figuur is de CO 2 -footprint van de referentie UMC weergegeven. Niet in de CO 2 -footprint op brancheniveau zijn meegenomen de inkoop van goederen en diensten in de zorg, anders dan reizen, reiniging en afvalverwerking. Voor het AMC is in hetzelfde kader een specifieke CO 2 -footprint samengesteld. Ook hier ontbreken de CO 2 -emissies die ontstaan in de keten als gevolg van de inkoop van goederen en diensten. In een verdiepingslag stelt het AMC zich ten doel om deze informatie aan de huidige CO 2 -footprint toe te voegen om beter op de inkoopketen en energiebelasting daarvan te kunnen sturen in de toekomst. Doordat het AMC met WKK s zelf elektriciteit opwekt (scope 1 & 2), wijkt de brandstofmix sterk af van het gemiddelde UMC. De scope 3 emissies (in de keten) liggen dichtbij die van het referentie UMC. Uit de CO 2 -footprint concludeert het AMC in relatie tot de ambities voor energiebesparing in de keten, dat: 25

o o o Een verdiepingsslag ten aanzien van de CO 2 -emissies in de keten als gevolg van het inkopen van goederen en diensten noodzakelijk en gewenst is 4, dat leidt dan tevens tot inzicht in: a. De energie-inhoud van de gebruikte grondstoffen; b. De energie-inhoud van de verpakkingen/verpakkingsmaterialen; c. De bijdrage van transport / distributie / opslag; etc. Op basis van de huidig ter beschikking gestelde gegevens de mobiliteitscomponent van de CO 2 -emissies 75% van scope 3. En dit percentage verantwoordelijk is voor 27% van de totale CO 2 -uitstoot van het AMC in de huidige footprint. Mobiliteit vormt daarmee een grote vis bij het reduceren van de CO 2 -uitstoot van het ziekenhuis. Binnen het onderwerp mobiliteit is de component woon-werkverkeer van medewerkers dominant (47% van scope 3); deze is daarenboven nog het beste stuurbaar; Niet in scope 3 verwerkt zijn de inkoopgegevens van medische, niet-medisch, facilitaire, etc. goederen. De dominantie van vervoers van medewerkers en patiënten/bezoekers in de CO 2 -keten neemt sterk af wanneer ook voor het totaal aan in te kopen goederen de CO 2 -emissie in de keten in scope 3 wordt opgenomen. In een toekomstig project probeert het AMC op basis van input-output modelling hierin meer zicht te krijgen. - Kunt u een overzicht geven van convenantsactiviteiten in relevante gebruikersgroepen, brancheprojecten, kennisnetwerken, werkgroepen, etc., die niet eerder in het EEP zijn genoemd. - Kunt u een overzicht geven in welke mate het AMC actief op energiegebied is buiten de MJA3 om. 4 Het AMC is hierover in gesprek met PWC, mogelijk dat op AMC-niveau eind 2012 deze verdiepingsslag nog wordt gerealiseerd. Wij zullen hierover in OGE-verband terugkoppelen. 26

5. Visie op duurzame energie 5.1 Overzicht van de inzet van duurzame energie In onderstaande tabel staat de verdeling tussen duurzame energie en fossiele energie weergegeven voor de gerenoveerde energiecentrale (situatie 2013). Het aandeel duurzaam is op dit moment uitsluitend afkomstig van de aansluiting op het duurzame koudenet dat in Amsterdam Zuidoost (door NUON) is gerealiseerd en bedraagt 4,4% (op basis van het uitgangspunt dat 36.000 GJ aan duurzame koude geleverd wordt) van het totale energieverbruik. 0,3% 16,0% 4,4% Brandstofmix AMC gas diesel electriciteit duurzame koude 79,3% 5.2 Ambities om het aandeel duurzame energie te vergroten In de strategische notitie Milieu 2011 2015 van het AMC is vastgelegd dat in 2015 minimaal 9% van de energiebehoefte van het ziekenhuis duurzaam wordt ingevuld. Dit doelpercentage loopt verder op, in lijn met de convenantsafspraken MJA-3, tot 14% in 2020. Het is nog niet duidelijk op basis van welke techniek(en) het AMC de verduurzaming van de energievraag gaan bereiken. Het is het uitgangspunt om de duurzame energie zelf of in een consortium en bij voorkeur in de regio op te wekken. Op dit moment lopen er diverse initiatieven met de regio die perspectief bieden voor gezamenlijke opwekking van duurzame energie, waaronder: 1. Energiek Zuidoost verduurzaming van de energievraag in Stadsdeel Zuidoost als samenwerking tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties, energiebedrijven, woningbouwcorporaties. Een aantal hoofdthema s is: a. ontwikkeling van een smart-grid, b. gemeenschappelijke ontwikkeling van wind- of zonne-energie, c. energie uit afval en afvalwater. 2. Oriëntatie op mogelijkheden voor het AMC om het rioleringstelsel te gebruiken voor de afvallogistiek, het afvalwater zelf te zuiveren en hiermee ondermeer energie op te wekken; 27

3. Onderzoeken van de mogelijkheden tot verduurzaming van de inputbrandstof aardgas of het aanwenden van alternatieven voor (deel)stook van de WKK s en ketels; 4. Andere samenwerkingsvormen die investeringen in duurzame energietechnieken vereenvoudigen, waaronder het participeren in of deelnemen aan een Energy Service Company. De gesprekken hierover zijn inmiddels gaande en zouden tot keuzes in het verduurzamen van de energiebehoefte kunnen leiden door het gemeenschappelijk ontwikkelen en realiseren van opwekkingstechnieken. Beperkingen voor het toepassen van duurzame energie zijn onder andere: - Investeringsruimte; - Rentabiliteit; - (relatief) beperkte ruimtelijke mogelijkheden in stedelijk gebied voor grootschalige opwekkingstechnieken, zoals windenergie en biomassa; - wetgeving rondom teruglevering en opwekking; - wetgeving ruimtelijke ordening en procedures; - onbekendheid met samenwerking-en financieringcontructies voor energieoplossingen. Met diverse stakeholders en marktpartijen bekijkt het AMC in hoeverre deze belemmeringen kunnen worden weggenomen. Daarbij zijn betrokken, onder andere, de gemeente Amsterdam en provincie Noord-Holland, marktpartijen op het gebied van ESCO s, energiemonitoring etc., lokale bedrijven en energie- en netwerkbedrijven. 28

6. Inbedding Routekaart 2030 6.1 Toekomstlijnen Routekaart en het AMC Het AMC is actief betrokken bij de totstandkoming van de Routekaart 2030 voor de Universitair Medische Centra. Het AMC herkent zich in de noodzaak tot grotere veranderingen op de langere termijn om de trend van een stijgend energieverbruik in de zorg te kunnen doorbreken. Het AMC zal in de komende convenantsperiode een bijdrage leveren individueel en in UMC-verband om de toekomstlijnen die door de Routekaart zijn uitgezet te volgen. Het AMC doet dit door intern projecten op te starten gericht op het invullen van individuele randvoorwaarden voor een energie-efficiënte zorg in het AMC en met de ketenpartners, zoals mede ook in de Routekaart zijn aangegeven. Daarnaast door input te leveren in de vorm van kennis, capaciteit en toegang om de kansen te bereiken in de branche die het meest productief gezamenlijk kunnen worden opgepakt. 6.2 Vertaling resultaten Routekaart naar AMC-toepassingen De Monoliet, het hoofdcomplex van het AMC, is eind jaren 70 gebouwd. De afgelopen jaren zijn grote delen van het complex gerenoveerd. Gemiddeld circa 3.000 m 2 per jaar. Deze vernieuwing gaat door. Echter, de economische crisis, stijgende zorgkosten en de krimpende budgetten voor de zorg raken ook het AMC. Vernieuwbouwprojecten en verbouwprojecten staan onder de druk. Keuzes zullen hierin de komende tijd moeten worden gemaakt. De bovenstaand geschetste onzekerheden bieden kansen en bedreigingen voor de vertaling van de resultaten van de routekaart naar toepassingen(-richtingen) in het AMC. Onderstaande thema s uit de Routekaart krijgen de komende 4 jaar invulling in de vorm van concrete projecten en maatregelen. In de tabel staat aangegeven of het AMC hierin zelf initiatieven ontplooit of meelift met collectieve initiatief in NFU-/UMC-verband. Thema Innovatierichting Individueel of Collectief UMC 1. UMC als gezond Klimaat op Maat Individueel gebouw 2. UMC als duurzaam Het nieuwe patiëntcontact Collectief netwerk Clustering en coördinatie energie-intensieve Collectief functies 3. UMC in grondstoffen en Optimale grondstofkringlopen Individueel energie in balans (Duurzame) energie-uitwisseling met omgeving Individueel 4. Procesinnovatie Organisatorische inbedding Individueel 29

6.3 Beschrijving concrete projecten en maatregelen voor AMC Uit bovenstaande thema s en daaraan gekoppelde innovatierichtingen heeft het AMC voor de komende jaren een aantal maatregelen geselecteerd. De vetgedrukte onderdelen zijn als maatregel van het AMC opgenomen; het maatregelnummer correspondeert met de maatregelen in bijlage D. Deze maatregelen maken onderdeel uit van het Energieefficiencyplan 2013-2016. In de tabellen in bijlage D zal het besparingspotentieel worden onderbouwd en een planning voor de uitvoering van de onderdelen van deze maatregel worden opgenomen. De collectieve maatregelen, waarvoor nog geen UMC-breed initiatief is, zijn niet in dit EEP als maatregel opgenomen. Th Innovatierichting Maatregel Samenwerkings model Nieuw of lopend 1. Klimaat op Maat Vraaggestuurd/ schakelbaar klimatiseren, waaronder: Collectief (UMC s) onderzoeken, Lopend, voortzetten - onderzoeken van optimalisatiemogelijkheden van bestaande ventilatiesystemen individueel toepassen - ruimteafhankelijk Verwerkt in maatregel 13, 14, 15 van het EEP. 2. Het nieuwe Digitale communicatie-, Collectief UMC s Nieuw patiëntcontact verificatie- en databasesystemen, patiëntenzorg op afstand Clustering en coördinatie energie-intensieve functies Elektronisch medisch dossiers Energiearme dataopslag Individueel Collectief UMC s Lopend EPD, geen apart project i.h.k.v. MJA Nieuw 3. Optimale Regionale biobanken voor Collectief UMC s Nieuw grondstofkringlopen lange termijn opslag Alternatieve verpakkingen Individueel met Nieuw monostromen met leveranciers en meerwaarde afvalpartners Duurzame energie en Toepassing bioplastics en Individueel, interne Lopend, uitwisseling energie in afvalwaterzuiverings- projectgroep voortzetten omgeving technieken Verwerkt in maatregel 10 van het EEP Samenwerking omgeving Lokale Opstartfase uitwisseling energiestromen samenwerking Verwerkt in maatregel 11 EnergiekZuidoost van het EEP en energiebedrijven 30

Th Innovatierichting Maatregel Samenwerkings model Duurzame brandstof/ Individueel met vergroening energieproductie externe expertise Verwerkt in maatregel 10 van het EEP Outsourcing/ Energy Service Individueel met Company: experimenteren projectpartner(s) / met financierings-vormen en markt prestatieafspraken Verwerkt in maatregel 10 van het EEP 4. Organisatorische Inzicht in energieverbruik op Individueel met inbedding apparaatniveau externe monitoringsysteem ondersteuning verbeteren Verwerkt in maatregel 4 en 9 van het EEP Ontwikkelen organisatorische Individueel en financiële sturings- en beslismodellen voor realisatie van meer energiebesparende maatregelen Verwerkt in maatregel 10 van het EEP Nieuw of lopend Nieuw Opstartfase Lopend, nieuw impuls Opstartfase 31

7. Inventarisatie besparingsmogelijkheden 7.1 Afwegingskader Het AMC heeft zich op de hoogte gesteld van gangbare en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van energiebesparing door onder andere het bezoeken van symposia en cursussen, het lezen van informatiemateriaal, contacten met andere Academische Ziekenhuizen, via de maatregelenlijst en via contacten met leveranciers en adviseurs. Hierbij is de meeste aandacht besteed aan de procesonderdelen, die volgens de Energiebalans van het AMC het meeste energie verbruiken, dit zijn de klimaatbehandeling en de verlichting. De huidige visie op energie in het AMC bepaalt het afwegingskader ten aanzien van de opgevoerde energiemaatregelen. Deze visie luidt: a. Integreer energie in projecten in plaats van het initiëren van energieprojecten; b. Betrek de exploitatie bij de investering m.b.t. energieverbruik (TCO) betrek zonodig de markt om investeringen mogelijk te maken; c. Breng energiebesparing terug naar de werkvloer; d. Beter Meten = Beter Weten; e. Benut de lokale schakel voor energiebesparing. Ad a. Integreer energie in projecten In tegenstelling tot eerdere EEP s richt het AMC zich bij de aanpak van energiebesparing voor de komende convenantsperiode op het integreren van energiebesparing in projecten, in plaats van het definiëren van energiebesparingsprojecten. Evaluatie van de vorige convenantsperiode bracht aan het licht dat energieprojecten an sich in de complexe zorgomgeving onvoldoende kans van slagen hebben en daarnaast het AMC een grote renovatieopdracht continueert, waarbinnen slagen gemaakt kunnen worden op energiegebied. Daarbij komt dat het AMC zich de afgelopen jaren heeft toegelegd op het formuleren van minimale eisen ten aanzien van energie bij verbouwing en nieuwbouw en bij de inkoop van producten en diensten, met het formuleren van duurzaam-bouwenbeleid, Algemene Technische Bepalingen en duurzaam-inkoopbeleid. Ad b. Betrek de exploitatie bij de investering Ondanks de druk op budgetten moet het AMC meer exploitatiegericht (TCO) beslissen over investeringen, ook in relatie tot energiekosten. Dit is een relatief nieuwe manier van werken en denken voor de zorg en voor het AMC. Met een terugverdientijd van maximaal 5-7 jaar (rentabiliteit 15-20%) zullen energiebesparingsmaatregelen worden genomen. Energie vormt een aandachtspunt in aanbestedingsprocedures voor nieuw- en 32