MASTER LGL COMPETENTIES



Vergelijkbare documenten
COMPETENTIES MA GPW. Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging. Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum:

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Aantekenformulier van het assessment PDG

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

PROPEDEUSE Inhoudelijk competent Competent in reflecteren en persoonsontwikkeling

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

1. Interpersoonlijk competent

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

1 Interpersoonlijk competent

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve

Competentievenster 2015

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

!"#$%&'$'#() *+,-.+%'+)$'$"/-'0/1&)2&34""51&'$))!678$+/&#-&#

CP Resultaten QuickScan

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Assessment Startbekwaam

1 Interpersoonlijk competent

Leraar basisonderwijs LB

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

kempelscan K1-fase Eerste semester

Competentie-overzicht Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfsleven

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

Docent LB. Inhoudsopgave. Docent LB Inter-persoonlijk. Leesinstructies Rapportgegevens

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

De competenties van een docent MBO

De lerarenondersteuner werkt binnen het vastgestelde lesmodel voor instructie en de lesplannen van de school.

1 Interpersoonlijk competent

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

O 1 Inter-persoonlijk competent

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode

Bekwaamheidseisen leraren

Zij-instroom in Beroep Traject

kempelscan P2-fase Studentversie

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

1 Interpersoonlijk competent

De rollen van de SCZ docent: competentiewoordenboek en indicatoren. Inleiding

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Zelfevaluatie. Inleiding:

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Bijlage 2: Competentiematrix schoolstage

C.1 Delen en deelnemen

Competentieprofiel van de opleider CHVG

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

Competentieprofiel voor rekendocenten in het mbo

Competentiewijzer Bachelor of Education Primair Onderwijs

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

De zeven SBL-competenties met indicatoren

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan mijn stagebegeleidster.

Beroepsstandaarden docent Nederlands

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Werkzaamheden

Gespreksformulieren LB personeel Dommelgroep

Beste kandidaat voor de masteropleiding Kunsteducatie met een bachelordiploma als kunstvakdocent,

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend)

Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

Reflectie-instrument leerkrachten Het Barlake

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Groeien met techniek

Functiebeschrijving schoolcoördinator BO

Transcriptie:

MASTER LGL COMPETENTIES Preambule De master opleiding FHTL veronderstelt dat de studenten hun bachelor behaald hebben en dus startbekwaam zijn. Deze bekwaamheid vertaalt zich door naar de onderstaande competenties in die zin dat veel van de SBL- competenties, die thans op een andere manier worden ingericht door de Onderwijscoöperatie 1, hier niet net zo uitgebreid worden vermeld als in de bachelor competenties LGL van FHTL. Er is gekozen voor een beknopte algemene beschrijving aan het begin van elke competentie en een gerichte beschrijving van een beperkt aantal indicatoren, die het niveau van de masteropleiding het beste weergeven. De masteropleiding leidt op tot het eerstegraadsgebied van het leraarschap Godsdienst/Levensbeschouwing in de bovenbouw van het Voortgezet Onderwijs HAVO en VWO. Vakinhoudelijk competent M.0 De leraar in opleiding weet zijn kennis aan te wenden in de praktijk van de bovenbouw van het voortgezet onderwijs HAVO/VWO/Gymnasium. Hij weet de kennisbasis niet alleen te gebruiken, maar ook toe te passen in een leerplan. Hij M.0.1 is in staat de kennisbasis te koppelen aan recente wetenschappelijke inzichten. is in staat zelfstandig zijn kennis te vermeerderen en deze te presenteren in een afstudeeronderzoek Didactisch competent M.1 De leraar in opleiding staat boven de leerstof van de bovenbouw VO. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie. Daarbij ontwerpt hij zelfstandig onderwijsleeractiviteiten die recht doen aan verschillen tussen leerlingen, met aandacht voor differentiatie en gevarieerde werkvormen. Hij gaat bij de uitvoering flexibel om met het proces, evalueert dit en betrekt bij dit alles ook de leerlingen. Hij stimuleert de ontwikkeling van de levensbeschouwelijke en morele sensibiliteit van leerlingen en begeleidt hen bij het opstellen en verantwoorden M.1.1 M.1.2 M.1.3 M.1.4 van levensbeschouwelijke en ethische redeneringen. zorgt voor betekenisvolle en toepassingsgerichte leeractiviteiten voor zowel individuele als groepsactiviteiten ontwerpt verschillende leertrajecten om tegemoet te komen aan de diverse verschillen in zowel leren als gedrag tussen leerlingen (leerstijlen, niveau van cognitieve, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling en wijze van werken) en bevordert hiermee een open en zelfstandige leerhouding bij hen daagt uit tot synthetiseren, analyseren en creatief denken (out of the box) ontwikkelt beoordelingsinstrumenten waarmee de beoogde leerdoelen op verantwoorde en adequate manier beoordeeld worden. 1 Zie daarvoor www.onderwijscooperatie.nl/instrumenten. 1

M.1.5 M.1.6 M.1.7. M.1.8 M.1.9 M.1.10 M.1.11 M.1.12 M.1.13 M.1.14 M.1.15 M.1.16 M.1.17 M.1.18 reflecteert op zijn eigen didactische aanpak met gebruik van wetenschappelijke inzichten ondersteunt de leerlingen in hun leerproces, door leervragen en leerproblemen te signaleren, te benoemen en er effectief op te reageren kan ruimte geven aan creativiteit van leerlingen en bevordert de zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid hiermee past bestaande schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen zelf aan en breidt ze uit met eigen inbreng (vragen, suggesties, voorbeelden) geeft een heldere opbouw in de leerstof aan en schakelt waar nodig tussen theorie en praktijk. begeleidt de levensbeschouwelijke en morele uitingen van zijn leerlingen plaatst de levensbeschouwelijke cq. religieuze betekenisverlening in het algemeen en die van de leerling in een breder kader door deze te ordenen, uit te leggen en te duiden (hermeneutiek) op basis van relevante kennis van de theologie en verwante wetenschappen reflecteert systematisch met de leerlingen op het leerproces inclusief de beoordeling ervan, zodat dit proces zichtbaar gemaakt wordt (metacognities) en het eigen leerproces van de leerling verbeterd kan worden analyseert (vakspecifieke) leerproblemen en speelt adequaat daarop in met gerichte opdrachten en/of vragen legt relaties tussen de leerinhouden van zijn vakdomein en die van verwante vakken staat boven de stof dat wil zeggen: heeft overzicht over het leerplan en richt zijn lessen dienovereenkomstig in met inbegrip van incidentele aanpassingen gebruikt huidige toepassingen van zijn vakgebied verantwoordt de didactische achtergronden van het vak in de ontwikkeling van de leerlingen stelt binnen andere vakgebieden levensbeschouwelijke en ethische componenten aan de orde Interpersoonlijk competent M.2 De leraar in opleiding stimuleert, ook in ietwat lastige groepen, leerlingen tot gewenst gedrag en spreekt hen zowel individueel als groepsgewijs aan op hun prestatie zodat er een op samenwerking gerichte sfeer ontstaat waarbinnen ruimte is voor leerlingen om zich kwetsbaar op te stellen, waarbinnen zij ervaringen met betrekking tot levensbeschouwelijke opvattingen, levensvragen en uitingen daarvan kunnen uitwisselen. Hij beheerst diverse professionele gespreksvaardigheden en past deze zelfstandig toe en is in staat zichzelf kwetsbaar op te stellen door authentiek en open te laten zien op welke wijze hij zelf omgaat met levensbeschouwelijke zaken. Ook is hij in staat het onderwijsleerproces zo te begeleiden dat een op samenhang en onderlinge uitwisseling van argumenten en gevoelens gerichte sfeer ontstaat op basis van M.2.1 M.2.2 tolerantie en respect. communiceert verbaal en non- verbaal effectief met gebruikmaking van diverse gesprekstechnieken, zodat het communicatieproces tussen docent en leerlingen en tussen leerlingen onderling in een veilig klimaat plaatsvinden toont persoonlijke betrokkenheid en enthousiasme bij individuele leerlingen en 2

M.2.3 M.2.4 M.2.5 M.2.6 M.2.7 M.2.8 groepen gaat professionele persoonlijke relaties aan met leerlingen en hanteert binnen zijn communicatie een professionele spanning tussen afstand en nabijheid corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag motiveert zijn handelen in begrijpelijke taal aan leerlingen doet recht aan levensbeschouwelijke overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen toont zijn eigen gevoelens, meningen, positieve en negatieve ervaringen, indien zij aan het leerproces en het leerklimaat een positieve bijdrage kunnen leveren hetzij op klasse-, groeps- of individueel niveau bewaakt voor leerlingen de grenzen waarbinnen zij gevoelens, meningen, positieve en negatieve ervaringen uiten Pedagogisch competent M.3 De leraar in opleiding heeft een duidelijk beeld van de sociale verhoudingen en het sociale klimaat binnen een groep (lastige) leerlingen, analyseert deze en handelt zelfstandig op basis van de bevindingen en reageert zelfstandig op de belemmeringen, die leerlingen ervaren in hun sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en ethische ontwikkeling. Verder heeft hij een goed beeld van individuele leerlingen en signaleert eventuele ontwikkelings en/of prestatieproblemen, diagnosticeert deze met hulp. Hij begeleidt deze leerlingen en evalueert de gekozen aanpak (met coaching). Hij verantwoordt zijn M.3.1 M.3.2 M.3.3 M.3.4 M.3.5 M.3.6 M.3.7 M.3.8 M.3.9 M.3.10 M.3.11 M.3.12 pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak. biedt een veilig klimaat waarin leerlingen en docenten elkaar respectvol behandelen zorgt voor een leersituatie waarin leerlingen een eigen inbreng kunnen tonen houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht gebruikt op systematische wijze de input van leerlingen in het onderwijsleerproces onderneemt waar nodig actie om het sociale klimaat in de groep te verbeteren stimuleert het bespreken van normen en waarden tussen leerlingen daagt leerlingen uit om mee te denken over hun eigen ontwikkelings- en leerprocessen door diverse gespreksvormen in te zetten en leerlingen te begeleiden bij het hanteren van levensbeschouwelijke taal en levensbeschouwelijk denken Is in staat leerlingen te begeleiden op het gebied van leren en ontwikkeling op zowel groeps- als individueel niveau bijv. als mentor. signaleert en benoemt ontwikkelings- en prestatieproblemen bij leerlingen en verwijst zo nodig door voert in samenspraak een vastgestelde aanpak bij ontwikkelings- en prestatieproblemen uit. verantwoordt pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak begeleidt en stimuleert de leerlingen bij hun zoektocht naar de eigen levensbeschouwelijke identiteit en weet deze te plaatsen in een breder kader van opvoeding en cultuur. 3

M.3.13 geeft betekenis aan de processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij de leerlingen en wijst op de culturele bepaaldheid daarvan. Organisatorisch competent M.4 De leraar in opleiding hanteert zelfstandig een efficiënte vorm van time- en taakmanagement m.b.t. activiteiten binnen en buiten de les, voor zichzelf en voor de leerlingen. Hij richt de werkruimtes op een veilige en doelmatige manier in en stemt de activiteiten van uiteenlopende leeromgevingen op elkaar af. Hij treedt regulerend en ordenend op in onverwachte situaties. Hij administreert relevante M.4.1 M.4.2 M.4.3 M.4.4 M.4.5 M.4.6 M.4.7 informatie (niet alleen leerlingadministratie). geeft duidelijk aan wat de inhoud, vorm, structuur en relevantie van de (onderwijs)activiteit is verantwoordt zijn opvattingen, aanpak van klassenmanagement en de organisatie van zijn onderwijs en is in staat om groepsprocessen te benoemen en te begeleiden zodat een veilig leerklimaat ontstaat. maakt afspraken over de taken van de leerlingen en geeft aan welke ondersteuning zij kunnen verwachten stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficiënt, zowel voor zichzelf als voor de leerlingen weet om te gaan met beperkte mogelijkheden van de leeromgeving, en beschikt bij knelpunten over alternatieven bewaakt de planning samen met de leerlingen is consequent in het hanteren van regels en afspraken, waar nodig en flexibel waar noodzakelijk. Competent in het samenwerken met collega s M.5 De leraar in opleiding neemt zelfstandig en actief deel aan verschillende vormen van overleg binnen de school, te denken valt aan rapportvergaderingen, teamoverleg, studie(mid)dagen en dergelijke. Hij levert in beperkte mate een bijdrage aan het realiseren en ontwikkelen van de (brede) levensbeschouwelijke en ethische identiteit. Collegiale consultatie en intervisie zet hij in als middelen om zijn eigen functioneren te verbeteren. Hij neemt initiatieven met collega s om het vak inhoudelijk en didactisch te verbeteren. Hij structureert en/of initieert M.5.1 M.5.2 M.5.3 M.5.4 M.5.5 M.5.6 M.5.7 veranderingsprocessen. Behartigt en realiseert de belangen van het team op een verantwoordelijke wijze binnen de grenzen van waar hij toe in staat is vraagt hulp van en biedt hup aan collega s Draagt bij aan de inhoudelijke en didactische verbetering van het vak Neemt initiatieven of draagt daadwerkelijk bij met collega s aan veranderingsprocessen en verbeteringen binnen de school en/of binnen de sectie verantwoordt zijn opvattingen en werkwijze aangaande samenwerken met collega s binnen de schoolorganisatie plaatst de (brede) identiteit van de school in een ruimer kader geeft met collega s van eigen sectie en/of andere secties vorm en in houd aan vakoverstijgende projecten 4

Competent in het samenwerken met de omgeving M.6 De leraar in opleiding neemt zelfstandig en actief deel aan overleg met mensen en instellingen buiten de school, te denken valt aan ouderavonden, open dagen, M.6.1 M.6.2 M.6.3 M.6.4 M.6.5 bedrijfsstages, zorgstructuuroverleg enzovoort. hanteert relevante gespreksvaardigheden en technieken (bijv. slechtnieuwsgesprek, adviesgesprek) raadpleegt reeds aanwezige informatie, registreert nieuwe informatie en stelt anderen in de gelegenheid hier gebruik van te maken geeft aan ouders en andere belanghebbenden in het belang van de leerling informatie en doet dit op een verantwoorde en respectvolle manier rekening houdend met privacy verantwoordt zijn professionele opvattingen, werkwijze en benadering aan ouders en andere belanghebbenden, zoals geïnstitutionaliseerde levensbeschouwingen, en past in gezamenlijk overleg zo nodig zijn werk aan. verheldert de betekenis van godsdienst en levensbeschouwing voor de oriëntatie van de leerling op de samenleving aan ouders en belangstellenden en organiseert, indien nodig, daartoe bijeenkomsten Competent in reflectie en ontwikkeling. M.7 De leraar in opleiding onderzoekt zelfstandig en systematisch zijn werk en betrekt daarbij de feedback van collega s en begeleiders. Hij benoemt sterke en zwakke punten en leervragen, beschrijft kenmerkende situaties waarin hij daaraan heeft gewerkt. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie. De leraar in opleiding denkt mee over schoolrelevante thema s. Hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het onderwijs. Hij is in staat te reflecteren en kan zo een bewustzijn ontwikkelen van de eigen spiritualiteit in relatie tot de beroepspraktijk en is in staat te reflecteren op de ethische aspecten van zijn leraarschap. De leraar in opleiding verwoordt zijn beroepsopvattingen en vanuit M.7.1 M.7.2 M.7.3 M.7.4 M.7.5 M.7.6 M.7.7 M.7.8 M.7.9 M.7.10 M.7.11 welke waarden en normen hij daar vorm aan geeft. beschrijft gericht op de feitelijke situaties de eigen kwaliteit en beperkingen reflecteert systematisch op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen weet aan te geven op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden werkt op een planmatige manier aan zijn eigen ontwikkeling stemt zijn ontwikkeling af op het beleid van de school is flexibel en stressbestendig: past zich aan veranderde omstandigheden aan en beschikt over alternatieven volgt nieuwe ontwikkelingen rond zijn vak en docentschap op de voet staat open voor andere visies en ideeën en probeert die daadwerkelijk uit. brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in zijn docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat geeft in intervisie/supervisie aan wat voor hem in het leraarschap belangrijk is en vanuit welke spiritualiteit hij werkt geeft in intervisie/supervisie aan op welke wijze hij zijn beroepsethiek ontwikkelt. 5

Competent in onderzoeken M.8 De student kan een kleinschalig praktijkgericht en toegepast onderzoek opzetten, uitvoeren en daarover op adequate wijze rapporteren. De student signaleert en beschrijft een beroepspraktijk waarin verbetering of een andere aanpak mogelijk is. De student weet deze signalen in hun context te verstaan en te formuleren in een onderzoekbare vraag. De student kan die vraag vertalen naar het handelen in de beroepspraktijk en toepassen op het eigen beroepsmatig handelen. M.8.1 Is in staat een afgebakende probleemstelling te formuleren en de daarin gehanteerde kernbegrippen te verbinden met de theorie M.8.2 Is in staat de keuze voor de gebruikte methode te verantwoorden M.8.3 Is in staat de gekozen methoden verantwoord toe te passen M.8.4 Is in staat de onderzoeksgegevens geordend en zakelijk weer te geven M.8.5 Is in staat een kleinschalig bronnenonderzoekje op te zetten en uit te voeren M.8.6 Is in staat de onderzoeksresultaten zakelijk en op een geordende wijze weer te geven M.8.7 Is in staat de onderzoeksresultaten te interpreteren en te analyseren in het licht van de vraagstelling M.8.8 Is in staat conclusies te trekken uit de geïnterpreteerde en geanalyseerde onderzoeksresultaten en daarmee antwoord te geven op de onderzoeksvraag M.8.9 Is in staat over het onderzoek te rapporteren conform wetenschappelijke vormeisen 6