Stichting de Deugdenboom www.deugdenboom.nl 1
Goed burgerschap en morele educatie Het bevorderen van goed burgerschap is sinds 2006 een wettelijke opdracht voor scholen. De overheid ziet de school niet alleen als een leerinstituut, maar ook als een oefenplaats voor de sociale en morele ontwikkeling van leerlingen. In de publicatie Een basis voor burgerschap (2006) onderschrijft het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling de noodzaak voor het ontwikkelen bij kinderen van een aantal waarden die de democratische rechtstaat schragen. Het SLO noemt als deugden onder meer tolerantie, begrip voor anderen, rechtvaardigheid en zelfbeheersing. Het woord deugd klinkt misschien wat ouderwets, maar deugden zijn nooit weg geweest. Deugden of positieve eigenschappen - zijn van oudsher het fundament van onze beschaving. Een kind dat goed kan leren, maar verder onbeschoft is en nauwelijks verantwoordelijkheidsgevoel heeft, zal het later niet lang bij een werkgever uithouden. Het zou dus goed zijn als leerkrachten behalve rekenen, taal en andere leervakken op school ook een aantal maatschappelijke deugden onderwijzen. Op die manier geven zij kinderen de kans om zich te ontwikkelen tot volwaardige en verantwoordelijke burgers, die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Stichting de Deugdenboom heeft een methode ontwikkeld voor het onderwijzen van achttien deugden, die kunnen zorgen voor een optimaal pedagogisch klimaat op elke school. Het aanleren en verder ontwikkelen van deze positieve eigenschappen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van leerkrachten, ouders en kinderen. De Deugdenboom heeft niet alleen lesmateriaal ontwikkeld voor het aanleren van de achttien deugden in alle groepen, maar traint leerkrachten ook in het werken met de lesmethode. 2
Het aanleren van deugden Deugden kun je zien als eigenschappen van het hart. Ze tonen iemands bereidheid om het goede na te streven. Alles waar je blij van wordt in de klas komt voort uit een deugd. Netheid brengt een kind ertoe een propje in de prullenbak te gooien; behulpzaamheid leidt ertoe dat een kind, dat de stof al begrepen heeft, de tijd neemt om het ook aan een ander kind uit te leggen. Als leerkracht moet je deugden zorgvuldig cultiveren. Positieve eigenschappen zijn in elk kind aanwezig, maar je moet die eigenschappen wel ontwikkelen. Kinderen zijn niet automatisch eerlijk, vriendelijk of geduldig. Je kunt deugden het beste vergelijken met edelstenen, die pas waarde krijgen als ze zijn geslepen. Het aangewezen middel om deugden aan te leren is het vertellen van verhalen. Deugden lopen als een rode draad door de tradities van alle levensbeschouwingen en wereldgodsdiensten. Ieder kind wordt geïnspireerd door vertellingen over mensen die bijzondere prestaties leveren zoals helden, heiligen en profeten. Het luisteren naar verhalen vergroot niet alleen de taalvaardigheid, maar kinderen kunnen zich ook met de hoofdpersoon identificeren. De held belichaamt het goede. Hij zegeviert over het kwaad en uiteindelijk overwint de deugd. Met verhalen over morele eigenschappen kunnen het vak levensbeschouwing en de sociaal - emotionele ontwikkeling elkaar versterken. Het grote voordeel van deugden is dat kinderen ze in de klas elke dag beoefenen. Kinderen sluiten vriendschappen, helpen elkaar of maken juist ruzie. Tijdens het kringgesprek kunnen kinderen vertellen over hun eigen ervaringen, waardoor de waarde van een deugd voor iedereen duidelijker wordt. Met behulp van toneel, liedjes en creatieve opdrachten kan de leerkracht vervolgens nog duidelijker maken dat deugden uiterst waardevolle eigenschappen zijn, die iedereen behoort na te streven. 3
Een belangrijke rol bij het aanleren van deugden is volgens de methode van de Deugdenboom weggelegd voor het gebruik van Positieve Taal. Met Positieve Taal kan de leerkracht een goede relatie opbouwen en bestendigen. Het gebruik van Positieve Taal voorkomt dat je in een neerwaartse spiraal terechtkomt van wederzijds kwetsen. Bovendien versterk je met Positieve Taal de eigenwaarde van de leerlingen. Niet door hun prestaties te prijzen, maar veel meer door de goede eigenschappen te benadrukken die achter het gedrag schuil gaan. Als een leerling een klasgenoot helpt met het verzamelen van de spullen die uit haar rugzak zijn gevallen, kun je bijvoorbeeld zeggen: Fijn dat je zo behulpzaam bent. Of als een leerling tussen beide komt bij een ruzie op het schoolplein: Dat was dapper van je! Je hebt een ruzie kunnen voorkomen. Kinderen vertonen natuurlijk ook wel eens gedrag dat je als leerkracht niet kunt accepteren. Ook dan is een Positieve Taal een belangrijk wapen. In plaats van leerlingen te beledigen of ze verwijten te maken, is het veel beter om ze te herinneren aan de deugd die ze even waren vergeten. Bijvoorbeeld als een groepje jongens de clown uithangt en de les verstoord: Heren, beheersen jullie je even! Dan kunnen de anderen rustig werken. Oplossen van gedragsproblemen Kinderen met gedragsproblemen maken het lesgeven niet gemakkelijk. De meeste ordeproblemen worden veroorzaakt door onaangepast gedrag van een relatief klein aantal leerlingen: krijsende en vechtende kleuters op het schoolplein, kinderen die niet willen luisteren, ongepaste taal tegen leerkrachten en klein en groot vandalisme. De oorzaken van de gedragsproblemen zijn niet altijd meteen duidelijk. Zijn het de zorgleerlingen die extra aandacht vragen? Zijn het de ouders die hun kinderen niet behoorlijk opvoeden? Of is het ook de leerkracht die de grip op zijn klas heeft verloren? De visie van de Deugdenboom is dat kinderen graag ergens bij willen horen. Ze willen ergens verantwoordelijk voor zijn en iets presteren waardoor ze waardering krijgen. Leerlingen bij wie een basaal gevoel van veiligheid ontbreekt, zijn vooral bezig met sociaal overleven: ze vragen op een negatieve manier om aandacht en overschrijden de grenzen van de leerkracht omdat ze een aantal fundamentele deugden onvoldoende hebben meegekregen. Zulke kinderen zijn snel boos of agressief. Ze lijden aan faalangst, zijn impulsief of trekken zich terug in hun schulp. Ze kunnen moeilijk wachten en ze zijn nauwelijks in staat om zich te beheersen. 4
De Deugdenboom hanteert een tweesporenbeleid om onaangepast gedrag om te buigen naar constructieve samenwerking: 1. Bied kinderen met probleemgedrag een positief alternatief om aandacht en waardering te krijgen, door hun sterke kanten aan te spreken. 2. Leer kinderen deugdelijk gedrag aan door een consequent uitgevoerd gedragsverbeteringsprogramma. Een goede sfeer en orde in de klas kun je bereiken door het inzetten van vijf belangrijke deugden: vriendelijkheid, ordelijkheid, gehoorzaamheid, verantwoordelijkheid en beleefdheid. Over de omschrijving van deze positieve eigenschappen moet je binnen het schoolteam in grote lijnen overeenstemming bereiken. Je kunt deze omschrijvingen ook opnemen in het pedagogisch beleidsplan. Beleefdheid Vriendelijkheid gepaste taal tegen leerkracht, netjes in de stoel zitten, kauwgum eten buiten de les, aandacht tijdens instructie, geen pet op in de klas. bijvoorbeeld elkaar bij de naam noemen, elkaars goede eigenschappen opmerken, spullen van anderen heel laten. Verantwoordelijkheid op tijd komen, boeken meenemen, huiswerk maken, taken op tijd inleveren, juiste spullen bij je hebben. veilig gedrag op het schoolplein en in de gangen. Gehoorzaamheid Ordelijkheid opvolgen van de instructies van de leerkracht en het onderwijsondersteunend personeel binnen een redelijke termijn. Stop is stop. afval in de afvalbak, WC schoon achterlaten, gebruikte spullen opruimen, netjes zijn op eigendommen van de school. Als de leerkracht de vijf deugden met regelmaat en enthousiasme bekrachtigt, wordt het steeds makkelijker om de leerlingen erop aan te spreken. Het gaat erom dat leerlingen er plezier in krijgen om de deugden in praktijk te brengen. De leerkracht kan bijvoorbeeld gehoorzaamheid op een groot vel papier schrijven, met daarbij een positief geformuleerde klassenregel. Bijvoorbeeld: Als ik twee keer in mijn handen klap, stop dan met praten en kijk naar mij. Een leerling die telkens hardnekkig voor zijn beurt blijft praten kun je in de pauze even apart nemen en op een positieve manier toespreken: Ik zie dat het moeilijk voor je is om te wachten met praten tot ik je de beurt geef. Laten we samen een plan maken hoe je wat meer geduld kunt oefenen. Ik weet zeker dat het je gaat lukken! 5
Pedagogisch beleidsplan Veel scholen worstelen met het invullen van hun opvoedende taak, omdat leerkrachten te veel bezig zijn met het oplossen van incidenten met probleemgedrag. Het inzetten van de kracht van deugden kan dat soort incidenten voorkomen, mits het hele schoolteam de waarde van deze positieve eigenschappen consequent uitdraagt. Een goede manier om het werken aan burgerschap binnen de school vast te leggen, is het maken van een pedagogisch beleidsplan. In dat plan beschrijft de school welke morele waarden het team nastreeft binnen het onderwijs en hoe de leerkrachten invulling geven aan hun opvoedende taak. Het is van belang om de communicatie met ouders op dit punt goed te regelen. Het team moet in de schoolgids en op de website duidelijk laten zien voor welke morele waarden de school staat. Informeer de ouders over het deugdenproject tijdens het kennismakingsgesprek en schrijf er regelmatig over in de schoolkrant of nieuwsbrief. Als de school in staat is om de ouders tot bondgenoten te maken, plukt het team daar nog jaren de vruchten van. Het is cruciaal dat een school zich realiseert dat een pedagogisch beleidsplan staat of valt met een goede samenwerking met ouders. Zij moeten niet alleen de onderwijsmethoden van de school, maar ook de morele waarden die de school hanteert kunnen onderschrijven. Meer weten? Wilt u meer weten over wat stichting de Deugdenboom voor uw school kan betekenen? Neem dan contact op met Charles Hamburger, telefoon 06 542 571 01 of e-mail: info@deugdenboom.nl 6
7