Milieuplan Zaan & IJ



Vergelijkbare documenten
Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

LOG Montfort - Maria Hoop

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Quickscan externe veiligheid

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Rapport VH.10125, september 2010

ONDERZOEK INDUSTRIËLE GEUR

Melding van het voornemen tot het nemen van een Stap 3-besluit tot afwijken van milieukwaliteitsnormen voor het Hembrugterrein in Zaandam

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Beoordeling externe veiligheid plangebied. De Wolder te Maastricht

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

Ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere grenswaarden in Frankrijk en omgeving Glindweg ex artikel 110a van de Wet geluidhinder

Verantwoording groepsrisico

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Projectnummer: D Opgesteld door: ing. P. Hartskeerl. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan: Ton Geerlings (ARCADIS)

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

Bijlage 3 Externe veiligheid

Externe Veiligheid 47 extra woningen Vathorst

Externe veiligheid transport over de A12 langs deelplan 26 Vlietzone

Milieuadvies Meervelderweg 26 te Uddel

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

Notitie. : Ruimtelijke onderbouwing, Kantoor Containerterminal Prinses Amaliahaven Beschouwing externe veiligheid. Inleiding

Notitie 1. Inleiding

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Ontwikkeling Borgronden Naarden Toetsing aan milieu- en natuurwetgeving. 6 december 2017 Gerlof Wijnja

Externe Veiligheid ontwikkeling Amefa-terrein Apeldoorn

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Herziening QRA. Hogedruk aardgastransportleiding A-510. Externe Veiligheid. Gemeente Leusden. september 2011 definitief

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

Ontwerp Besluit Hogere waarden Wet geluidhinder 7 bouwkavels Tiendzone te Papendrecht

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

bestemmingsplan partiële herziening Vereenigde Binnenpolder 2005 geluidzone industrie Toelichting

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet luchtkwaliteit stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 )

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg. ontwerpbestemmingsplan. rboi. 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening

Bestemmingsplanwijziging spoor HOV Velsen

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Rapportage quickscan externe veiligheid

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

RGLO MIT4 BSLI WP 7.13 L RAPPORT EXTERNE VEILIGHEID

Externe Veiligheid bestemmingsplan ABC Liendert

Opbouw 1. Externe veiligheid

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

Onderzoek Luchtkwaliteit

Kwantitatieve Risicoanalyse Hoogegeest Akersloot

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west

ADVIES. 1 Probleembeschrijving. 2 Actoren. 3 Oplossingsrichting. 3.1 Wet en regelgeving

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

bestemmingsplan Ambachtsezoom e.o. BIJLAGE 7 Onderzoek Luchtkwaliteit OD 205 SL stedenbouw + landschap 103

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Risicoanalyse transport spoor

Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari v3 M. Blankvoort

Externe veiligheid uitbreiding Houtens Erf

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

RUD Utrecht. Toetsing plaatsgebonden risico (PR) en verantwoording groepsrisico (GR) Bestemmingsplan Oog in Al

Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld.

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER

BESLUIT VASTSTELLING HOGERE GRENSWAARDEN bestemmingsplan Havenkwartier, 2e partiële herziening

Transcriptie:

Milieuplan Zaan & IJ Milieugebruiksruimte gericht in kaart: lucht, geur, EV en geluid Milieuplan Zaan & IJ Gemeente Zaanstad augustus 2010 defnitief

Milieuplan Zaan & IJ Milieugebruiksruimte gericht in kaart: lucht, geur, EV en geluid Milieuplan Zaan & IJ dossier : C9034-01-001 registratienummer : MD-AF20100277 versie : definitief Gemeente Zaanstad augustus 2010 defnitief DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.

INHOUD BLAD 1 MILIEUGEBRUIKSRUIMTE GERICHT IN KAART 3 1.1 Achtergronden van het milieuplan 3 1.2 Kansen aan Zaan en IJ: conclusie en belangrijkste bevindingen 4 1.3 Overzicht per gebied 4 2 BEELD VAN MILIEUTHEMA S ZAANSTAD 7 2.1 Reikwijdte en detailniveau 7 2.2 Thema Luchtkwaliteit 9 2.3 Thema Geur 11 2.4 Thema externe veiligheid 14 2.5 Thema Geluid 17 3 UITGANGSSITUATIE MILIEUGEBRUIKSRUIMTE PER GEBIED 21 3.1 Gebied A: Noordzaan 23 3.2 Gebied B: Wormerveer-Zuid 25 3.3 Gebied C: Wijde Zaan (Hemmes e.o.) 27 3.4 Gebied D: Verkadebuurt 29 3.5 Gebied E: Baai van Zaandam 31 3.6 Gebied F: Zaanmond 33 3.7 Overige gebieden 35 4 GENERIEKE MAATREGELEN 37 4.1 Inleiding: maatregelen in 3 delen 37 4.2 Technische maatregelen 37 4.3 Bestuursrechtelijke en beleidmaatregelen 40 4.4 Innovatieve maatregelen 42 5 MOGELIJKE MAATREGELEN PER GEBIED 49 5.1 Inleiding 49 5.2 Mogelijke maatregelen gebied Noordzaan 50 5.3 Mogelijke maatregelen gebied Wormerveer-Zuid 52 5.4 Mogelijke maatregelen gebied Wijde Zaan 55 5.5 Mogelijke maatregelen gebied Verkadebuurt 60 5.6 Mogelijke maatregelen gebied Baai van Zaandam 62 5.7 Mogelijke maatregelen gebied Zaanmond 65 5.8 Kansrijkheid gebieden en mogelijk spoorboekje voor toekomstige ontwikkeling 70 6 COLOFON 75 Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-1 -

BIJLAGEN 1 Kaarten met beschikbare gegevens per milieuthema 2 Beschrijving basisinformatie uit vergunningen 3 Beschrijving basisinformatie uit bestemmingsplannen 4 Overzicht milieu relevante bedrijven 5 Factsheets van 11 bedrijven 6 Groslijst maatregelen 7 Milieuontwikkelingsgebieden in Zaanstad 8 Logboek dataverzameling 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 2 - MD-AF20100277

B. Wormerveer-Zuid Geur en geluid zijn bepalend Beperkingen door Loders Croklaan Beperkt kansrijk Potentiële maatregelen: Vertrek Loders Croklaan Aanpassing geluidbeleid en -zonering Aanpassing geurbeleid D. Verkadebuurt Geur en geluid zijn bepalend Weinig milieubelemmeringen Kansrijke locatie Potentiële maatregelen: Aanpassing geluidbeleid en vaststelling hogere waarde Aanpassing geurbeleid A. Noordzaan Geur en geluid zijn bepalend Weinig milieubelemmeringen Kansrijke locatie Potentiële maatregelen: Aanpassing vergunning Meneba Beëindiging activiteiten Meneba Aanpassing geurbeleid C. Wijde Zaan Geur en geluid zijn bepalend Vanuit milieuoogpunt zeer complex Lage kansrijkheid, lange termijn Potentiële maatregelen: Aanp. geurbeleid en vergunning Duyvis Aanp. geluidbeleid en vergunning T&L BBT+ maatregelen geur en geluid Vertrek bedrijven nodig voor ontwikkeling Stapsgewijze ontwikkeling eventueel met Crisis- en Herstelwet E. Baai van Zaandam Geur en geluid zijn bepalend Weinig milieubelemmeringen Kansrijke locatie Potentiële maatregelen: Aanpassing geluidbeleid en vaststelling hogere waarde Realisatie afschermende bebouwing Aanpassing geurbeleid F. Zaanmond Geur en geluid zijn bepalend Vanuit milieuoogpunt zeer complex Lage kansrijkheid, lange termijn Potentiële maatregelen: Aanp. geurbeleid en vergunning geluid Overdie BBT+ maatregelen geur voor RWZI Aanpassing geluidbeleid en zone Overleg met gemeente A dam over zone Westpoort Realisatie afschermende bebouwing Vertrek bedrijven nodig voor ontwikkeling Stapsgewijze ontwikkeling eventueel met Crisis- en Herstelwet Gebieden

1 MILIEUGEBRUIKSRUIMTE GERICHT IN KAART 1.1 Achtergronden van het milieuplan Zaanstad kenmerkt zich van oudsher door een sterke menging van wonen en werken. De gemeente heeft te maken met uiteenlopende stedelijke opgaven. Hierbij blijkt het lastig tegelijkertijd de leefomgevingskwaliteit te verbeteren en de ruimtelijke ontwikkeling tot stand te brengen. Daardoor ontstaat er een schijnbare tegenstelling tussen de ontwikkeling en de omgevingskwaliteit terwijl deze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Met behoud van haar eigenheid wil Zaanstad nu en in de toekomst beide stimuleren en combineren. Een gezonde, veilige en leefbare omgeving die leidt tot nieuwe economische en stedelijke ontwikkelingen. En andersom Een aantal belangrijke drijvers is de groeiende regionale behoefte aan ruimte voor wonen, werken en recreatie, de noodzaak tot oplossingen voor leefbaarheidvraagstukken en (toekomstige) wetgeving die ruimte biedt voor innovatief milieubeleid. Ten slotte niet te vergeten: de unieke ligging aan de Zaan en het IJ. Deze substantiële kansen en randvoorwaarden vormen de achtergrond voor het Ontwikkelingsplan Zaan en IJ waarmee de gemeente een antwoord wil geven op de vraag of de tijd rijp is voor een nieuw samenhangend programma Zaan en IJ. Uit het ontwikkelingsplan komt naar voren welke ontwikkelingsruimte binnen de gemeente Zaanstad beschikbaar is langs de Zaan, het IJ en het Noordzeekanaal en welke strategische ontwikkelingskeuzes er voorliggen. Het ontwikkelingsplan bestaat uit drie onderdelen. Het bestaat naast een ruimtelijk plan en milieuplan uit een ontwikkelingsstrategie. DHV heeft in opdracht van de gemeente Zaanstad het milieuplan opgesteld en in dit rapport vastgelegd. Dit milieuplan is een belangrijke eerste stap voor het krijgen van het beeld waar ontwikkelruimte aanwezig is. Het geeft een overzicht van de informatie voor de milieuthema s lucht, externe veiligheid, geluid en geur. Dit zijn de meest bepalende thema s. Er wordt ingezoomd op 6 gebieden. Na het milieuplan kan een fase starten van specifiek inzoomen op locaties, onderzoeken van andere milieuthema s en de dialoog met de bedrijven. Doel van het milieuplan is het verzamelen en analyseren van informatie over de huidige en toekomstige milieugebruiksruimte waarmee de kansen voor ontwikkelingen in kaart worden gebracht Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-3 -

1.2 Kansen aan Zaan en IJ: conclusie en belangrijkste bevindingen In het projectgebied van het milieuplan Zaan en IJ spelen de milieuthema s geur en geluid een bepalende rol. Deze milieuthema s leveren voor diverse onderzoekslocaties belemmeringen op. Deze belemmeringen vragen, afhankelijk van het gebied, eenvoudige tot zeer complexe maatregelen om ze weg te nemen. Vooral de geuremissie, veroorzaakt door de cacao industrie in Zaanstad, heeft een grote invloed. Deze geuremissie vraagt voor enkele gebieden vergaande maatregelen om ontwikkelingen mogelijk te maken. De milieuthema s luchtkwaliteit en externe veiligheid spelen een zeer beperkte rol. De Ruimtelijke Milieuvisie (september 2009) geeft aan dat het gemeentelijke milieubeleid ambitieus is. Dit is onder meer vertaald in een hoger beschermingsniveau voor nieuwe ontwikkelingen en/of bepaalde gebieden dan de wettelijke grenswaarden. Hierbij ontstaat het (bestuurlijk) dilemma dat er op bepaalde plaatsen minder ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen. Aanpassingen met betrekking tot het geluid- en geurbeleid zouden meer ruimte kunnen geven. Voor aangepast geluidbeleid kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden, die de geluidwetgeving daarvoor biedt. Voor nieuw geurbeleid kan worden aangesloten bij beleidslijnen die voor geur afkomstig van de cacaobranche zijn neergelegd in de Bijzondere Regeling Cacaobonenverwerkende industrie.(br Cacao). In het kader van dit milieuplan zijn de mogelijkheden voor een op basis van de BR Cacao aangepast geurbeleid voor de gemeente Zaanstad verkend. Deze mogelijkheden zijn in dit rapport nader uitgewerkt en resulteert in meer ontwikkelingsruimte in de gemeente. In deze paragraaf worden de conclusies en belangrijkste bevindingen voor 6 gebieden (van noord naar zuid) samengevat. Op de bijgaande kaart staat een overzicht van de milieusituatie en maatregelen per gebied. Hierbij is de kansrijkheid voor ontwikkeling van een gebied vanuit milieuoogpunt met de kleuren groen, geel of oranje aangegeven. Groen geeft een hoge kans aan, oranje een lage. In hoofdstuk 2 t/m 5 en bijlagen is de achterliggende informatie te vinden. 1.3 Overzicht per gebied Gebied A. Noordzaan Voor het gebied Noordzaan zijn de thema s geluid en geur relevant. Eventuele beperkingen vanuit deze milieuthema s kunnen op korte termijn worden weggenomen. De milieuruimte in dit gebied kan vergroot worden door actualisatie van de vergunning van het bedrijf Meneba en aanpassing van de geluidzone van het industrieterrein. Beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van Meneba in dit gebied (op vrijwillige basis) maximaliseert de ontwikkelingsmogelijkheden. Indien het geurbeleid van de gemeente wordt aangepast op basis van de Bijzondere Regeling Cacaobonenverwerkende industrie, zoals voorgesteld in dit milieuplan, levert het aspect geur geen beperkingen meer op voor ontwikkelingen. Ontwikkelingen worden vanuit het milieuplan als zeer kansrijk beoordeeld en kunnen op korte termijn gerealiseerd worden. Gebied B. Wormerveer-Zuid Voor het gebied Wormerveer-Zuid zijn de thema s geluid en geur relevant. Een belangrijk deel van het gebied betreft het bedrijfsterrein van het bedrijf Loders Croklaan zelf. De kansrijkheid voor ontwikkelingen in dit gebied is afhankelijk van een eventueel vertrek van het bedrijf in de toekomst. Op dit moment is daarvan geen sprake. Aan dit gebied is daarom een lage kansrijkheid voor ontwikkeling toegekend. Indien er signalen zijn dat het bedrijf van deze locatie wil verplaatsen, ontstaat een heel andere situatie. In dat geval kunnen de eventuele beperkingen vanuit de milieuthema s geluid en geur op korte termijn worden weggenomen door aanpassing van het geluidbeleid van de gemeente, aanpassing van de geluidzone van het industrieterrein Zuideinde en aanpassing van het geurbeleid van de gemeente op 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 4 - MD-AF20100277

basis van de BR cacao. In die situatie wordt aan dit gebied vanuit het milieuplan een hoge kansrijkheid voor ontwikkelingen toekend. Gebied C. Wijde Zaan In dit gebied komen knelpunten op het gebied van geur en geluid samen. Vooral voor geur is de situatie complex. Voor geluid kan de beschikbare milieuruimte vergroot worden door aanpassing van het geluidbeleid van de gemeente in combinatie met aanpassing van de vergunning voor het bedrijf Tate & Lyle en vaststelling van hogere waarden voor het industrieterrein Diederik Sonooyweg. Om voor geur de beschikbare milieuruimte te vergroten zijn, naast de in het kader van de BR Cacao vastgestelde maatregelen, tevens aanvullende procesgeïntegreerde maatregelen noodzakelijk. De verplichting tot uitvoering van nader onderzoek naar dergelijke maatregelen is eveneens in de bijzondere regeling vastgelegd. Met doorvoering van de voor dit gebied beschreven vergaande (bron)maatregelen (inclusief nog vast te stellen procesgeïntegreerde maatregelen) zijn eventueel alleen op de Hemmes ontwikkelingen mogelijk. De geuremissie van Tate & Lyle kan hierbij echter nog belemmerend zijn. Om het gehele gebied beschikbaar te maken voor ontwikkelingen dienen verdergaande maatregelen genomen te worden, zoals zeer kostbare BBT + maatregelen voor zowel geur als geluid in combinatie met eventueel vertrek van de bedrijven Tate & Lyle en Duyvis of andere bedrijven gelegen op het industrieterrein Diederik Sonooyweg. Vooruitlopend op een dergelijk vertrek zouden in het kader van de Crisis- en Herstelwet ontwikkelingen mogelijk kunnen worden opgestart. In dat kader kan namelijk tijdelijk een afwijking van de geldende milieunormen worden toegestaan. Op basis van de benodigde doorlooptijd van de diverse maatregelen zou een stapsgewijze ontwikkeling mogelijk zijn met in een eerste fase ontwikkeling van de Hemmes, in een tweede fase ontwikkeling van het gebied van het industrieterrein Diederik Sonooyweg en in een laatste fase ontwikkeling van de rest van het gebied. Het is echter de vraag of dit een economisch haalbaar traject is bij ontwikkeling van woonlocaties, omdat de te nemen maatregelen zeer kostbaar zijn. Vanuit het milieuplan wordt dit gebied niet als bijzonder kansrijk gezien en worden eventuele ontwikkelingen pas op de lange termijn mogelijk geacht. Gebied D. Verkadebuurt Voor het gebied Verkadebuurt zijn de thema s geluid en geur relevant. Eventuele beperkingen vanuit deze milieuthema s kunnen op korte termijn worden weggenomen. De beschikbaarheid van het Verkadeterrein voor ontwikkeling is afhankelijk van de toekomstvisie van het bedrijf. De milieucontouren van Verkade vormen geen belemmering voor ontwikkelingen in de rest van deze locatie. De milieuruimte op deze locatie kan voor geluid vergroot worden door aanpassing van het geluidbeleid van de gemeente en eventueel het vaststellen van hogere waarden voor het industrieterrein Oostzijde. Voor geur is aanpassing van het geurbeleid op basis van de BR Cacao 1, zoals voorgesteld in dit milieuplan, noodzakelijk. Ontwikkelingen op voor ontwikkeling beschikbare locaties in dit gebied worden vanuit het milieuplan als zeer kansrijk beschouwd en kunnen op korte termijn gerealiseerd worden. Gebied E. Baai van Zaandam Voor het gebied Baai van Zaandam zijn de thema s geluid en geur relevant. Er doen zich in beperkte mate milieubelemmeringen voor. Eventuele beperkingen vanuit de milieuthema s geluid en geur kunnen op korte termijn worden weggenomen door aanpassing van het geluidbeleid van de gemeente, eventueel het vaststellen van hogere waarden voor het industrieterrein Westpoort en door aanpassing van het geurbeleid op basis van de BR Cacao, zoals voorgesteld in dit milieuplan. De beschikbare milieuruimte 1 Verkade is niet opgenomen in de bijzondere regeling. Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-5 -

kan verder vergroot worden door in de ontwikkelplannen de realisatie van afschermende bebouwing mee te nemen. Ontwikkelingen in dit gebied worden vanuit het milieuplan als zeer kansrijk beschouwd en kunnen op korte termijn gerealiseerd worden. Gebied F. Zaanmond Voor het gebied Zaanmond zijn de thema s geur en geluid relevant. Vooral voor geluid is de situatie gecompliceerd. Naast geluid afkomstig van bedrijven in Achtersluispolder speelt hier tevens geluid vanuit Westpoort een belangrijke rol. Indien het geurbeleid van de gemeente wordt aangepast op basis van de BR Cacao, zoals voorgesteld in dit milieuplan, levert het aspect geur geen beperkingen meer op voor ontwikkelingen in dit gebied. Voor geluid kan de beschikbare milieuruimte vergroot worden door aanpassing van het geluidbeleid van de gemeente, van de geluidzone van de zuidelijke Zaanse industrieterreinen en van de vergunning van het bedrijf Overdie. Tevens levert de vaststelling van hogere waarden voor de industrieterreinen Westpoort en Achtersluispolder extra milieuruimte op. Over een mogelijke aanpassing van de geluidzone van Westpoort vindt in het najaar van 2010 bestuurlijk overleg plaats tussen de gemeenten Zaanstad en Amsterdam. Aan deze mogelijke aanpassing ligt een actualisering van de milieuvergunning ten grondslag van enkele tientallen grote industrieën op het industrieterrein Westpoort. De uitkomsten van dit overleg en de daaruit uiteindelijk resulterende nieuwe geluidzone zijn nog onbekend, maar zouden eveneens extra geluidruimte voor ontwikkelingen in Zaanmond kunnen opleveren. De geluidproductie van enkele grote geluidproducenten in Achtersluispolder blijft belemmeringen opwerpen. Vanuit het milieuplan wordt dit gebied daarom als beperkt kansrijk beschouwd. Op de lange termijn zijn er meer mogelijkheden. Hiervoor zijn echter vergaande stappen noodzakelijk, zoals vertrek van bedrijven van het industrieterrein en vermindering van de geluidbelasting vanuit Westpoort. Ontwikkeling van het terrein is in de loop van de tijd vanuit noordelijke richting stapsgewijs mogelijk. Aanwijzing van het gebied als milieuontwikkelingsgebied (m.o.g.) in het kader van de Crisis- en Herstelwet zou een dergelijke stapsgewijze ontwikkeling kunnen stimuleren. Dit gebied wordt vanuit het milieuplan een hogere kansrijkheid voor ontwikkelingen toegedicht dan de Wijde Zaan, maar lager dan de overige gebieden. Spoorboekje en doorkijk na milieuplan Naast een overzicht van de milieurandvoorwaarden zijn er maatregelen per gebied geïnventariseerd. Deze zijn in de tijd uitgezet in een spoorboekje (zie paragraaf 5.8.2). Verder is een doorkijk gegeven door het formuleren van vervolgacties (zie paragraaf 5.8.3). 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 6 - MD-AF20100277

2 BEELD VAN MILIEUTHEMA S ZAANSTAD 2.1 Reikwijdte en detailniveau Beschouwde milieuthema s In het kader van dit milieuplan Zaan en IJ is de milieuruimte in beeld gebracht van de thema s: luchtkwaliteit, geur, externe veiligheid en geluid. Deze thema s hebben een uitstraling naar de omgeving in de vorm van hinderafstanden en zijn het meest bepalend. Daarmee geven ze een goede basis voor een eerste analyse van de beschikbare ontwikkelingsruimte. Andere milieuaspecten, zoals water- en bodemkwaliteit en de invloed van ontwikkelingen op Natura 2000 gebieden, zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Bij verdere uitwerking van plannen voor specifieke gebieden moeten deze milieuaspecten ook worden onderzocht. Projectgebied Het projectgebied omvat de hele Zaan van West-Knollendam tot aan het IJ/Noordzeekanaal inclusief de aangrenzende gebieden in de gemeente Wormerland en de werkgebieden Zuiderhout, Hembrugterrein en Achtersluispolder. In het onderzoek zijn ook de gebieden Hoogtij, Westerspoor en Westpoort meegenomen. Deze hebben invloed op het plangebied en bieden ook mogelijkheden voor uitvoeren van maatregelen. Gedurende het project is steeds meer ingezoomd op bepaalde gebieden langs de Zaan, het IJ en het Noordzeekanaal. In de ruimtelijke ateliers zijn voorstellen voor verschillende onderzoeksgebiden aangedragen en zijn er uiteindelijk zes binnen de grenzen van het projectgebied vastgesteld: Gebied A: Noordzaan; Gebied B: Wormerveer-Zuid; Gebied C: Wijde Zaan (Hemmes e.o.); Gebied D: Verkadebuurt; Gebied E: Baai van Zaandam; Gebied F: Zaanmond. Projectaanpak Bij uitvoering van het project zijn in grote lijnen de volgende activiteiten onderscheiden: Verzamelen, rangschikken en analyseren van de milieudata beschikbaar voor het onderzoeksgebied en vaststelling van de consequenties voor de milieugebruiksruimte op de specifieke gebieden Inventariseren en beoordelen van maatregelen, die de milieugebruiksruimte kunnen vergroten. Beoordeling kansrijkheid vanuit milieuoogpunt van de maatregelen en ontwikkelingsmogelijkheden per specifiek gebied Dataverzameling en -analyse Een breed spectrum aan informatiebronnen is beoordeeld in het kader van dit milieuplan. Er is onder andere gekeken naar informatie beschikbaar in (milieu)vergunningen, bestemmingsplannen, rapportages van milieuonderzoeken en milieudatabestanden (van de gemeente Zaanstad, Provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam). Datamanagement heeft plaatsgevonden met behulp van GIS (Geografisch Informatie Systeem). Bij zowel het verzamelen, beheren en visualiseren van de milieuthema s als bij het analyseproces, heeft GIS een belangrijke rol gespeeld. In de navolgende paragrafen van dit hoofdstuk is per thema een beeld gegeven van de milieusituatie in Zaanstad. Hierbij wordt ingegaan op het wettelijke kader, het relevante milieubeleid en de huidige Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-7 -

beschikbare milieugebruiksruimte en eventuele belemmeringen daarin. Uitgangspunten hierbij zijn de vereisten voor ontwikkeling van woningbouw, omdat woningbouw als meest kwetsbare ontwikkeling wordt gezien. Andere ontwikkelingen (recreatie, bedrijfsactiviteiten etc.) kunnen over het algemeen al eerder plaatsvinden. In bijlage 1 van dit rapport zijn de milieukwaliteitgegevens gepresenteerd in themakaarten. In de bijlagen 2 en 3 is een samenvatting van relevante basisgegevens uit de vergunningen respectievelijk de bestemmingsplannen opgenomen. In bijlage 8 is een logboek opgenomen met een overzicht per milieuthema van beschouwde informatiebronnen. In hoofdstuk 3 is deze milieugebruiksruimte vervolgens per afzonderlijk gebied toegelicht. Inventariseren en beoordelen van maatregelen Om milieubelemmeringen weg te nemen en de milieugebruiksruimte op diverse gebieden te vergroten moeten maatregelen overwogen worden. In hoofdstuk 4 zijn de diverse maatregelen, die beschikbaar zijn, beschreven. Hierbij is onderscheid gemaakt naar technische, administratieve en innovatieve maatregelen. Een groslijst van mogelijke maatregelen is opgenomen in bijlage 6. In hoofdstuk 5 zijn deze vervolgens per gebied gespecificeerd. Aan het einde van hoofdstuk 5 zijn de maatregelen samengevat in een spoorboekje en is een doorkijk gegeven naar een volgende fase. Bij de start van het project bestond het voornemen om bedrijfsbezoeken uit te voeren bij milieurelevante bedrijven, die bepalend waren voor de milieugebruiksruimte op een specifiek gebied. De informatie ten behoeve van de beoordeling van de mogelijke maatregelen op het gebied kon op deze wijze verder gedetailleerd worden met informatie en maatregelen op maat afkomstig van de bedrijven. Ter onderbouwing van een keuze voor de uit te voeren bedrijfsbezoeken is een overzicht gemaakt van de milieurelevante bedrijven per gebied en is een selectie gemaakt van 11 bedrijven. Dit overzicht is opgenomen in bijlage 4. Factsheets met detailinformatie van de geselecteerde 11 bedrijven zijn opgenomen in bijlage 5. Gaandeweg het project bleek het niet het goede moment voor bedrijfsbezoeken. Onderliggende redenen zijn: de kwetsbare relatie met een aantal bedrijven en feit dat er al andere overlegtrajecten lopen (in het kader van het Zaans proeflokaal en van de vaststelling van de Bijzondere Regeling Cacaobonenverwerkende industrie). Daarnaast is het belangrijk voorafgaand aan de dialoog eerst een aantal andere stappen te zetten: detaillering van de plannen (fasering etc.) en het zorgvuldig uitvoeren van een communicatieplan (vraagt tijd). Dit heeft geleid tot uitstel van de bedrijfsbezoeken tot een latere fase van opstellen en uitvoering van de ontwikkelingsstrategie van Zaanstad (ná vaststelling van het milieuplan). Het milieuplan, ruimtelijk plan en de ontwikkelstrategie bieden hiervoor een stevige basis. Beoordeling kansrijkheid van de maatregelen en ontwikkelingsmogelijkheden Op basis van een analyse van de haalbaarheid van uitvoering van de maatregelen is de kansrijkheid vanuit milieuoogpunt voor ontwikkeling van de gebieden beoordeeld. Dit is in paragraaf 5.8 samengevat. Bijlage 7 bevat een overzichtskaart van het milieuontwikkelingsgebied (m.o.g.) Zaanstad midden. 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 8 - MD-AF20100277

2.2 Thema Luchtkwaliteit 2.2.1 Achtergrond Voor de beoordeling van luchtkwaliteit is gekeken naar de emissies van verkeer voor de 2 maatgevende stoffen: stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ). Voor beiden geldt een grenswaarde van 40 μg/m 3 voor de jaargemiddelde concentratie. In de Ruimtelijke Milieuvisie van de gemeente Zaanstad zijn ambities op het gebied van luchtkwaliteit drieledig. Zaanstad wil een zodanige luchtkwaliteit realiseren dat: 1. De gezondheid van burgers verbetert, ook wanneer aan de wettelijke eisen wordt voldaan. 2. Minimaal wordt voldaan aan de Wet Luchtkwaliteit. 3. Stagnatie van bouwprojecten wordt voorkomen. De basiskwaliteit (korte termijn) voor woongebieden is het voldoen aan de wettelijke normen. De ambitiekwaliteit (langere termijn) van Zaanstad is om een kwaliteit na te streven onder de wettelijke normen. Voor dit onderzoek zijn luchtkwaliteitgegevens gebruikt, die zijn opgenomen in de saneringstool. Deze tool is ontwikkeld voor het opstellen van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De omvang van 'de saneringsopgave' van de NSL-gebieden wordt met de saneringstool in kaart gebracht. In de huidige wet- en regelgeving neemt dit NSL een belangrijke plaats in. De gegevens in de saneringstool worden gebruikt voor de (verplichte) nationale rapportage van de luchtkwaliteit in Nederland aan de Europese Commissie. De resultaten worden eveneens ter beschikking gesteld aan gemeenten en provincies en zijn de meest recent beschikbare gegevens. De luchtkwaliteitgegevens in de saneringstool zijn opgebouwd uit een verkeersbijdrage en een achtergrondconcentratie als gevolg van natuurlijke oorzaak en bedrijven e.d. 2 De gegevens geven de situatie weer op 10 meter van de wegrand of op gevelafstand indien deze op minder dan 10 meter van de wegrand ligt. Dit is de afstand waarop in Nederland voor luchtkwaliteit getoetst dient te worden. De gegevens in de saneringstool geven tevens een beeld van de toekomstige luchtkwaliteitsituatie. Hierbij is rekening gehouden met nationale maatregelen en eventuele maatregelen, die door de gemeenten zijn vastgesteld om de luchtkwaliteit te verbeteren. Voor de gemeente Zaanstad zijn geen maatregelen in de saneringstool opgenomen. Geplande nationale maatregelen, zoals rekening rijden, zijn eveneens in de luchtkwaliteitsgegevens opgenomen. Deze kunnen in bepaalde gevallen, zoals bij rekening rijden, uitgesteld worden of komen te vervallen. De consequenties hiervan zijn nog niet in de saneringstool doorgevoerd. Daarnaast is rekening gehouden met grootschalige ontwikkelplannen, die in het kader van het NSL zijn aangemeld. In de onderstaande tabel staan de voor luchtkwaliteit relevante ontwikkelingen die zijn opgenomen in het NSL. 2 Dit betekent dat de uitstoot door (nabijgelegen) industrie is opgenomen in de achtergrondconcentraties. Achtergrondconcentraties worden jaarlijks door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gerapporteerd in GCNkaarten (GCN = Grootschalige Concentratiekaarten Nederland). Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-9 -

Naam Ontwikkeling Type ontwikkeling Realisatiejaar Hoogtij: 140 ha (IB-nummer 714) Bedrijventerrein 2010 Inverdan: 77.500m 2 kantoren, 53.000 m 2 overige Gemengd 2010 voorzieningen, 100 ha bedrijfsterrein en 2.700 woningen (IB-nummer 721) Zaandam Zuid-Oost: 3.364 woningen (IB-nummer 749) Woning 2008 Hembrugterrein: 48 ha (IB-nummer 709) Bedrijventerrein 2011 Zaanstad Achtersluispolder: 94 ha (IB-nummer 713) Bedrijventerrein 2010 2.2.2 Gepresenteerde gegevens Voor dit onderzoek zijn de luchtkwaliteitgegevens uit de saneringstool voor 2008 en 2020 gebruikt. In bijlage 1 zijn kaarten opgenomen met een presentatie van de luchtkwaliteit en de bijbehorende achtergrondconcentratie. Hierbij is onderscheid gemaakt naar: Fijn stof (PM 10 ), situatie 2008; Stikstofdioxide (NO 2 ), situatie 2008; Fijn stof (PM 10 ), situatie 2020; Stikstofdioxide (NO 2 ), situatie 2020. 2.2.3 Invloed op toekomstige ontwikkelingen De gepresenteerde gegevens voor de situatie in 2008 laten geen overschrijdingen zien van de wettelijke normering. Voor fijn stof en stikstofdioxide worden maximale waarden gerapporteerd van resp. 22 μg/m 3 (na zeezoutcorrectie) en 39 μg/m 3. Voor het jaar 2020 wordt verwacht dat deze maximale waarden gezakt zullen zijn naar resp. 20 μg/m 3 (na zeezoutcorrectie) en 30 μg/m 3. De verkeersbijdrage, zoals opgenomen in deze cijfers, bedraagt maximaal 3 μg/m 3 voor fijn stof en 12 μg/m 3 voor stikstofdioxide. De hoogte van deze waarden ten opzichte van de wettelijke grenswaarden (40 μg/m 3 ) biedt ruimte voor een eventuele toename van het verkeer ten gevolge van toekomstige ontwikkelingen in de gemeente. En tevens kunnen de ambities uit de Ruimtelijke Milieuvisie ingevuld worden. De afname van de emissies tussen 2008 en 2020 is gebaseerd op voorgenomen lokale, regionale en nationale maatregelen en verwachte technische ontwikkelingen van het wagenpark in Nederland. Uitstel of eventueel het vervallen van de invoering Betalen voor Mobiliteit (rekening rijden) kan hierop een nadelig effect hebben. Het effect blijft waarschijnlijk beperkt tot maximaal enkele microgrammen 3. Bij toekomstige ontwikkelingen is dit een aandachtspunt. 3 Met betrekking tot de invoering van Betalen voor Mobiliteit werd er rekening mee gehouden dat als gevolg hiervan het verkeersaanbod met 10 % zou dalen en daarmee de verkeersbijdrage aan de luchtemissie eveneens met ca. 10 %. Dicht bij snelwegen levert dat een emissieverlaging op van ca. 2 μg/m 3. Voor de in het kader van het milieuplan als relevant beschouwde locaties is dit effect kleiner als gevolg van de lagere verkeersbijdrage ter plaatse. 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 10 - MD-AF20100277

2.3 Thema Geur 2.3.1 Achtergrond In Nederland bestaat geen landelijke vastgestelde norm voor geurhinder; het acceptabele geurhinderniveau wordt door het bevoegd gezag bepaald. Voor geuremissie worden geen harde grenswaarden gehanteerd. Geuremissie kan op diverse manieren worden gepresenteerd. In Nederland wordt de odour unit (ou) veelvuldig als geurconcentratiewaarde gebruikt. Vaak wordt voor gemengde bestemmingen als beoogde grenswaarde een geurcontour van maximaal 1 ou/m 3 gehanteerd, die niet meer dan 2 procent van de tijd (98 percentiel) mag worden overschreden. In ieder geval dienen nieuwe gevallen van ernstige geurhinder te worden voorkomen. Hiervoor is eerder in het landelijk geurbeleid een norm van 5 ou/m 3 als 98 percentiel gehanteerd. Hedonische waarden De odour unit gaat voorbij aan het type geur en de daarbij behorende geurbeleving (stank, prettige geuren, etc.). Een andere typering van geur zijn de zogenaamde hedonische waarden. De hedonische waarde is een middel om de mate van geurhinder te voorspellen en geeft de (on)aangenaamheid van een geur aan. De hedonische waarde van een geur wordt doorgaans bepaald door gecertificeerde neuzen en hangt af van de sterkte van een geur. Daarom hoort een hedonische waarde altijd gekoppeld te worden aan een geuronderzoek waarbij tevens de geurbelasting in odour units wordt bepaald. De hedonische waarde kan variëren van HS+4 tot HS-4 op de hedonische schaal, variërend van uiterst aangenaam naar uiterst onaangenaam. Bij toepassing van de hedonische waarde bij de beoordeling van geurhinder wordt vaak onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe situaties. Een vaak gebruikte 'normstelling' is een maximale hedonische waarde van HS-2 voor bestaande situaties en HS-1 voor nieuwe situaties. Het landelijke geurbeleid beoogt het terugdringen van geuremissies, het voorkomen van nieuwe geuremissies en het voorkomen van vestiging van mensen in geurbelaste omgevingen. Om te voorkomen dat de toepassing van dit beleid betekent dat de mogelijkheden voor (binnenstedelijke) woningbouw worden beperkt is het zaak voor gemeenten om een geurbeleid op maat te ontwikkelen. Zaanstad heeft in de Ruimtelijke Milieuvisie ambities gesteld op het gebied van geur: 1. In 2014 zijn er in Zaanstad geen ernstig geurgehinderden meer. 2. In 2014 is het aantal geurgehinderden in woongebieden, gemengde gebieden en centrumgebieden gehalveerd. 2.3.2 Gepresenteerde gegevens Voor dit onderzoek is ten eerste gebruik gemaakt van gegevens, die door de gemeente Zaanstad bij het opstellen van de geurmaatlat (2003/2004) zijn verzameld. De geurmaatlat gaat in op geurconcentraties en -beleving. De aangeleverde gegevens betreffen echter hedonische waarden en geen odour units. In bijlage 1 is een geurkaart opgenomen met een overzicht van de geurcontouren op basis van hedonische waarden. Niet voor alle geurrelevante bedrijven is een hedonische waarde vastgesteld. De kaart met hedonische contouren geeft hierdoor geen compleet beeld van de hedonische waarden in het projectgebied. Aanvullend op deze hedonische waarden is gebruik gemaakt van geurcontouren uit de vergunningen van de meest geurrelevante bedrijven. Voor veel geurbronnen was in de vergunning de 1 ou/m 3 -contour Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-11 -

aanwezig. Voor sommige geurbronnen waren ook andere contouren aanwezig. Voor de geurcontour afkomstig van bedrijven uit Westpoort is gebruik gemaakt van het rapport geursituatie Houthavens Amsterdam (update 2008) van december 2008. De cacaobedrijven zijn maatgevend voor de geurbelasting in Zaanstad. In de BR Cacao zijn maatregelen opgenomen, die de cacaobedrijven moeten doorvoeren om hun geuremissie op korte termijn te beperken. Deze maatregelen zijn als BBT maatregelen (Best Beschikbare Techniek, zie paragraaf 4.2) te beschouwen. In de BR Cacao is tevens vastgelegd dat nader onderzoek moet worden verricht naar procesgeïntegreerde maatregelen, die kunnen leiden tot een verdere verlaging van de geurbelasting. Indien dergelijke maatregelen een positief resultaat opleveren zullen zij eveneens als BBT maatregelen beschouwd worden bovenop de reeds vastgestelde maatregelen. De exacte gevolgen van deze maatregelen op de geurcontouren zijn niet bekend en niet opgenomen in de BR cacao. Tenslotte zijn in het kader van de BR Cacao BBT+ maatregelen naar voren gekomen, die de emissies vanuit de cacaobranche aanzienlijk kunnen verlagen. Dergelijke maatregelen zijn echter niet kosteneffectief door te voeren (de geschatte kosten bedragen minimaal enkele tientallen miljoenen euro). Deze maatregelen zijn daarom niet als verplichting in de BR Cacao opgenomen. De Gemeente Zaanstad is nauw betrokken bij het opstellen van deze regeling. Vanwege deze betrokkenheid is het mogelijk gebleken, om een goede inschatting te geven van de gecumuleerde geurbelasting van de cacaobedrijven in Zaanstad. Deze gecumuleerde geurbelasting is conform de BR Cacao industrie gepresenteerd als 2 en 5 ou/ m 3 -contour, zowel voor als na de naar verwachting in de bijzondere regeling op te nemen maatregelen. In bijlage 1 zijn geurkaarten opgenomen met: Een overzicht van de geschatte geurcontouren van de cacaobedrijven voor de huidige situatie; Een overzicht van de geschatte geurcontouren van de cacaobedrijven voor de toekomstige situatie (na maatregelen). De geurcontouren beslaan bijna heel Zaanstad. In grote delen van Zaanstad zal bovendien sprake zijn van cumulatie van geurbelasting van andere bronnen. In het kader van het milieuplan zijn de mogelijkheden voor een op basis van de BR Cacao aangepast geurbeleid voor de gemeente Zaanstad verkend 4 (zie ook paragraaf 4.3.2). Hierbij blijft van kracht, dat bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen in ieder geval nieuwe ernstige geurhinder wordt voorkomen. Voor de cacaobedrijven geldt daarvoor op basis van de BR Cacao een grens van 5 ou/m 3 per bedrijf. Boven die waarde is er sprake van ernstige geurhinder. Voor de andere bedrijven is die grens niet bekend. Afhankelijk van de aard van de geur kan er ook bij lagere concentraties ernstige geurhinder optreden. Aangenomen is dat boven een geurbelasting van 2,5 ou/m 3 er kans is op ernstige geurhinder, vooral indien er sprake is van cumulatie met andere geurbonnen (zoals de cacaobedrijven). Bij welke waarde en in welke gevallen van cumulatie er daadwerkelijk ernstige geurhinder op kan treden zal per geval moeten worden onderzocht. Gelet hierop is er een tevens een kaart gemaakt met daarop de geschatte contouren van de cacaobedrijven na maatregelen en van de, deels afgeleide, 2,5 ou/m 3 geurcontouren van de overige geurrelevante bedrijven. Van het bedrijf Tate en Lyle is bekend, dat de beleving ook bij lage concentraties van de geur negatief is. De verwachting is hierdoor dat er al bij veel lagere geurconcentraties ernstige hinder op kan treden. Van dit bedrijf is daarom niet de 2,5 ou/m 3 contour opgenomen, maar de reeds bekende hedonische waarde H=-2 contour. Van sommige andere bedrijven is de geurcontour zodanig gering van omvang, dat in plaats van de 2,5 ou/m 3 contour, een andere passende geurcontour is opgenomen. 4 Ambtelijk overleg van 19 april 2010. 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 12 - MD-AF20100277

De combinatiekaart met de geurcontouren van de cacaobedrijven na maatregelen en van de overige bedrijven is eveneens in bijlage 1 opgenomen. 2.3.3 Invloed op toekomstige ontwikkelingen De gepresenteerde gegevens laten zien dat geuremissie en -hinder een belangrijk thema is in de gemeente Zaanstad. Het gehele onderzoeksgebied wordt bedekt door de diverse geurcontouren. Vooral de geurcontouren van ADM Cocoa in Koog a/d Zaan en Wormer, Cargill Aurora en Cargill De Jonker in Zaandam zijn bepalend. De cacaogeur van deze bedrijven is in een zeer groot deel van Zaanstad waarneembaar. Andere bedrijven dragen ook bij aan de geurbeleving in Zaanstad. De geur van deze bedrijven kan soms als veel hinderlijker dan cacao ervaren worden. Zo is de geur afkomstig van het bedrijf Tate & Lyle over een veel kleiner gebied waarneembaar, maar wordt als veel hinderlijker ervaren. Elke deel van het onderzoeksgebied valt binnen één of meer van de gepresenteerde geurcontouren. Vooral het gebied rond de Wijde Zaan (Hemmes) wordt van verschillende kanten beïnvloed. Voor deze gebieden is cumulatie van geurcontouren belangrijk. Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-13 -

2.4 Thema externe veiligheid 2.4.1 Achtergrond Het beleid voor externe veiligheid in Nederland, vastgelegd in het BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen), is gestoeld op twee risicomaten: Het Plaatsgebonden Risico (PR) en; Het Groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een inrichting of transportroute bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval binnen die inrichting of met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten geldt een grenswaarde, respectievelijk richtwaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Bij het beoordelen van het PR wordt gekeken naar kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn objecten waar mensen lang verblijven (woningen, kantoren) of mensen verblijven, die als gevolg van hun fysische of psychische gesteldheid, minder zelfredzaam (bijv. kinderen, ouderen en zieken). Het Groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied (gebied waar risicovolle activiteiten gevolgen kunnen hebben) van een inrichting of transportas en een ongewoon voorval binnen die inrichting of bij een transportas. Anders gezegd geeft het groepsrisico weer wat de kans is op het overlijden van een groep personen ten gevolge van een ongeval bij een bedrijf of transportas. Voor het GR is geen harde grenswaarde vastgesteld, maar een oriëntatiewaarde die door het bevoegde gezag wordt gehanteerd bij de overwegingen over het groepsrisico. Deze oriëntatiewaarde is de kans op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-7 per jaar en met de kans op een ongeval met 1000 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-9 per jaar. De gemeente moet verantwoorden hoe met het GR wordt omgegaan, als er ontwikkelingen binnen invloedsgebieden van inrichtingen of transportassen gepland zijn. Meer specifiek geldt: Voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van inrichtingen, dat bij een ruimtelijk besluit voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, vrijwel altijd een verantwoording van het GR moet plaatsvinden; Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor, dat alleen verantwoord hoeft te worden bij een toename van het GR of een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Op dit moment (juni 2010) wordt door het Ministerie van V&W gewerkt aan het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Dit besluit treedt naar verwachting eind 2010 of in de loop van 2011 in werking. In het concept besluit is nog een afbakening van de verantwoordingsplicht opgenomen: er hoeft niet verantwoord te worden als het groepsrisico kleiner is dat 10% van de oriëntatiewaarde. Op het gebied van groepsrisico wordt in de Ruimtelijke Milieuvisie het volgende gezegd: Wanneer de hoogte van het groepsrisico een aandachtspunt vormt, zal waar nodig, beleid worden ontwikkeld om het groepsrisico naar een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Verder zijn de volgende concrete ambities op het gebied van externe veiligheid gesteld: 1. In Zaanstad doen zich in 2010 geen overschrijdingen voor van het plaatsgebonden risico bij risicovolle bedrijven. 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 14 - MD-AF20100277

2. In Zaanstad is de hoogte van het groepsrisico in 2010 overal in kaart gebracht en maatschappelijk aanvaardbaar bevonden. 3. LPG-verkoop vindt op termijn niet meer in de binnenstedelijke gebieden plaats. 2.4.2 Gepresenteerde gegevens Om risicovolle situaties in kaart te brengen zijn gemeenten, provincies en het Rijk verplicht om risicogegevens over gevaarlijke stoffen in het Register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS) op te (laten) nemen. Het openbaar maken van deze gegevens vindt plaats via de provinciale risicokaart. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een breed toegankelijke publieke risicokaart en een minder toegankelijke professionele risicokaart. In de professionele risicokaart van de provincie Noord-Holland zijn de PR 10-6 per jaar contouren en effectafstanden van inrichtingen opgenomen. Deze gegevens zijn gebruikt voor dit onderzoek. De effectafstanden komen overeen met of geven een indicatie van de invloedsgebieden voor groepsrisico. Er dient voorzichtig te worden omgegaan met het gebruik van gegevens uit de professionele kaart in openbare stukken. De gemeente Zaanstad heeft aangegeven dat de gegevens van de professionele risicokaart voor dit onderzoek inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Er is echter ook informatie betreffende effectafstanden vanuit de professionele risicokaart gebruikt, die betrekking heeft op de gemeente Amsterdam of andere gemeenten. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij verder (openbaar) gebruik van het milieuplan. Voor de routering van gevaarlijke stoffen en de risico s daarvan is gebruik gemaakt van de rapportage externe veiligheid route gevaarlijke stoffen van de gemeente Zaanstad uit 2008. Hierin is een nieuwe vastgestelde routering doorgerekend voor PR. Dit leidt niet tot een 10-6 contour.. In bijlage 1 zijn de volgende kaarten voor externe veiligheid opgenomen: Overzicht van Plaatsgebonden Risico (PR) contouren voor inrichtingen en installaties (PR 10-6 ) en transport via de weg (PR 10-7 en PR 10-8 ) voor de toekomstige situatie en van de locatie van diverse buisleidingen; Overzicht van effectafstanden van inrichtingen en installaties. In een overleg met de gemeente Amsterdam, Havenbedrijf Amsterdam en de gemeente Zaanstad over de ontwikkeling van het westelijke havengebied en zuid Zaanstad is gesproken over een kleiner invloedsgebied voor Chemtura. De verwachting is dat de straal van het kleinere invloedsgebied 1100 meter bedraagt. Dit is echter (nog) niet geborgd in de vergunning van Chemtura. Chemtura dient in opdracht van de provincie een QRA uit te voeren om dit invloedsgebied te bepalen. Vooralsnog is het vigerende invloedsgebied, met een straal van ongeveer 4 km, opgenomen in kaart met effectafstanden. Bij bespreking van mogelijke maatregelen per gebied in hoofdstuk 5 is uitgegaan van invloedsgebied van 1100 meter. Voor het bedrijf Tate & Lyle is een aanmerkelijk kleinere PR 10-6 contour op de kaart gepresenteerd dan in de professionele risicokaart is opgenomen. Ten behoeve van de vestiging van een AHoed (Apotheken/Huisartsen Onder Een Dak) op de Lagendijk 3 in Koog aan de Zaan, nabij het fabriekscomplex van Tate & Lyle, is in 2006 door de initiatiefnemer een veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de PR 10-6 contour van Tate & Lyle binnen de grenzen van het fabrieksterrein liggen. De invloedsgebieden van enkele bedrijven in de omgeving van het plangebied zijn niet opgenomen in de professionele risicokaart. Omdat het invloedsgebied van deze bedrijven niet bekend is bij de gemeente Zaanstad (vallen niet onder hun bevoegd gezag, maar onder het gezag van de gemeente Amsterdam of Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-15 -

Provincie Noord-Holland) zijn zij niet in de kaart met het overzicht van de effectafstanden opgenomen. Het betreft hier de bedrijven: Vopak Terminal Amsterdam B. V.; Main B.V ; Rangeeremplacement - Amsterdam West; Ceres; SigmaKalon Deco Nederland B.V. Dit is een aandachtspunt bij de beoordeling van het groepsrisico als ontwikkelingen overwogen worden. De voor deze bedrijven opgestelde QRA s moeten dan opgevraagd worden bij de gemeente Amsterdam. 2.4.3 Invloed op toekomstige ontwikkelingen De gepresenteerde gegevens laten weinig gebieden zien waar de PR 10-6 contouren belemmerend zijn voor ontwikkelingen. Vooral op industrieterreinen zijn enkele omvangrijke PR 10-6 contouren te onderscheiden. Verder zijn diverse LPG-installaties bij benzinestations aanwezig, die verantwoordelijk zijn voor een relatief grote contour. Deze laatste worden in de toekomst kleiner door maatregelen, die uiterlijk eind 2010 zullen zijn doorgevoerd in Nederland waarmee de diameter van de desbetreffende PR 10-6 contour ongeveer halveert 5. De invloed van ontwikkelingen op het groepsrisico is wel van belang. Door ontwikkelingen neemt het aantal personen in het invloedsgebied van de betreffende risicobron toe en daarmee het GR. Het groepsrisico is voor dit onderzoek kwalitatief beoordeeld. Als binnen een invloedsgebied nieuwe ontwikkelingen gepland zijn, is dit beoordeeld als mogelijke toename van het groepsrisico. De invloedsgebieden kunnen veel groter zijn dan de PR 10-6 contouren en de gepresenteerde effectafstanden zijn een indicatie van het invloedsgebied. Hoeveel het groepsrisico exact toeneemt, kan bepaald worden na uitvoering van een kwantitatieve risicoanalyse. Scheepvaart en railtransport kunnen ook een rol spelen. Na evaluatie op basis van informatie Prorail en een QRA voor het gebied rond de Sluis, blijkt dat dit voor de Zaan en het spoor van Zaanstad geen rol speelt. Diverse zuidelijke gebieden liggen in het invloedsgebied van het Noordzeekanaal. Bij zeeverbindingen als het Noordzeekanaal is verantwoording van het groepsrisico altijd noodzakelijk. Uit de gepresenteerde effectafstanden blijkt verder dat voor de beoordeling van het GR ook activiteiten in het Amsterdamse Havengebied van groot belang zijn. Deze zijn daarom eveneens bij de beoordeling meegenomen. In de rapportage Hoe zijn wij gekomen tot het Basisnet Water, d.d. 14 januari 2008 wordt geconcludeerd dat op basis van het vervoer op het Noordzeekanaal er geen 10-6 contour op de oever van het Noorzeekanaal wordt verwacht. Tevens is het niet realistisch te veronderstellen dat ten gevolge van het Noordzeekanaal het GR een probleem zal worden. Bij toekomstige ontwikkelingen zal een nieuwe beoordeling van het GR moeten worden opgesteld. 5 Dit betreft het aanbrengen van een coating op LPG transportwagens, waardoor het risico op ontploffing aanmerkelijk wordt verkleind. 11 augustus 2010, versie definitief Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ - 16 - MD-AF20100277

2.5 Thema Geluid 2.5.1 Achtergrond Wijze van beoordelen Geluid van industrielawaai, luchtvaartlawaai en weg- en railverkeerslawaai wordt niet op dezelfde manier beoordeeld. Industrielawaai wordt beoordeeld met de dosismaat L aeq. Deze dosismaat wordt aangeduid met db(a). Voor weg- en railverkeer is de dosismaat L den, in de wet wordt L den aangegeven in decibel (db). Beide dosismaten zijn A-gewogen dat wil zeggen dat ze rekening houden met de gevoeligheid van het menselijke oor. Industrielawaai Voor industrielawaai worden twee soorten terreinen onderscheiden: industrieterreinen en bedrijventerreinen. Op industrieterreinen kunnen zich grote geluidproducenten vestigen. Op bedrijventerreinen zijn deze niet toegestaan. Rond industrieterreinen moeten volgens de Wet geluidhinder zones worden vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein niet hoger mag zijn dan 50 db(a). Dit wordt aangeduid met zonering. In een zone worden voor alle bedrijven gezamenlijk twee contouren opgesteld: een van 50 db(a) en van 55 db(a). Hoogst toelaatbare geluidbelasting Op woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen in de zone geldt de hoogst toelaatbare geluidbelasting: de MTG-waarden (Maximaal Toelaatbare Geluidsbelasting) of hogere waarden die in het kader van een ruimtelijk plan zijn vastgesteld. MTG s zijn dus niet gekoppeld aan vergunningen van bedrijven (met daarin de actueel vergunde situatie) maar gekoppeld aan het zonebesluit. Aan deze waarden wordt bij vergunningverlening de geluidbelasting van alle inrichtingen op het gezoneerd industrieterrein getoetst. Indien voor bestaande woningen, die ten tijde van zonering een geluidbelasting ondervinden tussen de 55 en de 50 db(a), geen MTG is vastgesteld, geldt een hogere waarde van 55 db(a) etmaalwaarde. Indien in het verleden bij nieuwbouwplannen geen hoogst toelaatbare geluidbelasting is vastgesteld, dan geldt voor deze woning of andere geluidgevoelige bestemming de voorkeursgrenswaarde van 50 db(a) etmaalwaarde. Voor het ontwikkelen van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen binnen de zone van een industrieterrein geldt als wettelijke randvoorwaarde dat de geluidbelasting ter plaatse van nieuw te ontwikkelen woningen niet hoger mag zijn dan 55 db(a) etmaalwaarde. Wegverkeerlawaai Voor wegverkeerlawaai geldt een voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting op de gevel van 48 db en een maximaal toelaatbare geluidbelasting (in stedelijk gebied) van 63 db. Tot 48 db zijn ontwikkelingen zonder meer mogelijk. Boven 63 db zijn maatregelen noodzakelijk om ontwikkelingen mogelijk te maken. Tussen deze twee waarden dient een nadere beoordeling door de gemeente plaats te vinden waarbij hogere waarden en eventueel noodzakelijke maatregelen dienen te worden vastgesteld. Railverkeerlawaai Voor railverkeerlawaai geldt een voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting van 55 db op de gevel. De maximale geluidsbelasting voor railverkeerlawaai bedraagt 68 db. Tot 50 db zijn ontwikkelingen zonder meer mogelijk. Boven 68 db zijn maatregelen noodzakelijk om ontwikkelingen mogelijk te maken. Tussen deze twee waarden dient een nadere beoordeling door de gemeente plaats te vinden waarbij hogere waarden en eventueel noodzakelijke maatregelen dienen te worden vastgesteld. Gemeente Zaanstad/Milieuplan Zaan & IJ 11 augustus 2010, versie definitief MD-AF20100277-17 -