Opbouw 1. Externe veiligheid

Transcriptie

1 Er is gevraagd met welke milieucontouren er rekening dient te worden gehouden bij de realisatie van een basisschool nabij een glasfabriek. De locatie staat hieronder visueel weergegeven. Bron: google maps Bestemmingsplan Volgens het huidige bestemmingsplan is er op deze locatie geen (basis)school mogelijk. Er is een bestemmingsplanwijziging nodig voor de realisatie van een basisschool op deze locatie. De inhoud van dit advies is ook van toepassing bij de tijdelijke realisatie van de basisschool. Opbouw In deze notitie wordt ingegaan op de milieucontouren externe veiligheid, bedrijven en milieuzonering, geluid, trillingen en lucht. Aan het eind volgt de samenvatting. Aangezien het aspect geluid het meest bepalend is, is deze uitgebreid beschouwd. Als bijlage is informatie opgenomen over de hogere waarde procedure. 1. Externe veiligheid Op grond van de professionele risicokaart van de Provincie-Zuid Holland bevindt de locatie zich niet binnen een externe veiligheidscontour van een bedrijf waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen. In de omgeving van de glasfabriek liggen twee bedrijven met een externe veiligheidscontour (A en B) basis van de kaart lopen deze niet over de planlocatie. 1

2 Planlocatie in relatie tot externe veiligheidscontouren. Planlocatie Opslag gevaarlijke stoffen van glasfabriek. Opslag gevaarlijke stoffen van distilleerderij Opslag gevaarlijke stoffen van tankstation (verkoop LPG) Bron: professionele risicokaart externe veiligheid De ronde zwarte stippellijnen stellen plaatsgebonden risicocontouren voor. Binnen deze contouren mogen geen nieuwe kwetsbare bestemmingen worden gerealiseerd waaronder scholen. De rode bolletjes zijn plaatsen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen. De licht blauwe contouren geven de 1 % letaliteitgrens als gevolg van toxische effecten weer. De zwarte vierkantjes zijn installaties; dit kunnen bijvoorbeeld tankinstallaties zijn. Conclusie: Externe veiligheid als gevolg van de glasfabriek geen belemmering voor de realisatie van een basisschool op de locatie. De school bevindt zich niet in een invloedsgebied m.b.t. het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water of door ondergrondse buisleidingen. 2. Bedrijven Planlocatie in relatie tot de glasfabriek 2

3 planlocatie De planlocatie ligt op ongeveer 150 meter afstand van het midden van de glasfabriek. Het ligt direct tegen de inrichtingsgrens van het terrein van de glasfabriek. De handreiking bedrijven en milieuzonering 2009 van de VNG heeft geen wettelijke basis maar wordt veel gebruikt als een richtlijn bij planologische de inpassing van nieuwe gevoelige bestemmingen (o.a. scholen) nabij bestaande milieubelastende bestemmingen (o.a. bedrijven). Hieronder wordt ingegaan op de adviezen van de VNG m.b.t. de afstanden tot deze twee functies. De glasfabriek aan de X straat heeft recht om meer dan ton per jaar aan glas te produceren. Op basis van de handreiking van de VNG wordt voor dit type bedrijf ter indicatie een afstand van 300 meter aangegeven. De 300 meter wordt in de handreiking gespecificeerd in 30 meter afstand m.b.t. geur, 100 meter afstand m.b.t. stof, 300 meter m.b.t. geluid en 50 meter m.b.t. gevaar. De afstanden worden gemeten vanaf de grens van het bedrijf. De richtlijn geeft een indicatie C bij geluid dat inhoudt dat het een type bedrijfsvoering is die continue (dag en nacht) plaats vindt. Ook heeft het een indicatie Z van zonering, dit zijn type bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken in de zin van de Wet geluidhinder (vroeger ook wel de A-inrichtingen genoemd). De VNG geeft het type bedrijf een indicatie R dat inhoudt dat er rekening moet worden gehouden met een mogelijk gevaar aspect bijv. brandgevaar of stofexplosie. Met betrekking tot verkeer geeft het een 2G dit betekent dat het type bedrijf een redelijke mate hinder kan veroorzaken als gevolg van goederenvervoer (vrachtwagens). Verder heeft het de indicatie L dat aangeeft dat dit type bedrijven mogelijk schadelijke stoffen emitteren naar de lucht. Dit hoeft natuurlijk niet bij de Glasfabriek het geval te zijn. De VNG richtlijnen zijn gebaseerd op gemiddelden bij een bepaalde branche. Een basisschool is een gevoelige bestemming maar kan ook hinder veroorzaken naar haar omgeving. Zo heeft een basisschool volgens de VNG richtlijn een indicatie 1p dat inhoudt dat het een beperkte mate van verkeer aantrekkende werking heeft als gevolg van personenvervoer (personen auto s). Conclusie: Een basisschool op minder dan 300 meter van de glasfabriek komt niet overeen met het advies van de richtlijn bedrijven en milieuzonering 2009 van de VNG. Er is een kans aanwezig dat de glasfabriek een juridische procedure gaat starten tegen de komst van de basisschool. 3

4 3. Geluid Industrielawaai, wegverkeerslawaai en de cumulatie van deze twee spelen een rol bij de planlocatie. Spoorweglawaai en vliegtuiglawaai zijn op de planlocatie niet van toepassing. Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is een buitenspeelplaats bij een school geen geluidgevoelig terrein. Dit betekent dat het terrein zelf geen bescherming nodig heeft. Binnen in de leslokalen is wel bescherming in de Wgh geregeld. Ook gymnastiek lokalen bij de scholen hebben geen bescherming nodig. Geadviseerd wordt om daarom de gymnastieklokalen en of kantine aan de geluidbelaste kant te realiseren. 3.1 Industrielawaai De locatie bevindt zich binnen de zones van de geluidgezoneerde industrieterreinen X, Y, en Z. De geluidbelasting van X is het meest bepalende. Het bouwen van een basisschool binnen een zone is volgens de Wet Geluidhinder toegestaan mits de geluidbelasting op de gevel niet hoger is dan 50 db(a) (voorkeursgrenswaarde). Er kan op basis van de Wet geluidhinder voor een basisschool een hogere waarde verleend worden tot maximaal 60 db(a). Deze hogere waarde kan alleen verleend worden wanneer maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of bij zwaarwegende bezwaren van maatregelen stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Uit het akoestisch onderzoek moet blijken wat de plaatselijke geluidbelasting is veroorzaakt door industrielawaai en of er genoeg redenen zijn voor een hogere waarde. De DCMR beschikt over de benodigde informatie als input voor het akoestisch onderzoek. Op basis van de informatie in het akoestisch onderzoek zal het bevoegd gezag aan de hand van het hogere waarden beleid beoordelen of er een hogere waarde wordt verleend. Voor een theorielokaal van een basisschool geldt dat er als gevolg van industrielawaai er altijd moet worden voldaan aan een binnenwaarde van 30 db(a) (artikel 113 Wet geluidhinder). Er is dus een kans dat op de planlocatie niet wordt voldaan aan de voorkeurswaarde van 50 db(a). Uit akoestisch onderzoek moet blijken wat de specifieke geluidbelasting ter plekke is (rekening houdende met specifieke omstandigheden o.a. reflectie) en of er een hogere waarde kan worden verleend. Op basis van het gemeentelijk beleid mag er maximaal een dove gevel worden gerealiseerd. Voor definities van dove gevels zie bijlage bij dit advies. Voor een theorielokaal van een basisschool geldt dat er als gevolg van industrielawaai er altijd moet worden voldaan aan een binnenwaarde van 30 db(a) (artikel 2.4 Besluit geluidhinder). Conclusie: uit onderzoek moet blijken of er een voldaan kan worden aan Wgh als gevolg van industrielawaai. 3.2 Wegverkeerslawaai De locatie bevindt zich binnen onderzoekszones in het kader van wegverkeerslawaai. (art. 74 Wgh). Het gaat hierbij om de x weg en de y weg. Bij de bouw van een gevoelige bestemming (basisschool) langs bestaande wegen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 db. Er kan op basis van de Wet geluidhinder in deze situatie een hogere waarde verleend worden tot maximaal 63 db. Deze hogere waarde kan alleen verleend worden wanneer maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of bij zwaarwegende bezwaren t.a.v. de maatregelen. Deze kunnen zijn van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Uit het akoestisch onderzoek moet de plaatselijke geluidbelasting blijken, ook moet hieruit blijken of er genoeg redenen zijn voor een hogere waarde. De gemeente beschikt over informatie m.b.t. het aantal verkeersbewegingen over de wegen, die als input voor het akoestisch onderzoek dienen. Op basis van het aangeleverde akoestisch onderzoek zal het bevoegd gezag aan de hand van het hogere waarden beleid beoordelen of er een hogere waarde wordt verleend. Op basis van het gemeentelijk beleid mag er maximaal een dove gevel komen. Voor definities van dove gevels zie bijlage 1. Voor een theorielokaal van een basisschool geldt dat er als gevolg van wegverkeerslawaai er altijd moet worden voldaan aan een binnenwaarde van 28 db (artikel 3.10 lid 1 Besluit Geluidhinder). 4

5 Indicatie geluidbelasting wegverkeerslawaai Bron: milieukaarten aan visch Bovenstaande kaart geeft een indicatie van de geluidbelasting veroorzaakt door het wegverkeer. De L den (dag-avond-nacht) is de gemiddelde geluidbelasting verdeeld over de dag, de avond en de nacht. L den is een geluidsbelastingindicator voor de hinder tijdens een etmaalperiode. Voor de exacte geluidbelasting is een berekening nodig waarbij ook de plaatselijke omstandigheden worden meegenomen. Legenda: tussen 59,5 en 64,5 db tussen 54,5 en 59,5 db tussen 49,5 en 54,5 db Conclusie: Er is dus een kans dat er op de planlocatie niet aan de voorkeurswaarde van 48 db wordt voldaan. Uit akoestisch onderzoek moet blijken wat de specifieke geluidbelasting ter plekke is (rekening houdende met specifieke omstandigheden o.a. reflectie) en of er een hogere waarde kan worden verleend. 5

6 3.4 Geluidbelasting cumulatief Op grond van de wet geluidhinder wordt elke bron afzonderlijk beoordeeld. Er moet echter wel bij de planvorming rekening met cumulatie worden gehouden. (art. 110f Wgh) De aanwezigheid van verschillende bronnen van geluid veroorzaakt cumulatie ( stapeling ) van geluid. Daardoor is de totale geluidbelasting hoger dan berekend wordt op basis van wegverkeerslawaai en industrielawaai afzonderlijk. De onderstaande kaart geeft een indicatie van de cumulatieve geluidbelastingen. De Cum L den (dag-avond-nacht) is een eenheid voor de opgetelde gemiddelde geluidbelasting verdeeld over de dag, avond en de nacht. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met eventuele reflectie van omliggende gebouwen. Indicatie geluidbelasting cumulatie geluid van weg, spoor en industrielawaai in L den Bron: milieukaarten aan visch, tussen 59,5 en 64,5 db tussen 54,5 en 59,5 db De planlocatie is gelegen in meer onderzoekszones (wegverkeer en industrielawaai) er is dus sprake van cumulatie. In een akoestisch onderzoek dienen de effecten te worden berekend van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen en er moet worden aangeven op welke wijze met de samenloop is rekening gehouden bij de te treffen maatregelen. 6

7 Samenvatting normen van toepassing voor het realiseren van een basisschool op de planlocatie. Basisschool in een stedelijk gebied. Binnenwaarde Voorkeurswaarde op de gevel Maximale ontheffingswaarde op de gevel Wettelijke grondslag Wet geluidhinder Industrielawaai 30 db(a) 50 db(a) 60 db(a) Art. 47/59 Wegverkeerslawaai 28 db 48 db 63 db Art 82/85 4. Trillingshinder Bij de realisatie van de basisschool is het van belang rekening te houden met mogelijke trillingshinder veroorzaakt door de glasfabriek. Contactrillingen afkomstig van geluidbronnen met bewegende delen zoals machines, apparaten voor het laden en lossen kunnen zich voortplanten via de constructiedelen of via de bodem. Ook het rijden van zwaar beladen vrachtwagens kan trillingshinder veroorzaken. Het is aan te bevelen bij de planvorming hiermee rekening te houden. 5. Luchtkwaliteit Op grond van de Saneringstool ( is er op de planlocatie geen sprake van een overschrijding van de normen van stikstofdioxide of fijn stof. Op de saneringstool is te zien hoe hoog de concentraties aan luchtverontreiniging (NO 2 en PM 10 ) zijn op een specifieke locatie. Bij de realisatie van een basisschool is er een hoge kans dat er sprake is van een niet in betekende mate bijdrage waardoor geen luchtonderzoek nodig is. De extra belastingen aan fijnstof (PM 10 ) en stikstofdioxide (NO 2 ) als gevolg van de basisschool zullen zodanig zijn dat er geen onderzoek is. Ik beschik echter niet over genoeg informatie m.b.t. de oppervlakte van de basisschool en het geplande aantal leerlingen. Het is wel aan te bevelen een verkeerskundig onderzoek uit te voeren naar de verkeersaantrekkende werking van de basisschool. Als gevolg van een toename van het autoverkeer kan de concentratie van NO 2 en PM 10 gaan toenemen. Conclusie: De verwachting is dat de basisschool een dermate bijdrage zal leveren dat er geen onderzoek nodig is in het kader van de Wet luchtkwaliteit. 7

8 Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) Een basisschool is een gevoelige bestemming op grond van het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen). De planlocatie ligt echter niet binnen 300 meter van een rijksweg en/of 50 meter van een provinciale weg. 6. Samenvatting Een basisschool op minder dan 300 meter van de glasfabriek komt niet overeen met het advies van de richtlijn Bedrijven en milieuzonering 2009 van de VNG. Er dient akoestisch onderzoek te worden gedaan naar wegverkeerslawaai, industrielawaai en cumulatie van de bronnen om te bepalen of er hogere waarden kunnen worden verleend. Op basis van indicaties blijkt dat de geluidbelastingen hoger zijn dan de voorkeurswaarden. Er is een kans op trillingshinder binnen de school als gevolg van de bedrijfsvoering van De glasfabriek. Bij de plannen van de basisschool dient hierbij rekening te worden gehouden. De verwachting is dat de basisschool een dermate bijdrage zal leveren dat er geen onderzoek nodig is in het kader van de Wet luchtkwaliteit. Het valt buiten de werkingsfeer van de AMvB gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen). 8

9 Bijlage 1: Hogere waarden beleid: Wanneer de voorkeursgrenswaarde overschreden wordt, moeten er in eerste instantie maatregelen onderzocht worden om deze voorkeursgrenswaarde te bereiken. Hierbij geldt eerst onderzoek doen naar bronmaatregelen dan naar overdrachtsmaatregelen. Aan de binnenwaarde moet altijd worden voldaan. Indien nodig zijn hierbij maatregelen bij de ontvanger noodzakelijk. Daar waar het bereiken van de voorkeursgrenswaarde niet mogelijk is, mag een hogere waarde worden toegekend, tot de maximale grenswaarde. Een hogere waarde besluit kan alleen genomen worden, indien maatregelen om de voorkeursgrenswaarde te realiseren onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundig, verkeers/vervoerskundige, landschappelijk of financiële aard. Dit moet duidelijk gemotiveerd zijn. De Wgh legt prioriteit bij maatregelen aan de bron, zoals toepassing van stille wegdekken of geluid reduceren bij een bedrijf (via de milieuvergunning). Als daarmee onvoldoende effect wordt bereikt of niet mogelijk is komen maatregelen in de overdrachtssfeer (wallen of schermen) in aanmerking. Maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) zijn alleen gericht op het waarborgen van een acceptabel binnenniveau (conform het Bouwbesluit) en niet op het reduceren van de geluidbelasting op de gevel. Het streven is ten aanzien van geluidgevoelige bestemmingen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. Een dove gevel is een bouwkundige constructie zonder te openen delen met een afdoende geluidwering. De constructie mag bij uitzondering te openen delen mag bevatten, mits deze delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte (ruimte waar onderwijs wordt gegeven). 9