Academisering ondersteunen en opvolgen



Vergelijkbare documenten
Concept Academisering Concrete vereisten Evolutie naar academisch: quid? Academisering. Anton Schuurmans. 8 oktober 2009

VOORGANGSTOETS ASSOCIATIE K.U.LEUVEN

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs...

3 academische bachelor- en masteropleidingen. 3 instellingen in de Associatie K.U.Leuven. in de Beeldende Kunsten

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober Academiejaar

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

betreffende het Onderwijs XXIII

De lijst vermeldt de gegevens bedoeld in artikel 64, 2, 2 [... geschr. decr. 19 maart 2004, art. V.25,I: 1 januari 2003)].

DE STRUCTUUR VAN HET HOGER ONDERWIJS

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

Integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten. 37-G ( ) Nr. 1

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober Academiejaar

Een nieuw financieringssysteem voor universiteiten en hogescholen. Standpunt en voorstel van de Associatie K.U.Leuven

Procedureregels voor aanstelling tot geassocieerd docent, hoofddocent, hoogleraar

Toekomstige structuur Vlaams Hoger Onderwijs

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs

De wederzijdse onderwijsparticipatie van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Inleiding. I. Decretaal kader en eisen vanuit het accreditatiekader

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

HERSTRUCTURERING VAN HET HOGER ONDERWIJS IN VLAANDEREN

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

REGLEMENT MET BETREKKING TOT HET BEHALEN VAN DE ACADEMISCHE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE UNIVERSITEIT HASSELT/TRANSNATIONALE UNIVERSITEIT LIMBURG

Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt.

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie

AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Onderzoeksproject

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs

Vraag nr. 103 van 6 juni 2002 van mevrouw BRIGITTE GROUWELS. Hogescholen Financiering

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2009 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992: KENNISGEVING

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten


EQF Level 5 in Vlaanderen. dr. ir. Toon Martens, algemeen directeur University College Leuven-Limburg Voorzitter HBO5-platform Vlaanderen

RAPPORT VAN DE ERKENNINGSCOMMISSIE HOGER ONDERWIJS INZAKE DE VOORTGANGSTOETS VAN DE ACADEMISCH GERICHTE OPLEIDINGEN VAN DE HOGESCHOLEN IN VLAANDEREN

adviesnota de doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

I. Zeven prioriteiten

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ONTWERP VAN DECREET. betreffende de kwalificatiestructuur AMENDEMENTEN

UVAH-standpunt over integratie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

VR DOC.1027/2

Master in het vennootschapsrecht

De Universiteit Antwerpen wenst een positief en geïntegreerd personeelsbeleid te voeren. Dit personeelsbeleid is gericht op de ontwikkeling en de

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel II.

Valérie Gillis. Universiteit Antwerpen Departement Communicatie. In opdracht voor International Students Office

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Reacties bij/ standpunten over de platformtekst

In de beleidsnota staat dat de Vlaamse kennisinstellingen opvallend veel samenwerken met de bedrijfswereld.

STANDPUNT. 1 Algemene principes en concepten. Het Leuvens Universitair Systeem Algemene Vergadering van 20 maart Principes. 1.

Bologna revisited. Door Robert Voorhamme

1.1 Inleiding. Gehanteerde input. - referentiekaders van de opleidingen:

VR DOC.0177/1BIS

AUHL RICHTLIJNEN BIJ HET OPRICHTEN VAN EEN SPIN-OFF

! " #" $ % & $ & "! ' ( ) & ) & ) * + *,+ *,+ + -.& / 0 (

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

VR DOC.0432/1

Profilering derde graad

Doctoraatsreglement van de FPPW

Onderwijsvisitaties van de eerste academiserende opleidingen van de hogescholen afgerond

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

DECREET VAN 4 APRIL 2003 BETREFFENDE DE HERSTRUCTURERING VAN HET HOGER ONDERWIJS (B.S., 14 juli 2003)

ADVIES 135 STRUCTUUR HOGER ONDERWIJS

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

VR DOC.0290/1BIS

Evaluatie Interfacediensten. Volledige naam

Vraag nr. 38 van 16 oktober 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Expertisecentrum E-QUAL. Inhuldiging E-QUAL leerstoelen

Advies 71bis :37 Pagina 1. ADVIES 71bis STEUNPUNTEN BELEIDSRELEVANT ONDERZOEK. Voorontwerp van WIJZIGEND besluit

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

AKKOORD TUSSEN DE REGERING VAN DE STAAT ISRAËL DE VLAAMSE REGERING INZAKE DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING IN DE INDUSTRIE

betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten

Bijzondere examenreglementen

Advies over het voorstel van onderwijskwalificatie graduaat in het winkelmanagement

Domein 2 Academisch niveau

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Standpunt nieuw accreditatiestelsel

Kwaliteitszorg en accreditatie

Oproep Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen Informatiesessie 19 juni 2017

Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs

Profilering derde graad

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

Studiesucces generatiestudenten in

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 426 van 9 april 2014 van ANN BRUSSEEL

Omvorming naar de masteropleidingen

Transcriptie:

Academisering ondersteunen en opvolgen Een aanzet tot het meten van (indicatoren van) academisering in de academische bachelor- en masteropleidingen aan de hogescholen van de Associatie K.U.Leuven Marleen Gysen, Hugo Loosvelt & Jan De Vuyst Promotoren: Frank Baert, Ronnie Belmans & Marc Lambrecht Project in het kader van het Onderwijsontwikkelingsplan van de K.U.Leuven

INHOUDSTAFEL INLEIDING DEEL 1: ACADEMISERING AAN DE ASSOCIATIE K.U.LEUVEN 1. Context... 6 2. Actoren in het academiseringsproces... 7 3. Academisering: een differentiële uitdaging... 8 4. Opleidingsprofielen... 10 5. Types van onderzoek... 11 6. Opvolgen en meten van het academiseringsproces aan de Associatie K.U.Leuven... 12 6.1. Inzet van personeel met de vereiste kwalificaties... 13 6.2. Inzet van financiële middelen en infrastructuur... 14 6.3. Onderzoeksbeleid... 15 6.4. Onderzoeksresultaten... 16 6.5. Integratie van het wetenschappelijk onderzoek in het curriculum en de masterproef... 16 DEEL 2: HUMANE WETENSCHAPPEN 1. Randvoorwaarden voor de academisering... 18 1.1. De werking van de begeleidingscommissies academisering... 18 1.2. Naar nieuwe structuren rond de academisering... 18 2. Meten van het academiseringsproces... 20 2.1. Vooronderzoek... 20 2.2. Het concept: de academiseringsbreuk... 20 2.3. De wijze van verzamelen... 21 2.4. Aanvullende categorieën... 22 2.5. Bijsturing van het onderzoek... 25 2.6. Bedenkingen bij de gehanteerde methode... 25 3. Synthese van de belangrijkste resultaten... 27 3.1. Personeelsinput... 27 3.2. Onderzoeksoutput... 29 3.3. Onderzoeksorganisatie... 32 1/74

3.4. Onderzoeksprojecten... 32 3.5. Besteding van de academiseringsmiddelen... 33 3.6. De masterproef... 34 DEEL 3: EXACTE EN BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN 1. Begeleiding van het academiseringsproces... 38 1.1. Begeleidingscommissies voor academisering... 38 1.2. Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen... 39 1.3. Herstructurering opleiding Kinesitherapie en revalidatiewetenschappen... 41 2. Meten van het academiseringsproces... 42 2.1. Studiegebied industriële wetenschappen en technologie en studiegebied biotechniek... 42 2.2. Studiegebied architectuur interieurarchitectuur... 45 2.3. Studiegebied gezondheidszorg... 45 3. Synthese van de belangrijkste resultaten... 46 3.1. Personeelsinput... 46 3.2. Onderzoeksoutput... 56 3.3. Onderzoeksbeleid... 64 3.4. Inzet financiële middelen en infrastructuur... 64 3.5. Integratie onderwijs-onderzoek... 64 CONCLUSIES EN SUGGESTIES VOOR DE TOEKOMST BIBLIOGRAFIE BIJLAGEN 2/74

INLEIDING Het structuurdecreet van 4 april 2003 voorziet, met ingang van het academiejaar 2004-2005, in de omvorming van het ternaire systeem van hogeschoolopleidingen van één cyclus en twee cycli en universitaire opleidingen zoals het vroeger in Vlaanderen bestond, in een binair systeem met enerzijds professionele (bachelor)opleidingen en academische (bachelor- en master)opleidingen. Hierbij worden de hogeschoolopleidingen van twee cycli geacademiseerd. Academisering is een belangrijke prioriteit voor de Associatie K.U.Leuven. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de hogescholen en de universiteit. De K.U.Leuven heeft zich geëngageerd om het academiseringsproces en de inbedding van de hogeschoolopleidingen in het onderzoek te doen slagen. Om maximale slaagkansen te geven aan de opdracht van de K.U.Leuven om deze omvorming te begeleiden en te ondersteunen werd hiervoor in het kader van het Onderwijsontwikkelingsplan van de K.U.Leuven een projectaanvraag ingediend en goedgekeurd. De K.U.Leuven wierf voor de periode 2004-2006 een coördinerend team academisering aan om aan de betrokken faculteiten ondersteuning te geven: twee medewerkers voor de faculteiten uit de groep Exacte wetenschappen en uit de groep Biomedische wetenschappen ter ondersteuning van de omvorming van de opleidingen in de studiegebieden Industriële wetenschappen en technologie, Biotechniek, Architectuur en Gezondheidszorg. één medewerker voor de faculteiten uit de groep Humane wetenschappen ter ondersteuning van de omvorming van de opleidingen in de studiegebieden Handelswetenschappen en bedrijfskunde, Toegepaste taalkunde, Audiovisuele en beeldende kunst, Muziek en dramatische kunst. In dit project werd o.a. het structurele overleg tussen de betrokken faculteiten en de hogescholen inzake academisering van de hogeschoolopleidingen ondersteund; een bijdrage geleverd tot een instellingsoverschrijdende visie over invulling, begeleiding en evaluatie van de masterproef; ondersteuning verleend bij het ontwikkelen van geschikte meetinstrumenten per studiegebied voor onderwijs en onderzoek met betrekking tot academisering. Deze activiteiten maken deel uit van een continu proces. Zo zullen de ontwikkeling en bijsturing van de meetinstrumenten, de verzameling en analyse van cijfergegevens relevant voor academisering, het versterken van de samenwerking tussen de leden van de associatie en andere activiteiten ook de volgende jaren een aandachtspunt blijven, zowel binnen de hogescholen als op het niveau van de associatie. Dit rapport is het eindrapport van het project. In een eerste deel wordt de visie op en de aanpak van het academiseringsproces in de Associatie K.U.Leuven beschreven. Daarna gaat het rapport dieper in op het academiseringsproces bij de humane wetenschappen (Deel 2) en bij de exacte en biomedische wetenschappen (Deel 3). Daarbij worden telkens eerst de randvoorwaarden besproken die de associatie creëerde om de academisering ten volle te ondersteunen. In de eerste plaats gaat het om de werking van de begeleidingscommissies voor academisering. Verder wordt ingegaan op de structurele aanpassingen die na verloop van tijd gemaakt werden om de academisering het geschikte draagvlak te geven: de geassocieerde of geïntegreerde faculteiten en het Instituut voor Onderzoek in de Kunsten. Vervolgens wordt de toegepaste methodiek van het onderzoek naar indicatoren van academisering beschreven. De verschillende begeleidingscommissies creëerden voor de betrokken discipline passende meetinstrumenten. Ook de grenzen van deze tools worden aangegeven. Tenslotte worden de 3/74

resultaten besproken die met deze meetinstrumenten verzameld werden en trachten we suggesties te maken voor de opvolging van deze en dergelijke gegevens in de toekomst. Bij de verspreiding van deze onderzoekstekst, houden we eraan, enkele mensen bijzonder te bedanken. In de eerste plaats de professoren Ronnie Belmans, Marc Lambrecht en Frank Baert alsook An Descheemaeker die ons ideeën en visie bezorgden en kritische bedenkingen en feedback aanreikten. Verder de voorzitters en de leden van de verschillende begeleidingscommissies en de stafleden van de Associatie K.U.Leuven zonder wie dit werk niet kon georiënteerd en uitgevoerd worden. Ook Kaat Matthys en Geerte Verpoten wensen wij te bedanken voor hun gewaardeerde bijdrage aan dit project. We dragen dit werk op aan de nu nog anonieme studenten, die bij het einde van het academiejaar 2012-13 een geaccrediteerde opleiding doorlopen zullen hebben, en zich met recht en reden fier academische masters zullen mogen noemen. Jan De Vuyst Marleen Gysen Hugo Loosvelt 22 december 2006 4/74

DEEL 1: ACADEMISERING AAN DE ASSOCIATIE K.U.LEUVEN 5/74

1. Context Sedert 4 april 2003 behoort het, tot dan toe relatief onbekende, woord academisering officieel tot het Vlaamse hoger onderwijsjargon. De aanleiding daartoe was de goedkeuring door de Vlaamse regering van het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen dat de Bolognaverklaring 1 van 1999 in een eigen Vlaamse regelgeving vertaalt (het structuurdecreet ). Het structuurdecreet definieert de term academisering niet expliciet. Wel stelt artikel 12 3 van het decreet: Academische gerichtheid houdt in dat de opleidingen gericht zijn op de algemene vorming en op de verwerving van academische of artistieke kennis en competenties eigen aan het functioneren in een domein van de wetenschappen of van de kunsten. Academisch gerichte opleidingen zijn op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd. Het Nederlands-Vlaams Accreditatieorgaan (NVAO) heeft als opdracht na te gaan of de opleidingen na omvorming voldoende generieke kwaliteitswaarborgen dragen en kunnen worden geaccrediteerd. Het NVAO-accreditatiekader duidt met de term academisering het proces aan dat er toe leidt dat het onderwijs van een opleiding steeds meer ingebed wordt in het wetenschappelijk onderzoek tot de opleiding volledig aan de voorwaarden van een academische opleiding voldoet. Een wezenlijk kenmerk van een academische opleiding, zowel een bachelors- als een mastersopleiding, is dat in voldoende mate: wetenschappelijke ondersteuning en verwevenheid van het onderwijs met wetenschappelijk onderzoek in de opleiding aanwezig zijn. Het beoordelingskader in het accreditatiekader verwijst in verschillende criteria, facetten en onderwerpen naar de vereiste aanwezigheid van dit kenmerk in een academische opleiding. De ministeriële werkgroep Academisering, opgericht door minister F. Vandenbroucke om de algemeen geformuleerde doelstellingen uit het NVAO-accreditatiekader m.b.t. academisering verder te operationaliseren, schrijft in zijn advies van 29 juni 2005: Met academisering wordt bedoeld de inbedding van het onderwijs in wetenschappelijk onderzoek, waardoor het onderwijsprogramma sterker op onderzoek wordt gericht en de afgestudeerden van deze opleidingen over duidelijke onderzoekscompetenties beschikken. Academisering is een tijdelijk proces : eens de doelstellingen bereikt zijn (bekrachtigd door een accreditatie) is de academisering voltooid. Uitgaande van deze definitie is duidelijk dat academisering zowel een inhoudelijk (onderzoeksgebaseerd onderwijs) als een personeel proces inhoudt (meer personeel in onderzoek). Daarnaast houdt academisering ook een institutioneel proces in: academisering is één van de bestaansredenen van de associaties in Vlaanderen. De omvorming van het ternaire naar het binaire systeem vergt een academisering van de twee-cycli opleidingen en het structuurdecreet heeft bepaald dat dat gebeurt via een associatie van een universiteit met één of meer hogescholen. Andere belangrijke elementen die aan de basis liggen van de introductie van het associatieconcept zijn het verbeteren van de kwaliteit en de efficiëntie van het onderwijsaanbod en het tegengaan van versnippering van middelen (bv. onderzoeksmiddelen). Van bij het begin van de gesprekken over de implementatie van de Bolognaverklaring in Vlaanderen, was het voor de huidige leden van de Associatie K.U.Leuven duidelijk dat het alleen door een intense samenwerking tussen de 1 Op 19 juni 1999 ondertekenden 29 Europese ministers van Onderwijs in Bologna een verklaring waarin zij zich engageren tot de reorganisatie van hun hoger onderwijs met als doel de creatie van één Europese hoger onderwijs ruimte. 6/74

instellingen mogelijk zou zijn de uitdagingen van de Bolognaverklaring te realiseren. Op 10 juli 2002 richtten ze daarom de Associatie K.U.Leuven op. 2. Actoren in het academiseringsproces De academisering is een taak van de betrokken hogescholen, maar daarnaast dragen de universiteiten, de associaties en de overheid een belangrijke verantwoordelijkheid: Een associatie is een samenwerkingsverband tussen een universiteit en ten minste één hogeschool. Door samenwerking in een associatie moet versnippering van de middelen vermeden worden en de kwaliteit van het opleidingsaanbod en het onderzoek versterkt worden. De associatie vervult een cruciale rol in het academiseringsproces (cfr. structuurdecreet art. 101 7 ). Ze is het kader waarin de academisering concreet vorm krijgt. De universiteit en de hogescholen maken er afspraken over het academiseringsproces en de voorbereiding van de accreditatie. De universiteit begeleidt de inbedding van de hogeschoolopleidingen in het onderzoek en ondersteunt en coördineert het onderzoek in de associatie. Het is duidelijk dat de academisering, in het beperkte tijdskader, een zware opdracht is voor de hogescholen. Deze opdracht vereist bijkomende middelen. De overheid moet hierin voorzien, zonder dat dit gebeurt ten koste van de professionele opleidingen of de universitaire opleidingen. 7/74

3. Academisering: een differentiële uitdaging Academisering betekent een uitdaging voor het hele Vlaamse hoger onderwijs. Niettemin verschilt de academiseringslast per associatie, per hogeschool en per studiegebied. Onderstaande tabellen en figuren presenteren enkele gegevens die dit aantonen. Als bron voor deze gegevens werden de beperkte statistische telling op datum van 31 oktober 2006 en het hoger onderwijsregister van 21 december 2006 geraadpleegd. Totaal aantal studenten Aantal studenten in twee cycli opleidingen % studenten twee cycli in Vlaanderen Aantal te academiseren bamaopleidingen Associatie K.U.Leuven 73792 12498 49% 119 Associatie Universiteit Gent 47101 5715 22% 50 Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen 25661 4832 19% 42 Universitaire Associatie Brussel 11270 1293 5% 14 Associatie Hoger Onderwijs Limburg 8988 1354 5% 18 Katholieke Universiteit Brussel 370 TOTAAL 167182 25692 243 Tabel 1: Overzicht academiseringslast associaties Associatie K.U.Leuven Aandeel Associatie K.U.Leuven in Vlaanderen Industriële wetenschappen en technologie 4090 52,4% Handelswetenschappen en bedrijfskunde 3623 71,6% Audiovisuele en beeldende kunst 1470 39,1% Toegepaste taalkunde 1175 41,0% Architectuur 1292 52,4% Muziek en podiumkunsten 448 25,9% Gezondheidszorg 177 16,1% Biotechniek 187 45,2% Tabel 2: Aandeel academische hogeschoolopleidingen (inclusief schakelprogramma s) Associatie K.U.Leuven 8/74

Hogere Zeevaartschool 434 79% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 556 69% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 4010 68% Groep T - Leuven Hogeschool 952 56% Lessius Hogeschool 1704 56% EHSAL - Europese Hogeschool Brussel 2057 54% Hogeschool Antwerpen 3546 54% Hogeschool Gent 4645 34% Erasmushogeschool Brussel 1293 29% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 1424 29% Provinciale Hogeschool Limburg 964 26% Katholieke Hogeschool Limburg 809 16% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Hogeschool West-Vlaanderen Xios Hogeschool 494 570 390 15% 14% 12% Associatie K.U.Leuven Andere associatie Karel de Grote-Hogeschool 852 11% Katholieke Hogeschool Kempen 492 8% Arteveldehogeschool 500 7% Figuur 1: Absoluut aantal en percentage te academiseren studenten per hogeschool Hogere Zeevaartschool 4 Hogeschool Sint-Lukas Brussel 4 Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 33 Groep T - Leuven Hogeschool 14 Lessius Hogeschool 7 EHSAL - Europese Hogeschool Brussel 12 Hogeschool Antwerpen 29 Hogeschool Gent 36 Erasmushogeschool Brussel 14 Katholieke Hogeschool Sint-Lieven(*) 11 Provinciale Hogeschool Limburg 8 Katholieke Hogeschool Limburg 14 Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 15 Hogeschool West-Vlaanderen 12 Xios Hogeschool 10 Karel de Grote-Hogeschool Katholieke Hogeschool Kempen Arteveldehogeschool 2 9 9 Associatie K.U.Leuven Andere associatie Figuur 2: Aantal te academiseren opleidingen per hogeschool 9/74

4. Opleidingsprofielen De Associatie K.U.Leuven stelt dat academisering geen profielvervaging mag inhouden, maar eerder moet leiden tot een betere complementaire profilering van het onderwijsaanbod. Het is niet de bedoeling dat de hogeschoolopleidingen een kopie worden van de universitaire opleidingen in overeenkomstige studiegebieden. Alle opleidingen moeten evenwel van een academisch niveau zijn. Binnen de associaties komt het hele kennisspectrum aan bod: fundamenteel onderzoek, technologische innovatie, industrieel onderzoek, valorisatie van onderzoeksresultaten, dienstverlening. Daarom kan binnen de associaties via een hechte samenwerking tussen universiteiten en hogescholen een hefboom worden gecreëerd voor het aanpakken van de innovatieparadox. Immers, Vlaanderen scoort goed wat betreft kenniscreatie (fundamenteel onderzoek, wetenschappelijke publicaties, ) maar scoort minder goed in het vertalen van deze kennis in nieuwe producten en diensten. Binnen de associaties moet zoveel mogelijk synergie en complementariteit tussen universiteiten en hogescholen worden nagestreefd. Voor de studiegebieden Wetenschappen, Toegepaste wetenschappen, Toegepaste biologische wetenschappen, Industriële wetenschappen en technologie en Biotechniek hebben vertegenwoordigers van de K.U.Leuven en van de betrokken hogescholen van de Associatie K.U.Leuven in januari 2003 een vergelijking opgesteld tussen de profielen van Burgerlijk ingenieur, Bio-ingenieur, Industrieel ingenieur en Licentiaat in de wetenschappen. Deze vergelijking is als Bijlage 1 toegevoegd aan dit rapport. 10/74

5. Types van onderzoek De algemene definitie van academisering, met name het proces dat ertoe leidt dat het onderwijs van een opleiding steeds meer wordt ingebed in het wetenschappelijk onderzoek, moet per opleiding worden geconcretiseerd. Het is niet altijd duidelijk wat de aard en de inhoud van het wetenschappelijk onderzoek moet zijn. Dit probleem stelde zich in het bijzonder bij de Kunsten (zie Deel 2). In de literatuur worden enkele aanzetten gegeven tot het afbakenen van verschillende typen van onderzoek. Een interessant overzicht wordt gegeven in rapport 65 van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) in Nederland met als titel Ontwerp en Ontwikkeling de functie en plaats van onderzoeksactiviteiten in hogescholen. De ministeriële werkgroep Academisering stelde in elk geval vast dat wetenschappelijk onderzoek veel meer dan vroeger in een toepassingscontext geplaatst wordt of vanuit een maatschappelijke vraag geïnspireerd is. Verschillende financieringskanalen voor wetenschappelijk onderzoek (o.a. de EU met de kaderprogramma s, maar ook het IWT met het zogenaamde strategisch basisonderzoek) streven dit expliciet na. Curiosity-driven en demand-driven onderzoek ontmoeten elkaar in deze onderzoeksprogramma s. In het recent door de Vlaamse overheid ingestelde Industrieel Onderzoeksfonds (IOF), een financieringskanaal voor onderzoek aan de universiteiten, worden o.a. aangevraagde of verworven octrooien, opgerichte spin-off bedrijven, gerealiseerd contractonderzoek, enz als parameters gebruikt voor de verdeling van de middelen. Nogal wat universitaire onderzoeksgroepen en onderzoeksinstituten hebben dan ook een zeer gemengd activiteitenprofiel, gaande van fundamenteel onderzoek tot consultancy. In de humane wetenschappen ligt de klemtoon minder op de ontdekking van nieuwe feiten, maar eerder op het geven van kritische commentaar en het doen van waarnemingen en surveys. In de nota Martens leiden deze vaststellingen met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek tot de conclusie dat communicatie van de output van het wetenschappelijk onderzoek belangrijk blijft. Essentieel is dat het resultaat van het gevoerde onderzoek gecommuniceerd wordt zodat het kan beoordeeld worden door vakgenoten, ook al is het materiële resultaat van het onderzoek geen publicatie in strikte zin. Gegeven de eigen opleidingsprofielen van sommige opleidingen moeten ook outputindicatoren gebruikt kunnen worden die meer gericht zijn op de toepassing, valorisatie, vertaling en verspreiding van onderzoeksresultaten. Niettemin mogen routinematige dienstverleningsactiviteiten niet verward worden met wetenschappelijk onderzoek. 11/74

6. Opvolgen en meten van het academiseringsproces aan de Associatie K.U.Leuven Academisering is een proces dat uiterlijk op het eind van het academiejaar 2012-2013 voltooid moet zijn. Op dat moment zal de NVAO de opleidingen toetsen aan de eisen voor academische opleidingen. Deze eisen zijn vastgelegd in het accreditatiekader. Er worden o.m. zowel eisen gesteld m.b.t. de verwevenheid van het onderwijs met wetenschappelijk onderzoek als m.b.t. de wetenschappelijke ondersteuning door de leden van het assisterend en onderwijzend personeel. Voor de opleidingen die voor einde 2004 gevisiteerd zijn, voorziet het structuurdecreet in een voortgangstoets die eind 2007 de voortgang van het academiseringsproces zal toetsen. Het is dan ook noodzakelijk om de evolutie en de stand van zaken van het academiseringsproces goed op te volgen. Opvolgen van het academiseringsproces De belangrijkste organen voor de begeleiding van de academisering in de Associatie K.U.Leuven zijn de begeleidingscommissies voor academisering. Deze commissies zijn samengesteld per studiegebied en bestaan uit vertegenwoordigers van de universiteit en van de hogescholen. In deze commissies krijgt de samenwerking tussen de hogescholen en de universiteit op het vlak van onderzoek en onderwijs concreet vorm. De Associatieraad voor onderzoek en de werkgroep Onderwijskundige aspecten academisering van de associatie volgen de activiteiten van de begeleidingscommissie voor academisering op. De begeleidingscommissies voor academisering hebben in 2004 streefdoelen voor academisering binnen het studiegebied vastgesteld en een academiseringstraject opgesteld. Deze commissies zorgen voor de opvolging en de uitvoering van de academiseringstrajecten. Daarbij wordt o.m. overlegd over de curricula van opleidingen en overgangs- en brugprogramma s, over de opbouw van de personeelsformatie en de opbouw van de onderzoeksorganisatie m.i.v. het bepalen van onderzoeksspeerpunten. In Deel 2 en Deel 3 wordt een opsomming van de verschillende begeleidingscommissies en een beschrijving van hun werking gegeven. Meten van het academiseringsproces De Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven keurde op 17 maart 2004 een faseplan van academisering goed. Het faseplan houdt ondermeer in dat cijfergegevens i.v.m. de te academiseren opleidingen verzameld worden en dat per studiegebied een meetsysteem ontwikkeld wordt dat zowel kwantiteit als kwaliteit meet en aangepast is aan de eigenheid van het vakgebied ( gedifferentieerde meetinstrumenten ). Deze meetinstrumenten werden ontwikkeld in het kader van de begeleidingscommissies. In eerste instantie werd daarbij gefocust op het verzamelen van personeelsinput- en onderzoeksoutputgegevens. De ministeriële werkgroep Academisering concretiseerde in zijn advies van 29 juni 2005 de criteria van het NVAOaccreditatiekader in een voorstel van op te volgen parameters in een aantal dimensies: Inzet van personeel met de vereiste kwalificaties Inzet van financiële middelen en infrastructuur Onderzoeksbeleid Onderzoeksresultaten Integratie van het wetenschappelijk onderzoek in het curriculum en de masterproef De verschillende meetinstrumenten voor academisering houden rekening met deze parameters. Ze vormen inmiddels ook de basis voor het jaarverslag onderzoek dat de instellingen vanaf 2007 jaarlijks zullen opstellen en zullen voorleggen aan de Associatieraad voor Onderzoek van de associatie. Deel 2 en Deel 3 geven een gedetailleerde beschrijving van de meetinstrumenten differentieel per studiegebied - en bespreken de meetresultaten. De volgende paragrafen gaan dieper in op de invulling die de Associatie K.U.Leuven aan elk van deze dimensies geeft, o.a. via het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement dat door de associatie werd opgesteld. 12/74

6.1. Inzet van personeel met de vereiste kwalificaties De instellingen van de Associatie K.U.Leuven investeren in personeel: er wordt gestreefd naar een toename in het aantal doctorandi en het aantal doctores en in een toename van de onderzoeksopdracht bij de verschillende personeelsleden. De associatie wenst bovendien de samenwerking op personeelsvlak wat betreft onderzoek te stimuleren. Het statuut van vrijwillig medewerker met de titel van geaffilieerd onderzoeker aan de K.U.Leuven werd gecreëerd om een formeel kader te bieden voor de nauwe samenwerking in de Associatie K.U.Leuven op het vlak van onderzoek. Dit formele kader is nodig om aan alle betrokken partijen (onderzoeker, hogeschool, universiteit) garanties te geven voor een efficiënte inschakeling in het onderzoek. Het is belangrijk dat de onderzoekers een duidelijk statuut hebben en dat de faculteiten en departementen van de universiteit met de geaffilieerde hogeschoolonderzoekers rekening kunnen houden in hun beleidsplannen. Voor de hogescholen zelf is het van belang dat er duidelijke afspraken gemaakt worden over evaluatie van de onderzoeker, aanwezigheid in de universiteit en de hogeschool, logistieke aspecten, e.d. Een geaffilieerd onderzoeker is lid van het bijzonder academisch personeel van de K.U.Leuven. Dit houdt in dat de geaffilieerde onderzoeker de voordelen verkrijgt van vrijwillig medewerker. Het Gemeenschappelijk Bureau van de K.U.Leuven keurde op 8 mei 2006 volgende extra voordelen voor geaffilieerde onderzoekers goed: de toegang tot de wetenschappelijke elektronische bronnen van de K.U.Leuven het promotorschap van IOF-hefboomprojecten en Crea-projecten met een copromotor van de K.U.Leuven onder bepaalde voorwaarden (docentschap, doctoraat, minstens 2 jaar postdoctorale ervaring) Er zijn verschillende doelgroepen van geaffilieerde onderzoekers: onderzoekers die wensen te integreren in een onderzoeksgroep van de universiteit onderzoekers die vanuit de eigen onderzoeksgroep in de hogeschool in een project samenwerken met een onderzoeksgroep van de universiteit onderzoekers die een doctoraat voorbereiden. Op 21 december 2006 zijn 46 hogeschoolonderzoekers aan de K.U.Leuven aangesteld als geaffilieerd onderzoeker. 13/74

6.2. Inzet van financiële middelen en infrastructuur Onderstaande tabel geeft een overzicht van de voorziene (niet-geïndexeerde) academiseringsmiddelen voor de te academiseren opleidingen in Vlaanderen, zoals aangegeven in het structuurdecreet en aangepast in het programmadecreet: [ ] 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Voorziene academiseringsmiddelen 750.000 5.000.000 8.000.000 10.900.000 12.900.000 12.900.000 Tabel 3: Overzicht voorziene academiseringsmiddelen In een nota aan de Vlaamse Regering over een nieuw financieringsmodel voor het hoger onderwijs van juli 2006 stelt minister van onderwijs Frank Vandenbroucke, samen met de minister voor wetenschapsbeleid Fientje Moerman, op basis van de aanbevelingen van de ministeriële werkgroep Academisering een nieuwe trapsgewijze verhoging van de academiseringsmiddelen voor. De academiseringsmiddelen worden vanaf 2006 geleidelijk verhoogd om in 2009 een totaal bedrag van ongeveer 30 miljoen euro te bereiken. In 2006 wordt 2 miljoen euro voorzien, in 2007 8 miljoen euro, in 2008 12 miljoen euro en in 2009 16 miljoen euro, in een bepaald traject te verdelen over de budgetten onderwijs en wetenschapsbeleid: [ ] 2006 2007 2008 2009 Voorziene academiseringsmiddelen 13.638.000 13.638.000 13.638.000 13.638.000 Bijkomende academiseringsmiddelen 2.000.000 8.000.000 12.000.000 16.000.000 Totaal 15.638.000 21.638.000 25.638.000 29.638.000 Tabel 4: Overzicht voorziene en bijkomende academiseringsmiddelen 2 Voor de hogescholen wordt in het nieuwe financieringsmodel geen onderzoeksfinanciering voorzien. De oude en nieuwe academiseringsmiddelen worden buiten het nieuwe financieringsmodel gehouden en dienen om de onderzoeksgebaseerdheid van de academische opleidingen aan de hogescholen te ontwikkelen en zo het academiseringsproces te ondersteunen. De academisering van de academisch gerichte hogeschoolopleidingen aan de hogescholen is ook een grote verantwoordelijkheid van de universiteiten. Het nieuwe financieringsmodel stelt dat vanuit het onderzoeksdeel van de universiteiten ook het onderzoeksgebeuren aan de hogescholen moet worden ondersteund. In het variabel onderzoeksdeel van de universiteiten worden het aantal academische en academiserende bachelor en initiële masterdiploma s in de associatie als parameter meegenomen, om deze verantwoordelijkheid in de ondersteuning van het academiseringsproces uit te drukken. 2 Het aandeel van de hogescholen van de Associatie K.U.Leuven bedraagt ongeveer 56% van deze middelen. 14/74

6.3. Onderzoeksbeleid De Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven keurde op 30 september 2005 het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de associatie goed. Het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement schetst het kader waarbinnen de onderzoekssamenwerking in de associatie gestalte krijgt. Het beoogt een efficiënte en kwaliteitsvolle organisatie van het in de associatie aanwezige continuüm van projectmatig, toegepast en fundamenteel onderzoek. Als belangrijke streefdoelen worden hierin gesteld: het bepalen van onderzoekszwaartepunten het verhogen van de samenwerking binnen de associatie op het vlak van onderzoek het definiëren van een voldoende onderzoeksomgeving het ontwikkelen van een systeem van kwaliteitszorg voor onderzoek De volgende organen werden opgezet om het onderzoeksbeleid te concretiseren: a. Associatieraad voor onderzoek Het centrale adviesorgaan voor onderzoek in de Associatie K.U.Leuven is de Associatieraad voor onderzoek (ARO). De ARO is samengesteld uit de voorzitter (de onderzoekscoördinator van de K.U.Leuven) en 12 leden, waarvan minstens de helft afkomstig is uit de hogescholen. De taken van de ARO zijn: het begeleiden van academiseringstrajecten (suggesties geven vanuit de ARO aan de begeleidingscommissies die zelf jaarlijks verslag uitbrengen aan de ARO). het definiëren van onderzoekszwaartepunten het maken van afspraken over de organisatie van het onderzoek in de hogescholen het maken van afspraken maken over gemeenschappelijke krachtlijnen betreffende het opstellen van een meerjarenplan voor onderzoek en een jaarverslag onderzoek op instellingsniveau het opstellen van een meerjarenplan voor onderzoek op associatieniveau. Supplementair aan de ARO is een opvolgingscommissie opgericht die de implementatie van het onderzoeks- en samenwerkingsreglement opvolgt. Binnen deze opvolgingscommissie zijn daarom alle hogescholen vertegenwoordigd en ook de voorzitters van de begeleidingscommissies maken deel uit van deze commissie. De opvolgingscommissie komt op geregelde tijdstippen samen en rapporteert rechtstreeks aan de ARO die in principe drie tot vier keer per jaar vergadert. Een belangrijke opdracht van de opvolgingscommissie bestaat erin om voorstellen te doen voor het opstellen van een meerjarenplan voor onderzoek en een jaarverslag onderzoek op instellingsniveau, dat aansluit bij de verschillende meetinstrumenten voor academisering. b. Valorisatiedienst op associatieniveau De partnerinstellingen van de Associatie K.U.Leuven organiseren onder leiding van de K.U.Leuven een gemeenschappelijke dienstverlening voor de ondersteuning van de werking van de onderzoekers van de partnerinstellingen met betrekking tot valorisatie. Bij K.U.Leuven Research & Development (LRD) werd een valorisatiedienst op associatieniveau opgestart ter ondersteuning en bevordering van de valorisatie binnen de associatie (valorisatie, contracten, IP), die de expertise van LRD toegankelijk maakt voor de hogescholen. Zodoende wordt de kennis- en technologieoverdracht van de hogescholen naar bedrijven en organisaties beter gepromoot en ondersteund. 15/74

c. Impulsen vanuit de Dienst Onderzoekscoördinatie Het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie K.U.Leuven bepaalt dat de K.U.Leuven het onderzoek in de associatie coördineert. De Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) neemt hiervoor het initiatief en tracht de onderzoeksomgeving van de betreffende hogescholen te ondersteunen en een bijzondere impuls te geven aan de samenwerking tussen de partnerinstellingen, inclusief de K.U.Leuven, op het vlak van onderzoek Recent richtte de DOC hiertoe een oproep voor Zwaartepuntonderzoeksprogramma (ZwOP) aan de onderzoekers in de hogescholen. De DOC staat de voorgestelde onderzoeksprogramma s die aan specifieke criteria voldoen en het nodige potentieel hebben voor het vereiste kwaliteitsniveau, bij om de juiste interne en externe financieringskanalen te vinden. d. Naar nieuwe structuren rond academisering Vanuit de reeds bestaande overlegstructuren werden initiatieven genomen die leiden tot nieuwe structuren zoals het Instituut voor Onderzoek in de Kunsten, de Geïntegreerde faculteit Economische, toegepaste economische en handelswetenschappen, de Geïntegreerde Faculteit Letteren en de Geassocieerde Faculteit Industriële en Biowetenschappen. Deze nieuwe structuren betekenen een belangrijke stap naar de integratie van de te academiseren opleidingen in het universitaire systeem. 6.4. Onderzoeksresultaten De meetinstrumenten voor academisering bevatten een lijst van onderzoeksoutputindicatoren. Deze lijst van outputindicatoren moet het profiel van de opleidingen in de verschillende studiegebieden weerspiegelen. Aan de hand van deze lijst van outputindicatoren wordt de onderzoeksoutput in kaart gebracht en jaarlijks opgevolgd. De eerste resultaten hiervan worden in Deel 2 en Deel 3 besproken. 6.5. Integratie van het wetenschappelijk onderzoek in het curriculum en de masterproef De begeleidingscommissies definieerden na een inventarisatie van de huidige praktijken minimale kwaliteitsvereisten voor de masterproef en brachten ze in overeenstemming met de accreditatiecriteria. De masterproef moet het profiel van de opleidingen weerspiegelen en worden ingebed in bestaande onderzoekslijnen. 16/74

DEEL 2: HUMANE WETENSCHAPPEN 17/74

1. Randvoorwaarden voor de academisering 1.1. De werking van de begeleidingscommissies academisering Binnen de humane wetenschappen functioneren vier commissies: de Begeleidingscommissie academisering Handelswetenschappen en bedrijfskunde, de Begeleidingscommissie academisering Toegepaste taalkunde, De Begeleidingscommissie academisering Muziek en podiumkunsten en de Begeleidingscommissie academisering Beeldende kunst, audiovisuele kunst en productdesign. 1.2. Naar nieuwe structuren rond de academisering Naar aanleiding van het begeleidingsproces bij de academisering, groeide de samenwerking. Na verloop van tijd werd gezocht naar gepaste structuren hiervoor. a. Het Instituut voor Onderzoek in de Kunsten Reeds van bij de start van de samenwerking binnen de Associatie K.U.Leuven rond het hoger kunstonderwijs bestond de wens om een structuur neer te zetten op het gebied van de kunsten, een School of Arts. De associatievorming tussen hogescholen en universiteit was de stimulans voor de oprichting van een gezamenlijk onderzoeksplatform. De academisering als vereiste van de Bologna-hervorming was de onmiddellijke aanleiding. Zowat gelijktijdig met de oprichting van de Associatie K.U.Leuven werd een Onderzoeksplatform Kunsten (OPK) in het leven geroepen (cf. infra). Met het OPK opteerde de associatie om eerst impulsen te geven aan nieuw onderzoek in de kunsten. Het Instituut voor Onderzoek in de Kunsten van de Associatie K.U.Leuven werd plechtig opgericht op 3 mei 2006 en brengt de kunstdepartementen van de hogescholen Sint-Lukas Brussel, de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst en de Katholieke Hogeschool Limburg samen met de relevante onderzoeksgroepen binnen de K.U.Leuven. Het IvOK beoogt het onderzoek in de kunsten te ontwikkelen door ondersteuning te bieden aan kunstenaars, projecten op te zetten en doctoraten te initiëren. Het wil een coördinerende en stimulerende rol spelen in de academisering van het hoger kunstonderwijs. Het zwaartepunt ligt bij de disciplines die de kunstinstellingen van de associatie bestrijken: architectuur, audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, muziek, podiumkunsten en productdesign. Andere kunstdisciplines en domeinen buiten de kunst worden op initiatief van onderzoekers bij projecten en acties betrokken. b. De Geïntegreerde faculteit Economische, toegepaste economische en handelswetenschappen Binnen de sfeer van de studiegebieden Economische en toegepaste economische wetenschappen en de handelswetenschappen en de bedrijfskunde werd op 17 maart 2006 door de Raad van bestuur van de associatie een voorstel van intentieverklaring goedgekeurd voor de oprichting van een Geïntegreerde faculteit Economische, toegepaste economische en handelswetenschappen. Deze geïntegreerde faculteit verenigt de faculteiten Economische en toegepaste economische wetenschappen van de K.U.Leuven en van de K.U.Brussel, de departementen handelswetenschappen van de Lessius Hogeschool en van de Vlekho (W&K), en de onderwijsgroep Economie en management van de EHSAL. De geïntegreerde faculteit verzorgt onderwijs vanuit vier regionale campussen nl. Antwerpen, Brussel, Kortrijk en Leuven. Ze stelt de academisering van de hogeschoolopleidingen in het domein van de handelswetenschappen en handelsingenieur als cruciaal aandachtspunt. Ze beoogt voordelen voor de betrokken faculteiten en departementen te realiseren door samenwerking op het vlak van onderzoek, onderwijs, personeelsbeleid, internationalisering en infrastructuur. De oprichting van de Geïntegreerde faculteit doet 18/74

in geen enkel opzicht afbreuk aan de bevoegdheden van de Associatie K.U.Leuven en de betrokken instellingen. De Raad van bestuur stelde dat na de voleindiging van de academisering een discussie kan gevoerd worden over wederkerigheid in de samenstelling van de beoordelingscommissies, in die zin dat vertegenwoordigers van de hogescholen in universitaire beoordelingscommissies kunnen zetelen. c. De Geïntegreerde faculteit Letteren Binnen de sfeer van de toegepaste taalkunde werd op 16 juni 2006 in de Raad van bestuur van de associatie door de ondertekening van een intentieverklaring de Geïntegreerde faculteit Letteren opgericht. Deze geïntegreerde faculteit verenigt binnen de Associatie K.U.Leuven de Faculteit Letteren van de K.U.Leuven en de departementen Toegepaste Taalkunde van de Lessius Hogeschool en Vlekho. De samenstellende departementen en de faculteit blijven daarnaast deel uitmaken van hun eigen instelling. De geïntegreerde faculteit Letteren kan, in onderling overleg, uitgebreid worden met andere betrokken partijen binnen de Associatie K.U.Leuven, meer bepaald met de Faculteit Letteren van de K.U.Brussel. De geïntegreerde faculteit beoogt voordelen voor alle partners te realiseren door samenwerking op het vlak van onderzoek, onderwijs, personeelsbeleid, internationalisering en infrastructuur. De genomen structurele initiatieven zijn ondertussen al bekend in de andere associaties en hebben een belangrijke voorbeeldfunctie. 19/74

2. Meten van het academiseringsproces 2.1. Vooronderzoek Bij wijze van vooronderzoek, werd een studie gemaakt van de kwantificeerbare gegevens die terug te vinden zijn in de omvormingsdossiers (status: september 2003). Deze gegevens werden gecontroleerd en aangevuld door de instellingen. Het ging voornamelijk over personeelsinput. Verder werden eerste indicaties van onderzoeksoutput verzameld. Er werd bijvoorbeeld nagegaan voor wie in de omvormingsdossiers publicaties werden aangegeven. Tenslotte werden een aantal variabelen uit de personeelsinput met elkaar gecombineerd, zoals diplomaniveau versus leeftijd, diplomaniveau versus functie, aanstellingspercentage versus formatie en doctoraten in de kern- of in de perifere vakken. De gegevens die in deze fase werden verzameld, zouden kunnen worden beschouwd de term stamt van de Begeleidingscommissie Handelswetenschappen als Pre-academisering. Deze begeleidingscommissie ziet dit als een nulpunt voor het academiseringsproces (cfr.infra over de nadelen van deze benadering). Op basis van dit vooronderzoek werd beslist, vooral onder impuls van de Begeleidingscommissie Handelswetenschappen, om het onderzoek te oriënteren op de zgn. academiseringsbreuk. 2.2. Het concept: de academiseringsbreuk Er werd bij de eerste opzet van het eigenlijke onderzoek voor gekozen, de operationalisering van academisering te benaderen als een breuk, met als noemer personeelsinput en als teller onderzoeksoutput. Voldoen aan de voorwaarden van een academische opleiding betekent dat deze breuk een voldoende hoog quotiënt genereert. De vergelijking tussen verschillende studiedomeinen is moeilijk zichtbaar te maken met deze breuk. De intrinsieke verschillen tussen de disciplines zijn daarvoor te groot. Wel kan voor één studiedomein comparatief en historisch getoetst worden. Een comparatieve toetsing betekent dat vergeleken wordt tussen verschillende instellingen of met een als academisch beschouwde instelling door benchmarking. Een historische toetsing betekent het vergelijken van de scores voor één discipline op verschillende metingen in de tijd. Vooral deze laatste benadering is interessant indien men de stand van zaken van het academiseringsproces wil benaderen. De meest fundamentele vraag is immers hoever staat een opleiding ten aanzien van het uiteindelijke doel, niet zozeer het zichtbaar maken van de verschillen tussen de opleidingen. In de noemer van de academiseringsbreuk gaat het over de personeelsinput. Deze indicator vertrekt vanuit de gedachte dat men zicht kan geven op de stand ten aanzien van de academisering vandaag, op basis van de basiscompetenties van het personeel. Verzamelde gegevens slaan bijvoorbeeld op: Aantal personeelsleden (personen, VTE) Statuut van deze personeelsleden: zowel binnen formatie als buiten formatie (als gastprofessor of via contract) Opleidingsniveau van deze personeelsleden (onder meer: het aantal doctores en doctorandi) Leeftijd van de personeelsleden In de teller van de breuk gaat het om onderzoeksoutput. Onder impuls van de Begeleidingscommissie Academisering Handelswetenschappen werd ervoor gekozen, de outputmeting zoals geoperationaliseerd in de 20/74

Academische Bibliografie (ACABIB) 3 als basis te gebruiken. Hierdoor werd immers comparatieve toetsing door bench-marking met de universitaire omgeving mogelijk. ACABIB werkt met volgende categorieën: Aantal IT publicaties, impactfactor van deze publicatie - Artikels, geschreven in de forumtaal van het vakgebied, in gereviewde tijdschriften die zich richten tot een internationaal publiek, artikels aantrekken van auteurs van diverse nationaliteit en gekend zijn omwille van wetenschappelijke selectie op basis van objectieve reviewpolitiek. Aantal AT publicaties - Artikels in andere al dan niet gereviewde wetenschappelijke (vak)tijdschriften ongeacht de taal waarin ze gesteld zijn, met 'editorial board'. Aantal IBa publicaties - Boeken, als auteur, internationaal georiënteerd. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende uitgevers van wetenschappelijke werken die een vorm van beoordeling gebruiken. Aantal ABa publicaties - Boeken, als auteur. Uitgegeven bij uitgevers van wetenschappelijke werken (andere dan IBa) Aantal IBe publicaties - Boeken, als editor, internationaal georiënteerd. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende uitgevers van wetenschappelijke werken die een vorm van beoordeling gebruiken Aantal ABe publicaties - Boeken, als editor. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IBe) Aantal Ihb publicaties - Artikels in of gedeelten van boeken. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende uitgevers van wetenschappelijke werken die een vorm van beoordeling gebruiken Aantal Ahb publicaties - Artikels in of gedeelten van boeken. Uitgegeven bij uitgevers van wetenschappelijke werken (andere dan IHb) Aantal IC/NC/TH/IR/DI publicaties - mededelingen op internationale congressen en symposia, integraal gepubliceerd in proceedings (IC); mededelingen op andere congressen en bijeenkomsten, integraal gepubliceerd in proceedings (NC); thesissen (doctoraat, aggregaat hoger onderwijs) (TH); interne rapporten (IR); diverse: publicaties die niet kunnen ondergebracht worden in bovenvermelde categorieën maar die het departement wel wenst op te nemen (DI) Het departement kan hiervoor een eigen sub-indeling voorstellen. 2.3. De wijze van verzamelen De personeelsinput werd jaarlijks verzameld. Voor de Handelswetenschappen verzamelde de begeleidingscommissie de gegevens vanaf 1998-99, voor de andere studiegebieden gebeurde dit vanaf 2002-03. Aangezien er in elke hogeschool verloop kan vastgesteld worden binnen een academiejaar, werd de toestand per 1 februari van dat academiejaar gemeten. De onderzoeksoutput werd per persoon gemeten op basis van de output van het burgerlijk jaar. Voor de Handelswetenschappen verzamelde de begeleidingscommissie de gegevens vanaf 1998-99, voor de andere studiegebieden gebeurde dit vanaf 2005-06. Aangezien we willen aangeven hoe het onderzoek ingebed is in het onderwijs, brengen we bij de berekeningen de onderzoeksoutput van bijvoorbeeld 2005 in verband met de personeelsinput van 2005-06. Vanzelfsprekend werd deze onderzoeksoutput vroeger voorbereid. Zo kan een artikel dat in 2005 geschreven werd, pas in 2006 verschijnen. Het gaat dus om het onderzoeksverleden van de onderwijsgevenden. Per personeelslid wordt de onderzoeksoutput in het verleden geïdentificeerd, en door het departement ondergebracht in de beschreven categorieën. We gebruikten hetzelfde waarderingsschema als ACABIB. Voor 3 De Academische Bibliografie is de verzameling van de wetenschappelijke publicaties van de onderzoekers aan de K.U.Leuven. zie http://librivision.libis.kuleuven.be/kulab/ 21/74

vergelijking tussen de hogescholen en de universiteit is deze aanpak zeer nuttig. Voor internationale vergelijking is deze aanpak weliswaar minder vruchtbaar. De operationalisering van ACABIB is immers gebaseerd op een binaire waardering (Internationaal georiënteerde publicaties (I) versus andere (A)), niet echter zoals in internationale middens vooral onder invloed van ESF gebaseerd op een ternaire waardering, bvb voor tijdschriften: Categorie A: 'high ranking international publications that have a very strong reputation among researchers of the particular field in different countries and are regularly cited all over the world.' Categorie B: 'standard international publications that have a good reputation among researchers of the discipline in different countries)'. Categorie C: ''journals that have an important local (i.e. mostly national) significance and which can be occasionally cited outside the publishing country though their main target group is the domestic academic community)'. In onze benadering hebben we geen weging aangebracht van de verschillende categorieën (we hebben bijvoorbeeld de verhouding tussen een IT en een AT-publicatie niet vastgelegd), noch een ijking aangebracht (Welke mix van publicaties van welke categorie dient men te hebben om op academisch niveau onderwijs te kunnen geven?). 2.4. Aanvullende categorieën Voor elke begeleidingscommissie werd een geschikt instrument ontwikkeld. Dit betekent dat er eigen klemtonen gelegd werden binnen het hierboven beschreven kader. a. Handelswetenschappen Binnen de Handelswetenschappen werd binnen de personeelsinput ook onderscheid gemaakt naar de groep vakken die men doceert. Men maakt het onderscheid tussen: kernvakken: de economische de bedrijfseconomische, functionele en methodologische vakken (inbegrepen optimalisatie, statistiek, beleidsinformatica) van de bachelorjaren en de specialisatievakken van de master; taalvakken perifere vakken: inleidende menswetenschappen (psychologie, sociologie, rechten, filosofie) en basiscursus wiskunde en de basiscursus informatica uit de bachelorjaren. Bedoeling is om na te gaan, in hoeverre de academiseringsinspanningen vooral gericht worden op de kernvakken. Naar onderzoeksoutput werden buiten de categorieën van ACABIB nog drie bijkomende categorieën opgenomen: Aantal wetenschappelijke onderscheidingen; Aantal georganiseerde congressen: aan tal internationale en nationale congressen georganiseerd door het personeelslid (enkel eindverantwoordelijkheid); Aantal tijdschriften waarvan men editor is. 22/74

b. Toegepaste Taalkunde Naar onderzoeksoutput werd buiten de categorieën van ACABIB nog één bijkomende categorie opgenomen: Aantal tijdschriften waarvan men editor is. c. Muziek en Podiumkunsten Binnen de muziek en de podiumkunsten werden naar personeelsinput ook gegevens verzameld over de inzet van personeel in de kunstbeoefening. Naar onderzoeksoutput werden de categorieën van ACABIB vooreerst aangepast, zodat ze ook hanteerbaar zijn voor de kunsten. De definitie van IT-publicaties evolueerde bvb naar Artikels, geschreven in de forumtaal van het vakgebied, in gereviewde tijdschriften die zich richten tot een internationaal publiek, artikels aantrekken van auteurs van diverse nationaliteit en gekend zijn omwille van een kwaliteitsvolle selectie van de resultaten van artistieke onderzoeksprojecten. Zo werd voor elke categorie een werkbare formulering gezocht, die zo weinig mogelijk afwijkt van de oorspronkelijke definitie. Verder werden ze aangevuld met categorieën voor onderzoeksoutput in de kunsten. In essentie gaat de Begeleidingscommissie Academisering Muziek en Podiumkunsten er van uit, dat bijvoorbeeld opvoering van een muziekwerk voorafgaand onderzoek veronderstelt. Een optreden kan dan ook als onderzoeksoutput beschouwd worden. In de kunsten zijn publicaties dan ook niet de enige dragers van onderzoeksoutput. Aan de reguliere categorisering volgens ACABIB, gaan in de muziek en podiumkunsten zes categorieën vooraf, die uniek zijn voor de meting van onderzoeksoutput: Aantal IU Uitvoeringen van topkwaliteit van een muziekwerk georganiseerd door een gerenommeerde organisatie (bvb Festival van Vlaanderen, Ars musica, ) of op een gerenommeerd podium (bvb Singel, PSK, Concertgebouw Brugge, Bijloke Gent) of een internationale combinatie van regionale podia (tournee); als solist (concertmeester, eerste fluitist, enz.) bij een belangrijk orkest; of in functie van een opname voor een internationaal label. Aantal AU - Uitvoeringen van hoge kwaliteit van een muziekwerk andere uitvoeringen van hoge kwaliteit Aantal IC Composities, gecreëerd met topkwaliteit creaties, uitgevoerd met topkwaliteit, georganiseerd door een gerenommeerde organisatie (bvb Festival van Vlaanderen, Ars musica, ) of op een gerenommeerd podium (bvb Singel, PSK, Concertgebouw Brugge, Bijloke Gent) of een internationale combinatie van regionale podia (tournee); door een gerenommeerd orkest of in functie van een opname voor een internationaal label. Aantal AC Composities, gecreëerd met hoge kwaliteit andere creaties, uitgevoerd met hoge kwaliteit Aantal IP Productie of coördinatieopdrachten met een internationale dimensie leiding van een productie of algemene coördinatie van een project van internationale dimensie Aantal AP - Productie of coördinatieopdrachten - leiding van een productie of algemene coördinatie van een project Ter controle van de betrouwbaarheid van de gegevens werden binnen het studiegebied Muziek en podiumkunsten enkele eigen klemtonen gelegd. Elk personeelslid vult jaarlijks de aantallen onderzoeksoutput per categorie in de template in en documenteert via het verdienstendossier. Een interne commissie van het departement checkt en codeert de ingediende scores. Er werden beslissingsdiagrammen gemaakt per categorie (bvb IU versus AU), die zorgen voor een grotere interscorer-betrouwbaarheid bij het coderen van ingebrachte gegevens. Het 23/74